BLANCO deel 2 - hoofdstuk 19

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

BLANCO deel 2 - hoofdstuk 19

Bericht door Lucky Eye » vr 14 okt 2011, 07:32

BLANCO

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



DEEL 2

Hoofdstuk 19

Op zondagmiddag zitten bijna alle naasten van Jasper bij elkaar op de gang bij de intensive care omdat de wachtkamer vol zit. Beurtelings gaan ze met z'n tweeën naar binnen om bij Jasper te zijn. Waar ze zich af en toe zich wel eens niet aan de regels, wat betreft het aantal bezoekers, houden, doen ze dat nu wel omdat ook de andere patiënten bezoek hebben. Astrid en Pieter zijn nu bij Jasper. De koorts is niet echt superhoog meer maar, wil toch nog steeds niet echt helemaal verdwijnen. Het personeel meldt echter steeds dat het niet iets is om je zorgen over te maken. Ineens is er veel lawaai bij de toegangsdeur naar de lange gang. Als de klapdeuren opengaan en er een voortgeduwde rolstoel aankomt springen David, Robin en Niels op.

"Opa!" roept Niels en meteen rent hij op de rolstoel af.

"Opa?" vraagt Martin zich hardop af.

"Ja," lacht David, "er kan er maar een zo mopperen als Simeon Kemp Verhaeghe. "Ik denk dat de oude heer onze dagelijkse bezoekjes en ettelijke telefoontjes per dag niet voldoende vindt en daarom maar zelf eens poolshoogte komt nemen."

"En gelijk heeft hij natuurlijk," zegt Marion.

"Ja. Daarin heb jij weer gelijk." Niels is inmiddels bij zijn overgrootvader op schoot gaan zitten en spoort de man achter de rolstoel aan om wat harder te lopen. Bij de anderen aangekomen, plukt David hem snel van opa's schoot af. "Kom Niels, Jansma heeft het al zwaar genoeg om opa te duwen."

"Dat ventje weegt haast niets, jongeheer Tuinstra! Krijgt hij wel voldoende te eten?"

"Ja, opa dat krijgt hij zeker wel. Die twee bengels eten me de oren van de kop."

"Je gaat me toch niet vertellen dat je salaris niet voldoende is! Wel?"

"Absoluut niet, opa. Klagen doe ik niet."

"Maar waarom laat je hem dan niet rustig bij mij zitten?"

"Jansma wordt maar betaald om één persoon te begeleiden en dat bent u. Bovendien is het zondag en… "

"Zeg! Ga jij je nou niet bemoeien met de arbeidsvoorwaarden van Jansma! Hij wordt goed betaald voor zijn diensten. Je lijkt wel zo'n rooie rakker! Net zo een als mijn zoon. Die was af en toe ook te goed voor zijn werknemers."

"Hij was goed voor zijn werknemers, en dat hoort ook zo," gaat David met de oude heer in discussie. Ze soebatten nog wat heen en weer en dan breekt bij de oude heer een glimlach door.

"Maar kom hier, jongen,” zegt hij tegen David. “Ik wil een knuffel van je en ook een van jou," wijst hij met zijn benige hand naar Robin. Hij krijgt de gewilde, liefderijke begroetingen en vraagt David dan waar Astrid is. Deze legt uit dat zij en Pieter nu bij Jasper zijn en dat ze beurtelings hem bezoeken. "Ligt hij niet alleen dan?" David vertelt dat zoiets hier op de IC niet mogelijk is. Dat zou te lastig zijn vanwege de nodige controle op de patiënten die daar liggen. "Zodra hij van dit harde regime af mag, zorg er dan voor dat het hem aan niets ontbreekt. Ik wil dat hij een eigen kamer krijgt. Geld speelt geen rol, dat weet je!” David zegt dat hij erop zal toezien. "Oh, ik ben ook zo'n oude dwaas af en toe!" moppert de oude heer Kemp Verhaeghe dan ineens op zichzelf. "Sta ik hier tijden moeilijk te doen, te discussiëren en te mopperen terwijl ik helemaal vergeet dat er nog meer mensen zijn. Jansma, rijd me eens naar die mooie jonge blom daar," en hij wijst in de richting van Marion die rood begint te worden in het gezicht. "Dame, vergeef mij alsjeblieft mijn ongemanierdheid. Hij strekt zijn hand uit en als Marion deze beetpakt, drukt hij een kus op haar vingers.

