Hete pepers (nieuw verhaal)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Morris
Berichten: 4
Lid geworden op: ma 11 apr 2011, 13:50
Vul het getal in: 123

Hete pepers (nieuw verhaal)

Bericht door Morris » ma 11 apr 2011, 14:11

Hallo allemaal,

Al heel lang lees ik de verhalen van Oliver. Altijd weer zijn ze gewoon perfect. Maar al heel lang ben ik bezig met de eerste stap te zetten om mijn verhaal online te zetten. Ik heb veel losse flarden geschreven, maar het eerste hoofdstuk is nu eindelijk een feit. De rest vormt zich vanzelf. Ik zou zeggen geniet ervan!

Hete pepers

Hete pepers is de werktitel voor mijn verhaal. Het gaat over Vincent. Hij is bezig met zijn eindexamens en gaat daarna studeren. Een nieuwe wereld gaat voor hem open. Graag hoor ik na afloop van het lezen jullie meningen en op- en/of aanmerkingen op het forum.

Veel plezier,

Morris




HETE PEPERS - Hoofdstuk 1

“…Richtte een wapen op de taxichauffeur. Hij kon het pistool afweren, waarna het afging. De kogel raakte de tweede schutter in het hoofd. Dan nu het weer: vandaag is het in het hele land grijs en regenachtig. De gemiddelde temperatuur ligt rond de 16 graden. Dit was het nieuws en weer op radio…”
Nadat ik met een smak de wekkerradio tot stilzwijgen had gekregen keek ik naar de volrode cijfers die drie minuten over zes aangaven. Ik wreef door mijn gezicht en streek een sliert haar achter mijn oor. Het was laat geworden vannacht. Ik had nog zeker tot twee uur liggen bellen. Waarom eigenlijk? Zo goed kende ik hem nu ook weer niet. Maar hij gaf me een vreemd gevoel en bracht onrust in mijn hoofd… en in mijn leven. Wat moest ik hier nu mee beginnen? De laatste tijd lag ik er ’s nachts wel eens wakker van. En dan bleef ik de hele nacht maar doormalen. Dan bedacht ik me hoe zou het zijn als… en dan probeerde ik weer snel te vergeten waar ik aan dacht. Stel je eens voor, een jongen die mij leuk vindt, sterker nog: hij verliefd op mij. Ik kan me zijn warme handen of koude voeten tegen mij aan in bed niet voorstellen. Evenmin kon ik me het zachte geruis van zijn ademhaling bij mijn oor voorstellen.

Weer keek ik naar mijn wekker. Acht minuten over zes, tijd om mijn warme nest te verlaten. Ik rekte me uit en kwam overeind. Ik probeerde door de gordijnen te kijken, maar ik had ze gisteren te goed gesloten. Ik ging op de rand van mijn bed zitten en liet mijn benen over de grond zweven. Bang voor de aanraking met de koude parketvloer. Nou ja bang. Geen zin in die koude confrontatie. Toch stond ik op en rekte me nog eens uit. Na wat in een la te rommelen koos ik een blauwe boxer. Sloffend naar het raam viste ik een hoody en jeans van de grond. Ik keek naar buiten en vroeg me af hoe lang ik hier nog mee door wilde gaan. Al meer dan een jaar bracht ik nu de krant op zondagmorgen rond. Die stille ochtenden, zo’n heerlijk gevoel was dat. Over niets fantaseren. Alles mocht, je was immers toch alleen. Op die mevrouw die haar hondje uitliet na dan. Ik schrok op uit mijn gedachte en kleedde me snel aan. Zocht naar mijn sleutels en griste bij het naar beneden lopen mijn krantentas uit de kast. Beneden gaf ik de hond een stevige aai over haar kop. Ze vond het lekker en rekte zich uit. “Kom maar meid, mag jij even mee.” Ze bleef in de deuropening staan, niet begrijpend waarom ik de stromende regen inliep om bij de voordeur de stapel kranten te gaan halen. Met een plof landden ze op de bank. Ik schreef de huisnummers op mijn routelijst en telde de kranten af. Bijna half zeven. Snel propte ik mijn telefoon nog in mijn jaszak, waarna ik stil het huis verliet. De rust keerde weer.

Ik trapte stevig door. De harde regen was inmiddels overgegaan in fijn miezeren. Maar voor mij nog steeds geen pretje. Ik dacht aan de mensen die in hun bed nog lekker warm lagen te slapen. Of andere dingen lagen te doen, die niemand anders iets aangingen. Heerlijk die tijd. Zo ongestoord doen wat je wilde, zonder dat iemand daar erg in had. Lang geleden was dat. Maar toch, eigenlijk nog gisteren.

Anderhalf uur gefilosofeer later kwam ik doorweekt thuis aan. Mijn werk voor vandaag was weer gedaan. Ik waste het zwart van de inkt van mijn handen en was van plan een kop koffie in te schenken. Een koffiezetter met timer. Wat een uitvinding!

Door het keukenraam zag ik een jong vogeltje dat probeerde te vliegen. Geholpen door mama merel. Dat ik ook ooit zo was geweest. Stom eigenlijk, dat je daar nooit bij stilstaat. Dat is overigens niet het enige waar ik nooit bij stil heb gestaan schoot er door mijn hoofd. Dat ik anders was, kon mij weinig schelen. Ik dacht altijd al dat het normaal was. Maar kennelijk vonden anderen dat niet.

Het klaarde een beetje op buiten. Het was inmiddels gestopt met regenen. De wolken werden minder, maar de zon was niet sterk genoeg om erdoorheen te breken. Ik schoof de gordijnen in de keuken opzij en liep naar het aanrecht om een vaatdoek te pakken. Onder de kraan spoelde ik het doekje af en veegde de keukentafel er mee schoon. Ik pakte mokken en borden zette die op tafel, waarna ik ze vergezelde van bestek. Daarna dekte ik de tafel verder af. Ik dacht na. Ik was iets vergeten. Nou ja iets, eigenlijk iemand. De hond had nog geen brokken. Toen ik de deur naar de bijkeuken opendeed en naar de ton liep waar de brokken inzaten, stoof ze op uit haar mand en snelde, bijna uit de bocht vliegend, achter me aan. Ik vulde de bak met brokken en terwijl ik bijna door haar omver gesprongen werd, bracht ik de bak naar de keuken en zette hem op de grond. Ze begon meteen te schrokken. Binnen vijf minuten was de helft van de bak leeg en hield ze het voor gezien. Ze ging weer in de mand liggen. Fijn moest zo’n leventje toch zijn.

“Eten komen,” riep ik naar boven. Er volgde wat gestommel. Een deur ging open en gelijk erna weer dicht. Er moest iemand naar het toilet.

Op mijn plek aan de keukentafel ging ik de krant lezen. Altijd handig, zo’n gratis krant. Helaas geen krant van kwaliteit. Meer een sensatiekrant. Ik liet mijn blik over de koppen dwalen, maar vouwde de krant al snel dubbel en legde hem achter me in de krantenbak.

“Goeie morgen” kwam mijn moeder met een ochtendschorre stem een ogenblik later de keuken binnen.
“Goeie morgen”, antwoordde ik terug.
“Wat een weer hè en dat zo ver in mei nog.”
- “Tja, we wonen nog steeds in Nederland, daar is weinig aan te doen.”
“En toch ben ik er van overtuigd dat we er niets aan kunnen veranderen.”
-“Weer kun je inderdaad niet veranderen, je doet er niks aan.”
“Ik bedoel het klimaat, dat lukt ons toch niet.”
-“Ik weet het niet, ben niet zo klimelamatomologisch aangelegd.”
Mijn moeder schaterlachte om mijn verwoording.

Aan het ontbijt was de sfeer voor het eerst sinds lange tijd anders. Vrolijker, prettiger en leefbaarder. Opgelucht zou je kunnen zeggen. Het was nu bijna een hele week dat we weer met z’n allen samen aten. Dat heet, mijn ouders en ik. Mijn zusje zat vaak nog boven te tutten en te doen. Ze wilde altijd goed voor de dag komen. Zelfs op een vroege zondagmorgen, waar niemand haar ooit zou zien. Het zou, volgens haar, maar eens voor kunnen komen dat er iemand voor de deur stond. Ik maakte er vaker grapjes over. “Stel je voor, die man van de loterij staat voor de deur en je komt onopgemaakt, met een grafkapsel en wallen op landelijke televisie.” En dan trok ze altijd een lelijk gezicht. Ik kon dan stoppen. Soms plaagde ik door. “Je zou eens moeten zien wat een lelijke kop je trekt, daar helpen zelfs geen kilo’s make-up tegen.” Heb ik haar eens verweten. Die opmerking moest ik met een venijnige trap tegen mijn schenen bekopen.

“Welke toetsen moet je komende week nog maken?” Vroeg mijn moeder. “Morgen heb ik nog Engels en scheikunde, woensdag natuurkunde en de maandag daarop nog wiskunde,” antwoordde ik. Ik zat nog middenin mijn eindexamens. Gelukkig stond ik er voor alle vakken goed voor en hoefde ik me nergens zorgen over te maken. Het leren ging me makkelijk af. Ik hunkerde naar de tijd dat ik eindelijk kon gaan studeren. Het huis uit, mijn vleugels uitslaan en neerstrijken in een andere stad. Een vreemde wereld. Met nieuwe mogelijkheden, nieuwe mensen en nieuwe liefdes. Het leek me heerlijk, dat niet meer elke stap die ik zette door drie paar ogen gevolgd werden. Op mezelf hoefde ik nooit meer verantwoording af te leggen voor wat ik voelde en voor wie ik het voelde. Vlak voordat ik aan mijn examens begon had ik de knoop doorgehakt. Ik ging een opleiding tot leraar Nederlands volgen in Tilburg.

Toch een beetje zenuwachtig liep ik die maandagmorgen het schoolgebouw binnen. Het was een oud en groot gebouw met hoge, lange en rechte gangen, die over de volledige lengte van het gebouw doorliepen. Op een van de kopse kanten lagen drie grote gymzalen. Elke gymzaal was twee verdiepingen hoog. Tijdens de examens waren ze ingericht als toetsruimte. Er hing een muffe lucht, die bestond uit een vreemde walm van oude schoenen en zweet. Geen pretje om je hierin te moeten concentreren en vooral niet drie uur lang.

Na Engels en scheikunde volgde nog een examentraining van twee uur. Alsof je daar nog zin in hebt na zes uur examen. De les werd gegeven door een docent waarvan ik nog nooit gehoord had. De school zal hem vast wel hebben ingehuurd.

Ik moest in het achterste gedeelte van de school zijn, op de bovenste etage. Vanuit de gymzaal moest je dan eerst door de lange gang, langs een stuk of tien leslokalen. Aan weerszijden vijf keer een zware metalen, groengeschilderde deur met een melkglazen bovenlicht. De gang op de begane grond had een granieten vloer. Deze combinatie maakte de gang erg donker en liet haar kil aandoen. De etages die volgden hadden elk een marmeren vloer en deden gelukkig lichter aan dan de begane grond. Iets minder troosteloos. Ik liep de trap op. Langzaam en met tegenzin slofte ik naar de bovenste etage. Ik schrok me een ongeluk toen plots een blonde jongen zich ruw langs me heen duwde. Ik keek om maar herkende hem niet. In mezelf mompelend liep ik verder. “Kijk eens uit waar je loopt,” dacht ik bij mezelf. Mijn lokaal lag aan het einde van de gang, achter een eenzelfde zware, groene deur. Dit maal zat er een flinke barst in de hoek van het melkglazen bovenlicht.

Met mijn hand op de klink twijfelde ik even of ik hem naar beneden zou drukken en naar binnen zou wandelen of toch stiekem de stad in zou lopen. Eenmaal in de klas viel het me toch wel mee. Het was best gezellig. Er zat een groepje meisjes vooraan om een tafeltje heen te luisteren naar wat een meid met een kort, geruit rokje en een topje, dat net iets te ver open was om alles nog helemaal te verbergen, allemaal aan het vertellen was.

Ik koos een plaats achter in het lokaal. Naast me zat een jongen die een beetje weg had van kruimeltje, met een veel te grote muts op. Hij zei niets. Het was een samengestelde klas, dus ik kende hem verder ook niet. Eigenlijk maar heel weinig mensen uit mijn eigen klas waren aanwezig. Slechts een stuk of zes, zeven. De rest zat waarschijnlijk thuis van zijn welverdiende rust te genieten.

Aan de andere kant van het lokaal zat een wat stiller meisje met een plaatjesbeugel. Op het eerste gezicht vond ik haar meteen al aardig. Die conclusie had ik echter te vroeg getrokken, ze kwam op me af gelopen en stelde zich meteen voor. “Hee hallo, ik ben Annemarie, je ziet er lief uit. Zit je hier al lang op school? Wie ben je trouwens en woon je hier in de buurt?”

“Hoi,” stamelde ik, bijna overrompeld door haar stroom van woorden. Met het gevoel dat ik knalrood aanliep antwoordde ik snel: “Mijn naam is Vincent en ik woon net buiten het dorp.”

Eigenlijk had ik helemaal geen zin in een gesprek met haar, niet omdat ze niet aardig was, maar omdat het een type was waarvan je al aan het uiterlijk kan zien dat ze je het komende blokuur de oren van je kop gaat kletsen. Gelukkig hoefde ik dat gesprek ook helemaal niet te voeren, want onze leraar voor de examentraining kwam binnen: een klein, dik mannetje, met een bril half op zijn neus. Grijs lang haar aan de zijkanten van zijn hoofd en een puntig sikje. Wel toevallig… een blokuur wiskunde met precies het type persoon die je als wiskunde leraar voor de klas zou verwachten.

Met een ongelooflijk accent, waar zelfs de stoerste jongens uit de groep nog stil van werden begon hij zo monotoon mogelijk zijn openingstoespraak af te rammelen.

“Goedensmiddags, dames, heren.
Ik ben vanaf vandaag jullie leraar wiskunde gedurende de korte tijd in jullie leven die je hier nog op school doorbrengt.
Mijn naam is…”

Hij twijfelde even of hij het zou vertellen, maar pakte toen een stukje krijt en schreef met enorme hanenpoten op het bord:

‘Dr. Ir. Wouter J. B. Stijfsema.’

Een slechtere naam kun je als leraar niet wensen.
Hij vervolgde zijn verhaal met wat hij nog wilde behandelen en wat we de afgelopen zes jaar allemaal geleerd zouden moeten hebben, maar ik dwaalde af. Mijn hoofd zat bij de aankomende vakantie.

In Tilburg had ik tijdens mijn zoektocht naar een kamer een jongen gezien, die ergens bij mij uiteindelijke kamer in de buurt moest wonen, want hij was te voet. Hij was zo mooi. Ik kreeg meteen weer een raar gevoel in mijn buik, dat doorstroomde naar de rest van mijn lichaam en waarvan het begon te gloeien. Ik wilde hem meteen weer zien, kon ik hem toen maar meteen van de stoep rukken, op mijn bed neersmijten en hem nooit meer laten gaan.

Grof werd ik uit mijn dagdroom gehaald doordat de deur van het lokaal met een harde smak tegen de muur aan knalde. Een jongen met blond haar kwam de klas in lopen. Hij droeg een versleten spijkerbroek met hier en daar een toch ietwat te groot gat, waardoor je zijn blote benen kon zien. Verder droeg hij nog een paar afgetrapte, blauwe All Stars, met losse veters, een strak, lichtblauw T-shirt en een gekreukt, vuilwit hemd, waarvan de mouwen tot net boven zijn ellebogen waren opgerold, eroverheen. ‘Dat is pas sexy’, dacht ik bij mezelf. De leraar keek niet op of om, maar bleef gewoon doorgaan met het bekalken van het bord met vergelijkingen.

De jongen smeet zijn Eastpak-tas neer en ging nonchalant op de stoel vooraan zitten.
Stijfsema draaide zich om en keek met een verwijtende blik over zijn bril recht in de ogen van de jongen.

“En wie mag jij dan wel niet wezen?
“Ík ben Maurice,” antwoordde de jongen. “Maar de grote vraag is, wie bent u?”
“Meneer popi jopie praat liever in grove taal.”
“Helemaal niet, maar een echte heer als u zou zich op zijn minst als eerste voorstellen!”

De klas begon te lachen.
Stijfsema wist even niet meer wat hij moest zeggen en kreeg het er behoorlijk warm van aan de zweetparels op zijn voorhoofd te zien.

“Doctor ingenieur Stijfsema, met een lange ij.”
“Aah, dat had ik niet verwacht, een heer van hoogopgeleide afkomst.”
“Zeerzeker.”
“En vertelt u eens, doctor Stijvema”
“Stijfsema,” verbeterde de leraar geïrriteerd.

Wederom lachte de hele klas.

“Dat zei ik, Stijvema met een lange ij. Wat gaat u ons dit uur proberen bij te brengen?”
“Wiskunde, met de hoofdletter W, maar eigenlijk moet ik u niets meer hoeven bijbrengen!”
“Dat meent u niet, dat had ik helemaal niet achter u gezocht. Ik dacht eerder aan iets van… seksuele voorlichting.”

Stijfsema kon zich niet langer inhouden en bulderde door de klas: “Godverdomme, als je nu niet snel zorgt dat je overneemt wat er al op het bord staat dan zal ik je eens laten zien wat wiskunde is, maar dan met een harde liniaal!”

Met deze woorden draaide hij zich om en begon in een niet bij te benen tempo het bord nog voller te kalken met een schrift waar menig mens niet uit zou komen.

Na de les slenterde ik de trap naar beneden, waar ik Annemarie tegenkwam. Ze werd vergezeld door die blonde jongen uit de klas.

“He, ga je met ons mee naar die broodjeszaak hier op de hoek?”
- “Ja moet je doen man, daar hebben ze echt heerlijke broodjes.”
“Is goed, ik ga mee, want ik heb toch wel trek gekregen.”
“Leuk joh!”

Ik belde mijn moeder met de mededeling dat ik vanmiddag niet thuis kwam eten en volgde ze naar buiten. We wandelden met z’n drietjes richting broodjeszaak. Het was heerlijk weer buiten en de lucht was strakblauw.

“Dit is trouwens Maurice,” merkte Annemarie op. “En mij ken je natuurlijk al. En Maurice, dit is…, sorry, ik ben je naam vergeten,” bloosde ze.
“Vincent,” antwoordde ik.
- “Zeg maar Mo.”
“Oké Mo, leuk je te leren kennen. Zit jij hier ook op school, want ik heb je nog nooit gezien? Dat was trouwens wel een te gekke actie daarnet bij wiskunde.”
- “Dank je en nee, ik zit hier niet op school. Ik volg hier alleen maar de examentraining, omdat dat bij mij op school niet ging, lang verhaal”

We wandelden verder en Annemarie en Maurice kletsen verder. Het gesprek tussen Maurice en Annemarie boeide me echter niet echt veel, ik droomde liever over wat Maurice voor jongen zou zijn. In mijn hoofd maakte ik een sprongetje van geluk.

Tegen een uur of zeven kwam ik thuis, zette mijn fiets in het schuurtje, en mijn tas in de gang.
Mijn moeder stond een doos in te pakken in de keuken. “Voor de uitzet,” glimlachte ze naar me. Ik liep naar de koelkast en pakte een fles cola. Ik bedankte haar met een zoen op haar wang. Daarna liep ik de hal in en de trap op naar mijn kamer. Ik ging op mijn bed liggen en vergat de hele fles cola. Ik viel in slaap met Maurice in mijn gedachten.

Tegen een uur of half acht schreeuwde ma naar boven of ik iets van de pizzaboer wilde hebben. Ik schrok wakker. “Niet zo’n trek,” antwoordde ik terug en daar liet ze het voor het eerst in mijn leven bij. Normaal begint ze wel eens te zeuren dat ik goed moet eten omdat ik anders niet groei. Nu vind ik dat groeien niet meer zo nodig hoeft, ik ben ondertussen al een meter vijfennegentig lang.

Ik besloot mijn pc aan te zetten en te kijken of ik op internet iets meer te weten kon komen over Maurice. Gelukkig lag internet er eens een keer niet uit en kon ik zonder problemen verbinding maken. Ik tikte de link van mijn school in de adresbalk en liet de pagina laden. Vluchtig keek ik over de site en ontdekte een button ‘examentraining’. Ik klikte erop en ik kreeg een lijst met namen. Ik scrolde naar beneden tot ik bij Maurice aankwam. Er waren er drie. Gelukkig stond achter elke naam het niveau en was er maar één die VWO deed. Ik googlede zijn naam en kwam uit op een facebookpagina. ‘Maurice van den Wetering, 18 jaar, woonplaats: Tilburg’ stond er naast de zwart-witte profielfoto. Tilburg? Ik keek nog eens en las inderdaad Tilburg. Hoe kan het dan zo zijn dat hij bij mij op school examentraining volgt? Ik snapte er niets meer van en liet het voor wat het was. Ik werd weer getrokken naar zijn profielfoto. Het was een hele mooie. Ik sloeg de foto gelijk op op mijn pc. Hij moest eens weten.

Kennelijk ben ik achter mijn pc in slaap gevallen want ik werd wakker met een afdruk van de toetsen in mijn voorhoofd. ‘Shit, hoe laat is het?’
Het was kwart voor negen, dus ik moest met de bus om toch nog op tijd op school te komen voor de examentraining. Ik ben namelijk niet zo iemand die zo’n fantastische discussies met een leraar aan kan gaan als Maurice.
Mijn brood en melk naar binnen duwend, trok ik mijn jas aan, pakte mijn tas op en liep naar de voordeur toen mijn moeder riep: “ow ja, lieverd, er was telefoon voor je. Ene Annemarie zei dat ze je kwam ophalen, met de auto.”

“Met de auto, tijdens het spitsuur in Heerlen? Mam, zelfs ik weet dat zoiets onmogelijk is, dan kom je nooit op tijd op school en kan ik net zo goed met de fiets gaan!”

Mijn moeder zuchtte, maar die zucht werd overstemt door de deurbel.
Daar zal je haar hebben. Ik haastte me naar de deur en trok hem open. Ik geloofde mijn ogen niet. Er stond een dikke zilvergrijze BMW voor de deur, het raampje stond open en Annemarie hing tot haar middel naar buiten en schreeuwde: “schiet op, anders komen we nog te laat, vooral in deze drukte.” Ik snelde naar het portier, trok het met een flinke zwaai open en terwijl ik instapte gooide ik behendig mijn tas op de achterbank.

We stonden voor een rood licht. Niemand had nog een woord gezegd. Daar was ik te erg voor onder de indruk. Annemarie schitterde helemaal. Ze parkeerde de auto bij school, nog ruim tien minuten voor het begin van het eerste lesuur. Een jongen waarvan ik niet kon zien wie het nu was, trok de deur open, het bleek Maurice te zijn.

“Fijne rit gehad, dames?”
“Ha ha, erg grappig zeg.”
- “Ik heb anders genoten hoor, het is alleen dat ik liever een wat kleinere auto heb, die parkeren makkelijker.”
“Natuurlijk weer een opmerking van een vrouw, die zijn ook nooit ergens tevreden mee, mannen daarentegen, daar kun je tenminste normaal mee omgaan, want die hebben een gevoel dat ze het goed vinden zoals het is, bij de meeste dingen dan.”
“Daar moet ik je gelijk in geven.”
- “Jullie zijn in de meerderheid, jammer zeg, dan moeten jullie het maar samen uitvechten.”
“En dat vind ik helemaal niet erg!” Floepte ik er zo maar uit. “Kut,” dacht ik bij mezelf en zei snel: “Ik bedoel, ik ga graag de discussie met je aan!”

Dat was kantje boord. Ik zat er niet op te wachten dat Maurice er achter zou komen dat ik gevoelens voor jongens zou hebben. En al helemaal niet dat ik gevoelens voor hem zou hebben. Zou hij het gemerkt hebben?

Ik bleef me maar afvragen of ik nu een verkeerde opmerking zou hebben gemaakt en of ik mezelf had verraden. Er spookte van alles door mijn kop. Zou hij het überhaupt gemerkt hebben? Wat een stomme actie van me. Ik kon mezelf wel tegen mijn hoofd beuken. Mijn gedachten sloegen op hol en mijn hele hoofd draaide er van. Ik kon geen aandacht schenken aan de lessen. Daardoor leken de minuten wel uren te duren. Zou hij het weten? Dat was de vraag die door mijn hoofd bleef spoken.

Thuis wilde ik hem bellen, maar ik durfde niet. Van zijn facebook had ik allemaal vakantiefoto’s gehaald en geprint. Eerst heb ik ze een tijdje in een map bewaard, maar naderhand heb ik ze op de achterkant van mijn slaapkamerdeur geplakt, samen met zijn blogberichten en andere dingen die ik van hem op het internet vond. Een voordeel voor mij was dat mijn moeder nooit op de achterkant van de deur keek. Geen vragen gelukkig.

Mijn moeder verbaasde het niets dat ik iets voelde voor jongens. Ze zei dat ze het altijd al had geweten toen ik haar een jaar voor mijn examens vertelde dat ik biseksueel was en dus ook op jongens viel. Tot vlak voor het einde van het vijfde schooljaar had ik een hele lieve vriendin. Totdat ze verhuisde naar Groningen, waar ze nu al bijna een jaar lang studeert. Ze zou overigens deze week nog eens langsgekomen zijn, maar waarschijnlijk heeft ze daar geen tijd meer voor gehad, zeker te druk met haar studie, of een nieuwe vriend. Ergens knaagde het, maar ook deed het me eigenlijk helemaal niks meer. Voor mezelf wist ik immers al enige tijd, dat ik bij een meisje niet dezelfde gevoelens had als bij een jongen. Ik droomde alleen maar over jongens, werd er opgewonden van. Stelde me voor hoe alles er uit zou zien bij mijn mannelijke klasgenoten. Een vriendin had ik op het laatst alleen maar voor school. Maartje was heel lief, daar niet van, maar alles ging zo snel en voor ik het wist zaten we daar twee jaar geleden op mijn slaapkamer op bed. Zij zoende me, leunde zwaar tegen me aan en duwde me achterover op bed. Ik liet me alles gevallen. Kledingstukken werden uitgedaan en op de grond naast het bed gegooid. Als slappe doeken lagen ze daar. Als schillen van haar en mij. Ze speelde met mijn lichaam en vertelde voor het eerst het verhaal. Het verhaal van een jongetje en een meisje, het verhaal van de eerste man op de maan, het verhaal van een vers gummetje, blank en gladjes. Onaangetast. Dat was ik ook. En zij heeft mij toen mijn onschuld doen verliezen. Mijn eigen persoonlijke plekje, mijn privé, mijn eigenste ikke, dat heeft zij toen betreden. Na afloop heb ik haar op de fiets naar huis gebracht en na een korte zoen heb ik als een uitgelaten gek door de straten van ons dorp gefietst. Wat een ervaring was dat toen.
Ja toen, want toen wist ik niet dat een jongen veel beter van een jongen weet wat hij fijn vindt, dan dat een meisje dat van een jongen weet. Jongens zijn zo begripvol en toch stoer. Jongens zijn jongens, jongens zijn speciaal. Zoals een jongen is, kan een meisje nooit zijn.

Voordat ze zou vertrekken is ze nog even snel langs gekomen. Eerst wilde ze dat niet, bang dat het te pijnlijk zou worden. Maar haar schuldgevoel zei dat ze het toch moest doen. Daar stond ze dan, een bleek gezicht, rode ogen, mascara doorgelopen van het huilen, een trillende lip en haar haren in de war door de wind. Ik wilde haar nog een laatste zoen geven, maar ze duwde zich van me af en zei: “Ik ga maar eens, het komt wel goed, ik kom er wel over heen,” ze glimlachte en zei: “ik ben een sterke meid!” Ik glimlachte terug, want dat had ik haar eens verteld toen ze niet mee durfde in de achtbaan tijdens een schooluitje. We hebben heel veel momenten samen gedeeld die ik nooit meer zal vergeten. Het was een geweldige tijd samen. Ook toen het bij ons wat minder ging, vlak nadat mijn vader in het ziekenhuis belandde, heeft ze mij door dik en dun gesteund.

Het ergste moment zal niet het afscheid zijn geweest, voor dat ze naar Groningen vertrok. Maar dat zij me moest vertellen dat ze was uitgeloot voor een studie in Groningen en dat ze daar ook gelijk een kamer kon krijgen. Ze was dolenthousiast. En ik ook voor haar. Maar toch is het voor mij het zwaarste moment geweest. Ik kon op die meid bouwen. We zijn ook nog nooit zo vaak samen geweest als in de korte tijd voor haar verhuizing. Al haar spulletjes ingepakt, haar nieuwe kamer geverfd en alles ingericht. Maar dit alles toch met een vreemd gevoel in mijn onderbuik. Het was toch het einde van een periode, eigenlijk een tweetal onstuimige jaren, die toen abrupt beëindigd werd.

Grappig. Toen ik haar voor het eerst tegen kwam wist ik nog helemaal niet wat verliefdheid was. Mijn ouders en iedereen die ik kende waren al bij elkaar voor zolang ik mij kon herinneren. Ik kreeg een raar gevoel van binnen. Druk en uitgelaten, maar ook heel zenuwachtig. Ik had het gevoel dat ik de hele wereld aan kon. Zelfs het hele universum. En toen, na een aantal maanden was daar plots dat onwijs gave gevoel op mijn bed, daar in mijn eigen slaapkamer, in mijn huis en in mijn straat. Tot ongeveer anderhalf jaar geleden. We waren samen voor het eerst alleen op vakantie in de Belgische Ardennen. Het regende en ik moest een geul graven voor de tent. Ik prikte per ongeluk met de schop door het grondzeil heen toen ik net klaar was, waardoor de hele tent blank kwam te staan. Ruzie dat we toen hadden. Gelukkig boden twee broers uit Antwerpen ons een plekje aan in hun luxe tent. Aangezien Maartje boos was, sliep zij bij de ene jongen en ik bij de andere. Wat er toen die nacht is gebeurt, was voor mij onbeschrijfelijk. De Belgische jongen, Jonas, was helemaal niet lelijk en prettig om te zien. Blond en lang krullend haar. Mooie hazelnoot bruine ogen en altijd glimlachte hij met zijn volle lippen naar alles en iedereen. Die nacht lag ik naast hem. Zachtjes voelde ik zijn ademhaling in mijn nek. Eerst rustig en regelmatig, maar daarna schokkender en onrustiger. Ik wilde me omdraaien maar voordat ik dat kon doen voelde ik zijn zachte vingers mijn slaap strelen. Ik liet het gevallen. Het gevoel van verliefdheid wakkerde enorm sterk aan. Maar nu nog heviger dan dat ik voor het eerst bij Maartje heb gevoeld. Dit was het ultieme genot. Een jongen, een slanke en strakke, stoere jongen, aaide mij lieflijk en zacht over mijn gezicht. Hij fluisterde zachtjes: “Fijn he?”
Ik antwoordde door mij voorzichtig om te draaien, hem in zijn diep bruine ogen aan te kijken en zacht mijn lippen tegen de zijne te drukken. Al snel lagen we heftig te zoenen. Onze vingers en handen maakten duizenden elektrisch geladen contactpunten op elkaars lichaam. Hij woelde wild door mijn haar, terwijl onze tongen vurig langs elkaar roerden. Alles moest uit, pyjamabroeken, T-shirts en boxers. Naakt wreven we onze lichamen tegen elkaar aan. Nog nooit ben ik zo’n passionele nacht beleefd als die nacht samen met Jonas.

De volgende morgen heb ik alles aan Maartje verteld. Zij heeft mij toen vol ongeloof aan zit staren, totdat Jonas het haar vertelde. Ze was gelukkig niet boos, maar wel wat verward. Ik heb haar toen uitgelegd dat het maar een bevlieging was. Dat het niets betekende ten opzichte van onze relatie. Daar hield zij zich de eerste paar weken gelukkig rustig mee. Daarna begon ze toch meer vragen te stellen over mijn bewuste actie tijdens de vakantie. Het begon nog heel onschuldig met de vraag of ik het nog wel eens vaker had gedaan. Uiteindelijk bezweek ik onder haar druk en barstte ik in tranen uit. Die avond heb ik haar alles verteld. Hoe het was die avond met Jonas, hoe ik daarna steeds meer naar jongens ben gaan kijken en hoe ik ontdekte dat ik bij een jongen veel meer bevrediging kon vinden dan bij een meisje. Zowel mentaal als lichamelijk. Ze gaf toe het niet helemaal aan te zien komen, maar ergens diep van binnen had ze het wel gedacht. Ik was het stereotype homojongen, volgens haar. Wat typering betreft dan. Zachtaardig, lief en romantisch. Te lief zelfs. Ik wist te veel van meisjes af. dat verwijt vleide me destijds ontzettend. Ze prees me in mijn kracht, dat ik haar zo maar ineens heel het verhaal durfde te vertellen. Vanaf toen zijn we nog een jaar bij elkaar gebleven. Voor de schone schijn. Ik fantaseerde steeds meer over mijn mannelijke klasgenoten. Tijdens het douchen na gym waren ze allemaal naakt. Dan keek ik stiekem naar hun lichamen. Ik moest haar beloven dat ik haar op de hoogte zou houden van mijn ontdekkingen, in ruil voor haar hulp. En uiteraard alles vertellen over het douchen na de gymlessen. Ze was wat dat betreft gewoon even erg als ik.

Maartje zat een niveau lager dan mij en zou dus een jaar eerder eindexamen doen. De tijd naar haar examens toe verliep vrij rustig. Op school wist niemand nog van ons geheimpje en de schone schijn leek te werken. Ook voor mijn ouders. Ik was er nog niet aan toe om het ze te vertellen.

Vlak voor het begin van Maartjes examens kwam dan toch het voor mij verschrikkelijke nieuws. Ze was uitgeloot voor de studie die ze zo graag wilde. Helemaal in Groningen. Bij de hogeschool lag een campus voor studenten die veraf woonden. Zij konden daar tegen een schappelijke prijs een goede kamer huren, direct naast het schoolgebouw. Het voorgenomen plan om die vakantie op kamerjacht te gaan viel dus in het water. Na haar slagen moest ik nog gewoon naar school, dus heb ik haar in al mijn vrije tijd bijgestaan met het verhuizen. Nog voordat ik mijn eindlijst van dat jaar op kon gaan halen, zat zij al helemaal voorzien in Groningen. Nog een week en ze zou definitief naar het hoge noorden vertrekken en het Limburgse heuvelland achter zich laten.

© Morris

Gesloten