INTERNAAT deel 5

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

INTERNAAT deel 5

Bericht door Hans Bernard » zo 27 feb 2011, 16:22

INTERNAAT deel 5


Daar snap ik nu helemaal niets van. Ik zit in de refter en probeer een blik van Hans op te vangen. Hij heeft het echter zo druk met zijn tafelgenoten dat hij niet één keer mijn kant uitkijkt. Ik begrijp er echt niets meer van. Het lijkt wel of hij mij met opzet ontwijkt. En dat na vannacht, na ons eerste echte samenzijn. Ik raak weer opgewonden als ik er aan terug denk. Wat is dat heerlijk geweest. Ik zie het weer voor me.

"He dromer, geef de boter eens aan".

Ik mompel wat onverstaanbaars en reik Jozef de botervloot aan. Hij kijkt mij onderzoekend aan en zegt:

"Waar zit jij met je gedachte"?

“Ja Jozef”, denk ik, “dat moest jij eens weten.”

Jozef is een klein pedant kereltje, een beetje een praatjesmaker maar wel een vriendje van mij. We komen alle twee uit dezelfde stad. Zijn vader, ook een degelijk, klein, uitgestreken mannetje, is herenkapper en in de vakanties laat ik altijd mijn haren door hem knippen. Jozef komt mij in de vakanties wel eens thuis opzoeken. Ik verdenk hem ervan dat hij iets met me wil want zijn gesprekken gaan vaak over seks. Bovendien vind ik hem wel erg handtastelijk. Er is echter nooit iets gebeurd en ik heb daar met Jozef ook geen behoefte aan. Hij pakt de boter aan en ik kan weer rustig door gaan met eten en nadenken.
Opnieuw zoeken mijn ogen Hans maar die kijkt nog steeds geen enkele keer mijn kant uit. Het ontbijt zit er op en de surveillant vraagt stilte voor het slotgebed. Zo gauw het gebed is beëindigd, sta ik op, loop naar Hans en tik hem op zijn schouder. Hij stopt met praten en kijkt mij over zijn schouder aan.

"Ja" zegt hij vragend. Zijn gezicht is weinig uitnodigend. "Nou...?" klinkt het ongeduldig.

Ik ben zo teruggeslagen dat ik geen woord kan uitbrengen, me omdraai en ervan door ga. Met tranen in mijn ogen loop ik zo snel als ik in de gangen mag, niet op of om me heen kijkend, de trap op naar de slaapzaal. Verdrietig laat ik me op mijn bed vallen, mijn hoofd in het kussen gedrukt. Waarom doet Hans dit? Waarom wil hij mij niet zien? Mijn hele geluksgevoel is uiteen gespat. Allerlei vragen en gedachten spoken door mijn hoofd.

De hele zaterdag probeer ik Hans te pakken te krijgen maar alle moeite lijkt tevergeefs. Ik weet het nu zeker, hij ontwijkt me opzettelijk. Maar waarom, vraag ik me wanhopig af. Het is rond vijf uur als ik hem bij toeval op de trap tegen kom. Hij komt van boven en ik ben op weg naar de eerste verdieping. Ik doe een stap opzij en versper hem de doorgang naar beneden.

"Hans, wat is er aan de hand."

"Niets, en laat me nu door", zegt hij met verbeten stem, mij nauwelijks aankijkend.

Ik word nu boos en pak hem bij zijn schouder. "Je bent me uitleg verschuldigd. Ik reken erop dat je na de avondmaaltijd naar het pianolokaal komt zodat we kunnen praten.

Oké?" "Goed, ik zal er zijn" en Hans duwt mij opzij en rent de trap af.

Ik zucht eens diep, gelukkig heeft hij toegestemd om straks te praten.


Was dat even pech hebben, Bas op de trap tegen te komen. Ik kon toch moeilijk omkeren en weer naar boven hollen. Het was de hele dag zo goed gelukt om hem te ontwijken, hoe erg ik dat ook vond. Ik had verschrikkelijk met hem te doen, maar iemand moest nu eenmaal flink zijn. Wat er vannacht was gebeurd, kon niet, mocht niet en het was beter om er dan ook maar meteen een einde aan te maken. Natuurlijk had Bas recht op uitleg dus moest ik maar door de zure appel heen bijten als we elkaar straks zouden zien. Mijn hart klopte nu al in mijn keel. Zou ik het kunnen als ik tegenover Bas stond. Bas van wie ik zó veel hield dat het pijn deed. O, het liefst zou ik hem in mijn armen nemen en hem geruststellen en zeggen dat er niets was. Maar dat kon ik niet. Bovendien had ik voor deze studie gekozen. Mijn ouders moesten zich het nodige ontzeggen om hun zoon te laten studeren en ik kon hen niet teleurstellen.
De bel voor het avondeten klonk en met een bezwaard hart liep ik met de andere studenten naar de refter. Toen ik de eetzaal binnenstapte zag ik vanuit mijn ooghoeken Bas op zijn vertrouwde plekje zitten. Wat zou ik graag gewoon naast hem zijn gaan zitten maar ik liep naar een andere tafel. Ik moest flink zijn en meteen aan onze verboden vriendschap een einde maken. Ik zat met toegeknepen keel aan tafel en kon met moeite twee sneetjes brood naar binnen werken. Na het avondeten bleef ik opzettelijk treuzelen. Ik zag Bas door de deur naar de gang lopen en wist dat hij rechtstreeks naar het pianolokaal zou gaan. Ik herinnerde me ineens ook dat hij straks naar pater Leopold moest vanwege het incident deze week in de kapel. Dus moest ik maar niet meer te lang wachten. Met lood in mijn schoenen ging ik richting pianolokaal.



Ik zit voor de piano, mijn handen op de toetsen. Ze trillen als een gek, ik kan ze onmogelijk stil houden. Ik ben ongelooflijk zenuwachtig en tegelijk erg opgewonden. Ik hoop maar dat Hans zijn woord houdt en komt. Op dat moment gaat de deur open en Hans stapt binnen. Gelukkig lacht hij weer een beetje en is de norse trek van zijn gezicht verdwenen. Ik voel me helemaal warm worden van binnen als ik hem daar zo zie staan. Wat zal er toch zijn, vraag ik me af. Hans komt verder het lokaal in, loopt achter mij langs, legt even een hand op mijn schouder en gaat dan op de stoel naast de piano zitten. Omdat de stoel tegen de muur staat is Hans vanuit de gang niet te zien. Geen van beiden zeggen we iets en staren allebei naar de punten van onze schoenen. Zo zitten we een tijdje stil bij elkaar en dan ineens barst Hans los en met stukjes en beetjes komt zijn verhaal. Als ik het goed begrijp wil Hans aan onze vriendschap radicaal een einde maken want wat wij doen is absoluut verboden. Hij is ontzettend bang betrapt en van school gestuurd te worden. Hij zegt tussendoor wel dat hij van me houdt maar wil en kan daar niet meer aan toe geven. Ik ben volkomen teruggeslagen en weet niet wat te zeggen. Hoe is dit mogelijk na dat heerlijke samenzijn vannacht. Ik hoor niet meer wat hij zegt zo verdwaasd ben ik.
Een traan valt op mijn hand die roerloos op mijn knie ligt. Ik ben als verdoofd. Ik zie dat Hans het lokaal verlaat. Ik houd hem niet tegen. Hoe lang ik daar nog aan de piano zit weet ik niet maar de zoemer voor het laatste studie-uur rukt mij uit mijn gedachten. O jé, ik moet nu naar Leopold. Als die in ’s hemelsnaam maar niets merkt.

Ik haal diep adem en besluit eerst naar de toiletten te lopen om even mijn gezicht wat op te frissen. Als ik voor de spiegel sta merk ik pas dat ik rode ogen heb. Ik gooi met mijn handen koud water in mijn gezicht en dep mijn ogen. Gelukkig het rood verdwijnt. Ik droog gezicht en handen af en verlaat de toiletten. Als ik langs de studiezaal loop waag ik een klein sprongetje om door het raam naar binnen te kijken. Ik kijk recht in het gezicht van Hans die me verbaasd aanstaart.


Het was me niet tegengevallen, het gesprek met Bas. Een goed begin te vinden bleek niet eenvoudig. Toen ik echter op gang kwam leken de woorden vanzelf te komen. Ik meende dat Bas het allemaal wel begrepen had, al had hij niet veel gezegd. Toen ik tranen zag komen was ik bang om zelf ook te gaan huilen en was de klas uit gegaan. Ik hoopte maar dat ik duidelijk was geweest. Dat hij begreep dat ik echt nog van hem hield maar dat zoiets nu eenmaal niet kon en ook niet mocht. Dat we elkaar met rust moesten laten, dat we sterk moesten zijn. En als we eenmaal zover waren dat we onze gevoelens goed in bedwang hadden dat we dan weer konden proberen gewoon met elkaar om te gaan.
Terwijl ik in gedachten naar het raam van de gang staarde, zag ik ineens het hoofd van Bas voor het raam verschijnen……….



Vooruit, op naar pater Leopold, die beslist al op mij zit te wachten in de spreekkamer.
Het is intussen bijna tien over acht als ik op de deur van de spreekkamer klop.

Een rustig “ja, binnen” klinkt op en enigszins nerveus open ik de deur.

“Goedenavond, pater Leopold”.

“Dag Bas, kom binnen jongen. Ga gauw zitten want je bent aan de late kant, zie ik.
Vertel Bas, hoe was je week?”

Ik voel me rustig worden. Gelukkig, Leopold begint niet meteen over dat ongelukkige incident in de kapel. Zoals gewoonlijk brand ik los en vertel honderduit over de week die achter ons ligt. Aan pater Leopold heb ik een goede getroffen. Ik praat graag en hij kan goed luisteren. Voor ik er erg in heb is het bijna negen uur.
Als ik al bij de deur sta om weg te gaan zegt hij tegen mij:

“O ja Bas, nog twee dingen. Zorg dat je geen streken meer uithaalt in de kapel. Kan ik daar op rekenen?” Ik knik beduusd ja.

“En het tweede en dat is ernstiger. Ik denk dat je omgang met Hans niet goed is. Het is verstandiger dat jullie voorlopig elkaars gezelschap niet meer opzoeken. Houd je daar alsjeblieft rekening mee Bas?”

Ik sta aan de grond genageld, niet in staat ook maar een woord uit te brengen. Mijn hoofd tolt. Wat heeft Leopold gezien? Wat heeft hij gehoord of opgevangen? Ik kleur tot achter mijn oren en met neergeslagen ogen antwoord ik zachtjes dat ik er rekening mee zal houden. Waarop Leopold vriendelijk zegt dat hij het goed bedoelt en dat het voor ons allebei het beste is. Ik zeg gedag en sluit zachtjes de deur achter me. Als ik de gang uitkom en de hal in loop staat daar plotseling Hans.

“Bas, ik moet met je praten” zegt Hans. “Ik zie je over vijf minuten buiten, achter de kapel. Oké?”

“Prima, ik zal er zijn”.

En Hans rent weg de schoolgang in. Door alle consternatie in de laatste uren sta ik te trillen op mijn benen. Wat is er aan de hand? Waarom wil Hans mij nu wel ineens spreken en nog wel buiten, in het geheim? Ik loop nu in de schoolgang op weg naar de buitendeur. Ik sta al met één voet buiten als achter mij ineens de stem van Sanders, de surveillant klinkt:

“Bas, waar gaat dat naar toe………?”




Hans Bernard 2008

Gesloten