"Wow! Opa toch!" gniffelen de zonen van David.

"Opa weet heus wel hoe hij een dame moet begroeten hoor!" merkt hij tegen hen op. "En dan ook nog zo'n mooie dame. Maar… ik moet wel uitkijken volgens mij, want er staat ook nog een vrij grote en sterk uitziende man achter haar en dat is volgens mij haar man." Jansma rijdt zijn werkgever iets verder en dan schudt de oude man de hand van Martin. "Het zijn maar plagerijtjes hoor," verzekert hij hem. "Ik ben al heel wat jaren gelukkig getrouwd met mijn vrouw. Helaas kan zij niet meer altijd mee als ik ergens heen ga." Een droeve blik trekt even over zijn gelaat om dan weer snel plaats te maken voor een glimlach. "U bent de ouders van Jasper?"

"Ja, meneer," antwoordt Marion heel formeel.

"Kom zeg! Als ik alles goed begrepen heb, hebben mijn kleinzoon en uw zoon serieuze plannen met elkaar en dan worden we familie. Dus noem me alsjeblief geen meneer. En u is ook niet strikt noodzakelijk maar… bij mijn kleinkinderen krijg ik het er niet in om me je en jij te noemen. Waarschijnlijk het grote leeftijdverschil, en ik leg me er dus maar bij neer. Ook omdat ik weet natuurlijk, dat het ‘u’ bij ons in de familie geen afstand schept want anders had ik het hen allang verboden. Vergeef het me alsjeblieft dat ik zo van de hak op de tak spring. Een van de dingen die mij zijn overkomen bij het ouder worden. Ik vind het werkelijk bijzonder betreurenswaardig wat jullie zoon is overkomen. Ik ken hem nog niet maar ik heb heel mooie dingen over hem gehoord. En daarom vond ik het absoluut noodzakelijk vandaag hierheen te komen. Ik wil mijn nieuwste kleinkind, want dat is hij toch, graag eens zien. Ik weet dat ze hem in slaap houden maar dat doet er niet toe. Oh… en daar zijn nog twee kleine mensjes. Wie zijn jullie?" De verhaallijn van Simeon Kemp Verhaeghe maakt werkelijk heel vreemde sprongen. Hij praat snel en wat onsamenhangend soms, maar niemand neemt hem dat kwalijk. Marion en Martin kijken met vertedering toe hoe de oude man hun kinderen toespreekt en op een heel speelse manier met hen kennismaakt. Op de een of andere manier voelen ze zich beiden meteen op hun gemak bij hem. Sam vraagt - nieuwsgierig als altijd - waarom de oma niet meegekomen is. Eventjes lijkt het erop dat Simeon stilvalt, en heel even is er weer die droeve blik maar dan vertelt hij in eenvoudige bewoordingen dat zijn vrouw al een aantal jaren heel erg veel dingen vergeet. Dat ze soms niet eens meer weet hoe ze zelf heet. Dat ze soms heel verdrietig kan zijn zonder dat er een reden voor is. "Het liefst is ze thuis bij haar bloemen en planten, nietwaar?" zegt hij dan tegen Robin en Niels. Robin bevestigt dat.

"Oma heeft echt heel veel mooie bloemen in huis. Maar ook in een heel grote kas,” zegt hij."

"En ook nog een heel grote tuin," vult zijn broertje aan.

"En ze weet van alle planten hoe ze heten!"

"Ja, zo is mijn vrouw op haar best. Thuis tussen haar bloemen en planten," verzucht de oude heer. De deur aan het eind van de gang gaat open en Jan Nelissen komt de gang opgelopen samen met Afie. "Kijk eens aan! Bijna de hele raad van bestuur bij elkaar. Zoiets maken we niet vaak mee."

"En wat veel belangrijker is," zegt Afie, "wij hebben verse koffie!" Afie stelt zich voor aan de man in de rolstoel en krijgt net als Marion de nodige complimenten en een kus op haar hand. Natuurlijk vergeet Afie niet Jansma te begroeten. Martin en Marion voelen zich enigszins beschaamd dat ze hem vergeten zijn en maken dat goed door hem alsnog de hand te drukken en te bedanken dat hij zijn werkgever hierheen heeft gebracht.

"Ach, je hoeft Jansma niet te bedanken hoor! Die doet alleen maar wat hem opgedragen wordt."

"Zeg, u bent wel een behoorlijke tiran lijkt me," dient Afie hem van repliek. "Bij een dergelijke baas zou ik niet lang blijven. Zeker weten van niet!"

"Ach, mevrouw, u hoeft geen lans voor mij te breken hoor," laat Henk Jansma zich eindelijk horen. "Ik ken meneer Kemp Verhaeghe al vele jaren en ben zijn manier van spreken gewend geraakt. Hij praat hard en bars maar onder al dat vernis zit een hart van goud." Iedereen moet lachen. Maar als ze uitgelachen zijn, wil Niels toch wel heel erg graag weten waarom zijn opa nou zo moest mopperen toen hij binnenkwam. Simeon legt uit dat hij zelf had willen lopen. Dat hij dat heus nog wel kan maar dat Jansma erop gestaan had dat hij plaats zou nemen in de rolstoel. En dat had hij niet gewild dus. "Maar," onderbreekt Jansma de redenatie van de oude heer Kemp Verhaeghe, "zoals vaker, ben ik degene die aan de touwtjes trekt en dus nam je opa gewoon plaats in de rolstoel en heb ik hem hier naar toe gereden."

"Heel goed, Jansma! Je weet precies hoe je onze oude, lastige en mopperende opa moet aanpakken," klinkt dan ineens de stem van Astrid die samen met Pieter de IC uitgekomen is. Iedereen draait zich naar hen om.

"Zeg, jongedame!" begint de man in de rolstoel. "Is dat de manier waarop jij je opa tegenwoordig begroet?"

"Nee, opa. Dat doe ik anders, en dat weet u, maar ik kon het niet laten Jansma even te ondersteunen."

"Je bent al net als die man van je. Jullie steunen het proletariaat."

"Ja," doet Pieter een duit in het zakje, "lang leve het proletariaat!" Opnieuw wordt er gelachen. Dan wordt Simeon Kemp Verhaeghe echter toch serieus. Hij begroet zijn kleinkinderen en vraagt dan Pieter of deze hem naar Jasper wil brengen. Pieter doet wat ervan hem gevraagd wordt. In stilzwijgen rijdt hij zijn opa de IC op. Hij rijdt hem naar de plaats waar Jasper ligt en parkeert hem aan de rechterzijde van het bed terwijl hij zelf achter zijn grootvader blijft staan.

"Wat zijn het voor monsters, die zoiets hebben gedaan," klinkt het met een diepe zucht uit Simeons mond. "Weten jullie wie het waren?"

"Ja, opa. Twee zijn er omgekomen tijdens de achtervolging door de politie en de vier anderen zijn opgepakt."

"Dat ze mogen branden in de hel!" klinkt het in een stem vol emotie. Pieter legt zijn hand op de schouder van zijn opa en knijpt er zachtjes in. "Het klinkt hard. Ik weet het, maar het is wel precies zoals ik het voel op dit moment. Misschien is er later ruimte voor vergeving maar nu niet. Zoiets doe je elkaar toch niet aan. Deze jongen is voor de rest van zijn leven getekend."

"We hopen dat alles goed gaat komen, opa," zegt Pieter op fluistertoon.

"Ja, dat hoop ik met jullie, jongen. Ik wil dat je gelukkig gaat worden met hem, Pieter. Je hebt heel lang op iemand gewacht die goed bij jou paste en nu je iemand gevonden hebt, mag het gewoon niet mis gaan. Hoor je me!" De tranen lopen Pieter over de wangen. Zijn opa verwoordt precies de gevoelens die hij eerder heeft gehad, en nog steeds zo voelt, en dat is bijzonder. Grootvader en kleinzoon zijn nooit echt close geweest en nu… nu is er ineens wel die goed te voelen band.

"Ja, opa. Ik hoor u. Als het aan mij ligt zal het niet mis gaan. Ik houd van Jasper met alles wat er in mij is. Zielsveel houd ik van hem. Zoveel, dat ik het nooit onder woorden kan brengen. En voor hem geldt hetzelfde. Hij heeft mij al een paar keer gezegd dat woorden tekort schieten. Dat ze niet voldoende zijn om te zeggen hoeveel hij van mij houdt."

"Dat is mooi, jongen. Heel erg mooi. Ik weet… we hebben een aantal malen een flinke aanvaring gehad, jij en ik. Maar dat was meer omdat we het zakelijk niet eens waren. Ik wilde dat jij in de zaak zou komen en jij wilde dat absoluut niet. Je voelde er niets voor. Het zat hem in het gevoel. Iets dat ik heel vaak uitgeschakeld heb omdat zaken en gevoel lang niet altijd samen gaan. Maar… je aardt het meest naar je moeder. Dat was ook iemand die op haar gevoel leefde. Je vader was anders. Niet zo’n harde zakenman zoals ik ben, maar meer iets tussen je moeder en mij in. Een heel goede combinatie eigenlijk. Hij heeft het familiebedrijf enorm groot gemaakt en er heel veel voor betekend. Maar jij… jij hebt het zakelijke van je vader niet echt meegekregen. Je bent veel meer een hobbyist. Maar," en hij kijkt over zijn schouder om oogcontact met zijn kleinzoon te zoeken, "wel een heel goede! Je voelt en je leeft. Ik had het daar moeilijk mee. Met dat winkeltje van jou bijvoorbeeld, dat economisch gezien absoluut niet uit kan. Maar mijn ogen en oren hebben me verteld dat jij er uitstekend op je plaats bent. Dat je geniet van je werk. Geniet van het contact met je klanten. Dat je… nou ja… je bent gewoon goed in wat je doet. En dat accepteer ik helemaal. Je stelt me niet teleur, Pieter. Ik weet dat ik dat in het verleden wel eens heb geroepen maar daarmee heb ik je onrecht aangedaan… "

"Het is goed, opa," onderbreekt Pieter Simeon met fluisterstem.

"Nee, het is niet goed! Die woorden had ik nooit mogen gebruiken! Ik had veel eerder moeten inzien dat jouw leven niet dat van mij is. Dat jij anders bent. Dat jij jezelf bent en niet een kopie van mij, noch een kopie van je vader. Dat je in feite, niemands kopie bent! Hoewel je het meeste van je moeder hebt, ben je ook niet haar kopie! Je bent jezelf! En blijf dat vooral, mijn jongen." De benige hand van de oude man grijpt naar de hand van zijn kleinzoon. "Ik houd van jou, Pieter Kemp Verhaeghe! En dat heb ik altijd gedaan. Ook al was ik regelmatig boos op je omdat je niet wilde wat ik wilde. Ik heb altijd wel van je gehouden."

"Ook dat weet ik, opa. Dat heb ik gevoeld. Ik wist dat uw boosheid alleen maar zakelijk was. Dat het nooit echt persoonlijk was."

"Blij toe, want anders had ik je nog met een trauma opgezadeld ook."

"Dat is niet gebeurd gelukkig."

"En alsjeblieft, zorg nu goed voor deze lieve jongen. Ik heb net David al de opdracht gegeven dat zodra Jasper hier weg mag hij naar een kamer voor zichzelf moet. Zodat jullie altijd bij hem kunnen zijn. Geen gedoe met bezoekersaantallen en -tijden en andere regels. En je weet dat geld geen rol speelt. We hebben er veel en veel te veel van. Doen daar heel goede dingen mee, ook dat weet ik, maar we mogen het ook aan onszelf en aan hen die ons omringen uitgeven. Doe dat ook. Zorg ervoor dat Jasper hier door heen komt."

"Dat doe ik, opa. We zijn al begonnen met geld uitgeven." En dan vertelt Pieter van het zakelijke gesprek dat hij eerder voerde met David, Jan en Martin. Simeon Kemp Verhaeghe is helemaal enthousiast.

"En heeft Martin al gereageerd?"

"Nee, nog niet. Hij heeft nog niet echt de gelegenheid gehad om het met Marion te bespreken, denk ik."

"Maar?"

"Het komt wel goed. Daarvan ben ik overtuigd."

"Zo mag ik het horen, en mochten er toch hobbels komen, dan wil ik graag een poging doen die glad te strijken. Misschien dat ik beter kan overtuigen dan jij."

"Mocht dat nodig zijn, dan maak ik daar graag gebruik van, opa."

*

Het blijft een tijd van emoties. Op maandagmiddag gaan Pieter en Marion ringen kopen. Pieter heeft natuurlijk een eigen smaak maar Marion is enorm verbaasd om te merken dat die voor honderd procent overeenkomt met de smaak van Jasper, die zij heel goed kent natuurlijk. Het worden heel eenvoudige, smalle, gladde, gouden ringen. De verkoopster heeft van alles en nog wat laten zien maar de keuze is eigenlijk al heel snel gemaakt.

Aan het eind van die maandagmiddag is er ineens paniek rond Jasper. De apparatuur die zijn hartslag controleert, begint ineens alarmsignalen af te geven. Meteen is er personeel aan het bed en even later ook een cardioloog. Nog geen vijf minuten later is ook Van Haastrecht aanwezig. Er wordt overleg gevoerd. Overleg waarvan Marion en Martin niets begrijpen vanwege de vele medische termen. Dan wordt er iets in het infuus gespoten en zien ze even later opluchting op de gezichten van de ziekenhuismedewerkers. Een goede uitleg voor de plotselinge sterke verandering in het hartritme is er niet, zo horen ze even later van de cardioloog. En daarmee moeten ze het doen.

Die avond is Gerald van Haastrecht op de IC. Net daarvoor heeft hij overleg gehad met het medisch team dat Jasper behandeld. De uitkomst die al vermoed werd, wordt uitgesproken door hem. Het lijkt hen beter dat Jasper voorlopig nog blijft slapen. De koorts die niet goed wil wijken is een tegenslag. Ook de plotselinge hartritmestoornis van die middag is iets waarop niet gerekend was. Vanwege beide zaken hebben ze besloten de periode van slaap te verlengen zonder dit keer een aantal dagen te noemen. Dat vinden de vier aanwezigen van dat moment - Astrid, Marion, Martin en Pieter - heel vervelend en dat brengen ze ook onder woorden. Van Haastrecht is echter van mening dat het ongewisse beter is dan een nieuw vastgestelde termijn die mogelijkerwijs niet haalbaar zal blijken te zijn. Na wat gepraat heen en weer hierover begrijpen ze het standpunt van het medisch team beter.

Hartritmestoornissen komen die week vaker voor. Ondanks wat onderzoeken blijft het voor de behandelende artsen een raadsel wat de oorzaak is. Ondanks deze nieuwe complicatie blijft de naaste familie bij het standpunt dat Jaspers verjaardag op vrijdag gevierd moet worden. Van Haastrecht heeft er geen probleem mee maar stelt wel de voorwaarde dat er steeds maar maximaal drie bezoekers bij Jasper mogen zijn. Zo wil hij toch de nodige rust garanderen.

*

Op vrijdag is het dan zover. Als Marion opstaat, voelt ze zich merkwaardig opgetogen. Het is, na al die dagen in het ziekenhuis logeren, nog steeds vreemd om hier wakker te worden maar de verjaardag van haar oudste kind is toch altijd een heel bijzondere dag. De dag van de geboorte heeft ze zelf amper meegekregen omdat alles toen onverwacht ineens zo snel ging maar de verjaardagen daarna heeft ze altijd heel bewust gevierd. Het kind dat eens in haar groeide, werd steeds meer en meer zichzelf. Kwam helemaal los van haar te staan en… ja dan komen toch de stille tranen van verdriet om dat wat hem nu is overkomen. Pieter wordt wakker van haar tranen, die op een gegeven moment toch niet meer zo stil zijn als ze graag had gewild. Snel stapt hij uit zijn bed om haar te troosten zoals ze elkaar de afgelopen tijd vaker getroost hebben. Het voelt goed voor Marion. De kennismaking met Pieter is heel bijzonder geweest. Zomaar ineens was ook hij er. Onverwacht. Want ze hadden afgesproken dat hij later zou komen. Net als Jasper kwam hij eerder in haar leven dan verwacht. Geen tijd om je zenuwachtig te maken of om dingen in te studeren. Nee, ineens was ook hij er en ging hij deel uitmaken van haar leven. Echt heel bijzonder. En in de afgelopen dagen hebben ze elkaar heel erg goed leren kennen. Veel beter, zoals ze al vaker gedacht heeft, dan anders ooit mogelijk zou zijn geweest. Ze heeft heel veel van hem gezien. Verdriet, boosheid, woede en ook vertedering. Dat laatste vooral toen hij haar vertelde van zijn plan om ringen te gaan kopen. Ook dit is een periode die ze nooit zal kunnen vergeten.

In de ochtend komen de ouders van Martin langs. Ook zij zijn natuurlijk steeds en vaak op de hoogte gehouden en hoewel ze beiden erg slecht ter been zijn, wilden ze toch niet langer thuis blijven zitten en wachten. De verjaardag van hun oudste kleinkind wilden ze hoe dan ook bijwonen. Natuurlijk worden ze emotioneel als ze Jasper zien liggen. De tranen vloeien rijkelijk. Martin heeft hen opgehaald van huis en ze zijn er bij, net als Astrid, als Pieter zich opmaakt om Jasper de ring om zijn vinger te schuiven.

"Ben je zenuwachtig, broertje?" Pieter knikt. "Ik kan wel zeggen dat je dat niet hoeft te zijn maar, dat heeft geen zin, zo denk ik. Als je je nu zenuwachtig voelt, laat het dan zijn zoals het is. Dat is een betere aanpak. Waarom zou je je anders voordoen dan je nu bent?"

"Ja, je hebt gelijk. Ik kan het ook niet eens. Heb de laatste dagen geleerd dat ik, wat er ook gebeurt, mezelf moet zijn. Heb geleerd, alles te laten zien dat ik ben. Geen lagen van bescherming meer om me heen. Naturel. Gewoon zoals ik ben."

"En dat is heel mooi, Pieter," bevestigt Martin hem terwijl hij hem een schouderklopje ter bemoediging geeft. Dan stapt Pieter op het bed toe en pakt hij de rechter hand van Jasper beet.

"Lieve Jasper. Je hoort me niet of misschien ook wel. Je kunt me in elk geval later horen want we hebben afgesproken dit op te nemen. Ik houd van jou. Ontzettend veel van jou. Je hebt me diverse keren gezegd dat je geen woorden genoeg had om te zeggen hoeveel je van mij houdt en toch… toch schrijf je dan een heel bijzondere brief voor me. Die brief zou ik, als alles anders gelopen was, bij thuiskomst gevonden en gelezen hebben om daarna meteen, of jou te bellen of jou een SMS te sturen of terug naar jouw huis te rijden maar… het is allemaal heel anders gegaan. Ik vond de brief toen ik mijn zakdoek zocht om de tranen die ik om jou huilde af te drogen. Bittere tranen om dat wat er gebeurd is die nacht. Maar ondanks al het verdriet gaf die brief me ook hoop. Hoop, omdat jij je liefde voor mij toch onder woorden bracht. En dat heel erg duidelijk. Geen gezwets of erom heen draaien maar recht voor zijn raap: Ja, ik houd van je en ik wil met je trouwen en dat op korte termijn. Zo mooi, zo lief, zo goed. Zo, helemaal jij! Ik twijfelde allang niet meer aan je woorden, omdat jij mij hebt laten zien dat bij jou woorden altijd gevolgd worden door daden, en dat deed je nu ook. Je was duidelijk. Oh zo duidelijk. En… nou ja… het is allemaal anders gelopen en toch heb ik het gevoel dat ik een tegengebaar moet maken. Nee, niet moeten. Dat is niet juist. Dan lijkt het haast alsof ik het doe omdat het een verplichting is. Help me alsjeblieft," richt hij zich tot de anderen, "ik had dit zo goed voorbereid maar ik loop ineens vast. Ik vind de woorden eventjes niet."

"Geen moeten, maar je wilde een tegengebaar maken," stelt Marion voor.

"Dank je. Ja, dat is het. Ik wilde een tegengebaar maken. En je verjaardag is daar een pracht gelegenheid voor. Het is niet iets voor of over Sinterklaas, zoals je bijna altijd schijnt te krijgen op je verjaardag, zo ik heb gehoord. Het is iets voor jou, heel persoonlijk. Je geeft niet om sierraden. Ik weet het. Maar dit sierraad is niet zomaar een sierraad. Het is een teken van mijn liefde voor jou. En daarom ga ik het nu aan je ringvinger schuiven. Ik houd van je, Jasper. Met heel mijn hart. Met heel mijn ziel. Met heel mijn wezen. Met alles wat ik ben. En nu houd ik op met praten… het lukt me gewoon niet meer." Marion legt een arm om Pieters middel en dan schuift Pieter met trillende hand de ring om Jaspers vinger.

"En dan is het mijn beurt," zegt Marion. "Natuurlijk zouden we allemaal gewild hebben dat Jasper zelf de gelegenheid had om dit te doen, maar we willen niet langer wachten. In zijn brief voor Pieter beschrijft hij zo duidelijk wat hij voor hem voelt en daarom is dit het moment om ook Pieter een ring aan zijn vinger te schuiven. Ik vind het echt een heel grote eer om dat, als plaatsvervanger van Jasper, te mogen doen." Even haalt ze haar neus op en veegt ze met de achterkant van haar hand langs haar ogen. "Pieter, je weet wat Jasper voor je voelt. Je weet dat het goed zit. Hij is duidelijk zoals hij in de regel altijd duidelijk is. Jasper is niet iemand van de ingeklede verhalen. Jasper is recht door zee. Open. Eerlijk. En daarom dan nu deze ring voor jou. Geef me je hand, lieve zoon." De tranen vloeien bij alle aanwezigen als Marion haar nieuwe zoon de ring aan zijn vinger schuift. Dan is het tijd voor felicitaties. Felicitaties die lang duren en nog veel meer tranen tevoorschijn doen komen.

Wordt vervolgd…


Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, augustus 2011.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten