BLANCO deel 3 hoofdstuk 09

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

BLANCO deel 3 hoofdstuk 09

Bericht door Lucky Eye » do 21 mar 2013, 06:21

BLANCO deel 3

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



Hoofdstuk 9

Marion wacht totdat Jaspers bed goed staat en hij nog wat te drinken heeft gekregen voordat ze hem kust en naast zijn bed gaat zitten. “De tweeling zit in het restaurant. Ze hebben een heerlijk leven de afgelopen tijd.”

Jasper begrijpt dat ze daarmee doelt op al het lekkers dat daar te krijgen is.

Dan vertelt Marion dat Martin op ‘Boschlust’ is gebleven omdat hij erg moe is en vanmorgen last had van hoofdpijn. Ook vertelt ze hem van Martins informatieronde van de vorige avond toen hij langs Jaspers grootouders, vrienden en buren ging om hen in te lichten over dat wat er speelt op dit moment. Ze vertelt dat iedereen heel graag langs wil komen maar dat dat nog even moet wachten. “En wat wilde jij kwijt aan mij?” komt dan haar vraag.

Jasper vertelt haar van zijn droom. Die onduidelijke droom waarover hij eigenlijk helemaal niets weet te vertellen alleen maar dat hij enorm veel pijn voelde en heel erg bang was. Ook vertelt hij haar dat hij de hele afdeling op stelten heeft gezet met zijn geschreeuw.

Marion glimlacht om het laatste maar de eerste zinnen baren haar zorgen. Hij weet dan wel niet wat hij gedroomd heeft maar toch… Is het mogelijk dat er iets is blijven hangen van het gebeurde?

“En nou blijf ik me maar af vragen of het echt is geweest of niet.”

“Hoe bedoel je, jongen?”

“Nou… heb ik echt dingen gezien in die nachtmerrie die ik me na het wakker worden niet meer kon herinneren of… of is het iets anders.”

“Zoals?”

“Gerald heeft me verteld, omdat ik dat wilde, wat er gebeurd is. Hij was heel duidelijk daarin. Dat kan er natuurlijk ook voor gezorgd hebben dat ik zo rot gedroomd heb.”

“Ja, ook dat kan,” reageert Marion omdat ze doorheeft dat beide mogelijkheden inderdaad bestaan. “Als het zou kunnen, zou je dan willen weten wat er gebeurd is?”

Verbaasd kijkt Jasper haar aan en het is duidelijk dat hij er over na moet denken. “Eigenlijk niet. Maar ik zou het wel heel fijn vinden als iemand me kan volgen. Niemand weet wat ik heb meegemaakt. Ik zelf ook niet.

“Logisch dat je dat zo voelt maar het is niet helemaal waar.” Opnieuw verbazing op het gezicht van haar zoon en dan vertelt ze Jasper over zijn broertje. Over wat hij gezien heeft in de dagen voorafgaande aan het gebeurde en ook in de nacht van de overval zelf en toen voor het eerst heel erg duidelijk. Als ze uitgesproken is, geeft Jasper maar één woord als reactie.

“Wow!”

“Ja, het moet echt heel heftig voor hem zijn geweest. En toch… toch lijkt het iets wat ook heel snel weer verdwenen is bij hem.” Jasper begrijpt Marions opmerking niet. Haar toelichting komt en daarin vertelt ze dat Maarten er later nooit meer op teruggekomen is. Ook geen dromen erover heeft gehad of zo. Het lijkt helemaal weg te zijn. Geen rol meer te spelen bij hem.

“Hij is nog maar acht, toch?”

“Ja, jong en daarbij ook nog eens heel onschuldig. Ja, heel anders dan je zusje maar dat merk je straks wel. Die is heel goed gebekt. Heeft altijd haar mondje vooraan en weet bijna altijd alles beter. Zorgt er wel voor dat ze niet over het hoofd gezien wordt. Niets mis mee hoor! Maar…heel anders dan Maarten. Die moet je af en toe een duwtje in de rug geven en jij bent zijn grote vriend. Jullie zijn twee handen op één buik, zoals dat zo heet. Praten veel met elkaar en ook over serieuze dingen.” Ze vertelt van die zondagavond dat hij laat thuiskwam en toch nog even met zijn broertje ging praten omdat die nog wakker bleek te zijn. Ook vertelt ze dat Maarten toen waarschijnlijk al wist dat Pieter er was en een heel belangrijke rol in Jaspers leven speelde. Als laatste vertelt ze hoe Martin en zij hun jongens toen aantroffen.

Jasper lacht om het tafereel dat beschreven wordt. Leuk om zoiets te horen.

“Maar,” gaat Marion verder, “zou je Maarten ernaar willen vragen wat hij gezien heeft?”

“Nee!” Het antwoord komt meteen en zonder enige twijfel. “Echt niet! Als het kan, moet hij dat alles vergeten. Hoop ik dat hij het kan vergeten.”

Daarmee is Marion het helemaal eens. Voor haar oudste heeft ze echter nog een andere optie in petto. Een mogelijkheid die geschapen wordt door haar eigen bijzonderheid: haar gave om te voelen. In het kort legt ze hem uit hoe het bij haar ontstaan is. Hoe moeilijk ze het ermee gehad heeft en hoe lang het heeft geduurd voor ze er enige controle over kreeg met hulp van mevrouw Van Heijningen. Als laatste vertelt ze over haar nachtelijke ontmoeting met Jasper nadat hij voor het eerst bij Pieter thuis was geweest. Hoe ze gevoeld had dat hij zijn grootste problemen van dat moment overwonnen had en er iets nieuws in zijn leven was.

Jasper vraagt of dat laatste te maken had met Pieter.

Marion knikt. “Dat wist ik toen natuurlijk niet. Het was vaag voor me maar ik wist dat er iets was. Iets waarmee jij gelukkig was. Gelukkig bent, kan ik beter zeggen. Later heb je het wel verteld aan ons en ook een afspraak gemaakt zodat wij Pieter zouden kunnen ontmoeten. Maar zover kwam het niet. We ontmoetten hem voor het eerst nadat jij...” Ondanks de pijn die ze voelt, glimlacht ze naar haar zoon en die glimlacht terug.

“Pieter is lief, hè?”

“Ja, hij is een geweldige jongen. Ik heb het idee dat jullie echt heel erg goed bij elkaar passen. Lang niet in alles gelijk maar dat hoeft ook niet.” Ze haalt andere voorbeelden van haar bijzonderheid aan. Haar gesprek met Maarten op de ochtend van hemelvaartsdag in het lege restaurant van het ziekenhuis. Hoe ze beiden hadden geweten dat Jasper er door zou komen: Het beeld van Jasper in de tuin bij Pieter. Opnieuw een vaag beeld want er stond geen datum bij. Maar toch was het iets waar ze zich aan vast konden houden. Het voorval bij de vervanger van dokter van Haastrecht brengt ze ook ter sprake. Ook een toekomstbeeld maar het was opnieuw versluierd. Het was duidelijk dat Jasper zijn benen niet kon gebruiken maar… voor hoelang? Onbekend. “Maar we dwalen wat af. Wat ik wil zeggen is dat ik zou willen proberen om het te voelen bij jou. Zodat jij het met mij kunt delen. Aan jou is dan de keuze of je het zelf ook wilt weten.”

“Moeilijk hoor,” zegt Jasper nadat hij de tijd heeft genomen om over het voorstel na te denken. “Ik wil je er eigenlijk niet mee belasten.”

“Ik bied het je aan. Ik doe het vrijwillig. Ik doe het omdat ik je moeder ben en gedeelde smart nog altijd halve smart is.”

“Maar kun jij het aan?”

“Geloof me, jongen, een moeder is sterk.”

“Ja, dat moet wel. Jullie moeten allemaal heel erg sterk zijn omdat jullie heel wat te verduren hebben gehad vanwege mij.”

“Ho! Volgens mij is de formulering van het laatste gedeelte van die zin niet helemaal juist. Ja, we hebben ons zorgen gemaakt om jou. Niet vanwege jou. Je hebt je dit zelf niet aangedaan, Jasper.”

“Dat klinkt anders inderdaad. Is het ook,” erkent Jasper ruiterlijk. En dan vraagt hij zijn moeder of ze het wil proberen.

Marion knikt.

Jasper vraagt of hij iets bijzonders moet doen.

“Nee, niet nodig. Probeer je wat te ontspannen, dat werkt meestal het beste.” Ze pakt zijn rechter hand en houdt deze stevig vast. Ze sluit haar ogen. Voelt hoe een lome moeheid over haar zelf valt en merkt heel duidelijk dat Jasper zich ook ontspant. Ze voelt hoe hij glimlacht in die rustige staat van zijn. Dan voelt ze ineens ook de spanning, de angst die er geweest is. De angst van de afgelopen nacht. Paniek. Achter al die emoties kijken, lukt haar niet. Ze vindt geen aanleiding voor die heftige reacties. Waar ze gedacht had de beelden te zullen voelen die Maarten gezien had, komt ze bedrogen uit. Niets van dat alles. Ze voelt alleen maar wat er de afgelopen nacht is gebeurd. Eventjes laat ze alles los. Staat ze zichzelf toe tot rust te komen om dan opnieuw een poging te wagen. Ze probeert dieper te komen. Achter de gevoelens te kijken maar opnieuw is er niets…. Ineens is er dan rust. Volkomen rust. Stilte. Diepe stilte. Ze opent haar ogen en ziet dat Jasper slaapt en in zijn slaap glimlacht.

Na een paar minuten probeert ze het voor een derde maal. Dit keer doet ze het echter anders. Terwijl ze Jaspers hand beet houdt en een fysieke verbinding met hem heeft, gaan haar gedachten uit naar Maarten. Eerder heeft ze al eens zonder fysiek contact plotseling een link met hem gehad en nu probeert ze dat zelf te bewerkstelligen. Eerst blijft het rustig. Stil. Ontspannen. Maar dan ineens voelt ze heel duidelijk de aanwezigheid van haar jongste zoon. Alsof hij hier in de ziekenhuiskamer naast haar staat. Er vindt een woordloze communicatie plaats en dan lijkt het erop dat Maarten haar alles laat zien wat hij die nacht, en eerder al, heeft gezien. Dat wat ze voelt is, angst, doodsangst, pijn, vreselijke pijn. Alles wat er die nacht gebeurde, voelt ze zo duidelijk dat ze er haast aan onderaan gaat. Bijna wordt het haar te veel maar ze houdt vol. Ze wil dit doen voor Jasper. Mocht hij er ooit iets over willen weten dan kan zij het hem vertellen. Duidelijk merkt ze Jaspers aanvallers op. Weet ze wat ze met hem gedaan hebben. En die pijn… die pijn is vreselijk. Dan eindelijk laten ze hem met rust. Ook in haar wordt nu alles rustig. Opnieuw neemt ze de tijd om zich te herpakken. Ze brengt haar ademhaling die enorm gejaagd is weer onder controle en opent dan pas haar ogen. Jasper slaapt en glimlacht nog steeds. “Jasper,” fluistert ze zachtjes.

Jasper schrikt op. “Ik was in slaap gevallen, geloof ik.”

“Ja. Je had een heel ontspannen en heel lieve glimlach op je gezicht.”

“Is het gelukt?”

Marion knikt.

“Ik wil er helemaal niets over horen! Niet nu!”

“Ik begrijp het, jongen. Mocht je er ooit wel iets over willen weten, vraag het me dan. Afgesproken?”

“Ja. Bedankt, mam.”

“Niets te danken, Jasper. Daarvoor ben ik je moeder, schat.”

Een tijdlang praten Jasper en Marion nog samen. Jasper begrijpt heel goed dat het heel moeilijk kan zijn om de gaven van zijn moeder en Maarten te hebben. Dat het soms als een last gevoeld kan worden. Maar, hij is ervan overtuigd dat zijn broertje geen betere moeder dan Marion kan hebben. Zij kent hem door en door. Heeft iets soortgelijks en dat schept een vertrouwensband. Hij kan altijd bij haar terecht als hij iets ziet en er even niet uitkomt. Het er moeilijk mee heeft. En ja, dan is er ook nog die bijzondere mentor van Marion waarover zij verteld heeft. Echt heel mooi zoiets.

Dan is het tijd om de tweeling er bij te halen. Maar dan heeft Jasper toch nog een vraag. Eentje die hij niet goed onder woorden kan brengen.

Marion laat het hem eerst proberen maar als het dan helemaal niet lukt en hij er niet uit komt, pakt ze zijn hand beet en weet ze wat hij wil vragen. “Rustig maar, Jasper. Maak je niet druk. Je bent volgens mij moe en dan lukken dingen soms gewoon niet. Ik weet wat je wilt vragen. Ja, de tweeling is veranderd door alles wat er gebeurd is.”

“Verdomme! En dat is mijn schuld!”

“Nee, Jasper. Dat is het niet. Jij hebt geen schuld aan dat wat er gebeurd is.”

“Als ik niet iets met die lul begonnen was dan… dan… “

“Zo werkt het niet, Jasper. Zeker niet in dit geval. Laat alsjeblieft je boosheid en frustratie los en probeer naar me te luisteren.”

Jasper merkt dat de hand van zijn moeder die de zijne stevig vasthoudt, een kalmerende invloed heeft. Hij is moe maar toch kan hij zich heel goed concentreren op dat wat ze zegt.

“Marcel was heel geslepen. Hij had een vreemde hobby, laat ik het maar zo noemen. Hij had een vaste relatie maar ging steeds weer op zoek naar jongens die nog geen seksuele ervaring hadden. Het liefst ook nog geen coming out. Jij bent niet de enige die door hem in zijn web getrokken werd. De afgelopen weken heb ik diverse verhalen gehoord en gelezen. Er is een groot onderzoek gaande naar zijn activiteiten en heel veel slachtoffers van Marcel hebben zich gemeld en hun verhaal gedaan. Ook waren er brieven waarin jongens bijna precies hetzelfde verhaal vertelden zoals jij dat aan je vader en mij gedaan hebt. Marcel wilde krijgen wat hij wilde. Meestal met geweld. Heel veel jongens werden daarna door hem gechanteerd. Ze durfden met het verhaal over hun geaardheid niet thuis te komen en daar maakte Marcel misbruik van. Er zijn jongens geweest bij wie dat niet werkte. Die thuis hun verhaal deden en zo, gelukkig voor hen, uit de invloedsfeer van Marcel kwamen. Ook op jou zou hij geen vat gehad hebben. Die jongens bij wie het laatste gedeelte van zijn spel - de chantage - mislukte, liet hij met rust. Jou niet. Jij gaf tegengas en voorkwam dat hij op seksueel terrein kreeg wat hij wilde.”

“En dat zorgde ervoor dat Marcel me kapot wilde hebben en er zowat in slaagde! Dat ik nu hier lig en niets kan!”

“Nee! Zo is het niet! Je kijkt nu terug op dat wat er gebeurd is en lijkt op een filmregisseur. Dit is niet goed, dat is niet goed en dus doen we het opnieuw. Daar moet nog wat gewerkt worden aan de tekst en dus zetten we er een tekstschrijver op. Dan gaan we de scene opnieuw draaien. Maar zo werkt het in het echte leven niet, Jasper! In je leven maak je keuzes. Moet je keuzes maken. Je zwemt als het ware in een rivier. Een rivier die steeds blijft stromen en nooit eens stil staat. Op een gegeven moment kom je bij een splitsing en moet je kiezen: links of rechts. Dan kies je en ga je verder in de tak van de rivier die je gekozen hebt. Als het dan niet meevalt daar, dan kun je natuurlijk uit alle macht proberen terug te zwemmen. Maar stroomopwaarts zwemmen is onmogelijk. Je kunt je leven niet opnieuw leven. Het is geen repetitie van een toneelstuk of een filmopname waar ze al naar gelang in kunnen knippen. Je leven is een rechtstreekse tv-uitzending. Is altijd live!”

“En dus moet ik verder met die verkeerde keuze die ik gemaakt heb toen ik iets met Marcel begon.”

“Ja. Maar kijk wel naar de omstandigheden waaronder je koos.”

“En die zijn?”

“Je was jong. Je stond op het begin van het ontdekken van je homoseksualiteit. Je wist het al wel natuurlijk maar je had er nog nooit iets meegedaan. Dan ontmoet je iemand die je op je gemak stelt. Op je inpraat. Je charmeert. Maar dat wel met een verborgen agenda! Met spelregels zoals hij altijd zijn spel speelde.”

“Blijft dat ik iets met hem begon. Dat ik een foute keuze maakte.”

“Je maakte een keuze. Op dat moment lag je in de rivier van je leven en kwam je zo’n splitsing tegen: links of rechts.”

“En ik koos verkeerd.”

“Je koos.”

“En dat heeft me alleen maar ellende opgeleverd.”

Marion blijft stil.

“Dat doet nu niet alleen mij verdriet maar ook jullie allemaal,” de tranen beginnen te fonkelen in Jasper ogen.

“Zo-even heb ik je gezegd dat wij verdriet hebben gehad om jou en niet vanwege jou. En daar blijf ik bij.”

“De tweeling is veranderd, zei je. Dat is toch vreselijk?”

“De eerste uren waren heel moeilijk voor Sam en Maarten. Toen Astrid kwam, wist ze op een heel natuurlijke manier hun aandacht wat af te leiden. Leek het haast gewoon. Natuurlijk was het dat niet. Maar toch… De tijd daarna ging het steeds beter. Ze waren bang natuurlijk dat het niet goed met je zou gaan. Gelukkig hebben we altijd heel veel met elkaar gepraat. Hun angst ook serieus genomen. Afie was een uitstekende vervanger thuis. Telkens zorgde ze ervoor dat die twee bleven praten. Dat ze niet de kans kregen met hun gevoelens stil weg te kruipen in een hoekje.”

“Maar… “

“Nee, ik ben nog niet klaar. Als ze hier in het ziekenhuis waren, zaten ze aan je bed en praatten ze met je zoals Gerald gezegd had dat we moesten blijven doen. Ze vertelden je alles wat er in hen omging. Ook hun verdriet. Maar ook hun hoop.”

Jasper hoort de woorden. Kan nu ook een van de eerste dingen die hij opmerkte toen hij wakker begon te worden plaatsen. Ja, er waren altijd stemmen geweest.

“Ze bleven je vasthouden, Jasper. Ze waren er voor je,” klinkt de verstikte stem van Marion.

“Mam, je hoeft niet verder te gaan als het niet kan.”

“Ik ga verder want ik wil zo graag dat je merkt dat de schuld die jij op je laadt niet reëel is. Niet waar is!”

Ze veegt de tranen weg, ziet Jasper en gaat met onvaste stem verder.

“Ja, alles wat er gebeurd is, heeft invloed op Sam en Maarten gehad. Het is echter niet zo dat ze nu ineens volwassen zijn. Het zijn en blijven kinderen. Zodra ze bij jou weggingen, speelden ze samen op de gang. Ze tekenden en kleurden voor jou. Renden. Speelden tikkertje of verstoppertje. Als Robin en Niels er waren, speelden ze overal in het ziekenhuis met z’n vieren. Met andere woorden, het zijn nog steeds heel gewone achtjarige kinderen. Ze hebben wel iets meegemaakt. Ja. Dat is zo. Maar ze hebben er niet onder geleden zoals jij misschien denkt dat ze geleden hebben. Maartens gave is in een stroomversnelling geraakt, daar ben ik van overtuigd. Maar hij gaat er goed mee om. Heeft er geen last van. De beelden die hij van jou heeft gezien, zijn nooit meer teruggekomen, zo heb ik je verteld. Regelmatig oefen ik met hem op een heel speelse manier. Hij vindt het leuk. Niet eng of zo. En Sam… Sam is grotendeels nog steeds zichzelf. Grotendeels zeg ik want ook bij haar is er wel iets veranderd. Ze laat Maarten meer met rust. Anders klierde, treiterde ze hem soms. Gewoon omdat ze het leuk vond. Nu zijn ze heel duidelijk broer en zus. Waarschijnlijk omdat ze door heeft dat ze beiden in hetzelfde schuitje zitten. Geen twee-eenheid meer maar een eenheid. Zoals je vaker met tweelingen ziet. Veranderingen zijn er maar ze zijn niet negatief.”

Jasper denkt en reageert niet meteen. Heeft hij te vroeg een oordeel getrokken? Zit hij dan fout met zijn conclusies?

“Ja, lieverd, volgens mij zit je fout.”

“Enerzijds best handig, die gave van je maar ook wel lastig. Het lijkt erop dat zolang je me vasthoudt, je precies weet wat er in me omgaat.”

Marion knikt.

“Ik zal proberen los te laten, mam. Maar ik weet niet of het me altijd lukt.” Er komen nieuwe tranen.

“Blijf proberen, Jasper. Dat is het enige dat je kunt doen. Geloof me, ik ben er zeker van dat je zult overwinnen.” Ze veegt zijn tranen weg met een tissue. “Een laatste tip voor ik het kleine grut ga halen, mag dat?”

“Natuurlijk!”

“Blijf praten. Ga niet denken dat je het allemaal in je eentje moet zien op te lossen. Als die schuldvraag weer de kop opsteekt, blijf er niet alleen mee zitten. Praat erover met mij, met je vader, met Pieter, met Astrid. Praat erover. Houd het niet voor jezelf. Als je dat doet, is er namelijk het grote gevaar dat je maar één oplossing ziet. En die oplossing is altijd en eeuwig dezelfde: Jij hebt de schuld! Maar in het werkelijke leven zijn er altijd meer antwoorden mogelijk. Het leven is niet zwart of wit. Tussen die kleuren zitten nog ontzettend veel grijstinten.”

“Je bent geweldig, mam.”

“Nee, dat ben ik niet. Ik ben alleen maar je moeder. Kom, geef me een kus en dan haal ik het kleine grut.”

*

De korte kernachtige omschrijving die zijn moeder gegeven heeft, klopt helemaal. Als Marion de twee heeft opgehaald, staat Sam meteen naast zijn bed terwijl Maarten wat achteraf blijft staan. Pas als Marion hem wat naar voren duwt staat hij naast zijn zusje. Sam heeft het hoogste woord.

“Hoi, ik ben Sam. Je schrijft het als S, A, M,” zo spelt ze voor hem, “maar je zegt het met een è in plaats van een à.” Ze wil van alles en nog wat weten en als Jasper voorstelt dat ze één voor één bij hem op het bed komen zitten, wil zij als eerste. Jasper kijkt naar Maarten maar die knikt alleen maar. Een stilzwijgende goedkeuring, zo begrijpt Jasper en hij knipoogt ter bevestiging. Er is een heel duidelijk merkbare band tussen Maarten en hem. Alleen al dat moment van knik en knipoog uitwisselen is daar een niet te miskennen bewijs van. Sam lijkt het allemaal prachtig te vinden. Eerst gaat het bed heel laag en als zij naast Jasper zit weer omhoog. Zij wil hoger maar Jasper zegt dat hij dat niet wil. Heel even vliegt er een ietwat ontevreden blik over haar gezicht maar dan vindt ze het goed. Ze wil weten waarom Jasoer vast aan een kastje zit. Jasper legt het uit. Of hij dat niet vervelend vindt, komt de volgende vraag. Je merkt er weinig van, is Jaspers reactie. Meteen komen er volgende vragen. Marion trapt op de rem en zegt dat de kinderen ieder vijf minuten hebben en dat het dan afgelopen moet zijn. Sam protesteert maar als Marion heel nadrukkelijk met haar wijsvinger op haar horloge tikt, kiest ze eieren voor haar geld en gaat snel verder met een volgende vraag.

“Heb je vanmorgen ook vruchtenhagel op je brood gehad? Hebben ze dat hier in het ziekenhuis?”

Jasper moet lachen maar begrijpt aan het gezicht dat ze trekt wel meteen dat het een heel serieuze vraag is.

“Dat eet je altijd op je brood, hoor!” komt het er verontwaardigd uit.

“Ik mag alleen maar dingen eten die ik niet hoef te kauwen.”

“Gadverdamme!” vliegt het er heel spontaan bij Sam uit waarna ze meteen een hand voor haar mond doet. Meteen kijkt ze verschrikt naar haar moeder maar die knipoogt alleen maar. Normaal zou er een standje volgen na zo’n woord weet Sam maar al te goed maar dit keer niet. “Maar dat is toch niet lekker?”

“Lekker is anders, Sam, maar het mag nog niet.” Hij legt het een en ander uit over zijn nieuwe tanden en kiezen. Ze lijkt het te begrijpen. “Maar ze hebben vanmorgen wel een banaan voor mij geprakt en dat lust ik ook heel erg graag. Toch?”

Sam knikt. Vruchtenhagel, bananen en Italiaans eten daar is haar grote broer gek op. Hij houdt alleen niet van die Italiaanse witte kaas. Hoe heet die ook al weer? Ze kan niet op de naam komen en het lijkt haar beter een volgende vraag te stellen. En zo gaat het nog heel lang door tot Marion aangeeft dat haar tijd erop zit.

“Kom, Sam. Nu is het Maartens beurt.” Het bed gaat naar beneden.

Voordat Sam van het bed afstapt, geeft ze Jasper heel voorzichtig een kus op zijn wang. “Snel weer beter worden, hoor!”

“Ik doe mijn best, zus.”

Als Maarten gaat zitten, zegt Marion dat zij en Sam naar de hal gaan.

Sams reactie komt meteen: “Maar dan kun je de vijf minuten van Maarten niet in de gaten houden, mam.”

“Nou en?”

“Maar… maar… Oh, ik begrijp het al. Jongenszaken.”

“Zo is het, Sam. En daar horen wij niet bij. Wij gaan wat lekkers eten.”

“Joepie!”

Het tweetal vertrekt en zwaait bij de deur. Jasper wijst Maarten op de afstandsbediening van het bed en geeft hem er uitleg zodat Maarten het werk kan doen.

“Moet jij wel stop zeggen hoor!” klinkt het wat onvast.

“Doe ik, broer.” Als Jasper zegt dat het hoog genoeg is, stopt Maarten om dan meteen te vragen of het echt niet te hoog is. Jasper zegt hem dat het precies goed is en dat hij het prima heeft gedaan. Hij voelt de onzekerheid bij zijn broertje heel erg duidelijk. Eerst die onvaste stem en daarna de twijfel of het echt wel goed is. Met zijn complimentjes hoopt hij dat die onzekerheid wat zal verdwijnen. “Van mam heb ik begrepen dat wij wel vaker zo met z’n tweetjes op jouw of op mijn bed zitten of liggen.”

Maarten knikt.

“Voelt dit net zo goed als al die andere keren?”

“Ik weet het niet. Ik… ik heb een probleempje.”

“Wil je erover praten?”

Maarten kijkt zijn grote broer recht in de ogen en vraagt dan of het echt wel kan. Of Jasper er niet te moe voor is want Mam heeft hen beiden gewaarschuwd dat ze hem niet te moe mogen maken.

“Als ik zeg dat het kan, dan is het goed. Als ik echt te moe ben, geef ik het aan. Is dat een goede afspraak?”

“Ja.” En dan begint Maarten meteen te praten. Hij zegt het heel naar te vinden dat Jasper al die leuke momenten met hem niet meer weet.

Jasper heeft een reactie op het puntje van zijn tong liggen maar besluit niet te reageren. Laat hem eerst maar praten. Een reactie kan altijd nog. Eerst maar eens ontdekken waar hem nou precies de kneep zit.

Al die momenten dat hij zijn probleempjes met Jasper kon bespreken, gaat Maarten verder. Omdat die dingen zo belangrijk zijn. Natuurlijk kun je over allerlei dingen wel praten met je vader en moeder maar een grote broer is toch anders. Die kijkt er anders tegenaan. Heeft een andere mening soms ook.

“Zoals?” vraagt Jasper dan toch.

Martin vertelt over problemen met een pestkop op school. Marion en Martin hadden gezegd dat hij moest doen alsof er helemaal niets was gebeurd. Maar dat had niet echt geholpen. Soms had de jongen Maarten een schop of een slag gegeven. “Toen ik er met jou over praatte, zei je me dat die jongen dat echt niet mocht doen en dat ik iets moest bedenken om dat te stoppen. Samen maakten we een plan.”

“Je maakt me nieuwsgierig, Maarten?”

“Wat zou je nu tegen me zeggen als ik je dit voor het eerst vertelde.”

Jasper begrijpt de bedoeling van de vraag heel erg goed. Maarten is bezig hem te testen. Te kijken of zijn grote broer nog steeds dezelfde is. Of hij niet veranderd is door alles wat er is gebeurd. Hij begrijpt ook heel goed dat Maarten bijzonder is. Een heel erg gevoelig kind met een grote dosis intelligentie. Lang wachten met een antwoord zou niet goed zijn. “Ik denk dat ik als eerste zou zeggen dat geweld, vechten, schoppen, slaan of iets anders nooit goed is. Maar jij bent niet begonnen. Die ander is ermee begonnen. Geweld met geweld beantwoorden is ook niet goed omdat het heel vaak niets oplost. Maar het doen alsof er niets gebeurd is helpt ook niet, toch?”

Maarten schudt het hoofd.

“De juf of de meester ervan vertellen, helpt dat?”

“Nee. Ook niet. Ze letten wel heel goed op hoor op het schoolplein maar hij doet het heel gemeen. Altijd als niemand het ziet.”

Volgens Jasper is er dan nog maar één echte manier om zoiets op te lossen. Hij ziet en voelt de schrandere blik van de achtjarige die opnieuw scherp op hem gericht is. “Pestkoppen pesten vaak kinderen die zichzelf niet verdedigen. Kinderen die niets terug doen. Die kinderen durven dat niet of ze kunnen het niet. Voelen dat het niet goed is. En toch… toch moet je soms heel duidelijk laten merken dat je iets niet wilt. Ik zou je aanraden om het volgende te doen. Als hij je weer slaat of schopt, zeg je hem dat je niet wilt dat hij dat doet. Met een heel harde stem! Laat hem maar zien dat je heel erg boos bent! Helpt ook dat niet, dan is het tijd om echt van je af te slaan. Dan geef je hem een dreun terug. Ik ben tegen geweld, zei ik je al, maar soms moet je het gebruiken om jezelf te beschermen.”

Maarten kruipt heel dicht tegen Jasper aan en slaat zijn armen stevig om zijn grote broer heen. Zo stevig dat Jasper even de pijn flink voelt toenemen maar hij laat het niet merken. Dit moment moet hij niet verpesten. Maarten heeft dit nodig. Zijn kleine broertje huilt heel zachtjes en als hij dan weer rustiger wordt, zegt hij: “Ik heb je zo gemist, Jasper! Ik ben zo blij dat we samen weer kunnen praten. Dat er helemaal niets veranderd is. Dat je gewoon jezelf bent.”

Jasper vraagt of zijn antwoord goed was.

Maarten glimlacht en zegt dat het net zo was als toen ze er voor de eerste keer over praatten samen. En dat het ook echt geholpen heeft. Niet het boos praten tegen de pestkop maar wel de dreun die Maarten hem daarna gegeven heeft.

Lang praten ze daarna nog samen. Jasper verneemt dat hij problemen altijd donkere wolkjes noemt tegenover zijn broertje. Wolken die je eerst samen van alle kanten goed kunt bekijken en dan zien of je ze weg kunt blazen. Soms gaat dat makkelijk en soms moet je wat harder blazen. Ook vertelt Maarten dat hij al wist dat Jasper op jongens verliefd werd voordat hij hem dat vertelde. Dan is Jasper natuurlijk benieuwd hoe en Maarten legt het uit.

“Soms zie ik beelden. Dingen die er nog niet zijn maar ik zie ze toch. Zo zag ik ook jou en Pieter en jou samen en daarom wist ik ook dat het Pieter was toen op de Wijheseweg.”

Jasper begrijpt het niet helemaal en Maarten licht het toe. Tijdens die uitleg gaat de deur heel zachtjes een eindje open. Jasper ziet zijn moeder. Even wisselen ze een blik van verstandhouding.

Marion voelt dat het echte gesprek voorbij is. Dat de zorgen die Maarten heeft gehad uit de lucht zijn. Hij ziet er in elk geval een stuk vrolijker uit en praat ook voluit zoals hij soms kan doen als hij op zijn praatstoel zit. Dat soort momenten zijn echter schaars en daarom wil Marion het niet onderbreken. Iets voor Maarten verborgen houden is lastig. Hij ziet haar en zegt: “Mijn vijf minuten zijn allang om, hè.”

“Ja, schat, maar dat geeft niets.” Marion gaat naast het bed zitten en vraagt haar jongens of ze goed hebben kunnen praten.

“Ja, mam. Dat ging echt heel goed hè, Jasper?”

Jasper bevestigt het en zegt dat het heel erg goed ging en dat ze samen wat donkere wolkjes hebben kunnen wegblazen.

Maarten knikt uitbundig en dan zegt hij dat Marion nog iets moet zeggen tegen Jasper.

Verbaasd kijkt Marion haar jongste aan terwijl deze op het knopje drukt dat het bed naar beneden laat gaan en tegelijkertijd Jasper een kus geeft.

“Wat bedoel je, Maarten?” vraagt Marion aan haar jongste zoon

“Je moet nog vertellen van die brief.”

Schrik. De brief. Marion kijkt haar zoon aan. Natuurlijk weet ze van de brief. Van die speciale brief maar hij kan dat niet weten. Ze laat haar eerste schrik voor wat het is en besluit om te doen of er niets bijzonders aan de hand is. “Oh, dat. Nee, dat doe ik andere keer wel.” Als ze van haar stoel opstaat, kijkt ze op haar horloge en zegt: “Vanochtend wil ik eigenlijk nog even langs school gaan om even met de directeur en je juf te praten. En bovendien komt tante Afie zo om jullie op te halen. Zo heb ik het afgesproken met haar.”

Maarten haalt zijn schouders op en zegt dat het goed is.

“Mam?” vraagt dan Jasper. “Wie komen er vanmiddag?”

Marion zegt dat zij die middag samen met David, Robin, Niels en de opa van Pieter op bezoek zal komen. Morgen komen dan de andere naaste familieleden om even kennis te maken.

Jasper vraagt of tante Afie, die van zijn mooie pyjama’s, een zus van zijn moeder of van zijn vader is.

Marion zegt dat Afie haar oudste zus is. Natuurlijk komt er dan een nieuwe vraag.

“Heb je nog meer broers en zussen?”

Dan is het Maarten die antwoord geeft: “Nog twee zussen maar die kun je beter niet leren kennen,” zegt hij met een brede lach op zijn gezicht. “Die zijn raar!”

“Anders, Maarten. We noemen dat anders en niet raar,” wijst Marion hem terecht.

“Ja, anders. Maar wel heeeeeeeeeeeeel anders, mam.”

Jasper schiet in de lach. “En heb je ook nog ouders?”

Marion gaat weer zitten. Even is ze helemaal in gedachten verzonken. Bedoelde Maarten nou dit? Heeft hij gezien dat ze het met Jasper over die brief zou hebben. Ze kijkt hem aan maar krijgt geen reactie.

“Mam, is alles goed?” vraagt Jasper.

“Ja, het is goed maar… nu moet ik inderdaad wel even met je praten.” Ze geeft Maarten vijf euro uit haar portemonnee en zegt hem dat hij alvast naar beneden moet gaan naar zijn zus. Ze vertelt erbij dat ze beiden daar iets lekkers van mogen kopen maar dat Sam niet nog een ijsje mag. Bovendien moeten ze goed op de ingang letten want tante Afie komt eraan.

Maarten geeft Jasper nog een kus en dan loopt hij de kamer, die hij eerst met grote angst had betreden, uit. Enorm opgelucht nu hij weet dat alles goed is met zijn grote broer, zijn grote voorbeeld.

Wordt vervolgd…



Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, januari 2013.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten