INTERNAAT deel 3
Totaal van slag sta ik in de deuropening, mompel sorry en wil weglopen. Hans legt echter zijn linkerwijsvinger op zijn lippen en wenkt me met zijn rechterhand. Het lijkt een eeuwigheid voor ik in staat ben een stap voorwaarts te maken. Hans pakt me nu bij mijn arm en trekt mij verder het toilet in. Dan doet hij de deur dicht en op slot. Ik sta helemaal te trillen en kijk Hans vertwijfeld aan. Ik voel me allesbehalve op mijn gemak zo samen in één wc. Hans echter kijkt me lachend aan en trekt me naar zich toe, slaat zijn armen om mij heen en streelt mijn rug.
“We komen te laat in de gymles” fluister ik angstig.
Hij legt nu zijn vinger op mijn lippen en zegt zachtjes: “ssstttt”. “Dat zien we later wel, Bas. Ik heb zo naar je verlangd. En nu ben je bij me en wil ik van je genieten”.
Hij buigt zich naar mij toe en zijn lippen raken voorzichtig die van mij. Ik sta volkomen machteloos tegen hem aangeleund, niet in staat tot enige reactie.
“Hé, ik houd van je.” Twee stralende ogen, die mij blij en lief aankijken.
Dan breekt er bij mij iets en begin ik zachtjes te huilen. Hans reageert verschrikt en vraagt wat er is.
Ik schud mijn hoofd: “Er is niets” en droog mijn tranen.
Dan kus ik hem vluchtig op de wang, draai me om en vlucht het toilet uit, de gang door, trap op naar de eerste verdieping naar de slaapzaal en laat me in mijn chambrette op mijn bed vallen, opnieuw in tranen, mijn hoofd weggedrukt in mijn kussen. Ik heb geen flauw idee hoe lang ik daar lig als ik ineens iemand het gordijn hoor open schuiven. Mijn hoofd optillend en over mijn schouder kijkend zie ik een teneergeslagen Hans in de opening staan.
“Mag ik binnenkomen” vraagt hij schuchter.
Ik knik en ga rechtop op de rand van het bed zitten. Hans schuift naast me en legt voorzichtig zijn hand op de mijn hand.
“Wat is er nu? Waarom huil je zo?”
Ik haal mijn schouders op, weet geen antwoord te geven. Eigenlijk ben ik verschrikkelijk blij nu ik weet dat Hans ook op mij valt. Maar door het hele gebeuren beneden in de toiletten ben ik over mijn toeren, flink geschrokken. Nu ik uitgehuild ben word ik rustiger en met Hans naast me gaat het weer. Ik kus hem op zijn wang. Dan neem ik zijn lieve gezicht tussen mijn handen en zoen hem vol op zijn rode lippen. Hans neemt me in zijn armen en trekt me tegen zich aan.
Ik zak weg in de oneindige diepte van zijn blauwgrijze ogen en mompel: “lieverd, ik houd van jou”.
Ik voel zijn handen over mijn rug glijden. Hans laat zich achterover op mijn bed vallen en tegelijkertijd trekt hij mij boven op zich. Zijn donkere lachende ogen boren zich in mijn blauwe kijkers. Ik voel zijn hele lijf onder me, onze piemels stijf tegen elkaar. Ik kan me niet meer inhouden en beweeg me ritmisch op en neer. Ik ben zo opgewonden dat ik in no time klaar kom. Onmiddellijk daarna hoor ik aan het zachte kreunen van Hans dat ook hij komt. Ik blijf stil nagenietend op hem liggen, mijn lippen op die van hem. Langzaam dringt het onmogelijke van de situatie tot mij door. Wat hier gebeurt kan niet, mag niet. Als wij betrapt worden, is schorsing het minste dat we kunnen krijgen. Waarschijnlijk worden we van school gestuurd en wel voor goed. We moeten zo snel mogelijk de slaapzaal af, een plaats waar het absoluut verboden is je overdag te bevinden. Daarbij komt dat een van de strengste regels luidt: zonder je nooit met tweeën af.
“We moeten hier weg en snel ook” fluister ik in paniek.
Maar Hans houdt me stevig vast en zegt zachtjes: “We doen niets overhaast, eerst spreken we een en ander goed af voordat we tegen de lamp lopen.”
Ik knik gewillig en gedwee luister ik naar hem.
Lachend keek ik naar Bas, die in de deuropening van de wc stond. Waarom kwam hij nu niet verder? Hij keek mij zo ontzet en verschrikt aan dat ik meteen al spijt had van dit plannetje. Ik gebaarde hem stil te zijn en naar binnen te komen. Bas verroerde geen vin en ik moest hem binnen trekken, deed de deur op slot en nam hem in zijn armen. Ik vertelde hem dat ik naar hem verlangde en dat ik van hem hield. Maar tot mijn grote schrik begon Bas te huilen, gaf mij een kus op mijn wang en vluchtte het toilet uit. Ik bleef in vertwijfeling achter, had ik het zo verkeerd aangepakt? Ik ging op de toiletbril zitten, mijn hoofd in mijn handen. Wat nu gedaan? Punt één: waar was Bas nu? Diep nadenkend kwam ik maar tot één conclusie en dat was de slaapzaal. Nota bene absoluut verboden terrein overdag. En toch moest ik er naar toe. Ik kon Bas nu niet aan zijn lot overlaten. Dus ging ik, goed uitkijkend en voorzichtig om niet op te vallen, op weg naar de eerste verdieping. Omdat de lessen in volle gang waren liep er eigenlijk niemand op de gangen. Juist op het moment dat ik de brede stenen trap op wilde gaan hoorde ik boven me voetstappen. Binnen een tel stond ik doodstil onder de trap. Mijn hart klopte in mijn keel. Ik hoorde de voetstappen naar beneden komen en zag even later vanonder de trap pater magister, onze geestelijke begeleider langskomen. Vlug nu, de kust was vrij, rende ik de trap op en vloog de slaapzaal binnen, de deur uiterst behoedzaam open en dicht makend. Ik bleef een halve minuut doodstil tegen de muur gedrukt staan en luisterde of ik enig geluid hoorde. Het was doodstil……of hoorde ik toch onderdrukt snikken. Ik liep richting chambrette van Bas en inderdaad het geluid werd sterker. Toen ik het gordijn van zijn slaapkamertje opzij schoof zag ik Bas voorover op bed liggen, zijn gezicht in het kussen.
Nadat ik aan Bas gevraagd had of ik binnen mocht komen, kwam hij overeind en ging op de rand van het bed zitten. Ik zette me naast hem en voelde hoe hij zijn hand op die van mij legde. Bas nam wat later mijn gezicht in beide handen: “Ik houd van jou”. En ik, ik werd zo gek van verlangen dat ik me achterover op bed liet vallen, Bas boven op mij trekkend. Zo lagen wij, onze lippen opeen en allebei duidelijk voelend, daar beneden, hoe opgewonden wij waren. Bas liet zich niet onbetuigd en begon met zijn onderlijf tegen mij op te schuiven. Ik voelde door onze sportbroekjes heen dat het niet lang meer zou duren. Jawel hoor, in een zeer korte tijd, hoorde ik de versnelde ademhaling bij Bas en voelde zijn ontlading. Ik hield het ook niet meer en zachtjes kreunend bereikte ik mijn hoogtepunt. Tevreden, opgelucht en voldaan lagen we naast elkaar.
Dan zag ik Bas zijn gezicht betrekken. Hij begon angstig fluisterend over hoe we uit deze hachelijke situatie moesten komen. Hoe te verklaren dat we beiden niet in de gymles waren geweest? Bovendien moesten we weer ongeziens beneden proberen te komen. Bas wilde meteen al naar beneden. Ik kon hem nog net tegenhouden voor hij onbezonnen dingen zou doen. “ Laten we eerst een en ander goed samen overleggen en afspreken” zei ik.
Ik kijk Hans aan en luister goed naar hem.
Hans begint: ”Jij blijft hier, Bas en ik meld je straks ziek. Ik zeg dat je je plotseling misselijk voelde en even op bed bent gaan liggen. Vertel erbij dat ik je naar de slaapzaal heb gebracht omdat je draaierig was. Dan ga ik nu naar de gymzaal en vertel aan Nelissen hetzelfde verhaal. Dat verklaart meteen jouw afwezigheid. Als de ziekenbroeder komt kijken, zeg je dat je je weer beter voelt en is alles opgelost”.
Ik haal opgelucht adem en bewonder Hans die zo nuchter blijft en voor alles een oplossing weet. Hij geeft me snel een kus en verdwijnt in sneltreinvaart naar de gymzaal.
Ik ga op mijn rug liggen en staar naar het plafond. Ik krijg opnieuw een kleur als ik alles wat er is gebeurd nog eens de revue laat passeren. Ik kan het haast niet geloven dat Hans en ik hebben liggen vrijen. Meteen besef ik ook de onmogelijkheid van deze situatie. We mogen absoluut niet samen gesnapt worden. Het zal moeilijk blijven om bij elkaar te zijn zonder dat er anderen bij zijn. Alleen een nachtelijke ontmoeting geeft de mogelijkheid om echt samen te zijn. Maar daarmee nemen we dan ook het grootste risico. Er wordt zachtjes aan mijn schouder getrokken. Ik ben in slaap gesukkeld en de ziekenbroeder probeert mij wakker te maken. Hij kijkt mij vriendelijk bezorgd aan en vraagt hoe het met me is. Ik vertel hem dat ik me een stuk beter voel en dat de misselijkheid verdwenen is. “Je hebt misschien iets verkeerds gegeten maar als je je goed voelt, kun je je misschien omkleden en weer naar beneden komen. Ik knik. Hij geeft me een schouderklopje en verdwijnt.
Ik kom van mijn bed af, trek mijn gymspullen uit, pak een schone onderbroek en kleed me aan. Op hetzelfde moment dat ik de deur van de slaapzaal achter me dichttrek, gaat de zoemer. Het is 10 over twaalf, de laatste les van die morgen is afgelopen. Onmiddellijk stroomt de gang vol met leerlingen. Ik laat me meevoeren met de massa, op weg naar de refter. Het is een gedenkwaardige ochtend bedenk ik, als ik mijn stoel aanschuif aan de tafel. Ik hoor naast me iemand zijn stoel achteruit schuiven: Hans.
Gedurende de lunch beperken onze contacten zich tot een enkele blik naar elkaar. We spreken niet met elkaar, te angstig dat anderen iets zal opvallen. Ik durf zelfs niet Hans met mijn knie aan te raken en probeer wat afleiding te zoeken door met de andere klasgenoten wat te praten.
Na het middagmaal is er de gang naar de kapel voor gezamenlijk gebed. Ik kort de tijd door met mijn rozenkrans allerlei vormen te leggen, dieren en vogels lukt het beste. Ik voel een stomp in mijn zij en hoor onderdrukt gelach.
Huub, die naast me zit wijst op mijn rozenkrans….gelegd in de vorm van een flinke lul met ballen. Ik schrik me wezenloos en gris mijn rozenkrans van de bank. “Stomme hond” denk ik bij mezelf “ wat doe je nu?”
Te laat. In het gangpad bij onze bank staat pater Leopold die alles gezien heeft.
Hij kijkt mij doordringend aan, draait zich dan om en loopt door.
Met een opgelaten gevoel wacht ik het einde van het gezamenlijke gebed af. Mijn gedachten zijn mijlenver weg. Ik doorloop de meest afschuwelijke scenario’s van weken ‘thuis’ straf tot complete schorsing. Als het laatste ‘amen’ heeft geklonken ben ik helemaal over mijn toeren van angst over wat er mij te wachten staat.
De hoop er stiekem tussen uit te glippen gaat in rook op als ik bij de uitgang van de kapel pater Leopold mij zie wenken naar hem toe te komen. Hij klinkt echter niet onvriendelijk als hij zegt dat hij mij morgenavond in de spreekkamer om acht uur wenst te spreken. Het is nu vrijdag dus gelukkig hoef ik maar anderhalve dag in spanning te zitten. Ik beloof hem er morgenavond op tijd te zijn en draai me om. Halverwege de gang zie ik Hans op me staan wachten. Wat lief van hem. Ik loop naar hem toe, intens gelukkig met zijn aandacht. Bovendien kan ik nu ook mijn verhaal aan hem kwijt en mijn mogelijke strafveronderstellingen. Al pratend lopen we samen naar de recreatiezaal, niet wetend dat pater Leopold ons peinzend en met opgetrokken wenkbrauwen nastaart…….
Nadat ik Bas mijn voorstel had uitgelegd liet ik hem zogenaamd ziek en misselijk achter op zijn chambrette en haastte me naar de gymles om tekst en uitleg te geven van mijn en zijn afwezigheid. Mijn smoesje ging er in als koek en binnen de kortste tijd liep ik hevig transpirerend achter de bal aan. Na de gymles was het snel omkleden om weer op tijd in de refter te zijn voor de lunch. Toen ik de eetzaal binnenkwam zag ik meteen de lege stoel naast Bas, die al aan tafel zat. Ik aarzelde één moment maar nam toen toch het besluit om gewoon naast hem te gaan zitten. Het was echter wel verstandig, dacht ik, om al teveel contact te vermijden. En zo werd er die middag geen woord tussen ons gewisseld.
Wat er na de maaltijd in de kapel gebeurde tijdens het middaggebed hoorde ik pas later van Bas toen ik hem buiten de kapel opwachtte. Ik had moeite mijn lachen in te houden. Wie legt er nu een piemel met ballen van zijn rozenkrans en dan nog wel in de kapel tijdens het rozen krans gebed. Maar Bas was zo aan het doordraven over welke straf hij wel zou krijgen dat het mij verstandig leek niet te gaan lachen.
En ook ik had niet in de gaten dat pater Leopold ons met bezorgde en nadenkende blik nakeek………
Hans Bernard © 2007
INTERNAAT deel 3
-
- Berichten: 378
- Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
- Vul het getal in: 0
- Locatie: Heemskerk