BLANCO deel 2 - hoofdstuk 3

Plaats hier je eigen verhalen.
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

BLANCO deel 2 - hoofdstuk 3

Bericht door Lucky Eye » vr 19 aug 2011, 07:41

BLANCO

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



DEEL 2

Hoofdstuk 3

Martin zit naast Jasper op een klapstoeltje met zijn veiligheidsriem om en dat is maar goed ook want de ambulance scheurt op topsnelheid door Zwolle. Hij houdt Jaspers hand vast. Dat omdat de ambulancebroeder het hem gezegd heeft. Niet als een verplichting maar meer als een uitnodiging zo van: 'U mag zijn hand wel vasthouden als u dat wilt'. Toen heeft hij dat maar gedaan. En het voelt goed. Hij voelt dat er nog leven in zijn zoon zit terwijl die daar toch voor dood op de brancard ligt. Hij is aangesloten op allerlei apparatuur die de ambulancebroeder in de gaten houdt. De rit lijkt een eeuwigheid te duren. De broeder praat af en toe voor zich uit. Martin heeft het idee dat hij contact heeft met het ziekenhuis en even later wordt hem dat bevestigd.

"Ik heb zojuist gesproken met het ziekenhuis. Uw zoon gaat na binnenkomst meteen naar de OK."

"Met wie heeft u contact gehad?"

"Met de dienstdoende chirurg dokter Van Haastrecht." Martin vertelt dat Marion een aantal jaren secretaresse is geweest op de poli chirurgie maar dat hij de huidige medewerkers niet kent omdat er nu allemaal andere mensen werken dan in die tijd. De ambulancebroeder luistert en knikt terwijl hij een infuusnaald in Jaspers rechter hand zet en daarna ook eentje in zijn voet. Martin kijkt vol afgrijzen toe. Ziekenhuizen vindt hij helemaal niets! "Duurt het altijd zo lang voor er een ambulance komt?" vraag Martin om de ellendige stilte die er hangt kwijt te raken.

"Nee meneer. We waren sneller dan normaal omdat het erg rustig was maar als je wacht op een ambulance lijkt het altijd heel erg lang te duren. Het spijt me."

"Het spijt mij dat ik de vraag zo bot heb gesteld maar u hebt gelijk. Als je wacht duurt het altijd lang." Er wordt Martin gevraagd naar naam en geboortedatum van Jasper. De vraag of Jasper vaker in het ziekenhuis heeft gelegen beantwoordt hij positief. Hij noemt het jaar waarin Jasper daar lag. "Denkt u dat het goed komt?" probeert hij in een poging zijn ongerustheid kwijt te raken.

"Daarover kan ik niets zeggen meneer."

"Maar u hebt toch wel enig idee?"

"Het spijt me meneer. Dokter Van Haastrecht zal u straks alles vertellen wat u moet weten. Aan hem kunt u uw vragen stellen."

"Hebt u zelf kinderen? Weet u hoe ik me voel op dit moment?" Het is geen verwijt maar meer een ontlading van diepe machteloosheid.

"Ja meneer, ik heb kinderen en mijn oudste, een jongen, is net zo oud als die van u. Het spijt me vreselijk dat uw zoon dit is overkomen en ja ik kan me heel goed voorstellen hoe u zich moet voelen op dit moment." Dan zijn ze bij het ziekenhuis en gaat alles heel snel. De brancard glijdt uit de wagen en wordt naar binnen gereden. Het lijkt alsof een hele groep mensen op hen te wachten staat. Martin schudt de broeder de hand en bedankt hem. "Succes meneer. Ik hoop voor u en uw gezin dat alles goed mag komen." Rennend haast Martin zich achter de brancard aan. Ze gaan een lift in en naar de bovenste verdieping. Niemand zegt een woord. De lift uit en dan allerlei deuren door. Dan wordt Martin tegengehouden door een vriendelijke verpleegster die hem aan de arm meevoert.

"Meneer Verhulst verder mag u helaas niet mee."

"Jasper is nog minderjarig! Een ouder mag dan mee de operatiekamer in!" weet Martin maar al te goed.

"Het spijt me meneer Verhulst. In dit geval moeten we helaas afwijken van de normale gang van zaken."

"Maar… maar… " de hand van de verpleegster op zijn arm is dwingend en Martin laat zich geleiden op dit moment van verslagenheid.

"Ik breng u naar een kamertje op deze afdeling waar u kunt wachten. Er komt zo snel mogelijk een arts naar u toe. Er staat koffie en thee. Maak er gebruik van als u wilt." Voor hij het weet is hij helemaal alleen. Wezenloos zakt hij op een stoel neer. Het is stil op het tikken van de klok na. Een ellendig getik! Een getik dat hem zowat gek maakt! Verdomme! Wat zijn ze aan het doen! Waarom zegt niemand hem hoe het nou precies met Jasper is! Voetstappen op de gang. Martin staat op en zijn hart gaat als een bezetene tekeer. Als er nou een dokter komt die hem zegt dat… dat Jasper er niet meer is. Wat dan? Zachtjes begint hij te huilen. De deur gaat open. Goddank geen dokter maar Marion en de kinderen.

"Ohh Martin. Wat is er toch gebeurd?" verzucht zijn vrouw als die zich in zijn armen stort.

"Ik weet het niet lieverd. Ik weet het niet. Ik weet alleen dat hij er ellendig aan toe is en verder vertellen ze je hier verdomme helemaal niets. Ik mocht niet verder mee en werd hier gedumpt als het ware." De kinderen hangen aan zijn benen en Pieter staat er een beetje verloren bij. "Pieter, wat vreselijk dat we op deze manier kennis met elkaar moeten maken maar alsjeblieft, kom erbij." Hij maakt een arm los en Pieter vlijt zich in de omarming die hem aangeboden wordt en die hij heel goed kan gebruiken op dit moment van totale ontreddering. Ook Marion legt een arm om hem heen. Het is stil op het getik van de klok na. "En dat stomme ding blijft maar tikken," beklaagt Martin zich.

"Daar is wel wat aan te doen," zegt Pieter als hij zich losmaakt uit de warme omarming. Hij klimt op een stoel, haalt de klok van de wand en verwijdert de batterij. "En nu de klok nog ergens opbergen want anders komt er straks iemand om de batterij te vervangen." Hij opent een kast en legt de klok op een stapel brochures. Als hij de kast gesloten heeft, ziet hij dat Sam naar hem glimlacht. Hij heeft het idee dat hij bij haar een goede beurt heeft gemaakt. Alsof zoiets belangrijk is op dit moment, spreekt hij zichzelf boos toe. Maar… waarom zou hij boos zijn op zichzelf. Helpt zoiets op dit moment? Nee, luidt zijn conclusie. Hij gaat zitten en de anderen nemen ook plaats.

"Weet jij wat er gebeurd is?" vraagt Martin hem dan. "Jij was er eerder dan ik."

"Ik weet niet alles. Ik weet alleen dat Jaspers telefoon per ongeluk in mijn auto is blijven liggen. Het moet uit zijn broekzak gegleden zijn. Toen ik dat zag, ben ik hem achterna gereden. Zodra ik de kruising voorbij was, viel het me op dat er ondanks de mist enorm veel licht was." Pieter vertelt wat hij gezien heeft. Als hij uitgepraat is, vraagt Martin hem of hij die personen misschien herkend heeft. "Ja. Ik herkende zeker drie van hen. Een van hen was Marcel." Hij ziet de gezichten van Martin en Marion verschieten. Merkt dat ze dingen willen vragen maar zich inhouden vanwege de kinderen.

"De Marcel die… " vraagt Marion dan toch. Pieter knikt. Dan is het weer stil. Stiller dan voorheen toen de klok tenminste nog tikte. Als de volwassenen gaan zitten, kruipen de kinderen bij hun ouders op schoot: Maarten bij Marion en Sam bij Martin. Een tijdje is het helemaal rustig. Alleen hun ademhaling en af en toe een snik zijn er te horen. Dan wordt er geklopt en gaat de deur open. Een arts in de blauwe kleding van een chirurg komt binnen met in zijn kielzog twee OK-verpleegkundigen: een man en een vrouw. Handen worden geschud. De arts stelt zich voor als Gerald van Haastrecht en de verpleegkundigen noemen alleen hun voornaam. Als de chirurg is gaan zitten, steekt hij van wal.

"Ik weet werkelijk niet waar ik moet beginnen." De verpleegster tikt hem tegen zijn arm. Heel even is er oogcontact tussen hen beiden en dat maakt de arts duidelijk wat zijn assistente bedoelt. Dan is er een oogcontact tussen Martin en de arts waarbij laatstgenoemde met zijn ogen naar de kinderen wijst. Ook deze niet-verbale communicatie is duidelijk. Martin stelt de kinderen voor dat zij naar de snoepautomaat in de hal gaan om iets lekkers te halen. Hij haalt zijn portemonnee uit zijn broekzak en geeft deze aan Maarten. De verpleegster biedt aan met hen mee te gaan. Sam wil absoluut niet maar Maarten is resoluut en zegt dat ze mee moet gaan. Voor het eerst in haar leven doet ze wat hij haar zegt. Als de drie weg zijn en de deur achter hen dichtgevallen is, begint de arts te praten.

"Uw zoon, uw vriend is hier in behoorlijk slechte toestand binnengebracht en ik sta voor een groot dilemma. Mijn eerste vraag is of u weet of Jasper in een soort van laatste wilsbeschikking aangegeven heeft wat er in een geval als dit moet gebeuren." Drie paar ogen worden groot van schrik.

"Is… is… hij niet meer te redden?" komen de woorden stamelend uit de mond van Marion.

"Het is zeer slecht met hem op dit moment en als er een dergelijke wilsbeschikking is dan is het onze plicht daar naar te handelen. Dus als u weet daarvan heeft, dan hoor ik het graag."

"Jasper kennende,” zo opent Martin, “heeft hij van alles en nog wat opgeschreven over hoe hij dingen geregeld wil hebben als hij komt te overlijden. Zo is hij nou eenmaal. Secuur. Serieus. Maar ik weet ook dat hij van het leven houdt en zou willen dat u al het mogelijke doet om het te redden. Ook als daar maar een minieme kans voor is."

"Dank u," zegt de arts. "Dat is wat voor ons op dit moment heel erg belangrijk is." Eventjes praat hij dan op fluistertoon met zijn assistent die zich daarna verontschuldigt en weggaat. “Dan mijn dilemma. Ik ben altijd eerlijk en open naar mijn patiënten en hun naaste familie toe. Een eigenschap die soms best lastig is maar het is nou eenmaal mijn manier van werken en daarom stel ik jullie nu ook van dit voor mij grote vraagstuk op de hoogte. Op dit moment staat er een helikopter klaar om Jasper zo mogelijk over te brengen naar het Universitair Medisch Centrum in Groningen. Die optie heeft de voorkeur van een aantal artsen op de OK op dit moment. En dat omdat alles heel erg gecompliceerd is. Jullie weten dat hij gereannimeerd moest worden?” Ze knikken. Martin en Pieter waren erbij en onderweg naar het ziekenhuis heeft Pieter Marion bijgepraat. "Zijn hartritme is opnieuw ernstig verstoord. We doen alles om dat regelmatig te krijgen en te houden. Maar de conditie van zijn hart op dit moment maakt mij aan het twijfelen. Ik ben bang dat verplaatsen op dit moment niet goed voor hem is.” Hij kijkt de anderen aan en ziet de onmacht op hun gezichten. “Maar ik weet ook dat ik de deskundige ben en ik, als eerst verantwoordelijke arts, een beslissing moet nemen hierin. Zijn er vragen op dit moment van jullie kant?”

"Wat is er met zijn benen? Die lagen er zo vreselijk raar bij," vraagt Pieter.

"Ik zal een tekeningetje maken en daarop weergeven wat we tot nu toe geconstateerd hebben. Het is geen definitief beeld natuurlijk. Het is globaal." Van Haastrecht legt een vel papier op een klembord en haalt een pen tevoorschijn om vervolgens een schets te maken van het menselijk lichaam. "Je vroeg naar zijn benen." Pieter knikt. "Van beide benen zijn het onderste gedeelte van het dijbeen en het bovenste gedeelte van het scheenbeen, dat wat de knie vormt, totaal verbrijzeld. Ze zullen moeten worden vervangen." Pieter slikt. Marion snikt. Martin bijt zich de lippen kapot. Pieter weet wat hij gezien heeft: de auto die eerst achteruit en toen vooruit over Jasper heen reed. “Weet u wat er gebeurd is?” Pieter knikt en vertelt dan wat hij gezien heeft. Zijn hoofd schuddend gaat de arts verder. "Diverse ribben links en rechts zijn gebroken. De linker bovenarm is gebroken. De arm was uit de kom. Zijn rechter onderkaak is gebroken. Elementen boven en onder zijn verdwenen. Andere ernstig beschadigd." De toehoorders kreunen van pijn. "De neus is gebroken. De arts ter plaatse heeft de spanningspneumothorax erg goed behandeld."

"Wat is dat?" informeert Pieter. "Ik weet dat het iets met de longen is maar niet precies wat."

"Normaal is je borstholte door allerlei structuren luchtvrij. Je longen zijn gevuld met lucht en die vullen de borstholte in als het ware. Bij Jasper zijn er zowel links als rechts diverse ribben gebroken zoals ik al liet zien." Hij tikt daarbij op zijn tekeningetje. "Een daarvan heeft links een zodanige wond gemaakt dat die dwars door de vliezen rondom de borstholte heeft geprikt en een gat gemaakt. Daardoor kon er lucht van buiten naar binnen lopen. Bij een spanningspneumothorax wil die lucht die in de borstholte stroomt van buitenaf er ook niet meer uit. Het werkt als een ventiel als het ware. Wel erin niet eruit. De long klapt dan in onder de ontstane druk en andere onderdelen van het menselijke lichaam in de borstholte komen onder enorme druk te staan, hebben soms zelfs de neiging van plaats te verschieten. Doordat de arts heel snel een holle naald aangebracht heeft, kon de lucht wel weer terug en de long zijn normale plaats weer innemen."

"De long zelf is niet beschadigd."

"Voor zover wij nu weten niet."

"Was hij in coma toen hij hier binnengebracht werd. Heeft u dat kunnen vaststellen?" vraagt Pieter dan vervolgens. De arts antwoord ontkennend en zegt dat het geen coma was maar meer de gevolgen van een shock. "Dank u dokter."

"Die spanningspneumothorax is mogelijk weer de oorzaak geweest van de circulatiestilstand, of ook wel hartstilstand genoemd, maar dat weten we niet met zekerheid. Verder zijn er in zijn buik vier diepe steekwonden. Die hebben zijn dikke darm op minstens twee plaatsen doorboord en bovendien is er schade aan beide nieren. Ook zijn de testikels op dit moment flink gezwollen. Hoeveel schade daaraan ontstaan is moet later blijken. De eerste hulp ter plaatse is goed geweest. Er is wel het nodige bloedverlies en dat wordt op dit moment aangevuld maar de eerste zorg was goed. Verder zijn er overal heel veel kneuzingen. Heel veel in zijn gezicht maar ook in de buikstreek. In zijn gezicht zitten ook een paar diepe snijwonden. Wat ons opviel waren diverse kleine brandwonden op zijn borst die we niet goed kunnen verklaren. We hebben er een foto van gemaakt. Misschien dat u er even naar wilt kijken." De foto gaat van hand tot hand en Pieter is de laatste die hem bekijkt. Met grote schrik op zijn gezicht herkent hij er iets in. Een diepe zucht volgt. De arts vraagt Pieter of hij enig idee heeft wat het is.

"Het is een beeldmerk. Het logo van Marcel. Hij draagt een opengewerkte ring met dit embleem en de leden van zijn club dragen het op hun leren jacks."

"Hij heeft Jasper gebrandmerkt?" klinkt het vol ongeloof en afschuw uit Marions mond.

"Daar lijkt het wel op mevrouw," verzucht de arts. Marion begint hartverscheurend te huilen en Martin troost haar zo goed als dat gaat. Met trillende hand geeft Pieter de foto terug en schudt zich het hoofd. Marcel is een beest! Nog steeds huilend richt Marion zich tot Van Haastrecht.

"Ik wil dat u die brandmerken zo snel mogelijk verwijderd! Ik wil niet dat het zo blijft! Hoort u mij!"

"Ja, mevrouw. Ik begrijp u volkomen. We zullen dat zo snel mogelijk aanpakken en herstellen."

"Hebben jullie al iets kunnen doen?" vraagt Pieter met trillende stem.

"Ze zijn bezig op dit moment om de perforaties van de darm te herstellen. Verder zijn ze ook bezig met het verhelpen van de bloedingen in Jaspers hoofd. Dat ingrijpen was nodig ongeacht of ik besluit hem te laten vervoeren of niet. Het meest belangrijke is dat we alles in kaart gebracht hebben. Op dit moment zijn er specialisten op de OK en anderen zijn op afroep beschikbaar zodat zij aan het werk kunnen als ik of een van mijn collega's dat aangeeft. Grootste zorg zijn zijn hart en zijn hoofd.” Opnieuw valt er even een stilte.

“Die bloedingen in zijn hoofd zijn dat hersenbloedingen?” klinkt Pieters vraag op zachte toon.

“Ja. We hebben er twee geconstateerd. Veroorzaakt door, ik moet voorzichtig zijn met wat ik zeg omdat ik niet zeker weet wat er gebeurd is, klappen die hij in zijn gezicht en op zijn hoofd heeft gekregen.”

“Houdt hij daar iets aan over?” komt Marions vervolgvraag.

“Dat is op dit moment nog niet te zeggen. Snel ingrijpen is in dit soort gevallen altijd heel erg belangrijk en gelukkig was de ambulance snel ter plaatse. Brengt mij meteen bij een andere opmerking die ik al eerder had moeten moeten. Mijn excuses daarvoor.” Alledrie begrijpen ze heel goed dat er dingen vergeten kunnen worden en dat brengt Marion onder woorden. “Als wij alle tijd hebben voor een operatie proberen wij zo weinig mogelijk wonden te maken. We werken heel veel met kijkoperaties. Een paar kleine gaatjes en dan met instrumenten naar binnen maar in dit geval is dat niet mogelijk helaas. Daarom hebben we in zijn buik een vrij grote rits moeten maken en hebben we ook zijn schedelplaten verwijderd.” Er wordt geschokt gereageerd maar Gerald gaat op rustige toon verder. “De vele kneuzingen in zijn gezicht zorgen voor een groot probleem. Het gezicht zwelt op en kan dat vanwege de botstructuren slecht naar buiten. Daardoor ontstaat er ernstige druk op de hersenen. Met het lichten van de schedel, hebben we ruimte gecreëerd. Hadden we dat niet gedaan dan zouden de hersenen te lang onder te grote druk gestaan hebben en sterft er weefsel af. Dat leidt vervolgens weer tot uitval van functies.”

"Doe het zoals u denkt dat het moet dokter," zegt Martin met stelligheid.

"Wordt zijn schedel te zijner tijd weer teruggezet? Kan dat?"

"Ja. Zodra de zwellingen voldoende afgenomen zijn, plaatsen we ze terug. En… het is een extra operatie… maar geloof me… eentje meer of minder in dit geval maakt niet uit. Al met al wordt dit iets voor de lange adem. We zullen heel wat tijd en operaties nodig hebben om hem weer op te knappen."

"Kunt u ons garanderen dat alles weer goed komt?" stelt Pieter de vraag die hen allen op het puntje van de tong ligt.

"Het spijt me heel erg maar die garantie kan ik absoluut niet geven. Zijn toestand is uiterst kritiek op dit moment en al naar gelang wij bezig gaan met de hersteloperaties moet blijken of er toch niet meer aan de hand is dan wij zo op het eerste gezicht geconstateerd hebben.”

“Hebt u er bij uw keuze iets aan als wij een voorkeur uitspreken voor behandeling hier of in Groningen?” vraagt Martin.

“Ik zal dat zeker laten meewegen in mijn besluit.”

“Wat vind jij Pieter?”

"Het is jullie kind. Jullie zijn verantwoordelijk voor hem."

"Het is jouw vriend."

"Jullie kennen hem al zo lang en leven al zo lang met hem. Ik nog maar een paar weken."

"Dat doet er niet toe,” reageert Marion. “Jasper is ons verleden en heden maar jouw heden en toekomst! Vergeet dat niet. Jouw mening is misschien wel de allerbelangrijkste!"

"Ik heb het liefst dat hij hier bij ons blijft," klinkt het door tranen gesmoord.

Wordt vervolgd…



Vanaf dit hoofdstuk was Gerrit niet meer aanwezig voor de controle op schrijf-, taal- en tikfouten. Helaas! Alle fouten zijn dus voor rekening van mij. Ook de fouten die te maken hebben met medische details. Wel het nodige nagelezen maar het kan heel goed zijn dat ik medisch technische fouten heb gemaakt. Mijn excuses daarvoor.



Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, augustus 2011.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Plaats reactie