BLANCO deel 3 hoofdstuk 08

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

BLANCO deel 3 hoofdstuk 08

Bericht door Lucky Eye » do 14 mar 2013, 06:09

BLANCO deel 3

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



Hoofdstuk 8

Twee uur later rent Linda over de gang van afdeling B3, waar ze moest bijspringen om een collega te helpen, terug naar haar eigen afdeling A3. Er zijn daar ineens een heleboel meldingen. Zodra ze de klapdeuren door is, hoort ze geschreeuw. Het komt van ergens achter in de gang. Nu is het voor haar zaak om te kijken wie er zo onrustig is en ook of andere beldrukkers misschien toch ook zelf hulp nodig hebben. Het geschreeuw houdt op. Stilte. Shit! Het is of kamer 10 of kamer 12. Dan weer een luide schreeuw. Meteen stapt ze kamer 12 binnen en doet het licht vol aan.

Jasper zit rechtop in bed. Zijn ogen zijn gesloten. Het zweet parelt hem op het voorhoofd terwijl hij wild om zich heen slaat en keihard schreeuwt. Een ijzingwekkende schreeuw die Linda hevig doet schrikken. Ze duwt Jasper voorzichtig terug op de matras en probeert ervoor te zorgen dat hij in elk geval niet meer om zich heen slaat met zijn rechterhand. Daarin zit nog steeds het infuus. Met zachte woordjes praat ze tegen hem. Dan gaan zijn ogen wagenwijd open. Ze schrikt van Jaspers starende blik. Angst. Pure angst is er in te lezen. Dit is niet zo geklaard begrijpt ze en dan zijn er ook nog die andere bellers. Ze belt meteen haar collega. “Tom, je belofte tot een wederdienst kun je nu meteen inlossen als je klaar bent met jouw patiënt. Grote onrust hier. Kamers 6, 7 en 8 hebben gebeld maar ik denk dat ze wakker geschrokken zijn van de patiënt op kamer 12. Daar ben ik nu. Check jij de anderen eerst?” Er komt een bevestiging en met een bedankje belt ze af. Opnieuw kijkt ze naar Jaspers opengesperde ogen. Ze vliegen nu steeds van links naar rechts en van boven naar beneden. Hij ademt hortend en stotend en het is heel duidelijk te zien hoe zijn hart bonkt in zijn borstkast. “Rustig, Jasper. Er is helemaal niets aan de hand. Niets om zo ongerust over te zijn. Probeer tot rust te komen, Jasper. Ze voelt zijn voorhoofd. Die is nat van het zweet en gloeiend heet. Haar aanraking doet hem schrikken. Het lijkt alsof hij nu pas echt wakker wordt.

“Wat is er gebeurd?” vraagt hij gejaagd. “Ik voel me misselijk.” En voordat Linda ook maar iets kan doen, begint Jasper over te geven. Snel draait ze zijn hoofd opzij.

“Toe maar, Jasper. Gooi alles er maar uit,” bemoedigt ze hem. Alles moet toch verschoond worden, heeft ze al door. De lakens, de deken, alles is drijfnat en dat niet alleen van het zweet. Die andere geur is onmiskenbaar. Ze houdt haar koele hand op zijn voorhoofd en rekt met de andere naar de kast, krijgt een handdoek te pakken en houdt die onder de kraan van de wasbak. Dan legt ze het ene kletsnatte uiteinde tegen Jaspers voorhoofd en het andere in zijn nek. Zijn ademhaling wordt rustiger nu. Hij geeft aan dat het beter gaat. Ze legt zijn hoofd weer terug en zet het bovenstuk van het bed iets omhoog. De natte handdoek bedekt de plek waar hij heeft overgegeven. Ze voelt zijn pols. Die is veel te snel. Ze checkt haar horloge. Even later controleert ze de polsslag opnieuw. Iets rustiger maar nog niet voldoende. Het is nu aan haar of ze een arts moet waarschuwen of niet. Altijd lastig.

“Ik heb het koud,” zegt Jasper zachtjes.

“Ik zorg voor wat extra dekens.”

Jaspers blik is een vragende.

“Alles is nat, ik weet het maar ik leg een paar extra dekens over je heen zodat je zo warm mogelijk blijft. Zodra mijn collega er is, gaan we je wassen en verschonen.”

“Alweer.”

“Ja, joh, het is echt nodig.”

“Ja, ik merk het,” zegt Jasper als de extra dekens over hem gelegd worden. “Ik heb ook…”

Linda laat hem niet uitspreken maar geeft aan dat ze het weet en legt nog twee dekens over hem heen. Warm blijven is nu noodzakelijk anders wordt hij nog echt ziek. Dan gaat de deur open en verschijnt Tom.

“Gelukkig, je bent er! Hoe was het bij de andere bellers?”

“Ongerust vanwege het geschreeuw. Verder niets. Ze liggen allemaal weer rustig in bed. Waren echt heel erg bezorgd.”

“Lief zoiets.”

“Ja, een stukje verbondenheid lijkt het. En hier?”

Linda legt de situatie snel uit en dan gaan ze gezamenlijk aan het werk. Ze besluiten om Jasper even uit zijn bed te halen en hem in de badkamer te douchen. Met vereende krachten zetten de verpleegkundigen Jasper in een rolstoel en rijden hem met de dekens over hem heen gedrapeerd naar een badkamer. Daar kleden ze hem uit en halen ook het natte verband om zijn knieën en op zijn buik weg. Dan douchen ze hem, zittend in de rolstoel, voorzichtig. Als het aan afdrogen toe is, geeft Linda aan dat ze de kamer gaat opruimen en het bed verschonen. Tom blijft om Jasper af te drogen.

Aan Jasper gaat alles voorbij. Hij is nog steeds wat misselijk maar niet meer zo erg als in het begin toen hij wakker werd. De droom laat hem nog niet los. Het was heel erg eng en toch… toch weet hij niet wat hij nou precies gedroomd heeft. Het was alleen maar eng en… en er was heel veel pijn. Pijn die hij ook heel duidelijk voelde.

“Gaat het?” vraagt Tom met een bezorgde ondertoon in zijn stem.

Jasper knikt. Vreemd om rechtop in een stoel te zitten. Hij voelt zijn onderbenen niet en zo lijkt het haast alsof hij zweeft. Toch probeert hij dan weer even of hij misschien de steunen van de rolstoel onder zijn voeten kan voelen. Nee, niets. Oké, alles is al beroerd genoeg nu, dus niet druk over maken. Tom is, waarschijnlijk vanwege de nu zichtbare wonden, heel voorzichtig. Alle vriendelijk gegeven opdrachten van de verpleegkundige voert Jasper zo goed mogelijk uit.

Door de snelle, maar heel duidelijke, briefing van Linda is Tom goed op de hoogte van Jaspers situatie. Hij weet dat het geen zin heeft om Jasper te vragen mee te werken als hij aan het afdrogen van diens benen toe is. Als alles zo goed mogelijk afgedroogd is, pakt hij hem in in een paar grote bandhanddoeken en rijdt hij hem terug naar zijn kamer. Het ruikt er fris nu. Linda is bijna klaar met het bed, zo ziet hij. Als ze dan helemaal klaar is, zorgen ze er met z’n tweeën voor dat Jasper in zijn geheel verschoonde bed komt te liggen.

“En? Ligt dat weer goed zo?” vraagt Linda.

“Ja, heel erg bedankt allebei.”

“Niet steeds bedanken, Jasper. Nergens voor nodig.”

“Maar… “

“Ik weet het, je hebt het me al uitgelegd.”

Dan beginnen Tom en Linda met het opnieuw verbinden van Jasper. Voor vaardige handen is dat een fluitje van een cent, zo lijkt het. Dan kleden ze Jasper aan om hem als laatste toe te dekken. Dan is het tijd voor Tom om te gaan.

Jasper staat erop hem een hand te geven en bedankt hem opnieuw.

Linda gaat naast zijn bed zitten en vraagt: “Was het een droom?”

Jasper knikt. Maar op de vraag of hij weet wat hij gedroomd heeft, kan hij geen antwoord geven. Hij kan alleen maar vertellen dat het heel erg eng was. Dat er heel veel pijn was. Pijn die hij ook echt voelde.

Net als al haar collega’s kent Linda het verhaal van Jasper en ze kan zich heel goed voorstellen wat hem parten heeft gespeeld. Lang hebben ze hem diep in slaap gehouden en dan heeft het onderbewuste weinig grip op de slaper maar als de slaap natuurlijker wordt, krijgt het alle kans om op te spelen. En… er is het nodige te verwerken. Ongetwijfeld heeft Jasper heel veel meegekregen van dat wat ze hem aangedaan hebben. Maar voor hetzelfde geld, heeft het te maken met alles wat hij vandaag te horen heeft gekregen. Ook dat moet een plaats krijgen. “Hoe voel je je nu? Is die hevige pijn er nog steeds”

“Die pijn is weg nu maar ik ben nog wel wat misselijk.”

“Geef ik je iets voor. En ook een pilletje om te slapen.”

“Moet dat?”

“Waarom niet?”

“Ik krijg al zoveel spul binnen volgens mij.”

“Ja, en dat is nodig ook! Het inslapertje zorgt ervoor dat je straks rustig in slaap valt. Geef ik je niets dan lig je waarschijnlijk nog een hele tijd wakker voor je vanzelf indommelt. Je hebt rust nodig. Heel veel rust.”

“En dan blijf ik rustig zodat ik niet weer de hele boel op stelten zet.”

Linda glimlacht. Ze had zich al voorgenomen om nooit meer te zeggen dat sommige nachtdiensten saai zijn. Andere echter, zoals die van deze nacht, zijn iets te hectisch en enerverend. Daarna antwoordt ze Jasper dat dat voor haar nooit de reden kan zijn om een patiënt medicijnen te laten gebruiken. “Het is gewoon beter dat je het gebruikt. Alleen daarom. Rust heb je nodig. Heel veel rust.”

“Mag ik je nog wat vragen?”

Linda zegt dat het prima is maar dat ze eerst de medicijnen gaat halen. Als ze er weer is en Jasper de twee pilletjes heeft doorgeslikt, gaat ze weer zitten en zegt: “Kom maar op met je laatste vraag voor dit moment.”

“Ik werd wakker van je koele hand tegen mijn hoofd.”

Linda begrijpt dat haar gevoel dat hij toen pas echt wakker was, een juiste is geweest.

“Toen keek ik je recht in je ogen en zag… ik weet niet hoe ik het moet zeggen… Heb jezelf kinderen?”

“Ja, twee jongens. De oudste is net zo oud als jij en de jongste twee jaar jonger.”

“Ja, dat dacht ik al. Ik zag de ogen van mijn moeder. Niet wat kleur betreft en zo maar wel precies dezelfde bezorgdheid. Ogen van een moeder. Dat zag ik. Dank je.”

“Je hebt me nou wel genoeg bedankt, Jasper.” Even laat Linda een stilte vallen. Een stilte waarin ze zich afvraagt of ze dat wat ze wil gaan zeggen nu ook werkelijk moet gaan zeggen. Uiteindelijk doet ze het toch. “Soms is het heel erg moeilijk voor mij om het professionele en het moeder-zijn van elkaar te scheiden. Zeker als kinderen en jongvolwassenen, zoals jij, tot mijn patiënten behoren. Maar… het wordt nog moeilijker om die twee rollen van elkaar te scheiden als ik iemand heel goed ken.”

“Je kent mij?” Jaspers ogen drukken grote verbazing uit.

Linda knikt. Dan vertelt ze hem dat ze de moeder van Job, een van zijn voetbalvrienden, is. Dat Jasper en de anderen bij haar gezin kind aan huis zijn, net zoals Job dat is bij al zijn voetbalvrienden. Dat ze hevig getwijfeld heeft of ze deze week wel dienst moest gaan draaien op haar eigen afdeling. Dat ze daarover contact heeft gehad met het hoofd van de afdeling en ook met Jaspers moeder. Beiden waren duidelijk geweest: jij beslist. En daarom heeft ze ervoor gekozen om toch gewoon haar diensten te draaien. Om op die manier ook iets voor Jasper te kunnen doen.

De laatste zin krijgt Jasper niet meer mee. Hij is al in slaap gevallen.

Voorzichtig staat Linda op en schuift haar stoel weg. Ze dekt Jasper goed onder. Zorgt ervoor dat de alarmbel dicht bij hem hangt en checkt nog even het infuus. Alles is goed. Ook zij voelt zich goed. Natuurlijk had ze liever een rustige nachtdienst gehad. Het gevoel echter dat ze heel veel voor Jasper heeft kunnen betekenen deze nacht, doet haar goed.

*

Het afdelingshoofd van A3 heeft alle bevindingen van die nacht, die Linda gerapporteerd heeft, doorgelezen. Als ze samen met haar collega’s begint met het wekken van de patiënten op de afdeling, worden er heel veel vragen gesteld. De teneur van al die vragen is, of het goed gaat met Jasper. Omdat ze Jasper als laatste wil wekken, weet ze dat nog niet. Ze stelt, net als de andere verpleegkundigen, iedereen echter gerust.

Als alle patiënten op zijn en het ontbijt is uitgedeeld door de verzorging, gaat ze naar Jaspers kamer. Ze merkt dat Jasper wakker is. Enigszins somber ligt hij naar de deur te kijken maar het kan ook zijn dat hij net wakker is, verbetert ze haar eerste conclusie.

“Goedemorgen, Jasper,” begroet ze hem vriendelijk.

“Goedemorgen.”

“Ik ben Brigitte. Afdelingshoofd van A3. Gisteren toen je hierheen verplaatst werd, sliep je lekker en hebben we dat zo gelaten. ’s Middags heeft Jenny je het een en ander verteld, nietwaar?”

Jasper geeft aan dat het klopt.

“Vannacht ging het niet zo lekker, hè?” Ze trekt een stoel aan en gaat bij Jasper naast diens bed zitten.

“Ja, het spijt me echt heel erg dat ik zoveel patiënten wakker heb gemaakt en heb laten schrikken.”

“Jijzelf bent één van die patiënten, Jasper. Voor jou was het nog het aller-beroerdst. Geen reden dus om je te verontschuldigen. Je ligt hier niet voor de flauwekul. Je bent één van de mensen die aan ons is toevertrouwd voor verpleging en verzorging. Onze taak. Nogmaals, geen reden dus voor een verontschuldiging.” Brigitte geeft aan dat ze het graag hoort als iets niet goed loopt. Ze is van mening dat het beter is om zoiets meteen te vertellen dan achteraf. Dan is er meestal niet meer zoveel aan te doen. Meedenken is ook erg belangrijk maar ze heeft gelezen dat Jasper daar al een bijdrage aan heeft geleverd en zijn moeder ook.

Van die opmerking over zijn moeder kijkt Jasper op en hij zegt dat hij het niet helemaal begrijpt.

“Je moeder heeft ons gisteravond het idee aan de hand gedaan om je een geprakte banaan als eten voor te schotelen.”

“Bananen zijn lekker! Die lust ik erg graag. Mijn favoriete fruit,” zegt Jasper met een schittering in de ogen. “En die pakjes dan? Die moeten toch ook?”

“Ja, die moeten ook. Maar als we er met plezier een geprakte banaan in kunnen krijgen doen we iets minder van zo’n pakje. Goed idee?”

Jasper vindt het allang prima. Dan vraagt hij Brigitte of ze weet wanneer het gips van zijn linkerarm er af mag. Er was gezegd dat dat vandaag zou gebeuren.

Dat moet even nagekeken worden en daarom laat ze Jasper even alleen. Als ze weer terug komt, geeft ze aan dat ze op moeten schieten. Het wassen kan snel naar haar mening omdat Jasper vannacht al gedoucht is. Meteen steekt ze de handen uit de mouwen en pakt washand en handdoek.

Tien minuten later heeft ze Jaspers speciaal toebereide ontbijt klaar en merkt ze dat de jongen echt zit te smullen. Hij eet langzaam. Erg langzaam. Kauwen hoeft niet maar toch gaat alles op z’n elfendertigst.

Als Jasper klaar is, geeft hij met een gulle glimlach aan dat hij genoten heeft.

Brigitte is blij dat ze hun bekende patiënt, want dat is hij, met zoiets eenvoudigs zo kunnen laten glunderen. Als ze hem een pakje gegeven heeft, gaat ze weer naast hem zitten met de mededeling dat het pakje niet helemaal leeg hoeft. Dat lukt inderdaad ook niet. Ten eerste zit Jasper al aardig vol en ten tweede is hij moe. De hoofdverpleegkundige vertelt Jasper dat hij inmiddels behoorlijk bekend is in het ziekenhuis en dat de andere patiënten vannacht behoorlijk ongerust waren om hem. Meteen zegt ze erbij dat het niet haar bedoeling is om Jasper een schuldgevoel aan te praten maar alleen om hem te laten merken dat heel veel mensen met hem meeleven. Die bekendheid heeft echter ook nadelen. Ze noemt de fotografen en zo waar zijn familie, en ook andere bezoekers van het ziekenhuis, in het begin behoorlijk last mee hebben gehad. Ook noemt ze de maatregelen die het ziekenhuis heeft ingesteld om te voorkomen dat medewerkers met de pers praten. Strikte verordeningen maar wel heel begrijpelijk. Het welzijn van de patiënt is iets tussen patiënt en ziekenhuis en dat hoort niet in de pers te komen, tenzij de patiënt daar zelf voor kiest.

“Als iemand hier op de afdeling toch praat. Wat dan?”

“Hangt er vanaf. Als dat praten is met de pers, dan volgt meteen ontslag. Dat heeft onze directeur duidelijk gemaakt.” Ze merkt dat Jasper aan het denken slaat. “Je denkt aan Linda, nietwaar?”

Jasper knikt.

“Linda heeft uitgebreid met mij en ook met je moeder gepraat over haar ietwat moeilijke positie. Je moeder had er geen moeite mee dat ze gewoon haar werk op haar eigen afdeling zou doen. Ik ook niet. Natuurlijk zal ze bij thuiskomst met haar zoon, jouw vriend, gepraat hebben. Maar voor zover ik weet is die gisteravond al bijgepraat door je familie.”

“Oké. Dan hoef ik me geen zorgen te maken.”

“Helemaal juist. Geen zorgen maken. Alleen maar je laten verzorgen en rusten. Maar nu niet want je gaat naar de gipsmeester toe. En één advies, probeer je wat af te sluiten als je daar bent. Jan van Heesteren is een prima vakman maar heeft de neiging om aan één stuk door te reutelen. In jouw situatie, met jouw vermoeidheid, kan dat al snel te veel zijn. Zeg het hem gerust of laat het je begeleider weten dat je het niet aan kunt. Dan houdt hij zijn mond wel maar het moet hem wel gezegd worden.”

“Kan er nog iets voor mij gedaan worden?”

Een positief antwoord volgt en Jasper doet het verzoek of iemand zijn moeder kan bellen met het verzoek om eerst even alleen bij hem te komen en niet meteen de tweeling mee te nemen.

Brigitte begrijpt het helemaal. Jasper heeft er behoefte aan om even zijn hart te luchten bij een vertrouwd persoon: zijn moeder. Tegelijkertijd vraagt ze zich af hoe vertrouwd zo iemand is als je Jaspers geheugenprobleem hebt. Maar… ze weet ook dat een moeder een moeder is. Toen haar jongste laatst hoge koorts had, enorm ijlde en haar dus absoluut niet kon herkennen, liet ze zich troosten door haar. Er is altijd die band, weet ze. Zo zal het voor Jasper en zijn moeder ook zijn.

*

Bij de gipsmeester wordt Jasper eerst uitgelegd hoe de man te werk zal gaan. Jasper vindt het best wel eng. De uitleg bevat een demonstratie waarbij de deskundige laat zien dat er helemaal niets mis kan gaan. Toch vindt Jasper het beter om de andere kant uit te kijken als Jan van Heesteren aan het werk gaat. Bovendien heeft hij zo geen kans om tegen Jasper aan te praten en heeft de jongen het idee dat de man zich volledig richt op zijn werk. Daarna ontstaat er wel een spraakwaterval. Helemaal gericht op het aanbrengen van de brace en allerlei instructies die daarmee samen gaan. Op een gegeven moment is het Jasper duidelijk te veel.

“Ho, stop! Neem het me niet kwalijk maar ik trek het even niet meer. Voor mij komt er op dit moment teveel op me af,” geeft hij duidelijk aan. “Leg het alsjeblieft uit aan Inge. Zij praat me later wel bij.”

Jan houdt zijn mond en doet wat hij moet doen. Als alles klaar is, heeft Jan toch nog een laatste mededeling: “Sorry, dat ik eventjes te druk voor je was. Is mijn gewone manier van doen maar niet altijd gepast. Goed dat je het aangaf. Sterkte en beterschap. Mocht er iets niet goed zitten. Knellen of zo, laat het dan weten. Dan zie ik je terug.”

Eventjes wachten ze dan nog in de wachtkamer maar als een tweede verpleger komt, gaat het terug naar afdeling A3. Jasper is blij want hij kan zijn vingers weer gebruiken. Onderweg van de polikliniek naar boven maakt hij al gebruik van een van de kleine balletjes die hij gekregen heeft. Als ze op de derde verdieping de lift uitgaan, wijst Inge hem op zijn moeder die de trap naar boven neemt. Ze wachten totdat zij bij hen is en gaan dan met z’n vieren terug naar Jaspers kamer.

Wordt vervolgd…



Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, januari 2013.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten