BLANCO deel 3 hoofdstuk 04

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

BLANCO deel 3 hoofdstuk 04

Bericht door Lucky Eye » do 14 feb 2013, 08:39

BLANCO deel 3

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



Hoofdstuk 4

Als Jasper wakker wordt, lijkt alles opnieuw anders. Nee, alles is anders zo voelt en hoort hij met zijn ogen nog gesloten. De geluiden van eerder zijn er niet meer. Er is wel geluid maar dat klinkt heel anders dan voorheen. Hij hoort stemgeluid. Verschillende stemmen ook. Heel langzaam opent hij zijn ogen en het eerste dat hij ziet, of beter gezegd niet ziet, zijn de monitoren die er niet meer zijn. Als hij dan zijn naaste omgeving bekijk, vallen hem nog een paar dingen op. Ten eerste, dat hij nog steeds niet helemaal scherp ziet. Maar ja, hij is net wakker en misschien komt het ook wel omdat hij nog erg moe is. Ten tweede, dat hij niet meer op de intensive care ligt en dat hij nog maar met twee slangetje verbonden is. Eén zit aan een zak met transparante vloeistof die boven zijn bed hangt en een tweede is verbonden met een kastje dat zoemt. Al een hele vooruitgang, zo denk hij bij zichzelf. Als dat zo doorgaat, betekent het dat hij binnenkort het bed uit kan en wat kan gaan doen. Maar dan… dan is er ineens die herinnering aan vanochtend. Die doffe domper dat zijn benen het niet doen. Hij slaat het dunne dekentje terug met de bedoeling naar zijn benen te kijken. Lastig, als je languit ligt. Rechts aan het bed hangt het kettinkje met de ring. Een glimlach komt om zijn lippen. Hij wil wat meer rechtop zitten en zoekt naar de afstandsbediening om het bed te verstellen. Vinden doet hij hem echter niet. Laat maar even, zo denkt hij, ben nog best moe en dan is het beter om te rusten. Straks maar even iemand vragen. Toch blijft hij onrustig. Nog een keer kijkt hij om zich heen. Gewoon helemaal niets te vinden dat op een afstandsbediening lijkt. Dan ziet hij ineens een schematisch tekeningetje van het bed zowel rechts als links op het hekwerk rond zijn bed. Daarbij staan ook pijlen. Voorzichtig strekt hij zijn vingers uit en raakt een van de pijltjes aan. En ja hoor, dat is het. Het bovenstuk van zijn bed gaat omhoog. Ho, niet te ver omhoog. Ietsjes terug. Ja, zo zit hij lekker. Te rechtop geeft pijn in zijn buik. Zo is het beter. Waarvoor is dat zoemende kastje naast zijn bed ook alweer? Hij weet het niet. Ook dat straks maar even aan iemand vragen. Dan lukt het hem wel om de deken goeddeels weg te trekken en bekijkt hij zijn benen. Als je er zo naar kijkt, lijkt het alsof er helemaal niets aan de hand is. Ja, de knieën zijn wel ingepakt maar voor de rest lijkt alles zo gewoon en toch… toch werkt het niet, zo weet hij maar al te goed. Hij perst zijn lippen op elkaar en doet een hernieuwde poging ze te bewegen. Niets! Er gebeurt helemaal niets! Hij laat zich terugzakken in de kussens. Verdomme! Waarom doen ze het! De tranen branden hem achter de ogen en alleen met uiterste wilskracht weet hij ze terug te dringen.

Hij blijft proberen. Alle pogingen die hij onderneemt, lopen echter op niets uit. Ze doen het niet. Als hij er moe van wordt, laat hij het bovengedeelte van zijn bed weer wat zakken en kijkt hij zijn kamer rond. De gordijnen zijn dichtgetrokken maar toch is het nog behoorlijk licht. Het moet mooi weer zijn buiten. Tegen de muur naast de deur staat een aanrechtje met een kraan en wasbak, en daaromheen hangen allerlei tekeningen. Bontgekleurde tekeningen vooral. Zijn mijn broertje en zusje zo druk bezig geweest? Nee, dat kan haast niet. Het zijn er enorm veel. Shit! Dat doet pijn. Een broertje en zusje die hij alleen maar zo kan noemen omdat hij niet eens weet hoe ze heten! Hij had ernaar moeten vragen, zo verwijt hij zichzelf. Jasper probeert opnieuw de tranen terug te dringen maar dat lukt niet meer. Net ging het nog maar nu niet meer. Langzaam biggelen de tranen hem over de wangen. Hij legt het hoofd op één oor in het kussen en ziet dan opnieuw de ring aan het kettinkje. Nog meer tranen.

Langzaam gaat de deur open en een rood aangelopen, rond gezicht verschijnt om de hoek van de deur. “Ik dacht al dat ik iets had gehoord?” zegt een vriendelijke stem en daarop komt Jennie Halsma de kamer van Jasper binnen. “Ach jongen,” zegt ze als ze naast Jaspers bed staat, “je huilt. Toe maar, laat het maar gaan.” Ze pakt zijn hand beet en knijpt er zachtjes in. “Het geeft niet, Jasper. Soms moeten die waterlanders er even uit. Geeft het lucht als je ze hebt laten stromen.”

Jasper moet ondanks zijn tranen glimlachen om de vriendelijke, troostrijke woorden van de verpleegster.

“Kijk aan! Er zijn nu niet meer alleen maar tranen, zie ik.” En dan begint ze haar verhaaltje af te steken. Ze stelt zich voor en vertelt dat ze tijdens deze dienst de zorg over hem heeft. Legt hem de functie van de alarmknop naast zijn bed uit en gaat dan pas zitten. “Zo, dat waren een heleboel woorden achter elkaar. Hoe voel je je?”

“Het gaat wel. Dank u.”

Ze zegt hem dat tutoyeren prima is.

“Dokter Van Haastrecht vertelde me vanmorgen dat ik beroemd schijn te zijn. Toen had ik geen puf om te reageren. Is het waar of was het een grappig bedoelde opmerking.”

Jennie glimlacht breeduit en vertelt hem dat het echt waar is. Dat er meteen al de dag van zijn opname verslaggevers voor de deur stonden en dat er extra bewakingspersoneel moest komen om die buiten te houden. Dat er regelmatig berichten over hem in de kranten hebben gestaan. “En ook in de roddelbladen. Nou waren die,” met een duidelijke klemtoon op het laatste woordje, “niet allemaal waar. Ze vertelden zelfs de grootst mogelijke onzin maar ja… zolang mensen die rotzooi kopen en lezen, zullen ze blijven schrijven wat ze willen.”

“Wat schreven ze dan zoal?” vraagt Jasper nu toch wel nieuwsgierig geworden. Eventjes ziet hij een bedenkelijke trek op haar gezicht verschijnen. “Als je het niet wilt zeggen of niet mag zeggen, doe het dan maar niet.”

Jennie begint stamelend met te zeggen dat hij het toch wel eens zal gaan horen allemaal. Dat zijn familie heel erg goed met de pers is omgegaan en dat hun woordvoerder regelmatig iets van zich laat horen in de kranten en op tv.

Meteen springt Jasper er bovenop en vraagt of iedereen ook al weet van de tegenslagen.

“Voor zover ik weet nog niet. Ik denk, tenminste zo zou ik het als moeder ook gedaan hebben, dat ze nu eerst met jou willen overleggen. Begrijp je?”

Jasper knikt.

En dan vertelt Jennie wat er allemaal in de roddelbladen heeft gestaan. Tijdens haar praten ziet ze dat Jaspers wangen steeds roder worden maar toch gaat ze door. “Boos?” vraagt ze als ze uitgepraat is.

Jasper zegt dat hij inderdaad boos is. Boos omdat zijn ouders en Pieter geprobeerd hebben alles zo goed mogelijk te regelen en dat er dan toch nog allerlei leugens gepubliceerd worden.

“Begrijpelijk, jongen. Over zoiets wordt iedereen boos maar probeer het wat los te laten nu. Ik ga eerst even je eten ophalen.” Ze gaat weg en is heel snel weer terug met een pakje.

Jasper kijkt bedenkelijk.

Jennie laat zich daardoor echter niet storen, pakt het rietje uit en prikt dat door het folie heen. “Er zijn maar heel weinig mensen van wie ik gehoord heb dat dit spul lekker is maar het is wel heel erg voedzaam en dat kun jij heel goed gebruiken nu. Drink het op nu het nog lekker koud is, dat scheelt een stuk.” Ze geeft hem het pakje in zijn rechter hand en gaat weer zitten.

Jasper neemt een eerste, voorzichtige teug en laat het koude spul, waar volgens hem noch smaak noch kraak aan zit, door zijn keel glijden.

Natuurlijk wil Jennie meteen weten of hij het lekker vindt. Maar, net als vele andere patiënten, kan het ook Jasper niet bekoren.

Desondanks drinkt hij rustig door. Het pakje helemaal leegdrinken lukt hem niet. Als hij niet meer wil, komt hij met een vraag: “Die tekeningen, zijn die gemaakt door mijn broertje en zusje? En... ,” dan komt er een brok in zijn keel en komen er opnieuw wat tranen, “hoe heten ze eigenlijk?

“Je broertje heet Maarten. Hij is de oudste van de tweeling. Je zusje heet officieel Samantha maar jullie noemen haar allemaal Sam, en dat op z’n Engels uitgesproken.”

Jasper wil weten waarom.

“Je zus vindt Samantha veel te meisjesachtig, als een prinsesje. En dat is ze dus niet. Ze is veel meer een kwajongen met echte kwajongensstreken. Niet dat we dat hier in het ziekenhuis gemerkt hebben hoor. Nou ja… soms wel eens hoor maar dat geeft niet. De tweeling en de neefjes van Pieter hebben zich al die tijd redelijk goed gedragen hier in het ziekenhuis. De eerste tijd bleef de tweeling steeds in de buurt van de IC. Toen ze kennis hadden gemaakt met Robin en Niels, werd het hele ziekenhuis hun speelterrein.

Jasper glimlacht. Geen enkele herinnering maar toch kan hij het zich iets voorstellen.

“En die tekeningen zijn gemaakt door de leerlingen van de basisschool waar de tweeling op zit. Jij hebt zelf ook op die school gezeten en dus is er ook een band met jou. Alle leerlingen hebben een tekening voor jou gemaakt. Een gedeelte hangt hier en de rest is opgeslagen in postzakken. En… geloof me, er zijn er nog heel veel meer.”

“Tekeningen?”

“Nee, postzakken?”

Jasper kijkt verbaasd en snapt er niets van.

“Postzakken vol met post. Ik zei toch al dat je beroemd bent.”

Jasper vraagt of Sam en Maarten straks ook op bezoek komen maar op die vraag heeft Jennie geen antwoord. En dan is ze ineens weer de verpleegster. Ze zegt Jasper dat het beter is als hij nu nog wat gaat slapen, als dat wil lukken. Ruim voor dat het bezoek komt, zal ze hem wekken en ervoor zorgen dat hij er goed uitziet voor zijn visite.

Maar Jasper heeft nog één vraag die gesteld moet worden. “Dit is een privékamer, hè?” Een knikje van de verpleegster. “Heb ik die gekregen omdat de familie van Pieter rijk is? Tenminste zoiets heb ik begrepen uit de woorden van de verpleegsters op de intensive care. Iets met industrie en handel en zo.”

“Nee. Je bent er gewoon nog niet aan toe om op een zaal of op een tweepersoonskamer te liggen. Je begint nu al weer aardig te zweten en dat is een teken dat je moe bent. Echt heel erg moe. Nietwaar?”

“Ja,” erkent Jasper ruiterlijk. De moeheid is er al eventjes en hij heeft geprobeerd er tegen te vechten maar juist dat zorgt ervoor dat hij zich nu afgemat voelt.

“En daarom is het gewoon het beste dat jij apart ligt. Je kunt dan rust nemen zoveel als je nodig hebt.”

“Maar de dokter wil dat ik alleen maar bezoek krijg tijdens de bezoekuren.”

Jennie loopt naar een kastje aan de wand en haalt daar een map uit. Ze snuffelt er even in en knikt dan opnieuw.

“Maar eigenlijk mag ik op een privékamer de hele dag bezoek hebben, toch?”

“Alleen maar als het kan en in jouw geval zou ik dat niet aanraden.”

“Nee, dat bedoel ik ook niet,” zegt Jasper en brengt dan datgene dat hij bedoelt opnieuw onder woorden. “Ik bedoel eigenlijk. Zou het niet beter zijn als er bijvoorbeeld ook bezoek zou komen in de ochtend. Niet de hele ochtend maar een klein poosje maar. Ik heb nu het idee dat ik het echt niet volhoud als er een uur lang mensen naast mijn bed zouden zitten. Ik zou dan in slaap vallen. Echt!”

“Oké, ik snap wat je bedoelt. Je bedoelt dat het beter is om je bezoek wat meer te spreiden over de dag.”

“Ja. Dat bedoel ik.”

Jennie noteert het een en ander in de map en zegt hem dat dokter Van Haastrecht er op terug zal komen. Als hij dat niet uit zichzelf doet, dan is het Jaspers taak om ernaar te vragen, zo legt ze hem uit. “En dan is het nu echt tijd dat je nog even wat gaat rusten.” Ze neemt het halflege pakje van hem aan en laat zijn bed langzaam weer zakken tot hij weer helemaal plat ligt.

“Hoe laat komt mijn bezoek?”

“Volgens je dossier tussen vier uur en half vijf maar als ik je moeder was, zou ik er al veel eerder willen zijn. En dus maak ik je zo tegen half vier wakker. Dan heb jij wat tijd om goed wakker te worden en wij wat tijd om ervoor te zorgen dat je er netjes bijligt. Afgesproken?”

Met die afspraak kan Jasper prima leven.

*

Marion doet haar uiterste best om wat te slapen in het grote tweepersoonsbed in de enorm grote kamer op ‘Boschlust’ maar het wil maar niet lukken. Van de linkerzij gaat het op de rechter en dan een keer op de buik maar slapen… ho maar. De gedachten tollen haar door het hoofd en de onrust lijkt alleen maar groter te worden. Vertwijfeld draait ze zich weer op haar rug en neemt dan het besluit om de gedachten te laten voor wat ze zijn. Al dat gepieker en getob helpt haar helemaal niets. Zorgt er alleen maar voor dat ze zich niet lekker voelt. Al dat stomme gedenk frustreert haar alleen maar.

Thuis de koffers inpakken was een snelle klus geweest. Afie had het huishouden uitstekend op orde. Hun spullen konden zo de koffers in. Daarna hadden ze wat rond moeten bellen. Martin had aangeboden een heel lijstje af te werken terwijl zij haar twee zussen zou bellen. Hij had zijn voorstel met heel duidelijke empathie in zijn stem gebracht, wetend dat een gesprek met de zussen van Marion nooit echt leuk kon zijn. Om zich goed te kunnen concentreren op de gesprekken was ze naar haar slaapkamer gegaan. Natuurlijk was het telefoongesprek uit de hand gelopen. Ze had het al aangevoeld maar toch… toch was er de hoop geweest dat er dit keer voor de eerste keer in haar leven respect zou zijn voor de keuzes die zij, samen met de anderen, gemaakt had. De keuze om haar zussen alleen maar te zeggen dat er complicaties waren zonder daarover in details te treden. Respect voor haar ook. Natuurlijk zou Martin bij zijn ouders langs gaan om het te vertellen en toe te lichten en ook anderen, zoals buren en goede vrienden, zouden bijgepraat moeten worden maar dat alles in vertrouwen. Ook omdat alles nog zo onzeker was. Ze hadden Jasper nog niet eens gezien! Het eerste had ze gebeld met Sophia, de zus die op Afie volgt. Ze had het gesprek als volgt geopend: “Hoi, Sophia, met Marion. Ik wil…“ Daarna was het geratel begonnen en had Marion er de eerste minuten geen speld meer tussen kunnen krijgen. Het leek haar toen het beste om maar even een luisterend oor te bieden aan al het geklaag, want dat was het vooral, maar achteraf gezien was het beter geweest om het allemaal meteen af te kappen. Marion moest haar klaaggezang aanhoren want Sophia gaf aan dat ze het vreselijk vond dat Marion zo weinig van zich liet horen. En voordat Marion daar een antwoord op kon geven, was ze al weer verder gegaan. Toen Marion, na nog een paar minuten luisteren, het zat begon te worden, had ze de monoloog van haar zus onderbroken.

“Nu is het genoeg geweest, Sophia! We hebben regelmatig iets van ons laten horen. Martin heeft een aantal keren met jou en Sylvia gebeld en ook Afie heeft dat gedaan.”

“Ja, maar jijzelf nooit, Marion!” had het bits en verwijtend geklonken.

Even was het gesprek toen gestokt en toen Sophia meende de draad van haar betoog weer op te moeten pakken, had Marion die poging resoluut verijdeld.

“Nee! Nu ben ik aan het woord. Ik heb je inderdaad niet gebeld. Maar dat omdat ik heel andere dingen aan mijn hoofd had. Mijn zoon werd in kritieke toestand opgenomen in het ziekenhuis en dan wil je als moeder dicht bij hem zijn. Ook de weken daarna ben ik daarmee bezig geweest. Heb ik voor hem gezorgd zoveel als maar mogelijk was. En nu bel ik je om te vertellen dat wij een tijdje niet thuis zullen zijn. Je kunt me bellen op mijn mobiele nummer,” ze noemde het nummer voor haar zus op en herhaalde het nog een keer. “Jasper is vanmorgen wakker geworden maar we hebben hem nog niet gezien op dit moment. Er zijn complicaties maar daarover zal ik je op dit moment verder niets uitleggen.”

Natuurlijk had Sophia precies willen weten wat er aan de hand was met haar neef.

Maar Marion was vastberaden nu: “Nee, het spijt me. Hiermee moet je het doen.” Ze was vast van voornemen geweest om het gesprek toen te beëindigen maar een nieuwe vraag van Sophia deed het bloed in haar aderen bevriezen.

“Heb je contact met vader en moeder gehad? Of heb je dat ook door iemand anders laten regelen.”

De kou kroop op in de richting van Marions hart. Het leek een soort van vergif dat zich uitermate snel verspreidde en elke vorm van reactie onmogelijk maakte. Maar toen ineens vlamde iets ondefinieerbaars vanuit haar hart op. Een gevoel van kracht zo sterk en intens dat het alles om haar heen aan leek te steken en in vlammen zette.

“Je weet heel goed dat wij geen contact hebben.”

“Maar misschi… “

“Nee! Ook nu niet! Zij hebben het contact met mij en mijn gezin nooit gewild.”

“Nou ja… zo is het ook weer niet.”

“Ach, barst toch! Ze ontkennen ons bestaan! Moeder kwam om naar Jasper te kijken toen hij geboren was. Bekritiseerde alleen maar onze naamkeuze want ik had hem beter naar vader kunnen noemen als verzoeningsgebaar en vanaf dat moment hebben ze nooit meer iets van zich laten horen! Altijd nog sturen wij kaarten met verjaardagen, de trouwdag en kerst maar nooit komt er een reactie. Dus waarom zouden wij nu iets van ons laten horen. Vertel me dat eens!”

“Misschien zijn ze nu wel geraakt en komt er wel een reactie.”

Marion wist precies waar ze op doelde. Even was er opnieuw dat lammakende gevoel dat haar bekroop maar nu ontvlamde er ook iets anders in haar: moederliefde. En als dat eenmaal ontstoken is, laat het zich door niets doven.

“Ik weet precies waar jij op doelt. En het valt me enorm van je tegen dat je er niet eerlijk over bent. Je stipt het aan zonder te zeggen wat je precies weet maar ja… dat doen jij en Sylvia eigenlijk altijd, nietwaar?”

“Heb je… “ probeerde Sophia.

“Hebben jij en Sylvia vader en moeder ertoe gebracht die brief te schrijven of was het hun eigen idee?” Er viel een stilte. Eindelijk wist Sophia niets te zeggen. Voor Marion was die stilte, als antwoord op haar vraag, duidelijk genoeg. “Jullie idee dus. En staan jullie ook achter de tekst die vader schreef?” Opnieuw stilte. “Ik weet genoeg. Bel alsjeblieft Sylvia voor me want ik heb absoluut geen zin meer om haar nu ook nog te bellen.”

“Je kunt Sylvia… “

“Ach, houd toch verdomme je kop!” Daarna brak ze het gesprek kordaat af door heel hard op het rode knopje op haar toestel te drukken. Moe van een dergelijke vampierachtige energievreter had ze zich op het bed laten vallen om daar lange tijd te blijven liggen. Eerst had ze gehuild en uiteindelijk besloten om geen traan meer te laten om haar familie. Nooit meer! Toen Martin haar was komen halen - hij meende dat zij diep in slaap was - had ze haar allerliefste en meest gemeende glimlach tevoorschijn gehaald en rond haar lippen laten spelen. Ze had hem gekust en hem gezegd dat hij en hun kinderen haar meest kostbare schat was en dat ze die altijd zou koesteren.

Toen ze op ‘Boschlust’ aankwamen, voelde het alsof een warme deken over haar heen gelegd werd. De familie Tuinstra stond hen op te wachten en Robin en Niels wilden de tweeling meteen meeslepen naar het bos. David stak daar een stokje voor en wees zijn zonen op hun laarzen. Toen wisten zij het: ook hun gasten moesten eerst laarzen aan voor ze mee konden het bos in. Dus eerst naar een van de bijgebouwen van het huis en binnen enkele seconden gingen die twee van haar, gelaarsd en al, het bos in. Astrid las meteen de twijfel op haar gezicht en interpreteerde die helemaal juist: Was dat wel veilig genoeg? Zo helemaal alleen met z’n vieren in het bos? De toezegging dat ze het over de veiligheid nog zouden hebben, stelde haar gerust. Voorlopig. Daarna liepen ze de trappen op naar de hal. De oude Simeon wachtte daar op hen omdat hij verkouden was. Die lichte ongesteldheid weerhield hem er echter niet van om zijn vrouwelijk bezoek even galant te verwelkomen als de vorige keer toen zij hem ontmoette. Na de handzoen had hij Marion in de arm genomen en terwijl ze naar de vleugel liepen waarin de appartementen lagen, waar er ook een voor Jasper aangepast werd, had hij haar keer op keer het volgende op het hart gedrukt: ‘Beschouw mijn huis alsjeblieft als jullie thuis voor zolang dat nodig en gewenst is.’ Dat had de eerste tranen bij haar doen verschijnen. De arm van Astrid aan haar andere kant had wonderen gedaan op dat moment. Ze voelde zich getroost en gesterkt door zoveel goedheid.

Koffers naar binnen brengen en uitpakken was niet nodig geweest. Toen Astrid haar naar haar kamer bracht, bleken al haar spullen al in de kast te liggen. ‘Roomservice’, had Astrid met een brede glimlach verteld. Daarna waren ze samen even in de brede vensterbank bij het raam gaan zitten en werd haar verteld dat David op dit moment Martin liet zien hoe veilig de kinderen waren op het terrein. Een uitleg voor haar, zonder al te veel technische details, kwam ook. En daarna voelde ze zich een stuk geruster.

Het middageten was een vrij stille aangelegenheid geweest. Opa at op zijn eigen kamer omdat hij zich niet helemaal lekker voelde en hoewel Martin, David, Astrid, Afie en Jan - die halverwege de maaltijd binnengekomen was - geprobeerd hadden het gesprek wat op gang te houden, was dit voor haar toch iets te veel van het goede op dat moment. Alleen op een directe vraag had ze gereageerd maar echt van harte ging dat niet. Toen ze na het eten begon af te ruimen, werd ze meteen door iemand van het personeel ‘terecht gewezen’: ‘Nee, mevrouw, dat is onze taak.’ Tja… zoiets was best wel wennen voor haar.

Martin en David besloten een wandeling door het bos te maken. Jan had gevraagd of Afie mee wilde naar de tv-studio van TV-Oost en dat uitje had ze met beide hadden aangegrepen om maar iets te doen te hebben, zo voelde Marion het. Zelf was ze naar haar slaapkamer gegaan om wat te slapen. En ja, als je dan je best doet om te willen slapen, lukt het niet.

Oké, verder met de realiteit. Het slapen lukt niet, dus laat maar lekker. Dan maar rustig gaan liggen en in elk geval proberen de gedachten niet steeds maar rond te laten draaien tot er een warboel ontstaat die niet meer uit elkaar te halen is. Wat is nou precies het probleem? Tuurlijk. Jasper. Het feit dat er grote tegenslagen zijn. Zijn geheugen is er gedeeltelijk niet. Nee, niet bereikbaar op dit moment, verbetert ze zichzelf. En zijn benen die niet goed werken. Even schiet ze opnieuw in de stress maar dan herstelt ze zich ook weer. Ik moet me vasthouden aan het positieve, spreekt ze zichzelf toe. En dat is er volop! Jasper is er nog steeds. Hij heeft het overleefd! Dat is geweldig! Dat is zoveel meer waard dan al die andere dingen. Natuurlijk, als alles zich niet hersteld zal het heel erg moeilijk worden maar toch… haar zoon is er nog steeds. En misschien komen de herinneringen ook wel weer terug. En als ze toch wegblijven, kunnen we alles weer in gaan kleuren voor hem en met hem. En tja… als hij nooit meer kan lopen… dan… dan… dan kan hij misschien zich daarmee leren verzoenen. Daarmee leren omgaan. Ze weet dat haar oudste enorm sterk is. Dat heeft hij eerder laten zien. Ook toen was het bijna helemaal misgegaan en ook toen was hij er weer bovenop gekomen. Daar zou ze zich aan vast blijven houden.

*

Pieter ligt in zijn kamer in een van de andere vleugels van het huis. De kamer waar hij altijd geslapen heeft als hij hier bij zijn grootouders was. En hij is er heel veel geweest. Gewoon omdat het voor hem de allermooiste plek van de wereld is. Een plek waar rust heerst. Een plek vol van goede herinneringen. Nou ja, niet allemaal natuurlijk. Toen opa en oma Astrid en hem die avond hadden wakker gemaakt met dat slechte bericht was het natuurlijk niet leuk geweest. Had hij alleen maar kunnen huilen samen met Astrid en toch… toch was ook dat goed geweest. Zijn zus en hij hadden toen een band gesmeed die nooit meer kapot kon gaan. Nooit meer! Wat er ook zou gebeuren, die band zou onverbrekelijk zijn.

En nu… nu zijn er ook herinneringen. Herinneringen aan Jasper. Pieter staat op van zijn bed en begint heen en weer te lopen. Herinneringen aan die prachtige dagen aan het begin van de maand. Zo onverwacht, zo mooi, zo vol van liefde. En dat is iets wat hij altijd heel erg graag had willen voelen. En… ja… dan zijn er ook weer die zwaarmoedige gedachten. Opgeroepen door zijn eigen angst omdat hij nou eenmaal bang is voor straks. Als hij Jasper straks weer ziet, is er dan datzelfde gevoel van liefde wederzijds? Aan zijn eigen gevoelens twijfelt hij absoluut niet maar… Jasper… is Jasper nog wel dezelfde als voor dat al die ellende gebeurde. De dokter sprak over een mogelijke persoonsverandering. Zou dat er ook nog bijkomen? En ja, als dat het geval zou zijn, dan was er misschien reden om te twijfelen. Echt te twijfelen. Heen en weer loopt Pieter voor de zoveelste keer over datzelfde stukje vloer voor het raam met dat prachtige uitzicht op de bloementuin van zijn oma.

Als hij eindelijk stopt met ijsberen, ziet hij haar daar beneden met een van haar verzorgers door de tuin schuifelen. Hoort hij, vanwege het niet geheel gesloten raam, hoe zij hem van alles en nog wat uitlegt over haar bloemen. ‘Ze weet echt alles van bloemen,’ zo vertelt Niels steeds maar weer. Niels en zijn oma zijn twee handen op een buik. Zijn jongste neefje heeft nog steeds een heel natuurlijke manier van omgaan met zijn overgrootmoeder. Dat ondanks de heel slechte bui van oma die hij een aantal maanden terug meemaakte. Samen met haar man, klein- en achterkleinkinderen en een verzorger had oma door de tuin gelopen. Hen gewezen op het komende voorjaar dat al zichtbaar was in de struiken en bloembedden. En toen, ineens, was haar blijmoedige stemming als een blad aan een boom omgeslagen en was ze vreselijk begonnen te schelden. Snel had haar begeleider, dezelfde die nu daar met haar loopt, haar weggebracht en Robin en Niels waren behoorlijk van slag geweest. Voor de jongens was het de eerste keer dat ze een dergelijke stemmingswisseling, die vaker voorkomt, hadden meegemaakt. Vanaf dat moment benadert Robin zijn oma altijd met een zekere reserve. Bang dat zoiets opnieuw zal gebeuren. Niels echter niet. Die doet alsof ook dat er gewoon bij hoort. Alsof ook dat een deel van zijn lieve oma is. Deel van het geheel.

Pieter gaat zitten in de brede vensterbank en bedenkt zich dat die houding ook voor hem nu een heel goede zou zijn. Proberen in te zien dat deze fase in zijn leven met Jasper onderdeel is van het grote geheel dat zij samen aan het opbouwen zijn. Dat al die angst, al die twijfel, er bij hoort. Natuurlijk heeft hij altijd wel geweten dat het leven niet alleen maar rozengeur en maneschijn is. Daarvoor had het leven te veel bijzonderheden voor hem in petto gehad. Maar toch… ook nu realiseren dat die twijfel, die zo zwaar op hem drukt, deel van het geheel is. En ook, blijven hopen dat Jasper nog steeds de Jasper is die verliefd op hem werd. Hoezeer hij zich daar ook nu nog steeds over kan verwonderen. Een brede glimlach breekt door op zijn gezicht. Ja, zo kan hij er weer tegenaan.

Wordt vervolgd…



Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, januari 2013.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten