BLANCO deel 2 - hoofdstuk 11

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

BLANCO deel 2 - hoofdstuk 11

Bericht door Lucky Eye » vr 16 sep 2011, 06:11

BLANCO

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



DEEL 2

Hoofdstuk 11

"Is het vandaag niet precies 20 jaar geleden dat pa en ma stierven na dat ongeluk?" Astrid knikt. "Het schiet me ineens te binnen. Wat was de reden van het ongeluk. Ik ben het kwijt."

"Een dronken tegenligger, die frontaal op hen botste."

"En jullie waren toen beiden nog zo jong," verzucht Marion. "Dat moet een heel moeilijke tijd geweest zijn."

"Dat was het ook," reageert Pieter. "Maar vooral voor Astrid hoor! Ik heb het idee dat ik me in mijn eigen wereldje terugtrok, me door niets en niemand liet raken."

"Zo was het precies. Je was heel moeilijk te benaderen in het begin. Ook voor mij."

Marions telefoon gaat over. Ze ziet in het display Martins naam staan en neemt op. Kort en bondig doet hij haar verslag van de toestand thuis. Eerst van het bezoek van Nick en zijn vader en dan van de verslaggevers, die zich nu ingegraven lijken te hebben op de weg voor het huis. "Waarschuw Astrid en Pieter als je wilt, want ik denk dat ook zij lastig gevallen zullen gaan worden. Er is een verband gelegd tussen Jasper en hun bekende familienaam."

"Dank je, Martin. Ik zal het doorgeven. Trouwens, misschien is het toch beter als ik mijn zussen zelf bel. Vind je dat goed?” Martin heeft er geen enkel probleem mee, lijkt zelfs opgelucht. “Ga je straks wel langs je ouders?" Martin geeft aan dat hij dat in de loop van de ochtend zal gaan doen. "Is prima schat. Tot later. Kusjes." Er komen kusjes terug voor haar.

"Iets bijzonders?" vraagt Pieter.

"De pers. Ze zijn langs geweest. Martin heeft hen kort te woord gestaan. Toen er vragen kwamen over de… nou ja… ik weet niet hoe ik het moet noemen… toen heeft hij hen verwezen naar de politie. De vragen bleven echter komen. Toen hij er zat van was, heeft hij hen netjes, en dat valt me alleszins mee van hem, van het erf gestuurd maar ze staan nu opgesteld langs de weg. Er zijn foto’s van hem gemaakt en hij en Jochem vermoeden dat de kinderen ook gefotografeerd zijn. Verder stelden ze vragen over het verband tussen de familie Kemp Verhaeghe en Jasper."

"Shit!" moppert Astrid. "David zei het laatst nog." Natuurlijk begrijpt Marion deze opmerking niet en daarom vraagt ze wat Astrid ermee bedoelt. “Pieter was dinsdagavond bij ons, vanwege ons tienjarig huwelijk. We hadden het toen over de pers. Dat die onze trouwdag, ondanks alle voorzorgen, flink verziekt had en dat er maar het minste of geringste hoefde te gebeuren, voordat ze weer op de stoep zouden staan."

"En wat nu?" wil Pieter weten. De dames kijken elkaar aan.

"Marion het spijt me vreselijk," zo begint Astrid, "dat jullie mede vanwege onze bekende achternaam door de pers lastig gevallen worden. Wij zijn er een beetje aan gewend geraakt. Nou ja, ook niet echt hoor. Ik vind het nog steeds vreselijk als David of ik weer eens in zo’n roddelblad sta en ze…"

“Omdat het allemaal flauwekul is, wat ze schrijven,” interrumpeert Pieter duidelijk boos.

“Zouden ze sowieso niet gekomen zijn?” vraagt Marion.

“Ja, denk het wel maar meestal is de gewone pers aardig netjes. Als ik ergens exposeer dan word ik ook steevast gebeld voor een interview met foto of zo maar dat gaat altijd heel netjes allemaal. Zeg ik nee, dan is het ook nee en dringen ze niet verder aan. De meeste problemen hebben we altijd gehad met de boulevardpers. Die zijn echt lastig! Die vragen niets, schieten hun plaatjes en maken hun eigen verhalen. En nu er een verband is gelegd tussen Jasper en onze familie zullen ze volhardender zijn, zo heb ik het idee."

"En die roddelfiguren willen vast van alles weten over Jasper en mij," stelt Pieter. Zijn zus knikt. "Terwijl ze daar helemaal niets mee te maken hebben!" klinkt het verontwaardigd.

"Helemaal met je eens, maar de vragen zullen komen. De een of ander heeft jou waarschijnlijk gezien op de plaats van het misdrijf en tja… dan leggen ze snel een verband en komen er vragen. Vragen waarop wij op dit moment niet zitten te wachten.” Lange tijd is het stil. Het is heel duidelijk dat Astrid op iets zit te broeden. Denkrimpels zijn getrokken in haar voorhoofd en na geruime tijd legt ze haar ei. “Misschien is het een goed idee om een persconferentie te beleggen. Daar leggen we een verklaring af en kan de pers vragen stellen. Zo houden we zelf de regie enigszins in handen. Roddel hebben we echter niet in de hand. Nooit."

"Moeten we daar zelf bij aanwezig zijn?" uit de toon waarop Marion dit vraagt, blijkt maar al te zeer, dat ze zoiets eigenlijk helemaal niet ziet zitten. Astrid stelt haar gerust en zegt haar, dat ze dat afraadt. Zoiets zou veel te emotioneel zijn.

“Maar waarom zouden we dat doen, een dergelijke bijeenkomst beleggen!” oppert een strijdbare Pieter. “Spelen we ze dan niet veel te veel in de kaart?”

“Niet als we er een deal van maken.”

“Een deal?” En dan legt Astrid uit wat ze van plan is. De anderen luisteren met aandacht. “En?” vraagt ze nadat ze uitgesproken is. Beide toehoorders zijn nog steeds niet enthousiast maar ze hebben wel door dat dit een heel goede zet kan zijn.

“Heb je iemand op het oog om alles te begeleiden of ga je het zelf doen!” wil Pieter weten.

“Ik? Echt niet! Ik heb Jan op het oog.”

“Prima keuze,” reageert Pieter opgelucht.

“Jan?” komt de vraag van Marion. En dan legt Astrid uit wie ze bedoelt. Als Marion opnieuw luistert, voelt ze gewoon de geestdrift in de stem van Astrid. Ook Pieter doet een duit in het zakje en ze begrijpt dat Jan Nelissen iemand is die ze beiden op handen dragen en dat hij prima geschikt is voor deze klus. Dan heeft Marion toch nog wel een aanvulling: “Is het misschien ook handig dat er iemand van de politie en iemand van het ziekenhuis aanwezig zijn bij die persconferentie?” De Kemp Verhaeghens vinden dit een heel goede suggestie en Astrid vraagt of het goed is, dat zij verder alles regelt. Pieter en Marion willen absoluut het ziekenhuis niet uit en stemmen daarmee in.

"Dan ga ik even wat mensen wakker bellen op Hemelvaartsdag," zegt Astrid terwijl ze opstaat en haar spullen bijeenzoekt.

"Denk je trouwens nog aan de opening van je tentoonstelling?" merkt Pieter op.

"Shit! Zowat vergeten. Dit is volgens mij de allereerste keer, klein broertje, dat jij,” met een heel grote nadruk op het laatste woordje, “voor mijn agenda speelt!" Omdat ze even niet weet wat ze moet doen, gaat ze weer zitten. Marion vraagt waar het precies om gaat en Pieter legt het haar uit. Dan geeft Marion te kennen dat het voor haar geen enkel probleem is als Astrid die opening gewoon bijwoont. Dat het niet ongevoelig of gevoelloos overkomt, of zo. "Dank je Marion maar zelf kan ik het niet op dit moment. Ik zou daar veel te veel mijn gezicht in een glimlach moeten trekken steeds en hoewel ik aardig toneel kan spelen, kan ik dat op dit moment niet. Ik bel straks wel even met de directeur van het ziekenhuis om te kijken, wat we gaan doen. Alles komt goed. Ik ga aan het werk."

"Helemaal mijn zus," verklaart Pieter als ze weg is. "Ze is echt vreselijk goed in het organiseren van dingen. En ik laat dit dan ook met een gerust hart aan haar over."

"Ik ook. Ik ken haar eigenlijk alleen maar van de gesprekken van destijds, over Jasper, maar als ze hiermee net zo goed is als met haar vak, en dat vermoeden heb ik wel, dan weet ik dat alles goed gaat komen."

"Goed is misschien een groot woord. Ik baal soms vreslijk van dat geld en alles wat er aan vast hangt. Het maakt dat je, zonder het te willen, publiek bezit bent en nog meer baal ik ervan dat jullie dat nu ook blijken te zijn."

"Maak je niet al te druk, Pieter. Ik steek mijn energie liever in andere dingen op dit moment."

"Ja. Daarin heb je gelijk. Het spijt me."

"Hè, je niet verontschuldigen. Dat is helemaal nergens voor nodig." Pieter glimlacht en verklaart die glimlach door te zeggen dat haar uitspraak hem doet herinneren aan Jasper. Dat die ook wel duizenden keren tegen hem heeft gezegd, dat hij zich niet steeds moet verontschuldigen. Marion glimlacht terug. "Ja… hij heeft helemaal gelijk."

*

Marion ontmoet haar zus in het restaurant van het ziekenhuis en in haar armen laat ze zich gaan en blijft ze maar huilen. Afie laat het komen, zoals het komt en doet geen enkele poging de vloed te keren. Als de stroom dan na lange tijd opgedroogd lijkt te zijn, begroet Marion haar zus pas. "Lieve Afie, ik ben zo blij dat je er bent. En eigenlijk zou ik dan moeten lachen en staan te juichen maar… "

"Dat kon nu eventjes niet, suffie, en waag het niet je daarvoor te verontschuldigen. Kom, zullen we ergens gaan zitten? Hebben ze al koffie hier in het restaurant?"

"Ik weet het niet. Het is Hemelvaartsdag en misschien is alles wel gesloten."

"Vind je het goed als ik het even probeer?" Marion vindt het prima en even later is haar grote zus terug met koffie en een plak cake voor ieder van hen. "Ze waren nog gesloten maar… je kent me. Ik heb charme nietwaar?" Ondanks alles moet Marion glimlachen. Ja, haar zus heeft charme. Vreemd eigenlijk dat ze nooit getrouwd is en kinderen heeft gekregen, want ze is gek op kinderen. Toen ze jonger was, heeft Marion wel eens gedacht dat haar zus op vrouwen viel maar… daar is nooit echt iets van gebleken. Als haar kinderen hun tante vroegen waarom ze nooit getrouwd was, en dat hadden ze alledrie meerdere keren gedaan, kregen ze altijd hetzelfde antwoord: tante Afie heeft het te druk met van alles en nog wat en een man en kinderen vragen nou eenmaal tijd en dat heeft ze niet voldoende. Terwijl Marion alles nog eens in stilte overdenkt, vraagt ze zich af hoe haar ouders gereageerd zouden hebben, als Afie inderdaad lesbisch zou zijn geweest. Ze weet hun reactie meteen: ongehoord! Zoals het ongehoord was dat Marion verkering wilde met een vent die tien jaar ouder was! En het ongehoord geweest was toen die vent haar zwanger had gemaakt! Ze krijgt een woeste trek op haar gezicht. "Je maakt je boos, zus. Ik zie het. Wat is er?"

"Ik moet aan thuis denken en aan het woordje 'ongehoord' dat ze zo vaak gebruikten."

"Ja, ze zouden het moeten schrappen uit het woordenboek, nietwaar?"

"Ja. Het getuigt alleen maar van vooroordelen en oordelen."

"Denk je vaak aan thuis?"

"Nee. Het is een hoofdstuk dat ik heb afgesloten en je weet dat ik mijn best gedaan heb het contact op gang te houden maar dat zij dat nooit gewild hebben. Ongehoord! Bah!"

"Je niet boos maken, zusje. Laat het rusten."

"Rusten. Ja… dat zou mooi zijn maar als morgen de kranten uitkomen wordt misschien alles weer opgerakeld. Ik zie de koppen nu al voor me."

"Hoezo?"

"Jasper valt op jongens," gooit ze er dan als toelichting uit.

"Ohhh en zo kwam je dus op 'ongehoord' uit."

"Ja. Ik kan nu al hun afwijzing horen, Afie. Ik voel nu al hoe ze mijn zoon als 'ongehoord' bestempelen en het snijdt me nu al door mijn ziel te weten dat ze hem nooit zouden accepteren zoals hij is." En dan moet ze onwillekeurig ineens heel hard lachen. Ongecontroleerd. Afie laat haar opnieuw haar gang gaan, omdat ze weet dat het een reactie is op alles wat er de afgelopen uren is gebeurd. Dit stoppen heeft geen zin, weet ze uit ervaring. Voor dat ze ging werken in een verzorgingstehuis, heeft ze vijfentwintig jaar in een ziekenhuis gewerkt als verpleegster en durft gerust te stellen, dat ze weet heeft van de menselijke emoties. Lachen en huilen liggen heel dicht bij elkaar. "Ik stel me aan," klinkt het dan ineens als Marion stopt met lachen.

"Nee. Je laat je gaan en dat is heel erg goed. Je kunt niet alles opkroppen of je groot houden."

"Heb ik ook niet gedaan hoor maar ik denk dat het te maken heeft met jouw komst."

"Ja. En dat kan ik ook begrijpen. Als iets ouds en vertrouwds aanwezig is, voelt het ineens alsof alle remmen wegvallen nietwaar?"

"Ja. Zo voelt het en daarom ben ik ook zo vreselijk blij dat je er bent. Dank je, zus."

"Graag gedaan, zusje. Ben je eraan toe om mij te vertellen wat er allemaal gebeurd is?" Marion doet haar verhaal en laat daarbij niets achterwege. Ze begint bij Jaspers coming out en doet dan het verhaal over de bijna verkrachting door Marcel en eindigt bij de laatste berichten van de arts. Ook het tussenliggende verhaal van Maarten doet ze uit de doeken en Afie kijkt niet vreemd op omdat ze de gaven van haar zusje altijd serieus heeft genomen.

"Een heel verhaal Marion."

"Ja. Het lijkt ineens of ons leven in een stroomversnelling terecht is gekomen. Emoties dringen om het hardst om eruit te komen, weet je."

"Ja, zo-even gemerkt en daar is helemaal niets mis mee. Laat ze gewoon komen. Verdring niets."

"Je hebt toch geen psychologie gestudeerd, hè?"

"Nee, hoezo?"

"Je klinkt aardig als Pieters zus, die trouwens de psycholoog van Jasper was toen hij het in de brugklas erg lastig had."

"Heel bijzonder!"

"Ja, dat is het ook. Zal ik je aan hen voorstellen?" Afie vindt het prima. Samen lopen ze terug naar boven waar Astrid zich weer bij haar broer heeft gevoegd ondertussen. Afie schudt ze de hand. Ze is rap met de tong en neemt geen blad voor haar mond. Ze noemt Pieter een lekker ding en doet hem daarmee enorm blozen. Als hij dan enigszins zenuwachtig zijn zakdoek uit zijn broekzak haalt om zijn neus te snuiten, valt er ineens iets op de grond. Verbaasd bukt hij zich om het op te rapen. Hij vouwt het blaadje open. Het is de helft van een A4-tje met daarop een tekst. Ineens herinnert hij zich weer dat Jasper zijn computer heeft gebruikt en dat hij nadien naar boven ging, voordat hij aan tafel schoof voor het eten. Hij gaat zitten en leest wat er geschreven staat. Ook bij hem strijden nu de emoties het hardst om voorrang.

"Alles goed?" vraagt Astrid hem.

"Ja. Het is een briefje van Jasper. Ik vroeg hem vanmiddag of hij later wilde samenwonen of trouwen. Hij sprak zijn voorkeur uit en nou ja… ik zal het voorlezen."

"Je mag het voor jezelf houden hoor, als het privé is," merkt Marion op.

"Het is privé maar je weet zelf ook wel dat Jasper heel open is en daarom wil ik het graag delen met jullie. Het is voor mij precies zoals Jasper is en ik ben heel blij dat ik dit nu gevonden heb."

-
Zwolle, 16 mei 2007

Allerliefste Pieter!

Vanmiddag stelde je mij een belangrijke vraag: Je vroeg me of ik later met je wilde trouwen of gewoon samenwonen. Ik vertelde je dat mijn voorkeur uitgaat naar trouwen. Jij maakte er een grapje van en vroeg of je dat zwart op wit kon krijgen van me. Eerst dacht ik dat je toch serieus was, dat je nog steeds twijfelde aan mijn woorden maar al heel snel wist je mij ervan te overtuigen dat je absoluut niet aan mij twijfelde.

Maar toch kun je die woorden van mij zwart op wit krijgen.

Ik, voor zover ik weet bij mijn volle verstand, verklaar hierbij plechtig dat ik met jou wil trouwen. Een datum hoeven we nog niet af te spreken wat mij betreft. De afgelopen tijd hebben we al diverse keren tegen elkaar gezegd dat we niet te veel vanuit onze agenda's moeten leven maar laten we er alsjeblieft niet te lang mee wachten. Ik weet dat we elkaar eigenlijk nog maar heel erg kort kennen - sinds 4 mei - maar in die korte periode hebben we elkaar wel heel erg goed leren kennen. En ik hoef niet eerst allerlei dingen te doen voordat ik me officieel aan jou wil binden. Ik hoef niet eerst school af te maken of een andere opleiding achter de rug hebben, of een baan gevonden te hebben daarvoor. Ik kan nu al volledig gelukkig zijn met jou.

Vandaag was een prachtige dag. Eentje waarop we nog veel dichter naar elkaar toegegroeid zijn omdat we ook de intimiteit met elkaar ontdekt en beleefd hebben. En echt, het was een geweldige dag. Een dag die mij heeft laten zien, hoe blij ik ben met jou. Hoe gelukkig ik ben met jou.

XXX
Jasper
-

"Zijn naam heeft hij met de hand geschreven," zegt Pieter met een brok in zijn keel. Een tijdlang is het stil. Afie is degene die de stilte doorbreekt, als ze vraagt of er iemand een zakdoekje voor haar heeft. Luidruchtig snuit ze haar neus in een tissue die Astrid haar aanreikt. Er worden meer tissues en zakdoekjes tevoorschijn gehaald. "Typisch Jasper toch?" zegt Pieter. "Tenminste, zo ken ik hem. Zo heb ik hem leren kennen. Ongelofelijk open en eerlijk. Leven in het hier en nu en niet wachtend tot het geluk een keer zal komen als eerst dit of als eerst dat vervuld is. Nee, nu!"

"Ja," beaamt Marion, "dat is Jasper. Elke dag is een mooie dag."

"En wat een waarheid. Prachtig gewoon," verzucht Astrid.

"Ja. Echt een prachtig joch. Geen wonder dat hij mijn lievelingsneef is." En dan is Afie ineens weer helemaal terug met beide benen op de grond. "Zal ik koffie gaan halen want ik lust wel wat." Iedereen vindt dat een prima idee en Astrid vergezelt haar naar het restaurant beneden.

"Bedankt Pieter voor het voorlezen van die brief. Het heeft me weer moed gegeven om door te gaan."

"Mij ook. Ik zat er echt eventjes helemaal doorheen maar nu… nu voel ik me weer beter en kan ik er weer tegen, zo heb ik het idee. En dat door een paar regeltjes uit het hart van Jasper."

"Ja," verzucht Marion," woorden die rechtstreeks uit zijn hart naar ons toekomen. En wat nog veel beter is, we hebben een feestje in het vooruitzicht!" En ondanks de pijn en het verdriet die moeder en vriend voelen en doormaken, moeten ze ineens beiden lachen. Hardop lachen.


Wordt vervolgd…



Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, augustus 2011.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten