BLANCO deel 3 hoofdstuk 11

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

BLANCO deel 3 hoofdstuk 11

Bericht door Lucky Eye » do 04 apr 2013, 09:39

BLANCO deel 3

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



Hoofdstuk 11

Als Marion die middag met het andere bezoek de afdeling op komt, vraagt een van de verpleegsters of ze even met haar kan praten. Terwijl David alvast samen met zijn jongens en Simeon naar Jasper gaat, krijgt zij te horen dat dokter Van Haastrecht voorgesteld heeft om morgen al met bepaalde onderzoeken te beginnen. Daarbij zal alle voorzichtigheid betracht worden, zo verzekert de verpleegster Marion. Eén onderzoek per dag en niet meer. Maar wel zo dat er enig schot in het geheel komt, zodat de artsen over een tijdje toch met een voorlopige conclusie kunnen komen. Marion zegt dat ze het begrijpt en dat ze er helemaal achter staat.

“En Jasper? Wat vindt hij ervan?”

“Hij heeft alleen maar gezegd dat hij heel erg moe is. Daarom hebben wij de fysiotherapeut die vanmorgen langs is geweest aangegeven dat hij voorlopig niets anders mag doen dan alleen maar masseren. Geen oefeningen of andere belastende dingen, op dit moment.”

Marion is blij dat er zo goed meegedacht wordt. Dat er heel goed naar Jasper geluisterd wordt. Ze bedankt de verpleegster en gaat dan naar Jaspers kamer toe. Daar is de kennismakingronde met de voor hem nieuwe familieleden al in volle gang, zo blijkt.

Jasper heeft David al eerder gezien maar toen heel kort. Nu heeft hij meer tijd om met zijn aanstaande zwager te praten. David is een gezellige prater. Hij houdt het echter kort. Installeert dan een digitaal fotolijstje en legt hem de werking ervan uit. Het spreekt voor zich, zo heeft de jongen het idee. Dan schuift David zijn twee knullen, zoals hij ze noemt, naar het bed toe. Het gesprek met hen loopt heel verschillend, vindt Jasper. Voor Robin is het heel duidelijk een echte eerste ontmoeting. Eentje waarbij je de kat uit de boom kijkt. Hij is stil en duidelijk verlegen. Amper een woord uit te krijgen. Helemaal niets mis mee, zo is Jaspers mening. Niels daarentegen is compleet de tegenovergestelde. Hij zit vol vragen die beteugeld moeten worden door zijn vader. Als die zegt dat ze afscheid moeten nemen, vindt Niels het vervelend want hij is nog lang niet uitgevraagd. Robin verzekert Jasper dat hij de volgende keer wat meer zal zeggen. Dat hij Jasper nu kent en dat het dan beter gaat. Jasper zegt dat het ook nu goed is geweest en dat hij hen graag beter wil leren kennen. Dat hij graag wil dat ze nog een keer op bezoek komen.

David geeft nog wat korte instructies voor het digitale fotolijstje en legt er een vergrootglas bij in de hoop dat hij het daarmee beter kan zien.

Als de kinderen met David de kamer hebben verlaten, laat Marion zijn bed eerst nog een eindje zakken om vervolgens het hekwerk naar beneden te laten klappen. “Dit heb je vaker gedaan, mam,” merkt hij op.

“Ja, lieverd. Pieter en ik hebben je hier bijna elke dag verzorgd en één van de eerste dingen die je dan moet leren, is hoe dit bed te bedienen.” Dan schuift ze de stoel naast zijn bed opzij en de rolstoel met Simeon Kemp Verhaeghe dichterbij. Pieters opa leunt naar voren in zijn richting en nu begrijpt Jasper Marions handelingen. Op zijn beurt leunt Jasper nu in de richting van de oude man. Een knuffel wordt gevolgd door een zoen op elke wang. Pieters opa moet wel heel erg oud zijn, zo heeft Jasper het idee. Een benige man met enerzijds een harde blik in de ogen maar ook een fonkeling.

“Welkom in de familie, jongen. Ik heb je al diverse keren bezocht omdat ik met eigen ogen wilde zien hoe het met je ging. Ik laat me natuurlijk elke dag informeren door de anderen maar zolang ik zelf dingen kan doen, doe ik ze ook. Graag had ik mijn vrouw meegenomen maar dat lukt niet meer zo goed. Dat kan ze niet meer. Zodra je naar ‘Boschlust’ komt om aan te sterken, en ik hoop dat ze je hier snel laten gaan, kun je kennis met haar maken. Elke dag vertel ik haar hoe het met haar nieuwste kleinkind gaat. Want dat ben je natuurlijk. Ons nieuwste kleinkind. Eentje waar ik enorm trots op ben.”

“Maar waarom bent u trots op mij?” vraagt Jasper verbaasd.

“Omdat je niet toegegeven hebt aan die zak die iets van je wilde wat jij hem niet wilde geven. Omdat je in hoogste nood, want dat moet je gevoeld hebben lijkt me, je koppie erbij hield en je zodanig verweerde dat je hem de baas werd.”

“Ja, ze hebben me verteld wat er is gebeurd en ik denk dat ik geen andere keus had. Ik moest wel, toch?”

“Ja, goed gezegd, Jasper. Je moest. Je wilde niet dat het zou gebeuren en deed wat je moest doen. Petje je af, jongen.” Daarna vertelt Simeon van alles en nog wat. Over zijn thuis op ‘Boschlust’, de ouders van Pieter en Astrid, zijn klein- en achterkleinkinderen, zijn vrouw, haar bloementuin.

De fonkeling in Simeons ogen die Jasper eerder opmerkte, blijft de hele tijd dat ze met z’n tweeën praten aanwezig.

Na een dik kwartier ziet Marion dat Jasper moe begint te worden. Tijd om op te breken dus. Maar de oude heer Kemp Verhaeghe heeft nog één opmerking.

“Je hebt me steeds heel netjes ‘u’ genoemd. Waarschijnlijk omdat je dat thuis geleerd hebt, nietwaar?”

Jasper kijkt naar Marion en als hij haar knikje ziet, knikt hij ook.

“Heel netjes opgevoed. Voor mij is het niet strikt noodzakelijk. Hoe spreek je je eigen grootouders aan?”

“Weet ik niet. Ik heb ze nog niet ontmoet.”

“Je tutoyeert ze. Zijn we zo gewend in onze familie,” licht Marion toe.

“Mijn kleinkinderen doen dat niet. Waarschijnlijk het grote leeftijdsverschil. Het is niet omdat tutoyeren niet respectvol zou zijn. Maar ik laat jou dus gewoon de keuze. Je mag het doen zoals jij het wilt.”

“Maar als u een voorkeur hebt, dan hoor ik dat graag,” brengt Jasper in.

Een glimlach verschijnt op het gezicht van Simeon. “Ja, een echte voetballer jij, gewoon de bal terugspelen naar mij, hè?”

Jasper knikt.

“Probeer me te tutoyeren. Voelt het voor jou niet goed, dan schakel je weer terug. Oké?”

“Wat mij betreft prima maar… hoe zit het met de anderen? Als iedereen ‘u’ zegt, is het misschien vreemd dat ik dat niet doe.”

“Alleen Robin wijkt wel eens af van de regel. Een regel die er niet is trouwens.” Even lijkt het alsof Simeon er niet meer met zijn gedachten bij is. Dat blijkt ook zo te zijn. “Sorry, ik was even afgeleid. Als ik in de bibliotheek zit en wat snuffel in mijn geschiedenisboeken, geschiedenis is mijn hobby, dan komt Robin vaak bij me zitten. Niet omdat hij zich interesseert voor boeken of geschiedenis of zo. Maar gewoon om bij mij te zijn, zo heb ik het idee. Hij houdt van de stilte. Van het niet moeten. Dan zit hij tegenover mij aan tafel met zijn schetsboek en krabbelt hij wat, zoals hij dan zegt. Dat krabbelen van hem is prachtig, kan ik je verzekeren. Net als Pieter doet hij zijn eigen tekentalenten te kort. Hij kan zeker zo goed worden als zijn grootmoeder, mijn helaas veel te vroeg overleden schoondochter. Astrid is ook heel erg goed op creatief gebied. Daarnaast ook zakelijk verrekte goed. Combineert dat ook prima. Duidelijk een mengelmoes van mijn zoon en schoondochter. Ze wil heel graag Robin dingen leren maar daar heeft hij absoluut geen zin in. Dan wordt het voor hem een moeten, zo heb ik het idee. Als hij dan bij me is zonder dat er anderen zijn, dan zegt hij ineens ‘je’ en ‘jou’ tegen me. Heel ongedwongen. Zich niet bewust van een wijziging waarschijnlijk. Heel gewoon. Als er dan iemand anders binnenkomt, schakelt hij ook net zo snel weer om. Heel bijzonder. Al die anderen kunnen een voorbeeld aan jou nemen, jongen! Doe wat je zelf wilt. Niet wat gewoon is, de etiquette of het leeftijdsverschil of wat dan ook voorschrijft.”

“Zal ik doen. Dat creatieve hebben uw klein- en achterkleinkinderen dus niet van jou?”

Simeon barst in lachen uit. “Echt niet! Ik ben creatief in boekhouden en met geld. Zo is het me gelukt om het bedrijf van mijn vader fors uit te breiden. Kunstzinnig ben ik echter helemaal niet. Mijn handtekening, die heb ik wel heel vaak moeten tekenen.” Een nieuwe lach volgt.

“En Niels?” informeert Jasper.

“Tja… lastig te zeggen. Hij is nog erg jong. Maar… ik heb het idee dat hij dat kunstzinnige niet heeft meegekregen. Hij kan heel netjes binnen de lijntjes kleuren hoor maar… liever kleurt hij er buiten om het dan als een kunstwerk aan iedereen te laten zien.” Als Simeon ziet dat David zijn hoofd om de hoek van de deur steekt, is het gesprek afgelopen. “Mijn lift, lieve kleinzoon. Tijd voor je opa om te gaan.” Een nieuwe knuffel en zoenen vormen het afscheid.

“Vanavond komt Pieter langs,” zegt Marion nadat David Simeon weggereden heeft en zij het bed weer ingesteld heeft op de juiste hoogte. “Morgenvroeg je vader met opa en oma en dan ben ik er ’s middags met Afie en Jan Nelissen. Is dat goed?”

“Ja, tuurlijk, mam. Ik ben heel blij dat ik al deze mensen die belangrijk voor mij zijn kan leren kennen.”

“Maar daarna is het afgelopen met de poppenkast. Natuurlijk blijven wij op bezoek komen maar dan zijn het de eerste tijd steeds mensen die je al kent inmiddels. Later, als je wat sterker bent, komen dan je vrienden en vriendinnen, de buren en anderen langs. Oké?”

“Ja, goed geregeld, mam. Doe je de groeten aan Sam en Maarten en aan pap en aan alle anderen?”

Marion belooft het en gaat dan naast Jaspers bed zitten om te wachten tot hij in slaap valt.

*

Later die middag wordt Jasper wakker gemaakt om kennis te maken met de neuroloog dokter Van Marle. Zijn onderzoek naar Jaspers geheugen is uitgebreider dan de korte test die dokter Van Haastrecht de dag daarvoor deed maar zijn conclusie is precies dezelfde: “Een storing in het episodisch geheugen.” Geen duidelijk antwoord op de vraag of dat gedeelte van Jaspers geheugen verdwenen is of niet te bereiken. Een duidelijkheid die ook niet komt als Jasper er expliciet naar vraagt.

“Onmogelijk om vast te stellen, lijkt me,” zegt de arts. “Ik zou nog allerlei onderzoeken kunnen doen met je maar op dit moment is dat niet verantwoord. Vraag is echter ook of dat een duidelijker beeld zal geven van wat er met je geheugen aan de hand is. Het spijt me dat ik niet duidelijker kan zijn.”

Jasper geeft aan dat hij er zich op dit moment niet druk om kan maken. Dat hij veel te moe is om zich zorgen te maken.

*

Dat hij heel erg moe is, is die avond ook heel erg duidelijk merkbaar voor Pieter. Jasper vertelt weinig en steeds weer valt hij in slaap maar hij wil niet dat Pieter weggaat. Hij probeert wakker te blijven maar het wil niet lukken. De dag met al die nieuwe ervaringen, al die voor hem nieuwe mensen, is erg inspannend geweest. En daarnaast heeft hij iets stoms gedaan.

Pieter is tegen kwart voor acht al weer terug op ‘Boschlust’. De anderen zitten bij elkaar in de woonkamer. De open haard, waarin het hout gezellig knapt, brandt volop want het is met de hernieuwde regen van die middag nog best fris. Als hij binnenkomt, voelt hij de ogen van iedereen op zich gericht. Hij vindt het niet erg om eventjes het middelpunt van de belangstelling te zijn. Zo ging het tenslotte ook met alle anderen die bij Jasper geweest waren vandaag. Iedereen die terugkwam, werd aan een ‘ondervraging’ onderworpen omdat de anderen heel graag wilden weten hoe het met Jasper was. Pieter kan alleen maar vertellen dat Jasper moe was.

“Misschien is het vandaag allemaal te veel geweest voor hem. Is het toch te druk geweest. Hoewel we het wel gespreid hebben en de bezoekjes kort hebben gehouden,” reageert Marion meteen met een schuldige ondertoon.

“Ik denk het niet, Marion,” probeert Astrid haar gerust te stellen. “Die moeheid zit nog in hem. Moet er nog uit komen. We hebben goed voor hem gezorgd met elkaar. Iedereen heeft ook gezegd dat Jasper met al dat bezoek heel erg blij was. De jongens zeiden dat Jasper het leuk had gevonden om met hen kennis te maken, toch?”

Robin en Niels knikken en de jongste van de twee voegt daaraan toe dat ze nog een keer gaan.

Ja, Marion weet dat het goed is. Zo voelt het ook voor haar. Maar… misschien had ze toch beter kunnen zwijgen over die brief. Haar bezoek werd daardoor toch veel langer dan gepland en ook intenser. Moeilijker. Jasper had zich tenslotte behoorlijk kwaad gemaakt en dat is niet goed in zijn conditie. Maar, weet ze ook maar al te goed, het langer kunnen verzwijgen had ze ook niet gewild. Niet gekund toen Jasper eenmaal met vragen over zijn grootouders kwam.

“Daarnaast,” gaat Pieter verder, “hebben ze hem ook het knijpballetje waarmee hij mocht oefenen afgenomen.” Zijn toehoorders kijken hem verbaasd aan. “En maar goed ook! Jasper ging ervan uit dat des te vaker hij dat ding gebruikte des te eerder hij spierkracht in zijn linkerarm zou ontwikkelen en… “

“Des te eerder hij naar huis kan,” vult Marion aan.

“Yep. Dat was zijn gedachtegang. Maar daardoor heeft hij zich vandaag ook extra moe gemaakt. Zich uitgeput. Eerst vertelde hij het wat verongelijkt maar al snel gaf hij toe dat hij zodra het bezoek weg was met het ding begon te oefenen om niet te stoppen voordat de verpleging of verzorging kwam. Te veel geoefend dus en nu heeft hij last van zijn arm.”

“Een overbelasting?” vraagt Afie.

Pieter knikt. “Gaat vanzelf weer over maar hij mag nu niet meer zelf bepalen wanneer hij oefent met het balletje. Afgesproken is dat de verpleging hem het ding geeft om mee te werken en dat zij de tijd in de gaten houden.”

“Een soort van curatele dus,” zegt Astrid met een glimlach.

Er wordt wat te drinken ingeschonken. Koffie en thee voor de volwassenen en limonade voor de kinderen. Een tijdje is het stiller. Alleen de kinderen kun je horen en natuurlijk het haardvuur. De volwassenen lijken allemaal in gedachten verzonken. Als dan de kopjes een voor een terug op tafel gezet worden, staan Marion en Afie op.

“Vanmorgen heb ik met Jasper afgesproken dat wij hier met elkaar vanavond iets plechtigs zullen uitvoeren,” begint Marion. “Zoiets plechtigs wordt ook wel een ritueel genoemd.” Dat zij en Afie in het ritueel ook afstand nemen van hun verleden, laat ze ongenoemd. De kinderen dat nu vertellen zou niet goed zijn, zo hebben ze als volwassenen met elkaar besloten.

Afie gaat verder: “Jullie weten allemaal dat Jasper heel veel post heeft gekregen.”

“Ja, zakken vol,” reageert Niels. “Echt te gek!”

“Ja, heel veel post. De meeste post was leuk. Brieven met beterschapwensen, kaarten, tekeningen noem maar op. Maar af en toe, was er ook een brief die niet zo leuk was. Jullie weten,” richt ze zich speciaal tot de kinderen, “dat Jasper en Pieter van elkaar houden. Twee mannen die van elkaar houden is iets bijzonders. Het komt niet zo heel vaak voor.”

“Met vrouwen kan dat ook toch?” vraagt Sam.

“Ja, goed opgemerkt. Twee vrouwen kunnen ook van elkaar houden. Mensen houden nou eenmaal van elkaar en dat is niet beperkt tot alleen maar mannen die van vrouwen houden en vrouwen die van mannen houden. Er zijn meer mogelijkheden. Soms is dat houden van elkaar heel erg groot en dan besluiten ze om heel vaak, heel dicht bij elkaar te willen zijn. Een relatie te hebben, zeggen we dan. Soms gaan ze dan samenwonen of trouwen maar dat hoeft niet.”

“Er zijn echter mensen,” vervolgt Marion, “die dat nog steeds raar vinden. Sommigen zeggen ook gewoon dat het niet mag. Ze zeggen dat mannen die van mannen houden en vrouwen die van vrouwen houden, raar zijn.”

“Dat mag niet!” roept Sam terwijl ze opspringt. “Jasper is niet raar!”

“En Pieter ook niet!” valt Robin haar bij.

“Zo is het maar net. Jasper en Pieter zijn beiden niet raar.” Heel bewust heeft Marion als eerste het bij hun thuis verboden woordje ‘raar’ gebruikt om een reactie uit te lokken. “En al die andere mannen ook niet die van mannen houden. En vrouwen die van vrouwen houden. Al die zijn mensen zijn niet raar. Ze voelen dat het zo goed is voor hen. En dat moet je respecteren.”

“Voor Jasper en Pieter is het ook geen keuze geweest,” gaat Afie verder. “Je kiest er niet voor om verliefd te worden op een andere man. Je bent zo. Het zit in je. En daar doe je helemaal niets aan. Je kunt het proberen niet te willen zijn maar… daar word je niet gelukkig van. Je ontkent dan iets dat jezelf bent. Dat levert alleen maar verdriet op.”

“Jasper kreeg dus ook brieven van mensen die in hun brief heel lelijke dingen gezegd hebben, omdat ze vinden dat mannen niet van mannen mogen houden. Ze… “

“Die mensen zijn stom,” volgt Robins reactie met een benepen en van emotie verstikte stem. “Ze mogen dat niet doen!”

Astrid gaat naar hem toe en gaat bij hem op de grond zitten waar ze hem dicht tegen zich aan trekt.

“Dat vinden wij dus ook,” klinkt het vastberaden uit Marions mond. “En daarom hebben wij al die brieven hier bij ons. We gooien ze straks met elkaar hier in het vuur. Dat om duidelijk te maken dat wij het met de rare ideeën van die mensen niet eens zijn. Dat wij vinden dat Jasper en Pieter van elkaar moeten kunnen houden, zoals zij dat willen. En ook al die andere mannen die van mannen, en vrouwen die van vrouwen houden. Wij vinden dat wel goed! Wij zijn daar blij om! Blij dat zij gelukkig zijn met elkaar.” Heel even kijkt Marion Afie aan om er zeker van te zijn dat ze alles gezegd hebben wat ze wilden zeggen. Afies knipoog bevestigt dat.

“Willen jullie ons helpen?” vraagt Afie dan de kinderen.

De vier zijn daar zonder verdere aansporing voor te porren. Afie en Marion verdelen de brieven. Die ene brief zit echter nog in Marions tas. Als de kinderen dan de brieven een voor een in de vlammen gooien, haalt ze hem tevoorschijn.

Voor Maarten echter niet geheel onopgemerkt. Hij ziet die ene brief uit zijn moeders tas komen en nu vallen alle puzzelstukjes voor hem op de juiste plaats. Het is de brief waarvan hij wist dat zij daarover met Jasper ging praten en later ook met tante Afie heeft gepraat. Hij had het gezien. Hij weet wat die brief voor hen betekent. Dan gaat hij, alsof er niets aan de hand is, verder met het verbranden van de brieven die hij gekregen heeft.

De zussen pakken beiden de brief beet om hem dan over te geven aan het vuur. Het vuur dat hun band met het verleden voorgoed verbreekt. De tranen komen. Dan is er echter om hen beiden een stevige arm: die van Martin.

*

Andrea is de verpleegster die als laatste voor de nachtdienst dienst heeft. Als Linda komt, vindt eerst de overdracht plaats. Alle gebeurde bijzonderheden worden doorgenomen en de zaken die speciale aandacht vereisen aangestipt. De laatste opmerking van Andrea voor Linda is: “Jasper is nog wakker en hij heeft gevraagd of je even bij hem langs wilt gaan.”

Zodra haar collega weg is, gaat Linda als eerste naar Jaspers kamer. Ze opent de deur en treft hem daar slapend aan. Hij zit nog wel rechtop maar is waarschijnlijk toch te moe geweest om wakker te blijven. Voorzichtig loopt ze naar het bed en laat dat zakken. Een stuk beter dan zittend slapen, denkt ze. Dan ziet ze een apparaat op Jaspers schoot liggen. Ze tilt zijn hand er van af en ziet dat het een digitaal fotolijstje is. De foto die te zien is, doet haar pijn. Emotionele pijn. Het is een foto van een voetbalelftal. Elftalnummer en seizoen staan in de rechter onderhoek genoteerd. Het is het elftal waar haar zoon, Jasper en hun vrienden in spelen. De mogelijkheid dat Jasper nooit meer kan voetballen, misschien zelfs nooit meer lopen, doet haar pijn. Enorme pijn. Een traan rolt over haar wang. Ze laat hem lopen. Dit mag er zijn nu.

Die ochtend bij thuiskomst waren er ook tranen geweest. Volop. Job en zijn broertje Ger hadden aan de ontbijttafel gezeten. Haar man was al weg naar zijn werk maar de jongens zouden normaal gesproken nog in bed hebben gelegen op dinsdagochtend. Nu niet. Ze wilden van haar weten hoe het met Jasper was. De avond ervoor was Job al geïnformeerd door Jaspers vader maar hij wilde nu graag een bevestiging van haar. Ze begreep dat volkomen. Jammer genoeg had ze niet veel goed nieuws te melden. Jasper kon niet lopen. Jasper kon een belangrijk gedeelte van zijn geheugen niet bereiken. Jasper had niet geweten wie zij was. Allemaal rotdingen om te moeten vertellen. Ze had gemerkt hoe Jobs gezicht steeds meer begon te vertrekken terwijl zij sprak en uiteindelijk kwamen dan de tranen. Wekenlang had Job zich groot gehouden, wist ze. Steeds niet zijn ware emoties laten zien maar nu kon hij ze niet langer tegenhouden. Kwamen de tranen ook bij haar grote, sterke, stoere zoon die altijd heel de wereld in zijn eentje aan kon. En toch ook een heel klein hartje had. Ze was achter hem gaan staan en had haar armen om hem heen geslagen. Hem geknuffeld zonder ook maar één woord te zeggen want woorden als troost had ze even niet gehad. Toen Job rustiger werd, had ze opgekeken en gezien dat Ger zijn hand op die van Job had liggen. Ook hij deed een poging zijn grote broer te troosten en dat terwijl hij zelf ook zat te huilen. Ze zette een stoel tussen die van hen in en pakte van beiden een hand. “En toch… toch heb ik ook goed nieuws. Toen ik mijn dienst begon las ik in Jaspers dossier een opmerking van zijn arts. Het ging over een eventuele persoonsverandering. Niet schrikken meteen. De afgelopen nacht heb ik namelijk gemerkt dat Jasper nog steeds dezelfde Jasper is als altijd!” Natuurlijk hadden haar zoons haar vreemd aangekeken en willen weten hoe zij dat dan wist. Of ze het wel zeker wist. Ze was er zeker van. “We kennen Jasper al heel erg lang. Jij Job, kent hem heel erg goed. Jasper is heel netjes altijd. Jullie waren een jaar of tien toen Jasper een keer hier was bij jou. Toen hij terug naar huis wilde, bleek zijn fietsband achter lek te zijn. Eerst gingen jullie er zelf mee aan de gang. Het lukte echter niet. Toen ging jij papa vragen of die wilde helpen. Geen probleem.” Job had begrepen welke kant het op ging. Jasper was haar man blijven bedanken en had zelfs gevraagd hoeveel het kostte. “Ja, dat bedoel ik dus. En ook vannacht, terwijl hij hartstikke ziek en misselijk was, bleef hij Tom en mij maar bedanken voor alles wat wij voor hem gedaan hadden. Hij vroeg ons nog net niet hoeveel het moest kosten maar… Begrijpen jullie wat ik bedoel?” Ze hadden het begrepen. De grote droefheid verdween. “Natuurlijk neemt het niet weg dat al dat andere vreselijk is. Maar ik… ik ben heel erg blij dat hij nog gewoon zichzelf is,” zo had ze haar verhaal toen besloten.

En nu, kijkend naar die elftalfoto, voelt ze diezelfde pijn opnieuw. Natuurlijk had ze goed nieuws te vertellen gehad maar… al dat andere deed nog steeds zoveel pijn. Haar goede nieuws had ze, voor ze naar huis ging, opgeschreven in Jaspers dossier en na het gesprek met haar zoons ook, via de telefoon, gedeeld met Marion. ‘Wij hopen dat er toch nog enige verbetering mogelijk is,’ had Marion gezegd. Dat begreep Linda heel erg goed. Ze is moeder tenslotte en als één van haar kinderen zoiets zou overkomen zou ze ook blijven hopen. Tot ze een ons woog, als het moest. Hopen is op zich niet slecht. Het geeft vaak vertrouwen en moed om door te gaan. Maar ja… hoop. Geeft dat ook niet kans op teleurstelling? Want eigenlijk is hoop niets anders dan verlangen, bedenkt ze zich. Ze hopen dat Jaspers situatie nog verbetert. Maar wat als dat niet gebeurt? Komt er dan iets anders in beeld waar je op blijft hopen? Blijf je dan niet steeds gevangen zitten in iets dat je najaagt omdat je het anders wilt? Wanneer komt er een eind aan het zoeken naar en vind je iets? Wanneer is het goed? Moe van dit soort gedachten, schudt Linda haar hoofd. Te moeilijk voor dit moment, besluit ze en maakt een eind aan haar gedachtestroom. Opnieuw richt ze haar blik op de foto. Job en zijn vrienden en de rest van het elftal. Maar die vriendengroep altijd bij elkaar. Welke elftalfoto uit de afgelopen jaren je ook bekijkt. Dan weet ze waarom Jasper haar had willen spreken. Natuurlijk! Hij wil weten wie Job is! Ze loopt weg en komt even later terug met een schrijfblok. Ze gaat naast het bed zitten en maakt een schematisch tekeningetje, voor zover haar dat lukt, van de vriendengroep op de foto. Ze gebruikt haar zoon als herkenningspunt want die is het gemakkelijkst te herkennen: Hij steekt altijd overal boven uit. De namen van de andere vrienden groepeert ze om die van Job heen. Zo, dit is vast en zeker het antwoord dat Jasper wilde weten.

Wordt vervolgd…



Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, januari 2013.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten