MARNIX deel 2.

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

MARNIX deel 2.

Bericht door Hans Bernard » di 17 mei 2011, 11:01

MARNIX




2. Thuis.


De morgen piepte door het gordijn. Zijn ochtenderectie piepte door zijn gulp. Hij keek voorzichtig over de rand van het, tot aan zijn neus opgetrokken, dekbed. De gedachte aan vakantie deed hem zich nog eens omdraaien en vrolijk verder slapen.

Marnix kwam uit een groot gezin. Hij had nog drie broers en twee zussen, allemaal ouder dan hij. Marnix was zogenaamd ‘de benjamin’ een nakomertje en de ene helft van een tweeling. Zijn tweelingbroer heette Marcus. Aan de andere kant van de kamer lag Marcus, nog geheel van de wereld, in dromenland. De tweeling leek als twee druppels water op elkaar. Voor vreemden niet uit elkaar te houden. Zelfs de andere broers en zussen zouden zich vergissen ware het niet dat er een klein verschilletje was. Marcus had een klein haarloos streepje in zijn linkerwenkbrauw als kind bij een valpartij opgelopen. Dat was een blijven lidtekentje geworden.
Marnix hoorde hoe Marcus zich op zijn andere zij draaide.
De vier andere kinderen van het gezin waren: Marco, de oudste, dan Margot en Maria en de mooie Martijn. Grappig maar soms ook verwarrend was het feit dat alle namen met Mar- begonnen. Een grapje van pa en ma, die zelf ook namen hadden die begonnen met Mar namelijk Mars en Marjon.
Het was een sportief en muzikaal gezin. Marco voetbalde in de hoogste klasse, had een behoorlijk afgetraind lijf en was IT-er. Marjo was de sportiefste van de familie, had diverse bekers gewonnen met volleybal. Een spontane meid, die menig jongenshart stal. Maria was een beetje de huismus van de familie. Ze was graag thuis, deed het huishouden en was het luisterende oor voor menigeen uit het gezin. Dan kwam Martijn, een nogal opvallende verschijning. Door de anderen vaak spottend ‘onze dressmen’ genoemd. Hij werkte in een modezaak en zag er altijd tiptop uit, was een echt stuk en had aan belangstelling zowel van meiden als van jongens, geen gebrek.
De rij werd gesloten door de tweeling. Erg op elkaar lijkend, verschilden Marnix en Marcus veel van elkaar. Was Marnix de stille, wat teruggetrokken knaap, Marcus daarentegen was de allesdurver die graag een geintje mocht uithalen. Vroeger op school bijvoorbeeld deed hij zich net zo gemakkelijk voor als Marnix als zichzelf, wat de leraren tot wanhoop bracht.
En dan waren er pa en ma, die samen een kapsalon runden. Zij hadden de zaak geërfd van de vader en moeder van pa. Jammer genoeg waren opa n oma allebei al dood. Opa en oma knip zoals de kinderen ze noemden waren geweldige grootouders geweest en vooral de tweeling waren hun lievelingetjes. Er was geen groter feest dan met opa op zondag mee naar de kapsalon mogen. Opa werkte dan aan de boekhouding en Marnix en Marcus mochten dan kappertje spelen. Totdat Marcus een keer Marnix bijna helemaal kaal geknipt had en daarbij ook nog eens in diens oor had geknipt. Pa was toen zo boos geworden dat hij tegen opa geschreeuwd had, dat het onverantwoordelijk was de tweeling met scharen te laten spelen. Daarna mochten ze nog wel eens mee met opa maar kappertje spelen was er niet meer bij. Maar door opa was hun de liefde voor het vak als het ware met de paplepel ingegeven.

Op de overloop was het een komen en gaan van en naar de badkamer. Iedereen was zich aan het wassen, scheren, aankleden of met andere ochtendbezigheden aan de gang. Maria die al helemaal klaar was, zorgde voor het ontbijt, dekte de tafel en zette op tafel wat haar broers en zus graag hadden.
“Morgen Maria.”
“Morgen ma.”
“Alles al klaar meid of kan ik nog iets doen?”
“Ja graag, koffie en thee zetten ma.”
“Doe ik. Is de tweeling al op?”
“Volgens mij slapen ze nog.”
“Wie slaapt er hier nog?”klonk het olijk om de hoek van de deur.
“Moet je niet naar school?” vroeg ma. Zij verwonderde zich erover dat Marcus niet aangekleed rondliep maar nog in zijn ochtendjas.
“Het is herfstvakantie.” Het klonk als ‘hoe vaak moet ik dat nu nog zeggen”.
“Goedemorgen allemaal.” Keurig gedoucht en aangekleed stapte Marnix de eetkeuken binnen.

Hij was toch maar opgestaan en had zich snel gedoucht en aangekleed. Marcus die daardoor wakker was geworden, had zijn voorbeeld gevolgd. Toen Marnix met zijn handdoek, keurig om zijn middel geslagen uit de badkamer terug kwam liep Marcus in zijn blootje door de kamer. Marnix die wat preutser aangelegd was, kon er maar niet aan wennen dat zijn tweelingbroer er zo bij liep. Daarnaast werd zijn aandacht getrokken door de half stijve piemel van Marcus. Tot zijn verbazing zag hij dat Marcus zijn schaamhaar bijna weggeschoren had.
“Ja broertje, moest jij ook maar eens doen. Dit staat heel sexy en is ook veel hygiënischer.”
In zijn dolle bui nam hij allerlei verleidelijke poses aan en had niet in de gaten dat zijn piemel steeds stijver werd. Tot Marnix met een kop als vuur de kamer uitvluchtte en Marcus begreep dat hij, onbedoeld, wel erg ver was gegaan. Hij vroeg zich wel af waarom Marnix de kamer uitgelopen was. Een stijve was op hun leeftijd toch een normaal verschijnsel en hij mocht toch aannemen dat Marnix daar ook regelmatig mee geconfronteerd werd en zich dan lekker verwende. Hij meende hem vannacht nog bezig gehoord te hebben.
Toen hij de kamer uit wilde gaan om zich te douchen merkte hij dat hij nog steeds erg opgewonden was en sloeg toch maar een handdoek om. Hij snapte ook wel dat hij niet zo de gang over kon steken. Er was echter niemand te zien en even later stond hij zingend onder de douche. Bij de hoge noot van het lied kwam ook zijn hoogtepunt, waarna hij zich snel afspoelde en afdroogde.

Vijf minuten later zat iedereen aan tafel te ontbijten. Het was rustig en ieder scheen met zijn eigen gedachten bezig te zijn.
Tot Marco tegen Marnix zei:
“Had jij in de gaten dat je gevolgd werd vannacht, toen je naar huis reed?”
Waar kwam je vandaan en kende je de jongen achter je ?”
Marnix trok eerst bleek weg en werd daarna vuurrood en stamelde:
“Oh een vriendje waar ik huiswerk had gemaakt. En ik moest vreselijk pissen dus daarom reed ik zo hard want betrapt worden op wildplassen is me te duur.”
Hij keek een beetje angstig de tafel rond. Dat hij nu net door Marco gezien moest worden. Hij was nog wel zo voorzichtig geweest. Als hij maar niet doorvroeg. Er werd echter hartelijk gelachen om zijn opmerking over het wildplassen. Gelukkig had Marco al weer ergens anders belangstelling voor. Marnix zuchtte opgelucht. Niemand wist van de worsteling met zijn identiteit. En natuurlijk begreep hij, dat het er ooit van moest komen, dat hij het thuis zou vertellen, maar nu was hij er nog niet klaar voor. Hij kreeg het al Spaans benauwd als hij er aan dacht dat hij het moest vertellen. Als hij aan pa en ma dacht, zou het geen probleem moeten zijn. In de kapperswereld liepen zoveel homo’s rond en hij had aan zijn ouders nooit gemerkt dat zij daar problemen mee hadden. En toch was hij bang het ze te vertellen. Ook hij kende het gezegde: ‘homo’s worden geaccepteerd zolang ze maar niet in je eigen familie zitten.’ Hij moest er niet aan denken, dat zijn ouders het verschrikkelijk zouden vinden. Meteen dacht hij ook aan Marcus. Hij vond het misschien wel afschuwelijk dat zijn tweelingbroer zo was. En wat als hij straks niets meer van hem wilde weten. Hoe meer hij er over nadacht hoe benauwder hij het kreeg.
Er werd weinig gesproken vanmorgen en ieder scheen verdiept in zijn boterham ofwel met zijn eigen zorgen bezig te zijn. Behalve zijn andere helft, Marcus. Die keek hem onderzoekend aan met een vragende blik. Marnix haalde diep adem, daar was hij nog niet klaar mee. Marcus kennende, zou hij niet rusten voor hij de waarheid boven tafel had. Hij zou in ieder geval niet naar zijn kamer gaan voor Marcus vertrokken was. Want dan zou hij meteen al aan een verhoor onderworpen worden over het hoe en waar van gisterenavond. Nu had hij de hele dag de tijd om een geloofwaardig verhaal te bedenken. Hij treuzelde zo met zijn ontbijt dat het zelfs Maria opviel.
“Zeg vriend zou jij niet eens door eten, ik zou wel graag willen afruimen.”
“Ik ben bijna klaar en ik heb vakantie dus laat me nu eens één keer rustig ontbijten.”
“Oké, geen probleem mee, maar hagelslagkorrels in rijtjes van tien op je brood leggen is iets anders dan rustig ontbijten. Dat is tijd rekken. Ik vraag me af, waarom?”
Marnix keek Maria smekend aan. Zij begreep dat er iets aan de hand was. Maar haar broertje wilde er kennelijk niet over praten. Ze drong dus niet verder aan.
“Ik weet het goed met je gemaakt. Jij eet maar lekker rustig verder maar je ruimt zelf op als je klaar bent.”
Opnieuw reageerde Marnix opgelucht. Maria was een schat én zijn lievelingszus. Hoe zou haar reactie zijn als zij het hoorde?
Maria, die van een afstandje Marnix bestudeerde, kwam tot de slotsom dat er iets met hem aan de hand was. Maar wat? Op hem inpraten had geen zin, daar kende ze haar jongste broertje tegoed voor. Misschien moest ze te raden gaan bij Marcus. Tenslotte was hij zijn tweelingbroer.
Marnix hoorde Marcus op zijn fiets wegrijden. Hèhè, de kust was vrij. Hij kuste Maria op haar wang: “Je bent een schat” en weg was hij.

Boven gekomen, zag hij meteen toen hij zijn kamer binnen kwam het briefje bij de computer. Hij stond in een paar stappen bij het bureau, vouwde het papiertje open en las:
‘Lief broertje, je kunt me nu wel ontlopen maar wat je ook probeert, vanavond zie en spreek ik je toch. En doe dan maar niet net of je slaapt want ik maak je wakker. Ik zie dat je ergens over tobt en ik wil nu eindelijk wel eens weten waarover. Je evenbeeld.’
Marnix voelde zich helemaal warm worden, het zweet brak hem uit. Wat moest hij nu. Hij kon vanavond toch niet doodleuk tegen Marcus zeggen: ‘Ik ben homo.’
Hij hoorde voetstappen op de gang, die voor zijn deur stil hielden. Waar moest hij zo gauw het briefje laten? Hij stopte het onder zijn leesboek dat hij bij de bibliotheek geleend had. Er werd geklopt en Marnix vermande zich en riep: “binnen.”
De deur ging open en Maria stapte binnen. Een beetje onbeholpen en aarzelend stuurde ze het gesprek naar gisterenavond:
“Waarom wilde je niet zeggen waar je was?”
“Omdat dat mijn zaken zijn,”klonk het vastberaden uit de mond van Marnix.
“Misschien heb je daar wel gelijk in”, zei Maria,”maar ik zie dat je ergens mee zit.”
En volgens mij heeft daar gisterenavond ook mee te maken. Lieve broer, ik wil je maar helpen hoor.”
“Dat is lief. Ik weet dat jij er voor mij bent als ik je nodig heb maar ik kan nu goed voor mezelf zorgen. Kom, ik ga maar eens bij pa en ma op de zaak kijken of ik een handje kan helpen. Ik moet ook nodig geknipt worden en misschien is er wel een gaatje vrij.”
Maria begreep dat hij niet wilde praten en drong niet verder aan.

Even later was Marnix op de fiets op weg naar de kapsalon van zijn ouders. De zaak bestond onlangs 40 jaar en was ingrijpend verbouwd. Hij en Marcus waren nauw bij de verbouwing betrokken omdat zij beiden pa en ma te zijner tijd zouden opvolgen. Marcus zat in het laatste jaar van de kappersopleiding en Marnix deed de Havo. Hij leerde het vak van zijn pa, die hem de fijne kneepjes van het vak bijbracht. Het was de bedoeling dat Marcus en hij later de leiding van de salon zouden krijgen en hij, naast het knippen van klanten, de zakelijke kant voor zijn rekening zou nemen en het personeels-beleid. Op dit moment hadden zijn ouders acht meiden en twee jongens in dienst. Hij begreep van hen dat personeel een van de moeilijkste onderdelen van het zaakvoeren betrof.

Hij was er. In neonletters stond er op de gevel: Jaspers, hairdressers. Met een gevoel van trots stapte hij binnen. Het was inderdaad een prachtige moderne salon. Het was druk en terwijl hij door de zaak naar achteren liep, groette hij links en rechts de klanten die hij passeerde. Precies zoals hij het geleerd had. Hij had van opa niet alleen de liefde voor het vak geërfd maar ook de discipline en de klantvriendelijkheid. De klanten, die er nu zaten kende hij, behalve die jongen, die wachtte tot hij aan de beurt was. Hij zat verscholen achter zijn krant en scheen de wereld om hem heen te vergeten. Marnix vond het heerlijk zich zo tussen de klanten te begeven, een praatje te maken of hun vragen te beantwoorden. Door de klanten werden Marnix en Marcus op handen gedragen. Men vond ze attent en aardig en vakbekwaam, voor zover als zij het vak al mochten uitoefenen. Pa riep van voor in de zaak of hij even wilde afrekenen. Bij het horen van de naam Marnix keek de jongen onmiddellijk op vanachter zijn krant. Nee, dat kon niet waar zijn, dacht Marnix en keek nog eens goed. Hij kreeg een kop als vuur. Hoe kwam hij nu hier. De jongen begon te lachen om zijn verbaasde gezicht en zei: “Dag Marnix.”

“Niels?!,, jij hier?”




2010 © Hans Bernard

Gesloten