BLANCO deel 2 - hoofdstuk 13

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

BLANCO deel 2 - hoofdstuk 13

Bericht door Lucky Eye » vr 23 sep 2011, 09:27

BLANCO

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



DEEL 2

Hoofdstuk 13

Het wordt een lange dag. Een heel lange dag. En dat zeker voor Marion en Pieter die in het ziekenhuis weinig afleiding hebben. Kranten komen er op Hemelvaartsdag niet uit en dus hebben ze niets te lezen. Een vriendelijke verpleegster haalt voor hen een aantal boeken uit de ziekenhuisbibliotheek. Zo hebben ze in elk geval iets te doen. Ze wandelen regelmatig in de tuin van het ziekenhuis en praten, doen ze natuurlijk ook heel erg veel. Op die manier leren ze elkaar goed kennen. Beter dan in een kennismaking tijdens het eten, zoals was gepland, in elk geval.

*

Afie heeft moeite met het bereiken van de woning van Marion en Martin. De pers is nog steeds aanwezig maar er zijn ook twee politieauto’s inmiddels. Het lijkt erop dat er flink gediscussieerd wordt op de openbare weg. Stapvoets moet ze zich met haar auto op de Jan van Arkelweg een weg banen tot aan het erf. Ze heeft van te voren haar komst gemeld en daarom gaan de drie lange, blonde jongens in blauw overall, die de oprit bemannen, voor haar aan de kant om meteen daarna hun plek weer in te nemen. Als ze uitstapt, worden er vanaf de straat, vragen in haar richting geslingerd. Vragen waarop ze niet reageert. Martin en de kinderen wachten haar binnen op. De tweeling breekt spontaan in huilen uit als ze haar zien. Afie neemt de nodige tijd om tranen te drogen en bemoedigende woorden te spreken. Ze weet hoe ze met kinderen moet omgaan en laat dat zien. Martin is onder de indruk van zijn schoonzus en vraagt zich voor de zoveelste maal in zijn leven af waarom ze zelf geen kinderen heeft. Als het kleine grut weer wat rustiger is, begroet Martin zijn schoonzus en bedankt hij haar voor haar komst. Dan stelt hij voor om nu naar zijn ouders zal gaan. Jochem en Roderick, laatstgenoemde is iets voordat Afie verscheen binnen gekomen, bieden aan dat ze wel kunnen helpen met het een en ander en Afie vindt dat een prima idee.

*

Astrid staat thuis lang onder de douche en hoopt zich daarmee voldoende te verkwikken, zodat ze ook de rest van de dag goed door zal komen. Nadat ze zich afgedroogd en aangekleed heeft, gaat ze naar beneden. Als ze de ruime woonkeuken binnenkomt, heeft David een goed en stevig ontbijt voor haar klaargemaakt en ondanks dat ze al het nodige in het ziekenhuis heeft gegeten, laat ze het zich goed smaken. Het hele gezin zit rond de tafel. In het ziekenhuis heeft Astrid af en toe met David gebeld en die weet inmiddels dat Pieter verkering heeft met Jasper Verhulst. Haar Jasper Verhulst. Ook heeft ze hem de aanleiding verteld van het gebeurde. De kinderen weten alleen nog maar dat de vriend van oom Pieter in het ziekenhuis ligt en dat hun moeder hem kent. Het lijkt er alleszins op dat David hen geïnstrueerd heeft om hun moeder eventjes met rust te laten want er komen geen vragen. Terwijl ze wel heel duidelijk aan het gezicht van Niels kan zien dat hij vol met vragen zit. Allemaal waarom-vragen die hij altijd in haar richting afschiet, zo weet ze maar al te goed. David is degene voor de vragen in de categorie van ‘hoe snel kan een vliegtuig?’ maar de vragen die beginnen met waarom, zijn altijd voor haar. Als ze een flink gat in haar tweede ontbijt geslagen heeft, begint ze met volle mond, iets wat haar zonen doet grinniken, toch te praten. Heel bewust wil ze zich nu bij de grote lijnen houden omdat ze maar weinig tijd heeft. Ze vertelt dat de vriend van oom Pieter, die Jasper heet, eerst een andere vriend had. Dat die verkering uit ging. “Die jongen was boos omdat de verkering uit was. Oom Pieter en Jasper waren gisteren bij elkaar. Aan het eind van de avond bracht Oom Pieter Jasper terug naar huis. Niet helemaal naar huis.”

“Waarom niet?” vraagt Niels.

“Een afspraak tussen hun beiden. Oom Pieter zette Jasper altijd af bij het winkelcentrum in Zwolle-Zuid en dan fietste Jasper het laatste stukje alleen terug naar huis. Een klein eindje is dat maar. En op dat kleine stukje heeft een groep jongens hem overvall… “

“Waren het er meer!” roept Robin verontwaardigd uit. Astrid knikt. "Maar dat is toch hartstikke slecht wat die lui gedaan hebben!"

"Ja, dat is het ook," bevestigt Astrid de opmerking van haar oudste. "Soms doen mensen heel erg gemene dingen. Vaak omdat ze boos zijn."

“Heel erg zielig voor oom Pieter.”

“En natuurlijk ook voor Jasper,” voegt Niels eraan toe, “maar die kennen we nog niet."

"Nee, maar mama wel. Dat heeft papa al verteld."

"Wordt Jasper wel weer beter?" wil Niels dan weten.

"Dat weten we nog niet. Maar we moeten met elkaar blijven hopen, dat dat wel gebeurt." Ze ziet dat Niels nog vragen genoeg heeft maar dat hij met al die vragen eventjes geen raad weet. Haar jongste is echt een open boek. Ook is duidelijk te merken dat de twee het heel erg moeilijk vinden. David slaat zijn armen om hen heen en trekt ze dicht tegen zich aan. Als Astrid dan opstaat, vraagt Niels of ze nu al weer weg moet. "Ja. Ik zou heel graag bij jullie thuis willen blijven omdat we vandaag iets leuks zouden gaan doen maar oom Pieter heeft me nu heel erg nodig. Begrijpen jullie dat?" Er wordt geknikt.

"Ga maar," zegt Robin. "Als je oom Pieter kunt helpen moet je dat doen." Astrid is blij met de realiteitszin van haar oudste. Vaak is hij een dromer maar nu laat hij zien dat er meer in hem zit, gelukkig.

"Oh ja," zegt ze als ze opgestaan is, "oom Jan komt een tijdje logeren." Niels breekt uit in gejuich. "Maar… ook hij moet werk doen voor oom Pieter en dus heeft hij niet heel veel tijd om met jullie door te brengen, helaas."

"Maar toch wel om te voetballen?" vraagt Niels. Zijn vader stelt hem gerust, zegt dat het heel erg goed is voor oom Jan om goed te bewegen en dat hij voetballen met de jongens heel erg leuk vindt. Dan kust Astrid de kinderen en David en gaat naar buiten. Bij de auto vraagt ze David of hij de logeerkamer in orde wil maken en of hij opa wil bezoeken. Die weet tenslotte nog van niets. De laatste vraag is of hij 's middags langs Pieters huis wil gaan om wat kleren en toiletspullen voor hem op te halen. Astrid zegt hem dat hij de tas zelf naar boven mag brengen maar het ook kan afgeven bij de portier. Ze glimlacht naar hem en kust hem.

"Kun je alle orders onthouden, lieveling?"

"Euh… " speelt David alsof hij alles al weer vergeten is om vervolgens naar zijn zoons te kijken.

"Logeerkamer," roept Niels

"Naar opa," vult Robin aan.

"En een tas voor Pieter," besluit David zelf de gegeven opdrachten. "Je kunt gerust zijn, schat. Met z'n drieën zorgen we dat alles piekfijn in orde komt." Haar drie mannen zwaaien haar uit. Een brok zit in haar keel.

*

Als Astrid bij het restaurant aan de Kranenburgweg aankomt, ziet ze de auto van Jan Nelissen al staan. Jan is een oude vertrouwde van de familie. Hij is zijn carrière begonnen als jongste bediende van Astrids grootvader, Simeon Kemp Verhaeghe, en is nadat hij zich via verschillende functies opgewerkt had tot hoofd van de juridische afdeling nu al weer een paar jaar officieel gepensioneerd. Niet dat hij stil gezeten heeft in die jaren. Diverse malen al heeft de holding een beroep op hem gedaan om als interim-manager ergens de leiding tijdelijk over te nemen of een bepaald project te begeleiden. Jan was toen Astrids vader, Johannes, de leiding van de holding overnam diens rechterhand geweest en had de hele rompslomp rond het uitkopen van de broers en zusters op zich genomen. Een heel erg ingewikkelde, juridische en belastingtechnische operatie omdat het voortbestaan van de holding en alle daaronder ressorterende ondernemingen niet in gevaar mocht komen. Twaalf jaar later was hij Astrids rechterhand geworden toen er opnieuw allerlei juridische aangelegenheden afgehandeld moesten worden na het overlijden van de ouders van Astrid en Pieter. Hij had opa Kemp Verhaeghe ook bijgestaan toen die tijdelijk, voor een periode van vijf jaar, de holding weer was gaan leiden. In die tijd had de oude heer de belangen van Pieter in de raad van bestuur behartigd en Astrid wegwijs in het bedrijf gemaakt terwijl zij haar eigen plek in de raad innam. Na die overgangsperiode had Simeon Kemp Verhaeghe zich weer teruggetrokken en hadden ze Jan gevraagd Pieters plaats in de raad van bestuur in te nemen. Hij had dat als een heel grote eer beschouwd en er niet over hoeven nadenken. Het was de bedoeling dat Pieter op achttienjarige leeftijd zijn eigen belangen zou gaan behartigen maar, daar was het niet van gekomen. Pieter had zich totaal niet met de zaak willen bemoeien. Vond het allemaal niet interessant en veel te lastig bovendien. Een flinke ruzie met zijn grootvader was het gevolg geweest. Een ruzie die Astrid vreselijk had gevonden. Ze had dan ook alle zeilen bijgezet om het geschil te slechten en dat, na heel veel boze woorden in de richting van haar grootvader en haar broer, uiteindelijk gedaan door een compromis voor te stellen. Pieter zou in elk geval een paar sociale verplichtingen die samenhingen met de familienaam, toch samen met Astrid uitvoeren. Opa had zich daarbij neergelegd in de hoop en verwachting dat Pieter zich later toch actief met het familiebedrijf zou gaan bezighouden. Toen Pieter 21 werd, was hem opnieuw gevraagd zijn positie in de raad van bestuur in te nemen. Ook dit keer weigerde Pieter. Om een nieuwe ruzie te voorkomen stelde hij zelf aan zijn opa voor dat Jan Nelissen gewoon met zijn werk zou blijven doorgaan. De oude Simeon had toen al wel begrepen dat er in Pieter niet het bloed van een zakenman stroomde en legde zich zonder slag of stoot neer bij Pieters besluit. Jan Nelissen was altijd al meer dan alleen maar dan een werknemer, een belangrijke werknemer, in de holding geweest. Hij was toen de ouders van Astrid en Pieter nog leefden al een vriend van de familie geweest en de persoonlijke relatie is in de loop der jaren alleen maar hechter geworden. Jan bezoekt de familieleden altijd op hun verjaardag en zij allen bezoeken ook hem. Daarnaast logeert hij regelmatig bij de familie Tuinstra. De kinderen zijn gek op hun oom Jan, en Astrid en David vinden het heel erg mooi dat hij een soort van opa-figuur voor de kinderen kan zijn aangezien er geen echte opa's zijn waar ze allerlei leuke dingen mee kunnen doen. Een partijtje voetbal of zo, is iets dat Astrid haar opa op zijn hoge leeftijd niet meer ziet doen. Jan is daar toe nog wel in staat en bereid.

"Ik ben blij dat je me gebeld hebt, Astrid," zegt Jan als hij haar met drie zoenen begroet in de hal van het restaurant.

"Ik heb iemand nodig die ik blindelings kan vertrouwen en aangezien Pieter uitvalt en David te dicht bij staat, blijft er maar één iemand over hè!"

"Toch nog derde keus dus," grapt Nelissen.

"Je weet wel beter! Dit is een klus die alleen jij met je jarenlange ervaring kunt doen voor ons."

"Ik maakte een grapje Astrid. Je moet mij niet al te serieus nemen, dat weet je toch?" Astrid geeft hem een knipoog. "Zullen we een rustig plekje opzoeken?"

"Ja, ik zal even mijn neef opzoeken om te kijken of hij een plekje ergens buiten heeft waar we ongestoord kunnen praten."

De begroeting met haar neef is vriendelijk. Heel in het kort legt ze hem uit wat er aan de hand is en wat ze nu van plan zijn. Karel leidt hen naar een plekje in de zon achter het restaurant.

"Hier zit het personeel tijdens de pauzes en zo maar ik zal ze opdragen nu even ergens anders te gaan zitten. Mocht je me nodig hebben, laat me dan maar even roepen."

Als Astrid en Jan zitten, steekt ze van wal en geeft een uitgebreide toelichting op dat wat ze hem via de telefoon al kort had verteld. Op het gezicht van Jan is grote schrik te lezen.

"Dat is niet mis," zegt hij met een diepe zucht als Astrid uitgepraat is.

"Inderdaad. Echt flinke ellende."

"En nu? Je zei me door de telefoon dat je een persconferentie wilt geven maar wat is de achterliggende gedachte daarvan?" Astrid herhaalt dat wat ze in het ziekenhuis met de anderen heeft besproken. Jan twijfelt, zo lijkt het haar als ze uitgepraat is. Ze ziet denkrimpels in zijn hoofd.

“En?”

“Sorry, ik ben al aan het denken geslagen. Kijken hoe we alles in goede banen kunnen leiden. Ook juridisch, begrijp je?” Astrid knikt. “Heb je het idee dat je hiermee het showbizznieuws op afstand kunt houden?”

“Een hoop. Meer is het niet.”

“Oké, altijd goed om te hopen, nietwaar?”

“Ik weet dat het moeilijk zal zijn. Dat zij zich waarschijnlijk nergens aan zullen willen binden maar, we kunnen het proberen in elk geval. Als ze zien dat het voordelen heeft voor hen, misschien dat ze dan toch mee willen werken.”

“Ja, ik snap je helemaal.”

“Vanaf nu heb je de vrije hand wat mij betreft. Ik laat het helemaal over aan jou omdat mijn hoofd er niet naar staat, het allemaal zelf te doen. Ga je gang! Doe wat je wilt! Onze zegen heb je.” Dan laat Jan het eerste gedeelte van zijn denkwerk aan haar horen. Hij vertelt dat hij al enig voorwerk heeft gedaan, door een staf van drie mensen bij elkaar te roepen op het hoofdkantoor van de KV Holding in Amersfoort.

“Mensen die ik blindelings kan vertrouwen,” zo licht hij toe.

“En die ook op Hemelvaartsdag voor je klaar staan dus.”

“Ja, werkt dat ook niet zo tussen ons?”

“Je hebt gelijk. Ik weet dat ik je zelfs midden in de nacht kan bellen en dat je dan meteen naar me toe komt, waar ik ook ben.”

“Precies! En andersom ook natuurlijk. Deze mensen behoren tot mijn persoonlijke staf. Je kent ze allemaal.” Jan noemt hun namen en Astrid weet dat ze regelmatig met Jan samengewerkt hebben de afgelopen jaren bij allerlei klussen die hij deed voor de holding. “Als eerste ga ik hun straks bellen en ze echt aan het werk zetten. Er moet een juridisch waterdicht document komen waarmee we de pers aan ons binden. Zij voordelen, wij voordelen.” Als de gebrachte koffie op is en Jan zijn mensen aan het werk heeft gezet, roepen ze neef Karel erbij om te kijken of de persconferentie in het restaurant gehouden kan worden. Van zijn kant zijn er geen praktische bezwaren. "Ook niet als het om een besloten vergadering gaat? Hebben jullie een eigen beveiligingsdienst of eentje die je op korte termijn kunt inschakelen?" wil Jan weten.

"Dat is geen probleem," klinkt het zelfverzekerd.

"Het is wel Hemelvaartsdag, hè?"

"Ik weet het maar zoals gezegd, geen probleem. Hoeveel mensen wil je hebben?" Ze bespreken de details en als de organisatie ter plekke geregeld is, rijden Astrid en Jan in zijn auto naar het politiebureau in het centrum. Daar hebben ze afgesproken met commissaris Willem Sperwer en Ank Hersman van de afdeling PR van het ziekenhuis. Ank en Astrid kennen elkaar goed. Onlangs hebben ze veel contact met elkaar gehad met betrekking tot de kunstroute. Met z'n vieren nemen ze dat wat Jan zojuist met Astrid heeft besproken door. De anderen vinden het een goed plan. Ondanks dat ze nog niet weten of de pers zal toehappen, bespreken ze toch de gang van zaken tijdens de mogelijke persconferentie. Ieders taak wordt goed doorgenomen zodat ze elkaar niet in de wielen zullen rijden. De leiding is in handen van Nelissen die de persconferentie zal openen met een korte verklaring, daarna de andere sprekers zal aankondigen, het gedeelte met de vragen zal begeleiden en zal afsluiten met een verzoek van de families. Vragen van persoonlijke aard zullen summier worden beantwoord. De bijeenkomst zal om vier uur 's middags gehouden worden. Mocht de pers instemmen met de voorwaarden dan zal de persconferentie een besloten karakter krijgen. Alleen zij die een verklaring ondertekenen, waarmee zij instemmen met dat wat de families wensen, zullen worden toegelaten.

Terug in het restaurant belt Jan Nelissen eerst met de hoofdredacteur van De Stentor, de lokale krant in Zwolle. Eerst laat hij duidelijk merken dat hij een goed jurist is en weet wat hij doet. Hij eist dat de foto’s die eerder die ochtend bij het huis van de familie Verhulst gemaakt zijn, vernietigd worden. De hoofdredacteur geeft ruiterlijk toe, dat hij daarover al op de vingers is getikt door de politie. Daarna legt Jan hem het voorstel voor met betrekking tot de persconferentie. Eerst wordt er flink gesputterd aan de andere kant van de lijn. Uiteindelijk gaat de hoofdredacteur akkoord onder de voorwaarde dat ook de regionale tv instemt. Het tweede telefoontje gericht aan RTV-Oost levert het fiat voor het doorgaan van de persbijeenkomst op. Daarna belt Jan met de hoofdredacteuren van een aantal boulevardbladen maar bij hen vangt hij bot. Ze geven aan niets te zullen ondertekenen. Eerst dringt Jan nog wat aan maar al snel heeft hij door dat zijn pogingen gedoemd zijn te mislukken en laat hij het voor wat het is.

Jan luncht samen met Astrid en dan komt er van zijn kant toch nog een laatste belangrijke vraag: “Zijn er familiegeheimen in de familie van Jasper? Dingen waarmee ik geconfronteerd kan worden tijdens de persconferentie of daarna?”

“Het zijn niet zozeer geheimen, volgens mij, maar wel dingen die je zou moeten weten om op alles voorbereid te zijn.” En dan vertelt ze hem over de kennismaking tussen Marion en Martin, de reactie van Marions ouders, het verbod om met hem om te gaan tot en met het bezoek van Marions moeder na de geboorte van Jasper.” Dat is het zo’n beetje,” zegt ze, als ze alles verteld heeft. “Op zich iets wat in meer families voorkomt, zo denk ik maar toch goed dat je het weet. Mocht er ergens iemand uit de school klappen, dan weet je het ware verhaal ook.”

“Heb je het verhaal uit eerste hand?”

“Pieter had het hele verhaal eerder vannacht al gehoord toen ik er nog niet was maar ik daarna ook nog. Gezamenlijk verdriet, lijden, leidt tot een openheid van ongekende vorm. Zo lijkt het,” concludeert Astrid.

*

Martin rijdt de oprit van het huis van zijn ouders op. "Martin? Wat doe jij hier zo onaangekondigd? Ben je alleen?" zo begroet zijn moeder hem als hij op de stoep van zijn ouderlijk huis staat.

"Ja, ik ben alleen," zegt hij terwijl zijn moeder hem binnenlaat en ze elkaar ter begroeting kussen.

"Maar waarom dan? Het is toch veel gezelliger als je Marion en de kinderen meeneemt als je op visite komt?" Ze heeft helemaal gelijk natuurlijk. Veel gezelliger maar dit is niet een bezoekje voor de gezelligheid, denkt Martin. "Of is er iets ernstigs gebeurd? Nee hè?"

"Ga, nu eerst eens zitten mam." Martins vader zit nog op de bank en is daar rustig blijven zitten toen zijn vrouw en zoon binnengekomen waren. Als zijn vrouw hem met angstige ogen aankijkt, wil ook hij in de benen komen. "Nee, alsjeblieft pap, het is veel beter dat jullie beiden gaan zitten." Dan dringt waarschijnlijk de ernst van de situatie tot hen door en staakt Peter Verhulst zijn poging om op te staan en gaat zijn vrouw, Clara, naast hem zitten. Meteen zoeken ze elkaars hand op. Martin gaat dan ook met een diepe zucht zitten. Hoe vertel je zulke lieve mensen zoiets gruwelijks? Veel tijd tot nadenken heeft hij niet. In de auto heeft hij zijn verhaal al minstens twintig keer gerepeteerd maar of dat het gemakkelijker heeft gemaakt, betwijfelt hij nu ten zeerste. "Ik moet jullie inderdaad iets ernstigs vertellen, helaas."

"Toe nou," dringt Clara aan als Martin toch weer tot stilzwijgen vervalt.

"Het is een rotverhaal en ik begin helemaal bij het begin. Neem dus even de tijd om alles aan te horen alsjeblieft."

"Dat is goed jongen," verzekert zijn vader hem.

"Oké, het is allemaal begonnen een paar maanden terug. Jasper valt op jongens. Hij vindt ze aantrekkelijker dan meis… "

"Hij is gewoon homo dus. Maar dat is toch geen probleem. Je gaat me toch niet vertellen dat je daar een probleem van hebt gemaakt hè, Martin Verhulst!" De woorden vliegen eruit. De woorden van Martins moeder zijn woest en ze zet dat kracht bij door in de benen te springen. Peter trekt zijn vrouw terug op de bank.

"Alsjeblieft Clara, laat Martin uitpraten. Zie je dan niet dat hij het vreselijk moeilijk heeft?" Ze kijkt haar man aan en knikt zachtjes. "Laat het hem vertellen zoals hij het wil vertellen en ik geloof er helemaal niets van dat het anders zijn van Jasper voor Martin of voor Marion een probleem is. Laat hem uitpraten, Clara." Martin is heel erg blij met de interventie van zijn vader. Als de gemoederen weer wat bedaard zijn, gaat hij verder. Hij vertelt over Jaspers ontmoeting met Marcel. Over hun vriendschap en alles wat er zich daarna nog meer heeft afgespeeld. Op het gezicht van zijn vader ziet hij grote schrik als de poging tot verkrachting ter sprake komt. Zijn moeders gezicht is vervuld van kwaadheid en ze kan het dan ook niet laten Martins verhaal opnieuw te onderbreken.

"Dat is toch gruwelijk zoiets. Zoiets doe je toch niet?"

"Nee mam, zoiets is ook niet goed te praten. Die jongen ging veel en veel te ver maar gelukkig was Jasper alert genoeg om het te voorkomen. Natuurlijk was het toen einde vriendschap maar dat was niet erg ook. Een week lang was Jasper helemaal van slag." Daarna komt het verhaal over de kennismaking met Pieter. Over de liefde die er tussen hen heel snel groeide en Martin eindigt met een eigen weergave van de tekst op het briefje dat Pieter in zijn broekzak had gevonden. Hij heeft de keuze gemaakt om het zo te vertellen, en niet de chronologische volgorde aan te houden, zodat zijn ouders weten dat Jasper en Pieter heel serieus zijn wat betreft hun toekomst. Dan is Martin eventjes stil. Nu komt het moeilijke gedeelte om te vertellen. "Zo rond middernacht bracht Pieter Jasper naar het winkelcentrum in Zwolle-Zuid. Hij zette hem daar, zoals ze vaker gedaan hadden, af. Jasper fietste het laatste stukje terug naar huis en aan de Wijheseweg hebben Marcel en een aantal anderen hem overvallen." Martins ogen zijn gericht op die van zijn ouders als hij de laatste woorden uitspreekt.

"Oh nee!" gilt zijn moeder. Meteen slaat Peter zijn armen om zijn vrouw heen. Hij geeft een knikje aan Martin. Martin begrijpt dat zijn vader wil dat hij verder gaat met zijn verhaal.

"Ze hebben hem daar… " Martin kan eventjes, ondanks al zijn repeteren, niet op de woorden komen. Ze zitten klem in zijn hoofd. Hoe vertel je zoiets gruwelijks? "Ze hebben hem daar vreselijk mishandeld," komt het dan toch over zijn lippen. "Er is heel veel gewoon kapot."

"En nu?" vraagt zijn vader hem.

"Hij ligt al heel lang op de operatietafel op dit moment."

"Hoe zijn de vooruitzichten?" komt een tweede vraag.

"Die geven ze niet. Het is zeer kritiek. Het spijt me dat ik het niet anders kan zeggen." Bij Martin rollen dan de tranen over de wangen. Peter houdt het ook niet langer droog en trekt zijn vrouw, die onbedaarlijk huilt, dicht tegen zich aan. Martin gaat bij hen op de bank zitten. "We moeten vooral hoop houden, mam en pap. We moeten blijven hopen dat Jasper er goed doorheen zal komen. Als we de moed opgeven en van het ergste uitgaan dan… " De juiste woorden komen opnieuw eventjes niet. "Dat is in elk geval niet goed. Geef de moed niet op, alsjeblieft. Ook jullie niet. In het ziekenhuis hebben we dat elkaar ook steeds gezegd." Tussen tranen door vraagt Peter hoe het met Marion en de kinderen is. "Tja… We laten de tranen zien als dat zo moet zijn. Schamen ons daar niet voor. De kinderen zijn heel dapper maar ik heb het idee dat bij hen het grote verdriet nog wel zal komen. In het ziekenhuis heb ik ze bijna niet zien huilen maar toen Afie bij ons thuiskwam, huilden beiden ineens tranen met tuiten. En logisch. Ik ga een kopje thee zetten," zegt Martin en staat op. Als hij even later terugkomt in de woonkamer zit zijn moeder rechtop. Haar ogen zijn rood van het huilen.

"Hij is onze eerste Martin," fluistert ze. "Ik houd van alle drie mijn kleinkinderen evenveel, dat moet je geloven, maar met Jasper hebben we net iets meer. Gewoon ook omdat het voor jullie in het begin zo moeilijk was. We waren zo op elkaar aangewezen toen Marion door haar ouders het huis uit werd gezet. En ook na de geboorte. Wij hebben zoveel voor jullie kunnen betekenen toen en ja… dan is die band met Jasper toch heel bijzonder."

"Ik begrijp het mam. Helemaal."

"Hebben de artsen niets kunnen zeggen?"

"Ze houden het vaag. Hij heeft eerst op de plaats van het misdrijf een hartstilstand gehad en later op de operatiekamer nog een keer. Toen ik het ziekenhuis verliet, waren ze bezig met het verwijderen van een van zijn nieren. Die was door steekwonden zodanig beschadigd dat hij niet meer gered kon worden." Hij legt hen daarna zo kalm en rustig mogelijk uit wat er nog meer aan de hand is. Er vloeien nog zachtjes wat tranen. "Er staan al diverse dingen op de teletekst pagina's van RTV-Oost. Lees het allemaal maar niet. Er zullen dingen op staan die niet waar zijn wellicht. De pers is niet altijd even goed geïnformeerd, dat weet je. Ze gokken soms maar wat om nieuws te hebben, zo lijkt het. Ik zelf zal jullie regelmatig op de hoogte houden. Vanmiddag wordt er een persconferentie gehouden."

"Waarom?" vraagt Martins vader. Dan legt Martin uit dat Pieters familie een zakenimperium heeft. Dat ze willen voorkomen dat er allerlei vreemde verhalen in de pers komen en dat het daarom beter is zelf met de details te komen. Peter Verhulst kan die handelswijze begrijpen.

"Er is grote kans dat de pers jullie zal weten te vinden op een gegeven moment. Ik zou jullie willen aanraden niet met ze te praten. Geen woord. Je weet nooit wat ze van iets dat jullie vertellen maken."

"Ja," verzucht Peter, "we kennen dat Martin. Je vertelt ze iets en het komt heel anders in de krant te staan."

"Ja, dat bedoel ik dus," beaamt Martin. "

"Is Marion in het ziekenhuis nu?" informeert Martins moeder.

"Ja. Zij is daar nu met Pieter. Pieters zus is er ook. Hij heeft zelf geen ouders meer. Ik ben er heel lang geweest vannacht maar jullie weten dat ik niet zo goed tegen ziekenhuizen kan.” Ze knikken en glimlachen naar hem en pakken dan beiden een hand van hem vast. “Vanmiddag ga ik weer terug. Als ik dan weer thuis ben, gaat Afie er heen. We hebben een kamer gekregen in het ziekenhuis zodat er steeds naasten dicht bij Jasper kunnen zijn."

"Dat is mooi." Veel langer praten ze dan niet meer. De thee wordt gedronken en daarna stapt Martin op. Bij het afscheid in de hal komen toch opnieuw de tranen. Martin neemt er alle tijd voor en gaat pas weg als zijn ouders weer wat rustiger zijn geworden.

"Bel me, hè! Ga geen problemen in je hoofd halen. Blijf hopen en bel me zodra je het even niet ziet zitten. Bel me op mijn mobiele telefoon, die heb ik altijd bij me." Dat beloven ze hem en dan gaat Martin terug naar huis.

Wordt vervolgd…


Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, augustus 2011.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten