STEFAN deel 4

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

STEFAN deel 4

Bericht door Hans Bernard » za 24 mar 2012, 00:39

Deel 4. De afrekening.
Snakkend naar adem ligt Bram op het strand. Een stekende pijn verlamt zijn linkerbeen. Langzaam komt hij tot het besef dat hij de val overleefd heeft. Hoort hij daar sirenes?
Hij zakt weg in een peilloze diepte. Vaag bereiken hem stemmen die roepen. Niet in staat te reageren raakt hij in coma. Met dansende tred zweeft hij, vergezeld door talloze witte gedaanten naar het verblindende licht. Hij voelt zich bevrijd van desolate gevoelens, is verblijd door de lichtende feestelijkheid om hem heen. Verstoord kijkt hij dan ook opzij naar een van zijn metgezellen die verwoede pogingen doet zijn aandacht de trekken, door op een hinderlijke manier aan zijn arm te schudden. Hij wil niet afgeleid worden van zijn feestelijke entree in het licht. Het trekken aan zijn rechterarm wordt echter steeds dwingender alsof men hem wil tegenhouden, evenals men door roepen hem probeert te bereiken. Hij wil niet stoppen maar het wordt alsmaar moeilijker door te lopen. Hij voelt de strijd te gaan verliezen en raakt langzaam maar zeker achterop. Met gestrekte armen probeert hij tevergeefs opnieuw aansluiting te vinden bij de groep op weg naar het licht. Stukje bij beetje haalt hij ze in. Het zijn echter geen blije gestalten meer, eerder wazige schimmen zonder gezicht. Hij schrikt zo dat hij niet langer pogingen onderneemt om ze in te halen, de moed opgeeft en de roepende stemmen tot zich laat. Hij slaat zijn ogen op en ziet vaag iemand, die over hem heen gebogen staat.
“Goddank, we hebben hem terug.” De hulpverleners kijken elkaar opgelucht aan, pakken hem zorgvuldig in en voeren hem af met de ziekenwagen. Een maand later wordt hij uit het ziekenhuis ontslagen. Met zijn linkerbeen is het nooit meer goed gekomen.


Stefan heeft diezelfde middag, terugkomend van het riff, ongezien zijn kamer weten te bereiken. In grote angst brengt hij de avond door, bang dat er ieder moment agenten zullen verschijnen. Er komt echter niemand opdagen. Zo ook niet de volgende dagen. In de krant staat slechts een kort stukje: een ongeluk, zo schrijft men. Het is weinig zeggend. Stefan durft het ziekenhuis niet te bellen om te vragen hoe het met het slachtoffer gaat. Het lijkt wel of hij het allemaal gedroomd heeft zo onwezenlijk komt het hem nu voor. Niemand zegt er iets over, niemand vraagt hem wat. Zelfs de oude zeekapitein maakt er geen woord over vuil en toch lijkt die stilte een voorbode voor de grote klap. Stefan begint hoe langer hoe meer doemscenario’s voor zich te zien. Beelden die eindigen met zijn in hechtenis neming ten overstaan van alle bewoners en bekenden. Hij wordt geboeid afgevoerd terwijl overal hoongelach weerklinkt.
Het is maanden later als Stefan op een morgen zijn krant dichtvouwt en peinzend naar buiten staart. Met een schreeuw schiet hij overeind en zwaar hijgend op de tafel hangend, kijkt hij door het raam in doorschijnend staalblauwe ogen, die gemeen grijnzen. Hij voelt een stekende pijn in zijn borst, snakt naar lucht, slaat voorover bijna op het tafelblad. Hoe is dat mogelijk, vraagt hij zich vertwijfeld af. Bram moet dood zijn, eigenhandig door hem over de rand geduwd. Met moeite houdt hij zich staande. Hij ademt zwaar, de pijn op zijn borst verergert. Dit kan niet waar zijn, dit droomt hij. Hij tilt zijn hoofd op en kijkt opnieuw naar buiten. Nog steeds staat hij daar. Zijn ogen kijken dwars door hem heen.
Lichtblauw, glazig, onpeilbaar en gemeen, intens gemeen. Stefan voelt de verstikkende angst naar boven kruipen. Hij ademt zwaar en krijgt geen lucht. Hij sterft duizend doden. Zijn mond in het verwrongen gezicht opent zich als in een schreeuw, hij hapt tevergeefs naar lucht. Een snerpend geluid weerklinkt, snijdend door merg en been. Stefan grijpt naar zijn borst met verkrampte handen. Hij snakt opnieuw naar lucht, krijgt geen zuurstof, klapt voorover en slaat tegen de vloer.
Een laatste stuiptrekking en het lichaam verstilt.
Een grimlach glijdt over het gezicht voor het raam. Bram draait zich om en verlaat met enigszins slepende tred voorgoed het perceel van huize “Herfsttij”. De rekening is vereffend.
In de krant verschijnt slechts een eenvoudige advertentie:

Stefan van Vroonhoven tot Doornbosch
gestorven na hartstilstand.

Bram
februari 2012 © Hans Bernard

Gesloten