Eric

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
meppelonie19
Berichten: 6
Lid geworden op: za 24 sep 2011, 10:40
Vul het getal in: 123

Eric

Bericht door meppelonie19 » zo 25 sep 2011, 15:06

Op verzoek het verhaal gecopy-pasted ipv de link:


Eric

Hoofdstuk 1 Vandaag ben ik ouder

Vandaag ben ik op de kop af ouder dan mijn broer ooit is geworden. Achttien jaar, twee maanden en 3 dagen. De eerste periode na zijn dood heb ik me daar nooit zo mee bezig gehouden maar hoe meer deze dag naderbij kwam hoe enger het werd. De laatste week was een ramp. “Zou ik het wel halen?” Onzinnige vraag. Mijn broer is niet aan één of andere ziekte gestorven.

Waarschijnlijk ben ik de enige die zich hier druk om maak. Ik kan me niet voorstellen dat mijn ouders bij mij of bij mijn zus de dagen tellen. Toch besluit ik het eens uit te proberen.
-“Weten jullie dat ik vandaag ouder ben dan Eric is geworden?”, gooi ik eruit terwijl ik snel mijn brood naar binnen prop.
-“Hoe kom je daar nu in ene bij?”, hoor ik mijn moeder zeggen.
-“Ik ben gaan tellen vanaf mijn achttiende verjaardag en vandaag ben ik precies één dag ouder.”
Ze schudt eens met haar hoofd, dus ik ga er maar vanuit dat ik verder geen antwoord krijg op mijn vraag. Snel gooi ik de laatste spullen in mijn tas en met een “Tot vanmiddag” loop ik de deur uit.

Onderweg naar school reken ik het in mijn hoofd nog eens na. Ik doe dat wel vaker. Dan maak ik allerlei ingewikkelde rekensommen uit het hoofd waardoor de tijd lekker snel lijkt te gaan. Tegen de tijd dat ik het schoolplein op fiets weet ik precies hoeveel dagen en weken ik al op deze aardbol rondloop. Aan het aantal minuten ben ik niet toegekomen. Dat werd even een te heftige som zo op de vroege morgen.

Het klinkt misschien raar maar ik ben er de hele dag toch mee bezig geweest. Bij alles wat ik deed besefte ik dat Eric dit nooit meer zou doen. Bij heel veel dingen zou hij dat niet erg hebben gevonden. Hij haatte school en vanaf het moment dat hij een scooter had heeft hij geen fiets meer aangeraakt. We hebben ons wel eens afgevraagd wie er van ons nou van de melkboer was. We leken echt niet op elkaar. Al helemaal niet van uiterlijk maar ook zeker niet van gedrag en karakter. Zodra Eric thuis kwam vertrok hij na een snelle groet naar zijn kamer. Hij kon nog net de moeite opbrengen om met het avondeten naar beneden te komen maar zodra de de boel was afgeruimd trok hij zich weer terug.
Ik heb mijn ouders er nooit op betrapt dat ze zich er druk of zorgen om maakten. Mijn moeder heb ik ooit tegen een buurvrouw horen zeggen dat Eric een echte puber aan het worden was. “Ik wil niet weten wat hij allemaal doet daarboven maar we zien hem weinig. Zal de leeftijd wel zijn.”

Desondanks was Eric wel altijd een echte broer voor me. Als ik ruzie had op school nam hij het voor me op. Zonder dat ik het wist stond hij de pestkoppen op te wachten en liet ze even duidelijk weten dat ze een groot probleem zouden krijgen als ze er mee doorgingen. De geborgenheid en het gevoel van veiligheid die hij me gaf heb ik tot nu toe nog bij niemand gehad. Zelfs niet bij mijn vader.
Ook voordat het grote moment van de bloemetjes en bijtjes was aangebroken was ik al helemaal op de hoogte. Eric en ik bespraken alles. Avonden lang konden we op zijn kamer over van alles praten. Het enige dat nooit ter sprake kwam was of hij wel eens verliefd was geweest. Als ik al eens een balletje opgooide, brak hij het abrupt af met een “Ik heb nog huiswerk, oprotten jij!” of iets dergelijks.

-“Hey Jus, waar zit jij met je kop?” Ik krijg een aai over mijn bol en een zoen op mijn wang. Karin en ik zijn voor de buitenwereld al echt een stelletje en zo voelt het ook. We kennen elkaar al vanaf de lagere school. Vanaf het moment dat we elkaar zagen klikte het. Waar je Karin zag, zag je mij en zo heel langzaam is dat gegroeid. Nu hebben we vaste verkering en ik kan me niet voorstellen dat ik een leven zonder haar zou hebben. Na het overlijden van Eric is ze er ook steeds voor me geweest. Ook al zou ze me nu het allerergste flikken wat ik kan bedenken, dan nog sta ik bij haar in het krijt.
-“Weet je dat ik vandaag ouder ben dan Eric is geworden?” In tegenstelling tot mijn moeder vanmorgen, snapt ze precies wat ik bedoel. Karin kruipt tegen me aan, slaat haar arm om me heen en geeft me nog een zoen op mijn wang. “Wat dacht je er van als we uit school langs de begraafplaats fietsen?”, vraagt ze. Ik kijk haar aan en het enige wat ik kan bedenken is hoeveel ik om haar geef. Waarom weet zij precies te zeggen wat ik wil horen. En niet dat stompzinnige zwijgen of er overheen praten van vanmorgen. Ik knik een ja en geef een zoen terug.

Hoofdstuk 2 Erics dood

-“Justin, kan je heel even meekomen?” In een fractie van een seconde probeer ik me te bedenken wat ik gedaan kan hebben nadat de rector me uit de klas heeft geroepen. Nog steeds vertwijfeld lopen we de lange gang door naar zijn kamer. Onderweg kijk ik in de andere klassen en ik zie sommige docenten en leerlingen naar ons kijken. Ik hoor ze al denken: “Zo, die krijgt op zijn kloten.”
Als we op de kamer aankomen zie ik mijn vader zitten. Weer denk ik alleen maar aan mezelf: “Als mijn vader er al bijgeroepen is, dan moet het wel heel erg zijn.”
-“Ik moet je wat ergs vertellen”, begint hij. “Eric heeft een ongeluk gehad vanmorgen.” Ik zie aan zijn ogen dat er meer is. Waarom zou hij naar school komen als dat het enige is. Hij probeert zich groot te houden maar op het moment dat hij er uit gooit: “Hij is dood” valt hij in een stoel en begint te huilen. Ik heb mijn vader nog nooit zien huilen en dat doet me op dat moment meer dan het nieuws over Eric. De rector schuift een stoel bij zodat ik ook kan gaan zitten. Ik wil mijn vader vragen wat er gebeurd is maar besef eigenlijk direct dat dat geen zin heeft. “Eric is vanmorgen met zijn auto tegen een boom gereden en is waarschijnlijk op slag dood geweest. De politie is vanmorgen bij je moeder geweest en je vader is direct naar huis gegaan. Ik breng jullie nu naar huis. Het lijkt me niet verstandig als je vader nu rijdt.”

Nog steeds verdoofd lopen we weer de lange gang door. Nu zie ik geen docenten en leerlingen maar tel de tegeltjes op de vloer. Het nieuws wil nog niet echt doordringen. “Karin”, zeg ik als we buiten staan. Ik loop terug de school in en direct door naar mijn klas. Als ik de klasdeur open doe, zie ik dat de docent de klas al heeft ingelicht. Iedereen kijkt mijn kant op en de docent geeft me een hand. “Sterkte de komende tijd, ook voor je zus en je ouders.” Naast mijn lege plek zie ik Karin zitten. Haar ogen zijn rood en een vriendin is naast haar gaan zitten. Gelukkig hoef ik niets te vragen en na een knikje van de docent komt ze naar me toe lopen. We omhelzen elkaar en samen huilen we ten overstaan van de hele klas. Nu pas begint het tot mij door te dringen wat er gebeurd is.

Wat me nu nog steeds verbaasd is dat ik in het begin niet eens verdrietig was. Alleen maar ontzettend kwaad op die lul. “Klootzak, die boom stond daar al jaren! Zeker weer eens haast gehad en te hard gereden, je weet dat het een klote bocht is!” Ik wilde ook niets van hem. “Verbrand de zooi maar, ik hoef niks van die klootzak.” Ik voelde me in de steek gelaten door mijn broer.
Mijn ouders hebben in die periode ook weinig aan mij gehad. Ik was te veel met mijzelf bezig en de enige die wat uit me kon krijgen was Karin. De eerste dag dat ik weer naar school ging na de begrafenis fietse ik naar haar huis toe om haar op te halen. “Hoe is tie?”, vroeg ze. “Wel goed”, antwoordde ik uit gewoonte. “We draaien het bandje even terug en beginnen opnieuw: hoe is tie?” Ik begreep de hint: “Zwaar kut!”
“Dat vind ik een logischer antwoord dan ‘wel goed’ engnek. Je broer is dood, dan gaat het niet ‘wel goed’” Eindelijk iemand die het beestje bij de naam noemde. Ik had al teveel mensen spontaan een winkel in zien duiken als ik ze tegenkwam. Of de stilte die plotseling viel als ik ergens binnen kwam. Op dat moment heb ik me voorgenomen er over te praten. Of iemand daar nou op zat te wachten of niet.

Ook thuis praatte ik voluit over Eric. “Dat had Eric moeten zien”, zei ik als er iets op TV was dat hij zeker leuk had gevonden. Mocht ik iets niet wat hij wel mocht: “En Eric…….”. Al met al heeft het zeker een half jaar geduurd voor ik toeliet dat dit ook niet zijn keuze is geweest. De woede verdween en eindelijk mocht ik hem van mezelf missen.

Hoofdstuk 3 You’ve got mail

-“Volgens mij is mijn laptop een beetje overleden.” Pas op het moment dat ik dit zei, besefte ik de beladenheid van deze woorden. Niemand reageerde er geschokt op. Het was ook al ruim een jaar na Erics ongeluk en het woord dood of overlijden had zijn zwaarte wel een beetje verloren.
-“Op zolder staat nog de pc van Eric. Dan zet je die toch op je kamer.” Natuurlijk wist ik dat hij nooit meer terug zou komen maar toen ik zijn pc naar mijn kamer sleepte, voelde dat toch een beetje als verraad. Als ik al eens achter zijn pc mocht, kreeg ik steevast toegesnauwd: “Doe je wel een beetje voorzichtig, hij heeft me een hoop geld gekost.” Samen hebben we er uren spelletjes op zitten doen. Het voelde ook vreemd toen ik hem aanzette en zijn welkomstscherm voor me zag. “Hey Eric, fijn dat je er weer bent” klonk er in ene met zijn stem uit de speakers. Na een jaar hoorde ik hem weer.
Gelukkig had hij geen wachtwoord op zijn pc en na het installeren van een jaar updates en aansluiten van internet, had ik weer een werkende computer op mijn kamer. Ik kon er niet toekomen zijn bestanden weg te gooien. Dat klonk wel erg definitief. Ik heb een nieuwe map aangemaakt en daar al zijn bestanden in gezet. Deleten kan altijd nog.

-“Ik heb Erics pc op mijn kamer en nu staan er nog allerlei mailtjes in zijn inbox, wat zal ik daarmee doen?”, vroeg ik die avond aan Karin.
-“Goeie vraag, ik zou het niet weten. Kan best zijn dat er mensen tussen zitten die niet eens weten dat hij dood is.”
-“Volgens mij hebben we iedereen wel kunnen bereiken toen. Zover ik weet waren al zijn vrienden wel op de begrafenis.”
-“Anders kijk je gewoon of er nog mailtjes van na die tijd zijn en die beantwoord je. De rest gewoon deleten. Anders wil ik je wel helpen als je het moeilijk vindt.”
Ik startte de pc op en samen gingen we er eens voor zitten. Er waren maar een tiental berichtjes van na de begrafenis en uit de afzender bleek dat het voornamelijk reclame was. Eric zat waarschijnlijk niet meer te wachten op Viagra-aanbiedingen en penisvergroters, dus daarbij was de keuze al snel gemaakt: delete!
-“Wat een zooi”, schaterde Karin als er weer eens zoiets voorbij kwam.

Terwijl ik beneden iets te drinken ging halen ging Karin door met lezen en opschonen van de inbox.
-“Ik denk dat je dit zelf even moet lezen”, zei ze toen ik weer boven kwam. Volgens mij had je broer een vriendinnetje.
-“Ooh”, zei ik verbaasd, “daar heeft hij nooit iets over gezegd.“
Karin maakte plaats voor me en ik las het mailtje:

Lieve Eric,
Heb ik vandaag al tegen je gezegd dat ik van je hou?
Hierbij de beloofde fotootjes van ons saampjes.

Ik mis je

XXXX

A.

-“Hahaha, die stiekemerd”, lachte ik. “Dat heeft hij aardig verborgen weten te houden.”
Er stonden nog wat recentere mailtjes en hoe verder we kwamen hoe wanhopiger de toon van de tekst werd. ‘Waarom hoor ik niks meer van je?’, Als je niet verder wilt gaan, laat het dan iig ff weten!. De zoentjes werden ook steeds minder en op het laatst stond er niet eens meer een ‘A’ onder.
-“Die moeten we in ieder geval even een berichtje sturen, dan snapt ze waarom ze niets meer van Eric hoort. Wel lullig. Denk je een leuk vriendje gevonden te hebben en dan eindigt het zo.”
-“Doe jij het of zal ik het doen?”, vroeg Karin.
-“Doe jij het maar, jij bent daar beter in. Ik ben wel heel benieuwd hoe ze eruit ziet. Zullen we het fotootje bekijken in die eerste mail?”
Mijn nieuwsgierigheid begon het te winnen van mijn gevoel van schending van privacy.
Om de schijn nog een beetje op te houden probeerde Karin het nog met een “Kunnen we dat wel doen?”
We keken elkaar aan en na een gezamenlijk “Ja, dat kunnen we doen” werd de bijlage geopend.

De eerste foto verscheen en hierop was Eric te zien met een andere jongen. Op de volgende foto’s dezelfde twee koppen die ontegenzeggelijk heel veel plezier hadden samen. Het leek ergens op een kermis of zo.

De eerste die de stilte verbrak was Karin: “Hey Jus, Eric had een vriendje”
-“Mijn broer homo?”, dacht ik. “Nee, zo was hij niet. Dat kan niet. Moet een geintje zijn of zo.”

Hoofdstuk 4 Alexander

Ik kon niet accepteren dat mijn broer homo was. Niet zozeer om het homo zijn, daar had ik geen moeite mee maar om het feit dat hij dat nooit gezegd had. We vertrouwden elkaar. Het gevoel van in de steek gelaten zijn kwam weer terug. Ik dacht echt dat we wat hadden samen en zoiets persoonlijks had hij nooit met me gedeeld? Langzaam drong tot me door dat hij eigenlijk nooit iets wilde zeggen als het op verliefdheid aan kwam. Zou het dan toch? Ik moest en zou het weten.

Karin diepte nog wat oude emailtjes uit zijn prullenbak op en in het tweede berichtje stond zijn hele naam: Alexander van den Hoeve. Ook stond er een gsm-nummer bij. Maar verder geen adres.
-“Let’s Hyve”, zei Karin als een volleerd privé-detective die denkt beet te hebben. “Even kijken of hij een profiel heeft daar.”

Er kwamen vier Alexanders naar boven drijven en door de foto’s hadden we al gauw de goede te pakken. Twintig jaar, woonplaats Emmen. Verder werden we niet veel wijzer van zijn profiel. Er stonden wel wat andere fotootjes op.
-“Nou, ik moet eerlijk zeggen, je broer had wel smaak”, lachte Karin. “Echt een lekker ding.”
-“Misschien is het wel heel anders dan we denken”, probeerde ik nog om mijzelf wijs te maken dat het niet zo was.
-“Kijk nou”, zei Karin, “hij is zelfs lid van de Hyves-groep Homojongeren, het moet haast wel.”

Die nacht deed ik bijna geen oog dicht. Steeds kwam dat beeld voor me van de lachende Eric met zijn Alexander. Op die 6 foto’s heb ik hem gelukkiger gezien dan in al die jaren die ik met hem onder één dak woonde. Mijn broer homo.

De volgende ochtend zat ik om 7 uur al weer achter de pc. Er moet toch meer te vinden zijn over hem. Ik opende de map waarin ik Erics bestanden had gedaan en nu pas viel het me op dat er een map genaamd ‘Alex’ tussen zat. Alle berichtjes die over en weer waren gegaan tussen hen beide zaten er in en nog een verzameling foto’s. Met trillende vingers opende ik het alleroudste berichtje:

Hey, ik zag je profiel op internet en het lijkt me leuk je beter te leren kennen.
Mijn naam is Alexander (zeg maar Alex), ben 20 jaar en woon in Emmen.
Als het jou ook leuk lijkt…. stuur dan ff een berichtje.

Groetjes
Alex

Het volgende berichtje was Erics antwoord:

Hoi Alex,

Ik ben dus Eric. Bedankt voor je berichtje. Het lijkt mij ook leuk je te leren kennen.

Grtz

Typisch Eric, kort maar krachtig. Vervolgens kwam er een hele lijst van berichtjes waarin steeds meer informatie heen en weer werd uitgewisseld en uiteindelijk bingo…. het adres en de afspraak om samen naar de kermis te gaan. Daar waren dus die foto’s van. Langzaam begon ik een beeld te vormen van een broer die ik nog niet kende. En hoe meer ik van hem te weten kwam des te heftiger realiseerde ik me hoe slecht ik hem kende en hoeveel meer ik nog wilde weten.

En er was er maar één die mij die informatie kon geven.

Hoofdstuk 5 Naar Emmen

De zaterdag daarop stond ik om half tien bij Karin voor de deur.
-“Heb je al plannen voor vandaag?”
-“Nee, niet echt, hoezo?”
-“We gaan naar Emmen, ik heb zijn adres gevonden tussen Erics bestanden.”
-“Pfjoe, je zet er wel vaart achter”, zei Karin terwijl ze haar jas pakte.

-“Ik vind het doodeng” biechtte ik op terwijl we in de trein zaten. “Wie weet hoe hij reageert als we straks bij hem voor de deur staan.”
-“Maak je nou maar niet te druk, je hebt niks te verliezen. Als ik hem was zou ik blij zijn dat ik eindelijk te horen zou krijgen waarom er geen contact meer is. Beter een slecht bericht dan onzekerheid. Zelfde als bij mensen die vermist worden. Je kan beter horen dat iemand dood gevonden is, dan jaren te zitten wachten.”
Daar moest ik haar dan ook wel weer gelijk in geven. Maar echt gerustgesteld voelde ik me nou ook weer niet.

Het adres was vrij snel gevonden we stonden een beetje te dralen voor het huis.
-“We hadden beter eerst kunnen bellen, straks is hij niet eens thuis.”
-“Als je niet aanbelt zal je dat nooit weten”
Misschien was ik wel bang voor wat ik te horen zou krijgen. Diep in mijn hart wilde ik nog steeds niet geloven dat mijn broer zoiets voor mij verzwegen had. En deze Alexander zou het gaan bevestigen.

-“Hoi, ik ben Justin en ik ben op zoek naar een Alexander van den Hoeve”, zei ik nadat de deur was open gedaan. Natuurlijk had ik hem allang herkend ondanks het slaperige hoofd. Voor me stond een jongen in oud t-shirtje en joggingbroek.
Je kon aan zijn hoofd zien dat hij probeerde op te graven of de naam Justin hem ergens bekend van voor moest komen.
-“De broer van Eric”, vulde ik aan. Ik zag zijn ogen groter worden en in ene was de duffe blik verdwenen.
-“Kom binnen.” Hij woonde in een éénpersoons-flatje en de bank die ook dienst deed als bed werd leeggehaald en opgeklapt zodat Karin en ik konden zitten.

-“Zal ik even koffie zetten?”
Dat konden we alledrie wel gebruiken alhoewel ik een stevige borrel op dat moment ook niet zou hebben afgeslagen. Ik wist niet hoe ik moest beginnen nadat Alex de koffie voor ons had neergezet en zelf op de enige aanwezige stoel neerplofte.
Gelukkig begon hij zelf: “Ik weet denk ik al waarvoor jullie komen. Ik weet wat er gebeurt is met Eric.”
-“Hoe ben je daar achter gekomen dan?”
-“Een half jaar terug heb ik een nieuwe collega gekregen die bij jullie uit het dorp komt. Die heb ik gevraagd of hij je broer kende en die vertelde van het ongeluk.
Ik ben zelfs al een paar keer bij jullie in de straat geweest maar durfde nooit aan te bellen. Op de dag dat we elkaar een jaar zouden hebben gekend, heb ik bloemen bij hem neergelegd.”
-“We kwamen je mailtjes tegen bij het opschonen van zijn computer en we wilden je dit zelf komen vertellen. We wisten ook niet dat je al op de hoogte was.”

Alex kreeg een grote glimlach op zijn gezicht: “Weet je dat je broer helemaal gek van je was? Je naam deed net niet echt een belletje rinkelen want hij had het altijd over ‘mijn broertje’. Hij was echt apetrots op je.” De glimlach veranderde in een schaterlach: “Ik heb zelfs een keer aan hem gevraagd met wie hij nou iets had, met jou of met mij. Ik wilde dat hij over zichzelf vertelde maar hij had het over jou.”
Dat was de eerste nieuwe informatie die ik die ochtend zou krijgen. Waarom had hij dat nooit tegen mijzelf gezegd? Waarom wel tegen deze jongen? Het had het rouwproces een stukje makkelijker kunnen maken. Ik had nu het gevoel dat ik me iedere dag moest bewijzen. Dat was ik verschuldigd aan mijn broer en aan mijn ouders. Pas nu hoorde ik hoe hij over mij dacht.

Hoe langer we bij Alex zaten hoe meer ik begreep waarom Eric zich tot hem aangtrokken voelde. Hij zag er leuk uit, kwam rustig en lief over en iedere keer als de naam Eric viel, zag ik een lachje op zijn mond verschijnen of een kleine glinstering in zijn ogen.

Toch moest ik het zeker weten: “Hield je van hem?”
-“Zover je daar iets zinnigs over kan zeggen na pakweg 2 maanden, gaf ik heel veel om hem. Hij maakte me gelukkig en ik hem ook wel volgens mij.” Eric was het mooiste wat me tot nu toe is overkomen en ik mis hem nog elke dag.”
Het bleef even stil.
-“Ja, ik hield van je broer. Sterker nog, ik hou van je broer. Het voelde zo ontzettend goed en we waren al aan het bedenken hoe hij het je ouders moest gaan vertellen. Hij wilde eerst met jou en daarna je zus beginnen om wat versterking te hebben als het zo ver was.”

Alex stond op en pakte van een kast een foto die me nog niet eerder was opgevallen.
-“Ik had hem al verscheurd toen ik niets meer van hem hoorde. Ik was zo kwaad op hem. Hij had me echt het gevoel gegeven dat het wat zou kunnen worden tussen ons. En in ene hoor je niets meer. Totdat ik het hoorde van die collega. Ik heb me dezelfde middag nog ziek gemeld en ben naar huis gegaan. Ik heb de foto’s opgezocht op mn computer en heb alleen maar zitten huilen.”

Bij het afscheid nemen wist ik mijzelf eigenlijk geen houding te geven. In dat uurtje tijd had ik zoveel bewondering en sympathie voor die jongen gekregen dat weggaan bijna ging aanvoelen als het in de steek laten van een goede vriend.

-“Ik ben blij dat jullie gekomen zijn. Ik heb het gevoel weer een klein stukje Eric terug te hebben.”
Ik snapte precies wat hij bedoelde. Hij had een klein stukje Eric terug maar ik had er een stuk Eric bij gekregen. We omhelsden elkaar en toen kwamen bij mij de tranen. Daar stonden we dan met z’n drieën te janken in een halletje van 1 bij 1 meter.

-“Ik hoef je denk ik niet te vragen of je blij bent dat we gegaan zijn”, vroeg Karin op de terugreis.
Dat hoefde ze inderdaad niet. Ze kon zo wel aan mijn gezicht zien hoe ik me eronder voelde. Toch knaagde er iets. Wij waren de enige die nu wisten hoe gelukkig Eric is geweest in de laatste maanden voor zijn dood. Oke, het was dan wel met een jongen en dat zal niet iedereen even leuk vinden maar hij had zijn maatje gevonden en als ik Alex mocht geloven misschien wel voor heel lang.
-“Shit, ik had nog willen vragen of ze ook sex gehad hebben.”
-“Zoiets vraag je toch niet”, reageerde Karin.
-“Waarom niet? dan had ik tenminste geweten dat hij dat nog beleefd had.”
-“Tsjeemig, daar heb je hem weer. Wat denk je nou zelf? Dat hij gezellig naar Emmen ging om een spelletje te klaverjassen?”

-“Ik vind eigenlijk dat hij er gewoon bijhoort. Als hij was blijven leven dan was hij nu misschien wel uit de kast gekomen en hadden ze samen bij ons thuis rondgelopen. Omdat die klootzak zich zonodig dood moest rijden is het allemaal anders gelopen en weet niemand dat hij bestaat.”
-“Dus je gaat gezellig na zijn dood je broer outen….. mmmm…. kinky”, antwoordde Karin.

We schoten samen in de lach en ik keek haar aan. Op dit soort momenten wist ik weer waarom ik haar zo bewonderde. Dat heerlijke vermogen om te relativeren. Met haar ging ik oud worden. Ik boog voorover en gaf haar een kus op de mond.
-“Weet je dat ik afgrijselijk veel van je hou?”

Hoofdstuk 6 Post Mortem Coming Out

De hele week daarop heb ik na lopen denken wat nou de beste manier zou zijn om het mijn ouders te vertellen. Uren heb ik er met Karin over zitten bomen tot we tot de conclusie kwamen dat er eigenlijk geen voorzichtige manier zou zijn om het nieuws te brengen.
We hadden besloten het vrijdagavond te doen tijdens het eten. Dan zou Karin er ook zijn en dan kon zij mij eventueel aanvullen als dat nodig was.
Tijdens het eten zag ik af en toe haar vragende blik: “Wanneer zeg je het nou?”
Ik had voor mijzelf al besloten dat na het toetje het beste moment zou zijn. Dan was iedereen lekker verzadigd, dus wie weet zou de klap wat minder hard aankomen.

Ik haalde even diep adem, keek Karin aan.
-“We zijn erachter gekomen dat Eric al een paar maandjes verkering had voor het ongeluk.”
-“Van wie weet je dat dan?”, antwoordde mijn moeder.
-“Ik was zijn computer aan het opschonen en toen kwam ik berichtjes tegen aan zijn grote liefde.”
-“Daar heeft hij nooit wat van verteld”, reageerde mijn vader verbaasd, “echt weer iets voor Eric.”
-“Ook naar voor dat meisje”, zei mijn moeder ondertussen de schaaltjes oppakkend om ze op het aanrecht te zetten.
-“Nou ga nog maar even zitten want dat is niet het hele verhaal. Het was namelijk geen meisje maar een jongen. Eric was homo.”

Ik zag mijn vader van kleur verschieten en mijn moeder zakte weer op haar stoel en met een klap stonden de schaaltjes weer op tafel.
-“Weet je het zeker?”
-“Karin en ik zijn vorige week zaterdag bij hem geweest. Hij woont in Emmen en heet Alex. Net als wij mist hij Eric nog iedere dag.”
-“Dit moet je maar niet verder vertellen, hier heeft niemand wat mee nodig.”
-“Waarom niet? Mag niet iedereen weten dat Eric gelukkig was de laatste maanden van zijn leven ook al was dat met een jongen? Hij wordt er voor mij niet minder om. Sterker nog, ik krijg steeds meer waardering voor hem. Ik hou van mijn broer en als die Alex hem gelukkig maakte dan hou ik ook van hem. Al had Eric nog geleefd dan had hij nu mijn aanstaande zwager geweest.”

Mijn zus had het allemaal zo eens stilletjes zitten volgen. Zij heeft hetzelfde karakter als Eric had. Zegt niet veel maar als ze haar mond open doet is het weloverwogen en to the point.
-“Ik vind dat Justin wel gelijk heeft. Het was Erics leven en eigenlijk ben ik wel benieuwd naar die Alex.”

Zoals gewoonlijk zei mijn vader niet veel meer. Die moet alles laten bezinken, voor zichzelf een oordeel vormen en dat laat hij dan later wel blijken uit een opmerking of een gebaar. Zo was het ook gegaan toen Eric begon met roken. Eerst veertien dagen ruzie in huis. Toen twee maanden waarin het onderwerp niet ter sprake kwam en daarna van vakantie een slof sigaretten meenemen als teken van ‘ik kan er weinig aan doen dus ik zal het maar accepteren’.
-“Ik ga even de hond uitlaten.”
Hoofdschuddend liep hij van tafel, trok zijn jas aan en vertrok met de hond naar buiten.

Mijn moeder was ondertussen aan een tweede poging begonnen om de schaaltjes in de vaatwasser te krijgen. Ik bleef zitten en mijn zus die ondertussen aardig doorhad dat er nog meer kwam maakte ook niet echt aanstalten om te verdwijnen.

-“Eigenlijk vind ik wel dat Alex erbij moet zijn volgende week op Erics verjaardag. Hij is een stukje van Erics leven wat we nog niet kenden maar wat er wel bijhoort. Hij heeft net zoveel recht op Eric als wij. Het verdriet dat wij hebben heeft hij ook. Het enige wat we nu nog kunnen doen voor Eric is zijn keuze respecteren. Of jullie er nou blij mee zijn of niet.”
-“Ik moet het allemaal laten bezinken, dit komt voor mij ook als een donderslag bij heldere hemel. En er met je vader over hebben.”

Wat voelde ik me goed toen ik ’s avonds op bed lag. Ik pakte mijn broers foto van mijn buro en legde hem naast me op mijn kussen.
-“Lig je eindelijk weer een keer met een vent in bed is het je broer jongen.”
Glimlachend ben ik met hem in slaap gevallen.

Hoofdstuk 7 De verjaardag.

De dag voor wat Erics verjaardag had moeten zijn is mijn moeder druk in de weer met allerlei voorbereidingen. Afgesproken is dat we met z’n allen bij elkaar zouden zijn om Eric te gedenken. Ook opa’s, oma’s en vrienden zouden komen.

Over Alex was niet veel meer gesproken. Zij moesten uiteindelijk de keuze maken wat ze er mee wilden. Zo niet, dan zou ik zelf wel wat bedenken om samen met Alex en Karin Eric’s verjaardag te herdenken.

Als ik uit school kom die middag zit mijn moeder in de keuken. Ik kan zien dat ze gehuild heeft maar zich groot probeert te houden.
-“Heb jij ook het telefoonnummer van die jongen?”
Ik pak mijn mobieltje, zoek het nummer op en geef het haar.
Terwijl ik wegloop hoor ik zachtjes: “Hallo Alex, je spreekt met de moeder van Eric.”

Gesloten