BLANCO deel 3 hoofdstuk 02

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

BLANCO deel 3 hoofdstuk 02

Bericht door Lucky Eye » do 31 jan 2013, 06:20

BLANCO

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



Hoofdstuk 2

De vier bezoekers wachten gespannen af in de wachtkamer op de gang. Marion, Pieter en Martin zitten op een rijtje en Astrid op één van de stoelen tegen een andere muur. Het duurt lang. Te lang naar hun mening. Waarom moet zoiets zo lang duren. Is er iets aan de hand?

Marion moet grote moeite doen zich rustig te houden. Geen wonder ook. Het is allemaal zo verschrikkelijk spannend. Ze heeft gezien dat Pieter, die naast haar zit, er even helemaal doorheen zit. Hij zit voorover gebogen op zijn stoel en kreunt af en toe. Martin zit met de ogen dicht en Astrid zit in de meditatiehouding. Marion heeft die ook geleerd van Jasper voordat ze op retraite gingen en neemt die houding nu ook aan. Rechtop, de voeten plat op de grond, de handen op elkaar in de schoot met de toppen van de duimen licht tegen elkaar aan, de ogen niet helemaal gesloten en de blik gericht op de grond voor haar. Ze richt zich op haar ademhaling. Heel even kijkt ze nog naar Pieter als deze opnieuw een kreunend geluid maakt maar als ze dan merkt dat Astrid hem goed in de gaten houdt, laat ze hem los uit haar gedachten en richt ze zich op haar ademhaling. In, uit. In, uit. En dat steeds maar weer opnieuw. Ze voelt zich rustiger worden. Sterker ook. Ze weet dat ze het aan kan. Straks zal ze waarschijnlijk horen wat er met Jaspers benen aan de hand is. Zij en Maarten hebben iets gevoeld en gezien maar het was allemaal niet duidelijk. Straks waarschijnlijk wel. Het maakt niet uit wat het is. Jasper is er nog en dat is het allerbelangrijkste. Diep in meditatie merkt ze dan dat haar voelen, zoals ze het altijd noemt, begint. Heel langzaam komt het opzetten. Het is net als altijd. Maar dan… dan ineens overweldigt het voelen haar. Ineens voelt ze zich vreselijk naar worden. Het voelt precies hetzelfde als toen ze bij dokter Coomen zaten. Maar… toch ook weer niet. Toen was er ineens die ‘verbinding’ met Maarten, en die ontbreekt nu. Toch weet ze wat er aan de hand is. Een gemompeld ‘shit’, maar toch duidelijk genoeg voor Martin en Astrid die haar meteen aankijken, komt over haar lippen. “Sorry,” zegt ze, “ik moet even bellen.” Ze staat op. Op de gang gekomen rent ze naar de liften toe.

Martin ziet de blik die Astrid op hem werpt. Woordloos geeft hij haar te kennen dat hij achter Marion aan zal gaan en loopt haar achterna. Hij rent niet maar loopt wel flink door. Hij ziet hoe Marion bij de liften gaat zitten en begint te telefoneren. Als hij naast haar gaat zitten, vertelt ze hem dat ze wacht. “Op wie?”

“Op Maarten. Ik moet weten of alles goed met hem is.”

Martin vraagt haar niet waarom ze met Maarten wil praten. Als Marion iets doet, heeft ze daar altijd een goede reden voor, zo weet hij. Even later krijgt ze hem aan de lijn. Martin concludeert, uit dat wat hij hoort, dat alles goed is met hun jongste zoon. Dat hij het telefoontje van zijn moeder ook niet zo goed begrijpt, eigenlijk. Marion zegt hem dat Afie hem en Sam straks op komt halen en dat zij snel naar huis zullen komen. Daarna vraagt ze Maarten of hij de directeur, die ze waarschijnlijk in eerste instantie aan de lijn kreeg, opnieuw aan de lijn wil geven. Hem vertelt ze dat de kinderen straks opgehaald zullen worden en dat zij zelf morgen langs wil komen om van alles uit te leggen. Er wordt een tijdstip vastgelegd en dan wordt de verbinding, na een groet, verbroken.

Marion glimlacht naar Martin en pakt zijn hand vast. “Nog even met Afie bellen.”

“Prima. Maar dan ben ik aan de beurt.”

“Ja, lief. Dat is goed.” Ze praat kort met haar zus. Ze geeft aan dat de kinderen van school gehaald moeten worden en dat Martin en zij snel naar huis zullen komen. Afie vraagt niet naar een reden, zo merkt Martin.

“Dus… nog geen ontmoeting met Jasper,” zegt Martin als Marion haar telefoon wegstopt.

“Nee, nog niet. Er is veel meer mis dan ik wist,” zegt ze en begint te huilen.

Martin trekt haar tegen zich aan en streelt haar schouders en rug.

“Ik had het je allemaal moeten vertellen, schat, maar… “

“Je hebt ervoor gekozen het niet te doen, Marion, en dat is goed. Als je een keuze gemaakt hebt, moet je daar achter blijven staan. Toch?”

“Ja, maar… ik heb je dingen onthouden. Anderen ook.”

“Mij niet echt, schat. Ik ken je toch. Ik wist al heel lang dat Jasper er door heen zou komen. Ik heb dan wel geen paranormale gaven, zoals Maarten en jij, maar… ik ken je wel heel erg goed. Toen ik je zag, nadat je met Maarten had gepraat op die donderdagochtend, wist ik dat het goed zou komen. Er was een bepaalde… twinkeling in je ogen. En toen je iets zag dat niet zo goed was, merkte ik dat ook. Dat was bij die vervanger van dokter Van Haastrecht, nietwaar?”

Marion knikt.

“Natuurlijk weet ik niet wat het is maar, ik wist wel dat er iets was. Bovendien heb je er vanaf dat moment een rimpel bijgekregen.”

“Je doet mal, Martin Verhulst!”

“Echt niet! Hier,” en hij wijst met zijn vinger een lijn aan in haar voorhoofd. “Die was er voor dat moment nog niet.”

“Maar nu is er nog meer, Martin.”

“Ja, dat heb ik door. Wist Maarten het ook?”

Marion schudt het hoofd. “Nee, dit keer niet. Dit keer was er ook geen verbinding tussen hem en mij, zoals er toen bij dokter Coomen wel was. Maar toch, wilde ik het zeker weten. Vandaar dat ik hem moest bellen.”

“Natuurlijk. Logisch, schat. Je bent bezorgd om hem.”

“Ja, er gebeurt zoveel met hem op dit moment en hij is nog zo… zo jong… zo gevoelig ook.”

“Ja. Maar ook heel sterk.”

“Dat ook. Wil je weten wat er is met Jasper of… of wacht je op dat wat Gerald ons straks vertelt.” Hierover moet Martin even nadenken maar die tijd geeft Marion hem niet als ze opstaat en zegt: “Het spijt me maar wat je ook kiest, ik vind wel dat Pieter het moet weten. Hij moet hierop voorbereid zijn en ik… ik kan hem dat bieden.” Resoluut loopt ze terug naar de wachtkamer in de gang, gevolgd door haar man.

Astrid zit voor Pieter op de grond en praat op gedempte toon met hem.

Marion gaat op haar plaats rechts van hem zitten en pakt zijn hand beet. “Pieter, er is iets dat je moet weten. Je weet van mijn gaven. Jasper heeft je er over verteld, nietwaar”

Pieter knikt.

“Er zijn tegenslagen. Ik heb eerder al dingen gevoeld en zo-even was zoiets er opnieuw.” En dan vertelt ze hem alles wat ze in de afgelopen weken gevoeld heeft met betrekking tot haar oudste kind en ook dat wat Maarten gezien heeft.

Pieter luistert gespannen toe. De gespannenheid slaat om in verslagenheid als ze vertelt wat ze zojuist gevoeld heeft. “Verdomme,” vloekt hij hardop. “Dat is vreselijk!”

Niemand reageert.

“Toch?”

“Ja, dit is vreselijk, Pieter,” reageert dan zijn zus als eerste. “Maar richt je niet alleen op de negatieve gedeelten van dat wat er gevoeld en gezien is. Maarten heeft ook iets heels moois gezien. Nietwaar?”

“Ja,” zegt Marion. “Dat beeld in de tuin, daaraan moeten we vasthouden. Tenminste, dat doe ik. Ik weet dat het vreselijk is. De tranen branden mij achter de ogen op dit moment maar ik weet ook dat het goed gaat komen met Jasper. Dat Jasper zijn kracht om tegenslagen te overwinnen niet verloren heeft.”

“Maar hij zal dit toch vreselijk vinden?”

“Ja. Hij zal het er heel erg moeilijk mee hebben. Er tegen vechten maar op een gegeven moment ook merken dat het vechten ertegen hem geen stap verder brengt. Dat het hem sloopt. En dan… dan komt er inzicht.”

“Een accepteren dat hij zijn geheugen kwijt is? Voor zoete koek slikken dat je niet lopen kunt? Hoe kun je zoiets verdomme accepteren! Hoe kun je daarmee leven!”

“Het kan, broertje,” verklaart Astrid met grote stelligheid. “Als iemand tot het besef komt dat vechten niet helpt, kan dat inzicht komen. Ik ken Jasper heel erg goed. Heb net zoals zijn ouders gezien hoe hij in een eerdere, hopeloos lijkende situatie er toch doorheen kwam. Door te accepteren.” Astrid merkt dat Pieter ondanks haar woorden nog steeds niet overtuigd is.

“We moeten praten,” horen ze dan ineens. Ze kijken op en zien de ernstige blik in de ogen van Gerald van Haastrecht die voor hen ongemerkt binnen is gekomen.

Het gezicht van Pieter spreekt echter boekdelen. Zijn ogen staan droef en ze lijken zich diep in die van de arts te boren. “Zeg me dat het niet waar is,” smeekt hij dan.

Van Haastrecht gaat zitten. “Ik begrijp hieruit,” zo begint hij heel voorzichtig te formuleren, “dat er zich hier al bepaalde zaken hebben afgespeeld. Dat jullie al het een en ander weten.” luidt zijn conclusie.

Marion knikt.

“Heb jij dingen opgepikt?”

Opnieuw knikt Marion. Praten doet ze echter niet. Kan ze even niet. Haar keel is toegeknepen en angst en verdriet slaan nu toch nog toe. Ze kijkt naar Astrid.

Astrid interpreteert de op haar geworpen blik als een woordeloze smeekbede. Ze voelt gewoon dat Marion wil dat zij voor haar praat. En als Astrid dan begint te praten, ziet ze de opluchting op Marions gezicht. Ze vertelt Gerald alles wat Marion haar en Pieter zo-even heeft verteld en waarvan zij al het nodige wist. Als ze uitgepraat is, reageert Van Haastrecht meteen.

“Het spijt me maar alles wat je voorvoeld hebt, is waar. Ik kan het niet anders zeggen. Jasper is wakker geworden maar weet niet wie hij zelf is. Zal niet weten wie jullie zijn. Mijn twee verpleegkundigen en ik zijn de enige personen die hij kent op dit moment. Een bepaald gedeelte van zijn geheugen is niet bereikbaar.”

“De oorzaak?” vraagt Astrid meteen om het gesprek niet te laten vastlopen in stilte.

“Naar alle waarschijnlijkheid, maar laat ik voorzichtig zijn in mijn uitspraken, toch iets van een hersenletsel. Gezien alles wat er met hem gebeurd is, kan ik me daarbij iets voorstellen. De definitieve diagnose moet ik overlaten aan collega’s.”

“Kan het niet zijn dat het het gevolg is van de medicijnen waarmee jullie hem in slaap hebben gehouden?” doet Astrid een suggestie.

“Kan zijn… “ verder komt Gerald niet.

“Je zegt het op een manier alsof je dat niet gelooft,” vist Astrid naar een nader, een duidelijker antwoord.

“Het kan zijn maar… ja… ik geloof het niet. Jasper was er gewoon helemaal. Als het aan de medicijnen zou liggen had ik een verward iemand ontmoet en dat heb ik dus niet. Hij was helder. Absoluut niet wazig. Ik heb gezien hoe hij probeerde te glimlachen. Iets wat hem veel moeite kost vanwege de pijn in zijn gezicht, en… soms was hij cynisch. Vocht hij met dat wat hij van mij te horen kreeg en zelf ontdekt had. Iemand die slaperig en suf is van de medicijnen reageert niet zo, volgens mij. Die is er gewoon niet helemaal bij en dat was Jasper juist wel. Ik heb hem in dat korte tijdsbestek leren kennen, zoals jullie hem mij omschreven hebben steeds. Iemand die helemaal in het hier en nu is. Natuurlijk was hij eerst slaperig. Kon hij amper wakker worden en hebben we wat moeten duwen en trekken en tegen hem praten maar toen hij er eenmaal was… was hij er ook volledig. Helemaal aanwezig. Niets suffigheid, niets slaperigheid. Wel moe natuurlijk. Maar helder. En daarom… daarom heb ik niet het idee dat medicijnen de oorzaak zijn van dit geheugenprobleem.”

“Dank je voor je uitleg. Je zult begrijpen dat ik maar wat zit te vissen. Ik ben geen deskundige. Ik probeer gewoon een antwoord te krijgen. Mag ik nog een vraag stellen?”

Gerald glimlacht en knikt vervolgens.

Astrid vraagt hem of het gedeelte van Jaspers geheugen dat hij niet bereiken kan, wel aanwezig is.

“Moeilijk aan te geven, vandaar dat ik voorzichtig blijf. Het is een fifty-fifty situatie. Het is er wel of het is er niet meer. Is het er wel, dan is het niet te bereiken op dit moment. Ik kies ervoor om voorlopig daarvan uit te gaan, tot de specialisten hun oordeel geveld hebben en dat kan nog wel even duren omdat Jasper nog maar heel weinig kan hebben. Uitgebreide onderzoeken laat ik nog niet toe. Hij heeft vooral heel veel rust nodig. Dat wat specialisten op mijn verzoek vandaag eventueel gaan doen, zal summier moeten zijn.” Even is het stil maar als niemand iets vraagt, gaat Gerald verder. “Jasper wilde weten wat er met hem gebeurd is. Mijn voorstel, om dat door jullie te laten vertellen, wees hij heel resoluut van de hand. Hij wilde het per se meteen weten. Hij was geschokt. Zeker toen ik hem vertelde dat we hem maar amper in leven konden houden die eerste uren. Daarna was er ook een soort van rust. Totdat wij hem zijn verwondingen lieten zien en hij merkte dat hij zijn tenen niet kon bewegen. Hij gaf wel de opdracht maar… er gebeurde niets.”

Pieter begint te huilen.

Martin houdt het ook niet langer droog.

Marion heeft haar gezicht in haar handen verborgen. Haar hoofd hangt voorover en haar lange blonde haren bedekken als een sluier haar gezicht. Ondanks dat ze dit laatste al wist, komt het toch aan als een heftige mokerslag.

Astrid haalt tissues uit haar tas te voorschijn om de eerste zelf te gebruiken en andere uit te delen.

“Het spijt me echt heel erg dat ik jullie dit, wat jullie al weten, moet bevestigen. Ik had het zo graag anders gezien en echt… het is allemaal totaal onverwacht. Niets wees erop dat dit zo zou zijn. De MRI-scan liet niets zien wat dit betreft. Ik bedoel het niet kunnen gebruiken van zijn benen.”

“Wat is daarvan de oorzaak dan?”

“Mijn eerste gok, Astrid, maar meer is het ook nu niet, is dat het een probleem is met het centrale zenuwstelsel. In niet vaktechnische taal, de opdracht die gegeven wordt door de hersenen om iets te bewegen, komt niet aan op de juiste plaats.”

“Is dit tijdelijk?” vraagt Martin.

“Zowel het niet kunnen bereiken van een gedeelte van zijn geheugen als het niet kunnen bewegen van zijn onderbenen kan tijdelijk zijn. Ik heb patiënten gehad bij wie zoiets zich volledig herstelde. Maar… ook gedeeltelijk herstelde of helemaal niet. Maar alsjeblieft, ga niet zitten wanhopen met elkaar. Jullie hebben het grote voordeel dat Marion en Maarten weten dat er ook weer betere tijden komen. Dat… nou ja… shit… verdomme… sorry.” Er valt een stilte. Gerald weet even niet hoe hij verder moet maar tegelijkertijd ook dat hij verder zal moeten. Hij biedt opnieuw zijn excuses aan voor de krachttermen die hij gebruikte. Een warme glimlach komt om zijn lippen als Astrid dan ineens als de psycholoog Astrid Tuinstra tot hem spreekt en hem zegt dat een verontschuldiging niet nodig is. Dat het juist heel erg goed is dat hij zich even heeft laten gaan. Dat het ook voor hem ellendig moet zijn, deze tegenslagen. “Dank je voor het begrip. Jullie allemaal. En dan… dan is er nog iets dat Jasper opgevallen is.” Gerald gebruikt dezelfde woorden die Jasper gebruikte om aan te geven dat hij niet helemaal goed ziet. Met de mededeling dat een oogarts zo snel mogelijk een onderzoek zal instellen hoopt hij klaar te zijn. Om hem heen ziet hij drie uiterst droevige gezichten. En logisch. Hij heeft alleen maar slecht nieuws bevestigd en er zojuist nog iets aan toegevoegd ook. De enige die overeind lijkt te blijven is Astrid. Hij weet echter heel erg goed dat ook zij het er moeilijk mee moet hebben, maar dat zij steun en toeverlaat van de anderen is en zich nu niet zal laten kennen. De rots zal blijven waar de anderen op steunen en vertrouwen.

“Heb je een idee?” vraagt ze met zachte stem.

“Beter is het om af te wachten, lijkt me,” probeert Gerald de klip die hij aan ziet komen te omzeilen.

“Maar je weet toch wel iets,” probeert dan Pieter.

Gerald slaakt een diepe zucht. Omzeilen is niet meer mogelijk. En ook bij deze mensen weet hij dat ze alleen maar de waarheid willen horen. “Mijn eerste vermoeden is gebaseerd op de woorden die Jasper gebruikte om te omschrijven wat hij zag. Maar nogmaals, wacht alsjeblieft op de definitieve diagnose van de oogarts. Zelf denk ik aan staar.” Iedereen kijkt hem verbaasd aan. “In de meeste gevallen is staar, cataract, een leeftijdsverschijnsel maar het kan ook het gevolg zijn van een ongeluk waarbij de ooglens beschadigd raakt. In Jaspers geval is er flink geweld uitgeoefend op zijn gezicht, zijn ogen. En daarbij zou de lens beschadigd kunnen zijn.”

“Maar zoiets kan toch wel hersteld worden, hè?”

“Ja, Pieter. Staar kan in de regel heel goed hersteld worden. Het is op zich een kleine, poliklinische ingreep en mocht het zo zijn dat de oogarts mijn vermoeden bevestigd, dan zal mijn voorstel zijn om het zo snel mogelijk te herstellen. Oog voor oog met een tussenpoos van ongeveer vier weken.” Het blijft stil na zijn laatste mededeling. Gerald neemt de tijd om even op adem te komen en gaat dan verder. “Op dit moment is Jasper helemaal af. Het is moeilijk voor hem geweest en hij moet dingen zien te verwerken. Vandaar ook dat ik jullie dit allemaal vertel en niet hijzelf. Het was zijn keus dat ik het zou doen. Aan het eind van ons gesprek heb ik hem erop gewezen dat het allemaal ook heel anders had kunnen aflopen. Moet ik verder gaan?”

“Nee, doe maar niet,” is het Martin die meteen iets laat horen. “Ik begrijp heel goed dat hij dood had kunnen zijn. Dood had kunnen gaan langs de kant van de weg of terwijl jullie met hem bezig waren. En ja… dan mogen we heel blij zijn dat hij er gewoon nog is.”

“Ja. En dat zeg ik niet om te bagatelliseren wat er aan de hand is. Het zal moeilijk voor hem zijn. Heel moeilijk voor hem worden nog… maar… hij is er nog. Hij is hier doorheen gekomen en… als dit gelukt is… dan kan er meer lukken. Daarvan ben ik overtuigd.” Lang blijft het stil. Iedereen is bezig mijn zijn of haar eigen gedachten. Als de arts dan vertelt dat Jasper voorlopig nog even geen bezoek mag hebben en dat hun hereniging dus uitgesteld moet worden, springt Pieter meteen in de benen.

“Maar… “

“Ja, Pieter, ik weet wat ik gezegd heb maar het kan nu gewoon nog niet. Je zult nog wat geduld moeten hebben. Ga weer zitten alsjeblieft.”

Pieter doet wat hem gezegd wordt.

“Jasper wordt nu gewassen en ze vervangen zijn verband. Hij was al doodmoe toen ik bij hem wegging en hij valt tijdens het wassen geheid in slaap. Bezoek is gewoon te veel nog. Dat komt. Kom vanmiddag tegen een uur of vier, half vijf terug. Dan heeft hij een aantal uurtjes gezonde slaap achter de rug en is hij voor even weer sterk genoeg om jullie te ontmoeten.”

“Is er iets wat we kunnen doen?” vraagt Marion. “Op het gebied van zijn geheugen, bedoel ik,” licht ze haar vraag toe.

"Ja, jullie rol mag niet een passieve zijn," houdt Van Haastrecht hen voor. “Jullie kunnen van alles doen. Praat met hem. Haal herinneringen met hem op."

Hardop vraagt Martin zich af of dat niet vreselijk confronterend is.

"Natuurlijk is het dat," reageert Astrid, "maar daarom nog geen reden om het niet te doen. Jasper zal op dit moment moeten accepteren dat er op een bepaald gebied even geen geheugen is.”

"Helemaal gelijk,” gaat Gerald verder op het door Astrid ingeslagen pad. “Jullie kunnen met elkaar de leegtes in zijn geheugen invullen. Je geeft hem daarmee in elk geval een stukje terug van wat hij niet kan bereiken of kwijt is. Zet een digitaal fotolijstje gevuld met allerlei foto’s op zijn nachtkastje, bijvoorbeeld. Zodra hij weer wat sterker is, zal hij nieuwsgierig genoeg zijn om die te bekijken. Elke foto kan dan een verhaal van jullie uitlokken."

"Ja, laten we dat doen," zegt Astrid. "Niet alleen afwachten. Ook doen. Ik vind het voorstel van Gerald een goede. Zo kunnen we in elk geval actief blijven. Wat vinden jullie?"

"Ik weet het niet," zucht Pieter. "Ik vind het gewoon heel erg moeilijk."

"Waarom?"

Pieter geeft aan dat het heel erg persoonlijk is.

Marion pakt Pieters hand beet en richt zich tot hem. "De laatste dagen hebben we heel veel persoonlijke dingen gedeeld met elkaar, wij vieren, soms met z’n tweeën, dus als het kan, deel dit dan ook met ons alsjeblieft."

Pieter kijkt Marion aan en laat zijn ogen heel lang op die van haar rusten. Hij voelt dat zij allang weet wat hij wil gaan zeggen. En toch, toch wil ze het breder hebben dan tussen hun twee. Eventjes twijfelt hij dan nog, maar dan begint hij toch te praten. Hij vertelt over zijn twijfel. Twijfels. Dat het heel lang geduurd heeft voordat er eindelijk iemand was die helemaal bij hem paste. Voordat hij eindelijk zijn geliefde gevonden had. Dat hij in het begin niet had kunnen geloven dat Jasper er voor hem wilde zijn. Er waren zoveel verschillen en vooral die in leeftijd had hij moeilijk gevonden. Jasper totaal niet. En nu… nu vraagt hij zich af of hij opnieuw Jaspers liefde zal kunnen winnen.

Als ze zeker weet dat hij uitgepraat is, bedankt Marion hem. "Echt heel persoonlijk maar ook heel mooi," zegt ze. "Diep. Heel erg diep. Lief. Vertederend. Maar vooral niet onmogelijk. Je hebt je brief. Daarin heeft Jasper verwoord wat hij voor je voelt."

"Maar hij weet het niet meer! Weet niet dat hij verliefd op me geworden is!"

"Maar het staat zwart op wit," verzekert zijn zus hem.

"Dat is wat anders dan dat het gevoel er ook is," werpt Pieter tegen.

"Mee eens," concludeert Gerald, "maar niet onmogelijk dat het gevoel terug kan komen. Toch? Neem het me niet kwalijk maar ik probeer vooral positief te blijven. Jasper kan gevoelens opdoen door wat jullie hem vertellen. Door wat jullie hem laten zien.” Als hij even stil valt, is het duidelijk dat hij naarstig op zoek is naar een voorbeeld. “Als jullie," en hij wijst naar Marion en Martin, "hem bijvoorbeeld foto's laten zien van familievakanties, verjaardagsfeestjes, pakjesavond, noem maar op. Dan kan er bij hem het gevoel gaan leven dat jullie een heel warm, gezellig gezin zijn. Toch?" Het laatste, vragende woord is gericht aan Astrid. Zij is tenslotte de kenner van de psyche bij uitstek.

"Ja. Helemaal mee eens. En zo kan het ook werken met de brief die Jasper aan jou schreef, Pieter. We moeten ons goed realiseren dat het verleden voor Jasper niet telt op dit moment. Het is er niet. Wij gaan erover vertellen. Laten hem beelden zien en vertellen onze verhalen zodat hij zichzelf beelden zal kunnen gaan vormen. Dat alles in de hoop dat zijn geheugen eventueel terugkomt.”

Marion, Martin en Gerald knikken.

“Maar,” gaat Astrid verder, “veel belangrijker is dat we hem het heden laten zien. Dat we laten zien dat we om hem geven. Dat we van hem houden. Dat we een band met hem hebben. En dat dat iets is, dat niet op geheugen gebaseerd is maar op de werkelijkheid. Op realiteit. Op wat nu voor handen is," zo besluit Astrid haar vurige betoog.

"Wow," zegt Gerald, "ik wou dat ik het zo mooi had kunnen zeggen." Langzaam komen er wat glimlachjes.

"En nu? Wat nu?" komt er de praktische vraag van Martin.

"Ik denk dat jullie nu even naar huis moeten gaan. Ga zelf ook wat slapen. Gaan jullie," en hij wijst daarbij naar Marion en Pieter, "eindelijk eens een paar uurtjes ergens anders slapen dan hier in het ziekenhuis! En kom dan vanmiddag terug met elkaar. Jasper is dan wat meer uitgerust. De pijnmedicatie zal dan goed ingewerkt zijn en als alles zo gaat met hem als ik inschat, ligt hij niet meer hier maar op een kamer ergens op een van de verpleegafdelingen."

Dat laatste doet de gezichten rondom hem zichtbaar opklaren.

"Echt! Naar omstandigheden gaat het goed met hem en ik zie niet de noodzaak hem nog langer op de intensive care te houden. Veel rust moet hij wel hebben en bovendien wil ik het niet aan de stok krijgen met de oude heer Kemp Verhaeghe, vandaar dat hij een kamer voor zichzelf krijgt."

Nu wordt er breeduit gelachen.

"En dan nog een laatste verzoek van mijn kant. Ik ken Jasper nog maar kort. En in die korte ontmoeting heb ik geconstateerd, ik zei het net al, dat hij heel veel lijkt op de jongen die jullie me geschetst hebben met al jullie verhalen. Maar… jullie kennen hem langer. Beter. Jullie als ouders al zijn hele leven. Astrid, jij als zijn ex-psycholoog en meditatiegenoot ook al heel wat jaren. Pieter, jij op een werkelijk heel bijzondere manier. Ik ben nog steeds verliefd op de vrouw waar ik al jaren mee getrouwd ben inmiddels, en weet dat een liefdesrelatie echt iets heel bijzonders is. Je leert elkaar daardoor ten diepste kennen. Maar waar het mij om gaat is, dat ik graag zou willen dat jullie Jasper goed bekijken. Niet van de buitenkant maar naar wie hij nu is. Jullie kunnen eventuele persoonlijkheidsveranderingen opmerken. Ik niet. Als die er zijn, ook al zijn ze nog maar zo klein, hoor ik dat graag van jullie. Wees alsjeblieft mijn oren en ogen in dit geval." Hij zit vier knikkende hoofden.

Astrid heeft dan ook nog een verzoek. Dat verzoek leidt tot een heel lange discussie maar uiteindelijk begrijpen de anderen dat haar voorstel een goed doel dient en gaan ze ermee akkoord.

Wordt vervolgd…



Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, januari 2013.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten