BLANCO deel 2 - hoofdstuk 15

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

BLANCO deel 2 - hoofdstuk 15

Bericht door Lucky Eye » do 29 sep 2011, 16:51

BLANCO

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



DEEL 2

Hoofdstuk 15

Tegen acht uur is Martin naar huis gegaan met de toezegging dat Afie hem af komt lossen. Als zij aankomt bij de kamer die ze tijdelijk mogen gebruiken, is Gerald van Haastrecht aanwezig en bezig met wat uitleg. Zonder dat te onderbreken, gaat zij op een stoel zitten en luistert mee. Ze begrijpt dat ze voorlopig een einde aan de operaties willen maken. Hij ligt nu al meer dan 20 uur op de operatietafel en er is tijd nodig voor herstel. Een periode van rust en herstel waarin ze hem zeer nauwkeurig in de gaten zullen houden. "Mochten we toch nog verrast worden door het een of ander, dan kunnen we er heel snel bij zijn," zo besluit Van Haastrecht zijn praatje.

"Heb je er al enig zicht op wanneer hij naar de intensive care kan?" wil Pieter graag weten.

"We zijn nog bezig zoals ik aangegeven heb maar ik verwacht dat dat," zegt hij terwijl hij de wandklok checkt, "zo rond middernacht zal zijn." Dan blijft het stil. Lang stil. "Als er verder geen vragen meer zijn, dan ga ik nu naar hem toe." Uit vier monden klinkt een dankwoord. "We doen ons best. Meer kunnen we niet."

"Wow! Heftig zoiets!" verzucht Afie en verwoordt daarmee de gedachten van de anderen.

"Dat kun je wel zeggen," reageert Astrid.

"Maar het is wel positief dat ze nu ongeveer weten wanneer ze ophouden met sleutelen aan hem. Dan kan het genezingsproces beginnen." Met deze opmerking probeert Afie de afgezakte gezichten wat meer in de richting van een glimlach te krijgen.

"Ja, dat is een goed teken nietwaar?" zegt Pieter terwijl bij hem een glimlach doorbreekt. "Dan kunnen we hem in elk geval zien en dicht bij hem zijn."

"En dat alleen al, kan hem enorm veel kracht geven," verkondigt Marion haar mening. De anderen vallen haar bij en er ontspint zich een gesprek dat bol staat van positiviteit, waarin de term nabijheid een heel belangrijk onderwerp is.

*

Afie wil wachten tot Jasper naar de IC wordt gebracht maar al met al duurt dat dan toch nog langer dan verwacht. Als een nieuwe dag is aangebroken, komt een van de OK-assistenten met het bericht dat het uitloopt. Natuurlijk willen de vier weten wat er precies aan de hand is maar zij kan, of wil, geen nadere mededelingen doen. Een nieuwe indicatie luidt dat Jasper vermoedelijk tussen twee en drie uur verplaatst zal worden. Marion zegt dan, dat Afie beter naar huis kan gaan. Afie laat zich sturen omdat ze wel doorheeft, dat ook dit nieuwe tijdstip niet gegarandeerd kan worden en bovendien is ze bekaf. Astrid, Marion en Pieter maken zich op om wat te gaan slapen. Ze wassen zich, trekken hun nachtgoed aan en maken het zich gemakkelijk. Marion en Pieter elk op een bed - hoewel Pieter heel lang volhoudt dat hij vindt dat zijn zus het bed moet gebruiken - en Astrid liggend op twee stoelen. Van slapen komt echter niet veel. Te veel onrust in lichaam en geest bij een ieder.

Als Gerald van Haastrecht om kwart over vijf aanklopt bij de kamer volgt er geen reactie. Heel voorzichtig opent hij dan de deur en overziet het tafereel: drie slapende mensen. Hij kan zich heel goed voorstellen dat ze, ondanks alle zorgen, uiteindelijk toch van dodelijke vermoeidheid in slaap zijn gevallen. Heel voorzichtig maakt hij dan Astrid, die het dichtst bij de deur ligt, als eerste wakker. Alle voorzichtigheid ten spijt schrikt ze op en dat zorgt ervoor dat ook de anderen wakker worden. "Goedemorgen, of beter gezegd nog goedenacht want het is nog geen zes uur. Euhhh… we zijn klaar voor dit moment en Jasper ligt inmiddels op de intensive care. Ik zou heel graag willen dat jullie even met me mee gaan naar hem toe." Snel schieten de drie wat kleren aan en lopen dan met hem mee. Voor ze naar binnen gaan, houdt Van Haastrecht hen staande. "Ik waarschuw iedereen die ik voor de eerste keer meeneem naar de IC altijd van te voren omdat het meestal als heel erg vreemd ervaren wordt. En dat omdat er allerlei machines en apparaten aangesloten zijn, er continue allerlei geluiden te horen zijn, de patiënt er heel stil bijligt en in jullie geval is er ook nog eens heel weinig van Jasper te zien. Zijn hoofd is vanwege de verwijdering van de schedelplaten aan de bovenkant helemaal ingepakt. Daarnaast ook zijn neus. We hebben een snelle correctie gedaan maar doen dat, als het nodig en wenselijk is, later nog eens over. Zijn hele hoofd is eigenlijk ingepakt en dat om de gebroken kaak zoveel mogelijk steun te geven. Zijn mond kan niet open. We hebben hem, om de gebroken kaak goed te kunnen laten herstellen vastgemaakt."

"Hoe?" vraagt Marion.

"Boven- en onderkaak zijn aan elkaar vastgezet met draadjes. Zodoende krijgt de gebroken onderkaak steun van de bovenkaak."

“Maar droogt zijn tong dan niet uit?”

“Nee, Pieter. De verpleging zorgt ervoor regelmatig zijn mondholte en tong te benevelen.” Als er niet meer vragen komen, gaat Gerald verder. "Je kunt dus eigenlijk alleen maar de beide ogen zien. En dat is niet echt prettig om te zien. Ze zijn behoorlijk… nou ja… hij is in elkaar geslagen. Alles is beurs. Dieppaars. Zowat zwart." Net als een keer eerder bekruipt hem het gevoel dat hij een vreselijk beroep heeft. "Het spijt me maar ik vind dat ik jullie moet voorbereiden."

"Dat is heel goed," zegt Marion en ze pakt eventjes zijn arm beet.

"Zullen we naar binnen gaan?" Ze volgen hem naar binnen. Op de IC staan acht bedden en in het bed in de hoek, achter een wand waarvan het bovenste gedeelte van glas is, ligt Jasper. "Zoals jullie zien," zegt Van Haastrecht bijna op fluistertoon, "is hij aangesloten op allerlei apparatuur." Hij wijst en benoemt de functie van de verschillende apparaten. "We hebben ervoor gekozen om hem voorlopig in slaap te houden en dat zeker de eerste vier dagen. Reken er niet al te veel op dat we hem na vier dagen wakker zullen maken. Het is een erg wankel koord waarop wij balanceren. Het kan dus maar zo zijn dat we besluiten tot nog een periode van volledige rust en herstel maar dat heb ik volgens mij al met jullie besproken." Er wordt geknikt.

"Verandert nu de status van kritiek en levensbedreigend?" klinkt de gebroken stem van Pieter.

"Helaas nog niet. Al die apparaten zijn nog steeds nodig om hem in leven te houden. Pas als er voldoende herstel is, zal ik de status aanpassen. Maar het zijn allemaal termen. Bijt je er niet in vast."

"Elke tegenslag, elke complicatie kan nog fataal zijn?" dringt Marion aan.

"Ja, maar geloof me, dat geldt voor elke patiënt op de intensive care. Ze liggen hier niet voor niets." De hele tijd heeft iedereen op enige afstand van het bed staan toekijken. "Alsjeblieft, je mag hem aanraken. Doe dat. Voel alsjeblieft dat er leven in hem zit, dat er kracht in hem is, ook al is dat nog zo gering." Dan schuifelt Marion als eerste naar het bed toe. Van Haastrecht dirigeert Pieter naar de andere kant van het bed toe. Beiden pakken ze een van zijn handen beet.

Als Marion de hand van Jasper beet heeft, voelt ze inderdaad iets van warmte. Het voelt wonderbaarlijk vertrouwd aan en tranen ontspringen aan haar ogen. Ze lopen langzaam over haar wangen. Nog niet zo heel lang geleden heeft ze zich afgevraagd hoe de ouders van Dennis zich gevoeld zouden hebben toen zijn broer ernstig verwond in het ziekenhuis lag maar nu, nu weet ze het. Ze weet dat ze nu precies dezelfde pijn voelt. Een alles verscheurende pijn die tot op het bot gaat en haar ziel raakt. En dan is er ineens ook die flits naar het verleden. Ze ziet Jasper zoals hij iets meer dan zes jaar geleden ook hier op de IC lag. Toen ook meer dood dan levend. En vervolgens voelt ze hoop. Hoop omdat hij nog leeft. Ze voelt het tenslotte zelf! Er leeft iets in hem dat nog niet van plan is de moed op te geven en daarom mag zij het ook niet doen. Manmoedig veegt ze de tranen van haar gezicht en neemt het besluit om niet meer te willen huilen. Ze moet proberen te lachen, in elk geval te glimlachen want daartoe heeft ze alle reden nu. Haar zoon is er nog steeds. Haar jongen heeft een aantal vreselijk moeilijke uren achter de rug en heeft het doorstaan.

Ook Pieter heeft een zelfde ervaring. Ook hij voelt hoe er, ondanks alles, nog steeds leven in zijn maatje zit. Ondanks de waarschuwing, kijkt hij toch naar dat wat hij van Jasper kan zien. Ja, die ogen zien er vreselijk uit. Maar er kan zoveel veranderen zolang Jasper het maar niet opgeeft. En verdomme, dat moet! Hij moet blijven leven om al het onrecht dat ze hem hebben aangedaan goed te maken. Hij moet laten zien dat hij de sterkste is! Pieter slaakt een diepe zucht. Hij voelt de hand van Astrid op zijn schouder. Het is mooi dat ze bij hem is en hem steun geeft.

“Zijn vingers zijn dik,” volgt een opmerking van Pieter.

“Ja. Het gevolg van de breuk in de bovenarm. Zodra hij wakker is, is daar enigszins iets aan te doen. Dan vervangen we het gips door een brace. Kan hij zijn onderarm aardig goed gebruiken en krijgt hij een stressballetje met de opdracht daar continue in te knijpen. Op dit moment is dat nog niet mogelijk. Er zijn helaas meer van die vervelende dubbelzinnigheden. Voor zijn arm is het beter als hij rechtop zou zitten maar voor de wonden in zijn buik is dat weer niet goed, bijvoorbeeld.” Even is er stilte maar dan gaat de arts verder. "Het is heel goed dat jullie hem laten voelen dat er mensen om hem heen zijn. Het is nog steeds niet helemaal met zekerheid te zeggen, wat mensen die in slaap gehouden worden, of in coma zijn, voelen en merken van hun directe omgeving. Ik ben er echter van overtuigd, dat ze dingen voelen en aanvoelen. Blijf dus met hem in contact, als jullie hier zijn. Houd, zoals jullie nu doen, zijn handen vast. Streel die handen. Streel dat wat je van hem kunt zien. Geef hem het gevoel, dat hij er niet alleen voor staat, dat er mensen samen met hem strijden om er weer boven op te komen." Dan wenkt hij Astrid naar zich toe en geeft nog wat laatste aanwijzingen. Hoewel er geen echte bezoektijden zijn voor de IC en de naaste familie er steeds bij mag, adviseert hij haar andere bezoekers alleen tijdens de normale bezoekuren toe te laten en dat vanwege de broodnodige rust voor Jasper. Niet meer dan twee bezoekers tegelijk. Op de gang is een wachtkamer met tijdschriften, koffie en thee. Af en toe zal bezoekers gevraagd worden om eventjes de afdeling te verlaten als er onderzoeken gedaan moeten worden. Ook mogen ze, als ze dat willen, helpen. Bijvoorbeeld bij het wassen. Als hun gesprekje afgelopen is, geeft Van Haastrecht aan dat hij naar huis gaat. Zijn laatste woorden voor haar zijn een raad aan allen: "Net als gisteren wordt het vandaag heel erg mooi weer. Blijf alsjeblieft niet de hele tijd in het ziekenhuis. Menselijkerwijs kan ik het me voorstellen dat jullie dat doen maar ik ben arts en ook een beetje bezorgd om jullie gezondheid. Ga dus alsjeblieft naar buiten. Snuif de frisse lucht op. Ontmoet elkaar. Praat met elkaar. Deel emoties en gevoelens. Let vooral ook op de kinderen. Vraag hen er bewust naar of ze iets willen zeggen of vragen. Maar dat hoef ik jou als psycholoog natuurlijk niet te vertellen. Morgenvroeg wil ik jullie graag spreken op de poli. Schikt tien uur jullie?" Astrid vindt het prima.

Als Van Haastrecht de anderen ook gegroet heeft en weg is, loopt Astrid voorzichtig naar haar broer toe en legt opnieuw een hand op zijn schouder. "En?"

"Het voelt heel bijzonder. Ik kan een heel zwakke polsslag voelen en dat voelt echt heel erg goed. Dan weet je gewoon dat, zoals Van Haastrecht al zei, er nog leven in zit. Dat hij nog leeft en dat is heel erg bijzonder."

"Ja, zo ervaar ik het ook," valt Marion hem bij. "En dat wat hij gezegd heeft is zo waar. Ik voel het. Het werkt naar beide kanten toe. Het is goed voor hem maar ook voor ons." Astrid geeft dat wat ze gehoord heeft over de bezoektijden door. Ook het advies om even het ziekenhuis te verlaten, geeft ze door aan Marion en Pieter. Laatstgenoemde is meteen heel stellig en zegt, dat hij niet uit het ziekenhuis weg wil. Astrid laat zich echter niet zo heel snel van haar stuk brengen en blijft daarop aandringen. "Ja," zegt Marion dan na een tijdje van overdenken, "ik denk, dat hij gelijk heeft. Vind je niet, Pieter?"

"Ik vind het moeilijk. Het liefste zou ik hier zeven dagen per week, 24 per dag bij hem willen zitten en hem vasthouden maar dat kan niet. Dan kunnen ze er wel een bed voor mij naast zetten." Hij glimlacht. Astrid is vreselijk blij dat ze eindelijk weer de glimlach van haar broer ziet. "En dus, zal ik me houden aan het doktersvoorschrift. We moeten zorgen, zo heb ik het idee, dat we in vorm blijven. Want er zal nog heel veel van ons gevergd worden. We hebben adem nodig voor een lange reis."

Wordt vervolgd…


Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, augustus 2011.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten