BLANCO deel 2 - hoofdstuk 14

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

BLANCO deel 2 - hoofdstuk 14

Bericht door Lucky Eye » ma 26 sep 2011, 07:42

BLANCO

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



DEEL 2

Hoofdstuk 14

Die middag is het zaaltje in het restaurant, ondanks de commotie die toch nog ontstond toen er aan de aanwezigen gevraagd werd een handtekening onder een verklaring te zetten, toch behoorlijk vol. De ingeschakelde beveiligingsdienst heeft er zeer nauwkeurig op toegezien dat alleen zij die getekend hebben, toegelaten zijn. De bedoeling van de verklaring kan vrij eenvoudig uitgelegd worden: laat de families Verhulst, Kemp Verhaeghe en Tuinstra met rust. Natuurlijk is dit alles in een heel andere, officiële, bewoording gegoten. Als een soort van compensatie mogen verslaggevers te allen tijde contact opnemen met Jan Nelissen. Zijn telefoonnummer en e-mailadres zullen daarvoor verstrekt worden aan het eind van de bijeenkomst. Naast de aanwezigen hadden ook de hoofdredacteuren van De Stentor en RTV-Oost de verklaring ondertekend. Koeriers hadden ervoor gezorgd dat alles voor aanvang van de persconferentie in handen was van Jan Nelissen. Niet iedereen echter wil de verklaring ondertekenen en daarom gaan de deuren voor de neuzen van de weigeraars dicht en worden zij met zachte drang verwijderd uit het restaurant. Een kwartier later dan gepland, opent Jan Nelissen om 16.15 uur de bijeenkomst met een korte mededeling.

"Geachte dames en heren van de pers. De families Verhulst, Kemp Verhaeghe en Tuinstra hebben deze besloten bijeenkomst belegd om de nodige toelichting te geven op dat wat er zich de afgelopen nacht heeft afgespeeld aan de Wijheseweg hier ter plaatse. De families hebben mij gevraagd deze bijeenkomst te leiden. Mijn naam is Jan Nelissen. Wellicht vraagt u zich af hoe deze bijeenkomst besloten genoemd kan worden, als er tv-camera's bij zijn. Ik leg u dat graag uit. Straks worden er eerst twee verklaringen afgelegd. Deze zullen opgenomen worden en later uitgezonden in de nieuwsbulletins van RTV-Oost. Daarna gaan de camera’s uit. De informatie die dan volgt, is alleen voor uw oren bestemd. Zie daar, de beslotenheid van deze bijeenkomst. Dan zal ik u nu eerst mijn tafelgenoten voorstellen. Links van mij zit mevrouw Ank Hersman. Zij is het hoofd van de afdeling PR van de Isala Klinieken. Rechts van mij zit commissaris Willem Sperwer. Hij is werkzaam bij de politie hier in de regio. Het lijkt me zinvol dat u eerst de verklaringen van politie en ziekenhuis aanhoort. Daarna stel ik u in de gelegenheid vragen te stellen. Stelt u de vragen in principe aan mij. Ik zal dan bekijken wie van ons drieën de vraag zal gaan beantwoorden." Daarna geeft hij met een kort knikje het woord aan Willem Sperwer. Diens verklaring is vrij kort. Hij deelt mee dat er in de afgelopen nacht een geweldsmisdrijf heeft plaatsgevonden waarvan de heer Jasper Verhulst het slachtoffer is geworden. Hij geeft aan dat er vier arrestaties zijn verricht. Verder verklaart hij dat de eerste onderzoeken, een afgelegde verklaring, een getuigenverklaring en verhoren van verdachten erop wijzen dat er sprake is van voorbedachte rade. Verdere informatie kan hij hangende het onderzoek niet doen. Ook de verklaring namens het ziekenhuis is kort. Er wordt gezegd dat Jasper in kritieke toestand is opgenomen in het ziekenhuis. De situatie is levensbedreigend. Mevrouw Harsman verzekert de toehoorders dat artsen druk bezig zijn alles te doen om Jaspers leven te redden.

De verklaringen nemen nog geen kwartier in beslag waarna de camera's van RTV-Oost uitgaan en Jan het woord richt tot de pers. "Vanaf dit moment is deze bijeenkomst, zoals ik al zei, besloten. Dat wat u hoort, is voor uw oren bestemd en niet voor degenen die niet toegelaten zijn hier. Dan wil ik u nu graag de gelegenheid geven tot het stellen van vragen." De eerste vragensteller spreekt, namens alle aanwezigen, zijn medeleven uit met de families en wenst hen sterkte in deze moeilijke periode. Daarna vraagt hij naar de vooruitzichten. Ank Hersman krijgt de vraag toegeschoven. Ze zegt dat de situatie op dit moment, zoals ze al gezegd had, nog steeds kritiek en levensbedreigend is. Vooruitzichten zouden zoiets als kijken in een glazen bol zijn, geeft ze heel duidelijk aan. In de loop van de tijd zullen er allerlei onderzoeken plaatsvinden maar het beste antwoord kan pas verkregen worden als de patiënt bij kennis is. De vragensteller vraagt wat er precies allemaal aan de hand is. Even wisselen Jan en Ank een blik. Jan knikt en vervolgens geeft Ank een opsomming die zij voorleest vanaf een A4’tje. Ondanks deze toelichting van mevrouw Harsman komen er toch nog meer vragen ook over eventuele gevolgen. Zij blijft consequent en volstaat met het herhalen van haar eerder geformuleerde antwoord. Jan neemt zelf een aantal vragen voor zijn rekening die betrekking hebben op zijn hoedanigheid en de band die hij heeft met de familie Kemp Verhaeghe. Hij geeft aan dat zijn eerste kennismaking met de Kemp Verhaeghe Holding was in de functie van stagiaire. Na dat jaar had de oude heer Kemp Verhaeghe hem gevraagd of hij beschikbaar was voor een betrekking, na zijn afstuderen. “En zo is het gekomen,” geeft hij aan. Verder vertelt hij dat de geboden vooruitzichten, mogelijkheden tot studie en promotiekansen hem deden besluiten te blijven zitten waar hij zat. Onder de oude heer Kemp Verhaeghe was de band alleen maar zakelijk geweest. Toen Johannes Kemp Verhaeghe de leiding had overgenomen was dat anders geworden. De pers heeft zich goed voorbereid, zo blijkt, en heeft er weet van dat hij Pieters zetel in de raad van bestuur inneemt. Ook vragen hierover ontwijkt hij niet. Dan komen er vragen over een verband tussen de families Verhulst en Kemp Verhaeghe. De drie achter de tafel overleggen even met elkaar, waarna Nelissen aangeeft dat er een persoonlijke relatie is tussen Jasper en Pieter. Een nadere toelichting waarom gevraagd wordt, geeft hij echter niet. Daarna zijn er veel vragen voor Willem Sperwer. Een aantal kan hij beantwoorden maar de meeste moet hij echter onbeantwoord laten met als verklaring dat het onderzoek nog gaande is en uitspraken daarover voorbarig en niet juist zouden zijn. Op een vraag of er sprake is van geweld tegen homo's antwoordt de politiefunctionaris duidelijk ontkennend. Ook is er een vraag of het auto-ongeluk in diezelfde nacht, waarbij twee dodelijke slachtoffers vielen, enige relatie heeft met dit geweldsmisdrijf. Opnieuw wordt er achter de tafel overleg gevoerd. Pas dan komt Sperwer met zijn antwoord, dat hij als volgt formuleert: “Uit identificatie van de slachtoffers van dat ongeluk is vast komen te staan dat zij beiden eerder die nacht gezien zijn op de plaats van het geweldsmisdrijf.” Na drie kwartier geeft Jan Nelissen aan, dat er aan de vragen een einde moet komen ook omdat heel veel vragen, zij het in andere bewoordingen, steeds weer opnieuw gesteld worden. Als het dan rustig wordt in de zaal sluit hij de persconferentie af met de volgende woorden: "Geachte aanwezigen, u allen zult kunnen begrijpen dat de families Verhulst, Kemp Verhaeghe en Tuinstra belang hechten aan een goede weergave van dat wat er gebeurd is en staat te gebeuren. Mochten er vragen van uw kant zijn met betrekking tot deze zaak, dan verzoeken de families u vriendelijk contact met mij op te nemen via het e-mailadres of het telefoonnummer dat op het informatievel staat dat u straks bij het verlaten van de zaal overhandigd zal worden. Chatten via MSN kan ik ook en dat dan via hetzelfde e-mailadres. Ik zal ervoor zorgen dagelijks zo tussen negen uur ’s ochtends en negen uur ’s avonds online te zijn. U kunt ervan verzekerd zijn, dat ik mijn uiterste best doe al uw vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden. Indien ik voor de beantwoording wat tijd nodig heb, zal ik u dat laten weten. Mocht u berichten uit andere bronnen vernemen, dan verzoek ik u ook vriendelijk deze eerst met mij kort te sluiten. Verder willen de families zo goed als mogelijk proberen hun gewone leven doorgang te laten vinden. Aan het begin van de vragensessie heeft één van u," hij knikt vriendelijk naar de man die als eerste het woord nam, "zijn medeleven namens u allen geuit met de families. Ik verzoek u dit medeleven niet te laten bij woorden alleen. De families hebben op dit moment geen behoefte aan vragen om interviews en dergelijke. Daarom wil ik u dan ook vragen, de families niet lastig te vallen. Nogmaals, ik ben de aangewezen persoon voor al uw vragen. Indien er ondanks alles toch berichten in de pers verschijnen die de schijn hebben van laster, roddel of gewoon klinkklare nonsens zijn, dan zullen wij niet schromen deze gerechtelijk aan te vechten. Dank voor uw welwillende medewerking." Maar dan is het toch nog niet voorbij. De allereerste vragensteller lijkt de woordvoerder van alle aanwezigen te zijn als hij gaat staan en toch nog eenmaal om het woord vraagt. Natuurlijk weigert Jan hem dit niet.

"Meneer Nelissen, wij willen u bedanken voor de openheid die hier getoond is. We begrijpen natuurlijk heel goed dat nog lang niet alles is gezegd maar weten ook dat dat soms niet meteen kan en dat u liever heeft dat bepaalde dingen gewoon niet in de openbaarheid komen. Maar hoe zit het met informatie die na deze bijeenkomst op tafel komt. Hoe gaat u daar mee om?" Jan zet de microfoons op de tafel, waar hij en de twee anderen achter zitten, uit en overlegt met de rug naar het publiek met hen.

"Meneer Harmsma, is het niet?" zo richt hij zich dan na enige tijd tot de spreker. "Zoals u hebt gezien, moest ik hierover even overleggen met mijn tafelgenoten en daarbij is een wedervraag aan u naar boven gekomen." Harmsma geeft aan dat hij openstaat voor vragen aan zijn adres. "Uw opmerking, bedoelt u daarmee dat u graag zou zien dat nieuwe informatie als eerste op het bordje komt van de partijen die de overeenkomst hebben ondertekend en hier aanwezig zijn?"

"Ja, dat is mijn bedoeling. Wij hebben ons geconformeerd aan uw wensen en zouden daar, naast de bereidwillige medewerking in uw persoon, natuurlijk graag iets voor terugzien."

"Oké, dan begrijpen we elkaar volledig. Mede namens mijn tafelgenoten kan ik u dan toezeggen dat nieuwe feiten via mij als eerste gestuurd zullen worden aan de e-mailadressen zo die door alle aanwezigen hier zijn opgegeven. Diezelfde nieuwe feiten zullen dan vervolgens als eerste in uw uitgaven of nieuwsrubrieken op tv verschijnen. Kunt u zich daarin vinden, meneer Harmsma?" De man draait zich heel even om naar de aanwezigen en Nelissen ziet al snel dat hij de nodige knikjes toegeworpen krijgt.

"Ik denk dat u het gezien hebt, meneer Nelissen. We hebben met elkaar een prima deal, zo lijkt het mij."

*

"Moeilijk?" vraagt Astrid aan Jan als ze hem na afloop, samen met de commissaris en Ank, treft op de plaats waar ze eerder die ochtend met z’n tweeën koffie dronken.

"Je hebt het kunnen volgen, neem ik aan?"

"Ja, via de beveiligingscamera’s heb ik alles goed kunnen volgen."

"Ach, ik heb vaker met dit bijltje gehakt," klinkt het koelbloedig. "Voor jou is het op dit moment veel moeilijker."

"Mevrouw Tuinstra," spreekt Willem Sperwer haar aan, "we hebben het er al eerder over gehad maar ik druk u nogmaals op het hart, mocht de familie ondanks het gedane verzoek toch lastig gevallen worden, op welke manier dan ook, aarzelt u dan alstublieft niet om de politie te waarschuwen. Wij zullen u te allen tijde ter zijde staan."

"Dank u commissaris. Ik hoop dat wij de aangeboden hulp niet nodig hebben maar de zekerheid dat u hem zult bieden, als het nodig is, kunnen we heel goed gebruiken. En ik zal voor u kijken of mijn broer al toe is aan het afleggen van een verklaring. Ik begrijp heel goed dat u hem snel wilt spreken omdat hij nou eenmaal als een van de eersten op de plaats van het misdrijf was." Met een handdruk neemt ze afscheid van Sperwer. Met Ank Harsman is het afscheid inniger omdat ze elkaar goed kennen. Ank spreekt de belofte uit dat ze binnenkort contact zal opnemen. Een belofte die gestand gedaan zal worden, zo kent Astrid haar.

Na een kop koffie lopen Jan Nelissen en Astrid naar de parkeerplaats achter het restaurant waar ze hun auto's hebben staan. Daar aangekomen nemen ze op familiaire wijze afscheid van elkaar. Meteen horen ze beiden het gezoem en geklik van een fotocamera. Nadat ze eerst hun hoofd in de richting ervan gedraaid hebben, draaien ze hem meteen daarna weer terug.

"Oké, ik geloof dat we morgen een mooi plaatje maken met elkaar in een van 's lands grootste kranten," zegt Jan met een brede glimlach op zijn gezicht.

"Ja, dat denk ik ook, Jan. Ik ben alleen heel erg benieuwd naar de tekst die ze er dit keer bij gaan schrijven. Ben jij mijn nieuwe geheime minnaar met wie ik David bedrieg?" Beiden moeten ze erom lachen.

"Hé, maar wat je er ook meedoet morgen, blijf erom lachen," geeft hij haar het advies.

"Dat zal ik doen, Jan. Jij gaat nu naar David en de kinderen toe?" Jan knikt. "Oké, dan kan ik je bereiken als het moet."

"Je hebt mijn mobiele nummer ook wel toch?"

"Ja, die heb ik ook." Opnieuw kussen ze elkaar op de wang. Als Astrid het parkeerterrein afrijdt, moet ze alle mogelijke moeite doen om de schietgrage fotograaf te ontwijken. Jan kijkt haar na en schudt zijn hoofd.

*

Als Astrid langs de receptie loopt, wordt ze door de receptioniste teruggeroepen. David heeft iets voor haar afgegeven. Ze krijgt een tas aangereikt. Daar zullen de spullen voor Pieter in zitten, begrijpt ze. Daarnaast zijn er tekeningen voor Jasper gemaakt door de jongens. Glimlachend neemt ze die in ontvangst en bedankt de receptioniste. "Ik moest er van uw man bijzeggen," zo verklaart de vrouw achter de balie, "dat er in de grote tas een klein tasje zit met spullen voor u. Dat om duidelijk te maken dat hij daaraan zelf gedacht had." Astrid schiet in de lach en bedankt de baliemedewerkster een tweede keer.

Martin komt het ziekenhuis binnen via de hoofdingang en krijgt opnieuw te maken met de pers. Fotocamera's flitsen en microfoons worden onder zijn neus geduwd terwijl er allerlei vragen op hem afgevuurd worden. Twee portiers ontzetten hem en loodsen hem naar binnen. Hij bedankt ze en gaat dan richting de liften. Daar staat Astrid ook te wachten.

"Hé, dat is toevallig?"

"Inderdaad. Bijna op hetzelfde moment aangekomen dus. Jij ook last gehad van de pers."

"Hier?"

"Ja. Er staat een hele horde bij de hoofdingang."

"Tja, het zou ook te mooi zijn om te geloven dat ze ons met rust zouden laten."

"Ja, maar je hebt er in elk een geval een heel mooie afspraak uitgesleept met de normale pers. Laat ik ze maar zo noemen."

"Daarvoor moet je Jan Nelissen bedanken. Een zogenaamde win-win situatie, zoals hij het noemde. Zij een persconferentie met alle mogelijke informatie en de toezegging dat er informatie blijft komen, en wij niet langer lastig gevallen door hen. Heb je de persconferentie gezien?" Martin knikt. "En?"

"Het was kort maar duidelijk. Heel zakelijk allemaal. En hoe waren de vragen?"

"Zoals altijd wil de pers echt alles weten maar de woordvoerders hebben niet meer losgelaten dan de bedoeling was. Jan heeft alles keurig geleid. Af en toe leek het erop dat ze staande de vergadering een beslissing moesten nemen maar geloof me, alles was keurig geregisseerd door hem."

"Heel slim die meneer Nelissen van jullie."

"Laat ik het zo zeggen, hij weet hoe hij de pers moet bespelen." Al pratend zijn ze aangekomen bij de kamer op de bovenste verdieping van het ziekenhuis. Ze begroeten Pieter en Marion uitbundig en krijgen dan te horen dat er nog steeds geen nieuws is.

"Ze zijn vaak genoeg geweest hoor," verkondigt Marion, "maar steeds was de boodschap bijna precies hetzelfde: druk bezig, weinig veranderingen in de situatie. En hoe gaat het met jullie?" Martin vertelt eerst van de ontmoeting met zijn ouders en dan het een en ander over de kinderen. Ook zij hebben tekeningen gemaakt. Als hij ze laat zien, schiet Marion vol. Martin troost haar. Astrid laat de tekeningen zien die Robin en Niels gemaakt hebben.

"We moeten ze voorlopig maar hier houden, tot Jasper op intensive care ligt," stelt ze voor. Als Martin dan vertelt dat de roddelpers voor het ziekenhuis staat, ontsteekt Pieter in woede.

"Verdomme! Waarom doen ze dit soort dingen! Waarom laten ze ons niet met rust zoals we gevraagd hebben!"

"Rustig, broertje. De normale pers houdt zich op de vlakte en dat is al mooi meegenomen."

"Afie heeft me verteld dat ze vanmorgen op een gegeven moment verdwenen als sneeuw voor de zon," zegt Martin.

"Ja," briest Pieter, "om nu weer gewoon terug te komen!"

"Nee. Alleen maar de boulevardpers, Pieter," probeert Marion hem wat te kalmeren. Iets wat echter niet goed lukt. Met een boos gezicht draait hij de anderen de rug toe en kijkt uit het raam naar buiten.

"Hebben jullie de persconferentie gezien?" probeert Astrid de conversatie wat op gang te houden.

"Ik vind het heel erg mooi dat wat jullie voor elkaar gekregen hebben," verklaart Marion.

"Jan is echt heel erg goed in wat hij doet. Waarom hij nooit op PR heeft gewerkt weet ik niet. Jij, Pieter?" Pieter reageert echter niet. Hij staart naar buiten zonder ook maar iets te zien. Te veel vervuld van zijn boosheid en verdriet. Verdriet die nu ineens in alle hevigheid terug lijkt te zijn gekomen. Verdriet omdat hij vreselijk bang is dat alles toch verkeerd zal gaan. Dat de hoop die zij allen gekoesterd hebben, ijdele hoop is geweest. Hoe kun je verwachten dat iemand die zo mishandeld is het er levend af zal brengen? En stel je voor dat ze hem wel in leven weten te houden? Zal het dan een gewoon leven zijn dan hij kan leiden of zijn er allerlei ernstige beperkingen? Verlies van functies? Rolstoel? Pieter voelt zich compleet ellendig. Geluidloze tranen biggelen hem over de wangen. Zien doet hij niets. Alles is een waas om hem heen. De stemmen die er zijn in de kamer dringen niet tot hem door. Na verloop van tijd wordt hij zich ineens bewust van de stilte die er is. Met zijn hand veegt hij de tranen van zijn gezicht en draait zich dan om. Astrid is de enige die er naast hem nog in de kamer is. "Ben je er weer?" Pieter knikt en gaat in de stoel tegenover haar zitten. "Alles goed?" Hij schudt zijn hoofd. "Wil je me vertellen waar je was?"

"Ga je mijn psycholoog spelen?"

"Ach ja… waarom niet… ben familie en psycholoog dus dat scheelt in de kosten," grapt ze. "Kom, vertel me waar je was."

"Ik ben boos op de pers dat ze ons niet met rust laten."

"Dat was alleen maar de aanleiding, Pieter. Niet de werkelijke reden waarom je je ineens afzonderde van ons."

"Nee?"

"Nee! En dat weet jij ook best. Ik ken je goed genoeg om te weten wat er in jou omgaat, broertje."

"Als je het al weet, waarom moet ik het dan nog vertellen?"

"Je hoeft niets te vertellen, als je het niet wilt."

"Ohhhh… lastig hoor psychologen. De ene keer willen ze dat je praat en dan ineens hoeft het niet meer."

"Misschien zijn zussen nog wel veel lastiger."

"Neeeeh, dat valt wel mee. Weinig echt last van je gehad hoor."

"Ach, er zullen vast wel eens momenten geweest zijn dat je een hekel aan me hebt gehad."

"Ja, die zijn er wel geweest maar dat lag dan vaak aan mijn eigen kortzichtigheid. Dat ik niet begreep, dat je dingen deed omdat je van me hield en het beste voor me wilde."

"Misschien dring ik daarom nu ook wel aan, dat je me vertelt waar je was zo-even." Het blijft een tijdje stil tussen broer en zus.

"Ik was in het land van de wanhoop. Ik zie het even helemaal niet meer zitten. Zit er compleet doorheen. Ik kan me gewoon niet voorstellen dat iemand met zulke verwondingen als Jasper het zal overleven."

"Waarom niet?"

"Kom! Je hebt zelf de schets ook gezien! Er mankeert nogal het een en ander aan."

"Denk je dat ze er heel veel tijd in zouden steken als ze geen kansen zagen? Denk je dat al die artsen en verpleegkundigen die de operatiekamer bemensen op dit moment, aan onbegonnen werk zouden beginnen?"

"Misschien doen ze dat wel, ja. Misschien willen ze gewoon dat wij hoop blijven houden."

"Ik denk dat je het andersom moet stellen, misschien. Doordat wij hoop blijven houden, worden zij gesterkt in hun pogingen Jaspers leven te redden." Iets waar Pieter over na moet denken maar uiteindelijk geeft hij toe, dat het ook zo zou kunnen zijn. "En dan is het niet goed, Pieter, dat jij gaat wanhopen. Zeker niet als je dat in je eentje doet. Laten we proberen om als een front met elkaar op te trekken. Jij, Marion, Martin, ik en de anderen om ons heen. Laten we proberen er voor elkaar te zijn. Laten we elkaar tot steun zijn."

"Dat vond ik dus even heel erg moeilijk. Jullie praatten over de pers en die persconferentie en zo, en het leek alsof jullie eventjes helemaal niet met Jasper bezig waren. Toen trok ik me terug en was ik alleen maar met hem bezig."

"Met hem of met je wanhoopsideeën?"

"Dat laatste. Want zelfs als hij in leven blijft, wat voor leven wordt dat dan? Beperkingen? Verlamming? Rolstoel? Blijvend invalide? Totaal afhankelijk? Geestelijke beperkingen?" klinkt het scherp.

"Sorry hoor! Vergeef me de opmerking, maar het klinkt in mijn oren haast alsof je dat minderwaardig vindt! Alsof het niet goed genoeg is!"

"Ik weet niet of ik het aan zou kunnen."

"Jij? Of Jasper?" Opnieuw stilte. "Om wie gaat het hier, Pieter Kemp Verhaeghe!" Net als vroeger, als zijn ouders zijn voor- en achternaam gebruikten, voelt hij zich betrapt. Op zijn vingers getikt. Astrid laat hem echter niet lang in die gedachten alleen omdat het niet haar bedoeling is hem te corrigeren. Ze wil hem alleen maar wakker schudden uit zijn wanhoop. "Wordt wakker, Pieter! Het gaat over ons allemaal. Niemand uitgezonderd maar blijf vooral met je gedachten bij Jasper. Hij is jouw geliefde, broer! Je kunt en mag hem nu niet los laten. Ook niet als zijn leven, als jullie leven, heel anders zal worden dan jullie ooit samen bedacht hebben. Wat ik me trouwens niet kan voorstellen."

"Hoe bedoel je dat nou weer," reageert Pieter meteen.

"Ik ken Jasper aardig goed. Misschien wel beter dan jij hem kent op dit terrein en Jasper is niet iemand die vaak plannen maakt. Niet iemand die zijn leven al netjes uitgestippeld heeft. Kijk alleen maar naar het briefje dat jij in je broekzak vond eerder. Jasper leeft in het nu. Plannen maken is meer iets dat bij jou hoort. Jij hebt je altijd een voorstelling, een beeld gemaakt van hoe jij dingen graag zou zien. Toch?"

"Ja! En is dat zo verkeerd?"

"Nee, dat is niet verkeerd. Jij hebt dat nodig gehad. Jij wilde heel erg graag iemand ontmoeten die heel erg goed bij jou zou passen. Maar daarmee maakte je jouw geluk ook afhankelijk van die persoon die jij nog niet kende. Toch?" Pieter lijkt over de woorden van zijn zus na te denken want even gebeurt er helemaal niets. Dan knikt hij. "En ik ben heel erg blij dat je die persoon gevonden hebt en ook al lijk ik nog zo sterk, ook ik huil Pieter. Ik huil om dat wat die eikels Jasper hebben aangedaan maar ik ga niet zitten wanhopen om zijn en jouw toekomst. Ik probeer bij de minuut te leven ook al zijn al die minuten vreselijk lang en bevatten ze alleen maar stomme, vage berichten waar we niets mee kunnen. Maar… we hoeven ook niet verder op dit moment. Nu is er voor ons even niets anders dan die stomme vage berichten en die knagende onzekerheid. Daarmee moeten we het nu doen!"

"En dat is makkelijk?"

"Heb ik dat gezegd? Heb je mij dat horen zeggen?" Er volgt geen reactie en daarom gaat Astrid verder. "Ik heb het niet gezegd omdat het niet zo is. Het is niet gemakkelijk. Het is verdomde moeilijk! Vandaar ook mijn tranen, mijn verdriet. Maar… vandaar ook dat ik blijf in dit moment. Meer kan ik gewoon eventjes niet hebben. Ik wil me gewoon geen beelden gaan maken van een toekomst. Ten eerste omdat ik het niet aan zou kunnen. Ik ben geen superheld met superkrachten. Ik ben gewoon Astrid Tuinstra. Het zou gewoon te veel zijn op dit moment voor mij. Ten tweede omdat het helemaal geen zin heeft. De onzekerheid die er is, kan ik met gedachten over de toekomst niet zeker maken. Ik zou er alleen maar een brei van maken waarin ik zou verdrinken. En… misschien zie ik het wel helemaal verkeerd maar ik heb het idee dat dat bij jou ook gebeurt nu. En ja, de mensen om je heen zullen het af en toe eventjes niet over Jasper hebben. En dat, omdat er ook meer is. Ik moet denken om David, Robin en Niels. Omdat ik me zorgen om hen maak. Hoe gaan die twee knulletjes van mij om met het vreselijke nieuws dat zij vandaag te horen hebben gekregen. Hoe gaan Sam en Maarten ermee om? Ze lijken zo sterk en hebben amper gehuild hier in het ziekenhuis maar geloof me, dat verdriet komt allemaal nog wel. De huilbuien zullen legio zijn en natuurlijk maken Marion en Martin zich daar zorgen om. En natuurlijk zullen ze het dan af en toe over hun kinderen hebben. Dan lijkt het, of Jasper even uit beeld is maar ik zeg bewust lijkt. Want het is natuurlijk niet zo. Wij allen hebben een band met Jasper. Een heel goede band met Jasper. Ook ik. Ik sta er dan wellicht het meest ver van af maar toch. Jasper gaat mij aan het hart, broertje. Ik heb pijn en verdriet om hem nu. En dat verdriet kan en wil ik heel erg graag met je delen maar ik kan niet intreden in jouw wanhoopsgedachten omdat dat maar gedachten zijn en gedachten zijn nou eenmaal niet echt."

"Gedachten zijn maar gedachten, ook die gedachten die om het hardst roepen dat ze het niet zijn."

"Ja, Pieter, zo is het. Ook al lijken al die gedachten nog zo echt. Ook al voelt het aan als de enige waarheid die er is. Het blijven gedachten. Meer niet."

"Ik denk dat ik maar eens zo'n aandachttraining moet gaan volgen," klinkt het gelaten uit Pieters mond.

"Zal ik je opgeven bij één van mijn collega's?"

"Nee! Ik wil het met jou doen."

"Oei, dat is niet gebruikelijk."

"Alleen maar met jou!" benadrukt Pieter met grote stelligheid.

"Oké, dan doen we het in onze eigen tijd aan de hand van een heel goed boek dat ik heb. Maar… "

"Wat maar?"

"Ik wil wel dat je je huiswerk maakt!"

"Ja, juf. Moet ik ook een appel voor je meenemen?"

"Yep. Een mooi gepoetste appel." Astrid staat op en spreidt haar armen. "Kom hier malloot!" Als Pieter staat, slaat hij zijn armen om zijn zus heen en zij die van haar om hem.

"Dit voelt goed, zus."

"Ja. Geniet ervan, Pieter, want dit is wat er nu is!"

Wordt vervolgd…


Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, augustus 2011.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten