INTERNAAT deel 1

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

INTERNAAT deel 1

Bericht door Hans Bernard » wo 09 feb 2011, 00:04

INTERNAAT deel 1

Voorwoord

Na de basisschool meteen de keuze gemaakt voor het Klein Seminarie. Daar ga je dan als 12-13-jarige alleen de wijde wereld in het grote avontuur tegemoet. En waarom kies je voor zo’n opleiding? Omdat je al donders goed weet dat je homoseksueel geaard bent. En dus ontloop je moeilijke vragen van ouders, familieleden en vrienden zoals “Heb je nog geen vriendinnetje?” of “Waarom ga je nooit uit?” Die pijnlijke momenten worden je dus bespaard. Met voorgaande uiteenzetting durf ik ook te stellen dat de kreet: “Op seminaries worden homo’s gemaakt” uit den bozen is. Leerlingen zijn het of zijn het niet maar worden het daar nooit. Het zit in je genen. Het kan wel zijn dat je gedurende een bepaalde tijd homogerichte neigingen vertoont terwijl je heteroseksueel bent. Maar komen die bij pubers in de ‘buitenwereld’ ook niet voor? Uiteindelijk zijn en blijven zij toch heteroseksueel zoals zal blijken uit dit verhaal.

Als dit verhaal begint zit Bas (hij weet dat hij op jongens valt en is de moeilijke vragen ontvlucht) een paar maanden op het internaat. Hij voelt zich er goed thuis maar is intussen verliefd geworden op Hans. En wonder boven wonder schijnt die ook wel gevoelens voor Bas te hebben. Ze hebben echter weinig gelegenheid om samen te zijn want het is verboden om je met tweeën af te zonderen.

Om de gevoelens van de hoofdpersonen afzonderlijk, beter tot uiting te laten komen zijn de overpeinzingen en handelingen van Hans steeds met vette letter getypt. Dit in tegenstelling tot het verhaal van Bas, dat in de ik-vorm is geschreven.

Hans Bernard
- - - - - - - -



Het is nog vroeg als een straaltje zonlicht mij wakker maakt. Ik kom langzaam overeind en kijk om me heen. Het is nog rustig op de slaapzaal. Mijn ogen zoeken Hans die twee bedden verderop nog in dromenland verkeert. Zuchtend draai ik me om en ga weer liggen. Ik moet het mezelf toegeven, ik ben verliefd op die knul met zijn mooie ravenzwarte haren en zijn blauwgrijze ogen. Ik voel me stijf worden en besluit snel aan andere dingen te denken. Het zal nooit iets tussen ons kunnen worden. Hans is een echte stoere kerel, sportief en ik ….niets van dat alles. Toch is Hans altijd uitermate aardig tegen mij. Ik raak echter meteen in paniek als hij iets tegen mij zegt, krijg een rood hoofd en weet niet hoe gauw ik er tussen uit moet knijpen. Ik hoor een bed piepen, iemand keert zich om. Het geluid komt uit de richting van Hans. Tussen mijn oogwimpers door kijk ik die kant uit en Ik zie hoe Hans voorzichtig één been buiten het bed zet. Hij moet zeker naar de wc. Mijn adem stokt in mijn keel als ik plotseling zie dat zijn boxer van voren aardig vooruit steekt. Tjonge, dat is niet mis. Mijn God die mag er wezen. Ik zie hem tussen de bedden weglopen richting toiletten. Voor ik er zelf erg in heb sta ik naast mijn bed en sluip op mijn tenen naar de toiletten. Zachtjes open ik de deur en glip naar binnen. Hans zie ik nergens. De derde deur links is echter op slot dus neem ik aan dat hij op die wc zit. Ik glijd stilletjes door de deur naast hem, draai het slot om en houd mijn adem in. Het is doodstil tot ik na enige tijd een regelmatig geluid hoor. Ik krijg het warm, hij zal zich toch niet aan het aftrekken zijn? Ja hoor, zijn ademhaling wordt sneller, het geluid van een op en neer gaande hand versnelt en een korte tijd later hoor ik hem klaarkomen. Ik sta zelf met een flinke stijve van opwinding en met ingehouden adem tegen de muur gedrukt. Hoe lang ik daar gestaan heb, géén idee. Wel weet ik dat Hans al lang weer naar de slaapzaal terug is en ik ondertussen zowat verkleum van de kou. Ik moet nu erg plassen en wat later sluip ik op kousenvoeten naar mijn eigen bed. Verbeeld ik het me of knipoogt Hans echt naar mij als ik hem passeer? Ik word weer vuurrood . Begrijpt hij dat ik in de wc naast hem gezeten heb? Snel duik ik onder het dekbed en laat mijn hand in mijn broekje glijden. Wat zou ik hem graag verwennen en met die gedachte droom ik weg tot de bel van half acht me ruw uit mijn slaap rukt, een eind maakt aan de droom waarin ik op het punt heb gestaan om Hans te vertellen dat ik stapel op hem ben. Ik kijk zo onopvallend mogelijk zijn kant uit en zie dat hij met een grijns op zijn gezicht mij zit aan te kijken. Er is geen twijfel mogelijk hij knipoogt naar mij, kijkt me doordringend aan en springt dan van zijn bed en loopt naar de douches. Ik staar hem na, wat heeft hij toch een prachtig lijf met zijn lekker kontje en zijn lange slanke benen. Ik durf hem nu niet achterna te gaan, bang dat hij tijdens het douchen, ziet hoe opgewonden ik in zijn bijzijn raak. Hij blijft echter weg en ik word gemaand om op te schieten dus zit er niets anders op dan ook te gaan douchen. Als ik de doucheruimte wil binnen gaan komen er twee jongens naar buiten maar geen Hans. Ik stap binnen en zie vanuit mijn ooghoeken dat er nog één knul onder de douches staat, Hans. Ik mompel binnensmonds goedemorgen, trek snel mijn broekje uit en ga met mijn rug naar hem toe onder één van de douches staan. O jé, ik voel mijn pik omhoog komen en begin mij verwoed in te schrobben. Zal ik je helpen en je rug wassen hoor ik ineens achter me. Ik kijk over mijn schouder en knik met mijn mond vol tanden. Ik voel twee handen mijn rug inzepen en masseren. Doodstil blijf ik staan als aan de grond genageld. Dit kan niet waar zijn, direct ontwaak ik uit deze droom, word wakker in mijn bed en er zal niets gebeurd zijn. Ik ben echter klaar wakker en Hans zeept mijn rug in. Hij doet een stap naar voren en slaat zijn armen om me heen speelt met mijn piemel terwijl ik zijn harde pik tegen mijn billen voel. Op dat moment horen wij de deur van de doucheruimte open gaan en razend snel laat Hans mij los en vliegt terug naar zijn eigen douche. Er word geroepen dat we op moeten schieten en de deur valt weer dicht. Als ik me omkeer is Hans nergens meer te zien. Ik hoor opnieuw de toegangsdeur open en dicht gaan. Snel spoel ik me af, droog me af en loop terug naar de slaapzaal om me aan te kleden. In de eetzaal zit Hans druk te praten met de jongen naast hem als ik naar mijn eigen plaats loop. Ik probeer onder het ontbijt zijn blik te vangen maar hij kijkt niet één keer mijn kant uit. En zo blijft het de hele dag. Hij ontwijkt me en laat mij in onzekerheid en verdrietig achter. Speelt hij een spelletje met me?

Hans zat stilletjes voor zich uit te staren. Hoe had hij zich zo kunnen laten gaan? Wat stom om Bas onder de douche te willen versieren. Hij had duidelijk gevoeld hoe de arme jongen compleet verstijfde van angst toen hij zijn rug inzeepte. Gelukkig dat juist op dat ogenblik iemand geroepen had, dat er opgeschoten moest worden. Hij had zich zo snel als hij kon uit de voeten gemaakt. Hans kreeg het er nog warm van als hij er aan terugdacht. Hij hield zich de verdere dag maar gedeisd en ging Bas angstvallig uit de weg. Hij verwachtte ieder moment bij de directie geroepen te worden omdat hij een klasgenoot had lastig gevallen en nog wel onder de douches. Hij voelde zijn maag samen krampen van angst. Gek eigenlijk dat hij nog niet door de surveillant aangehouden was en naar de directeur gestuurd. Of zou Bas niets gezegd hebben. Hans vergat even zijn angst toen bij aan Bas dacht, een lieve, zachtaardige jongen, niet meteen een knappe kerel maar door zijn guitige lach erg aantrekkelijk. Hans vond hem niet alleen een leuke knul, maar was ook nog verliefd op Bas. Maar dat zou bij verliefd op afstand blijven. Waarom heb je hem dan toch willen versieren, domkop, verweet hij zichzelf. Hans schrok op toen hij een hand op zijn schouder voelde. 'Tjonge, jij hebt een slecht geweten' hoorde hij zeggen. Onmiddellijk voelde hij de kramp in zijn maag weer komen opzetten. Hij draaide zijn hoofd om en keek recht in het vriendelijke gezicht van Sanders die vandaag toezicht hield. Hans hield zijn adem in, wachtend op de mededeling dat hij bij de rector verwacht werd. Sanders keek hem echter onderzoekend aan en vroeg: 'Voel je je niet goed, jongen, je ziet in en in wit en je trilt helemaal'. Hans schudde zijn hoofd en mompelde iets onduidelijks. 'Weet je wat, ga maar even naar buiten voor wat frisse lucht, dat zal je goed doen'. En met een aai over zijn bol stuurde Sanders hem naar buiten.

Het huilen, staat me nader dan het lachen. Waarom ontwijkt Hans me ineens. Geen blik keurt hij me waardig. Ik mis zijn opmerkingen en plagerijtjes, zijn blikken van verstandhouding en zijn knipoogjes. Ik voel me leeg van binnen. Al zo lang ben ik hartstikke verliefd op hem en vanmorgen onder de douche leek het ineens of hij ook voor mij iets voelde. Wat is er gebeurd dat hij, nu ik hem weer zie in de eetzaal compleet veranderd is. Ik probeer tijdens het ontbijt om zijn aandacht te trekken, hij reageert totaal niet. En anders zijn we samen de grootste raddraaiers. Ik hoef maar een snee brood naar hem te gooien ( als de surveillant niet kijkt ) en je hebt de poppen aan het dansen. Het wordt keet trappen tot we een uitbrander krijgen of de eetzaal worden uitgestuurd. Maar niets lukt vanmorgen, Hans doet alsof ik lucht ben.
Ik merk dat ik al wandelend een aardig eindje van de school verwijderd ben en aan de rand van de sportvelden sta. Naast het grote voetbalveld ligt het schitterende openluchttheater 'Elckerlyc'. Ik slenter richting theater en zit even later op de trappen van het cirkelvormig trapsgewijs oplopend bouwwerk. Het is heerlijk weer, de zon schijnt volop en legt het toneelgedeelte dat beneden mij ligt, in een gouden gloed. Omdat ik weet dat in zo'n amfitheater de akoestiek enorm is kan ik de verleiding niet weerstaan. Ik sta op en loop de trappen af naar beneden. Ik stap het toneel op, haal diep adem en zing halfluid: 'Ik houd van jou, alleen van jou, ik kan niet leven in een wereld…. ‘Ik schrik van het geluid van mijn stem, die galmend klinkt in het theater. Als niemand me maar gehoord heeft mompel ik tegen mezelf en loop naar het kleine grijze gebouwtje aan de rand van het toneel. Ik ben nog niet het hoekje om en achter het gebouwtje of ik hoor voetstappen. Er is nog iemand hier en hij komt over de trappen van boven naar beneden. Het geluid klinkt hol. Plotseling stoppen de voetstappen. Ik houd mijn adem in, durf me niet te verroeren. Ik beken eerlijk, ik ben niet zo'n held. Mijn hart klopt, nee bonkt in mijn keel. Ik mag hier ook eigenlijk niet zijn, het is verboden terrein voor de studenten. Voorzichtig kijk ik om het hoekje en zie halverwege de trappen iemand staan. Omdat de zon recht in mijn gezicht schijnt kan ik absoluut niet zien wie het is. Schielijk trek ik mijn hoofd terug en drukt me plat tegen de muur. Ik verstijf, hóór………de voetstappen klinken weer en komen dichterbij. Ik schuif met mijn rug langs de muur, onder het raam door, tot aan de hoek. Juist wil ik de hoek nemen om aan de zijkant te komen als ik opnieuw verstar door hard niesen. Meteen herken ik die nies uit duizenden: Hans! Alleen hij kan zo ongegeneerd en vrijuit niesen. Ik draai me om en kijk recht in zijn gezicht. Hij kijkt me aan, nee hij kijkt dwars door mij heen met een nietszeggende blik. 'Hans', stamel ik en sta aan de grond genageld. 'Bas, jij hier?' mompelt Hans. Voor ik ook maar iets kan zeggen, draait hij zich om en zet het op een lopen; mij in opperste verwarring achterlatend. Wat is er in 's hemelsnaam met hem aan de hand?


Uitgeput en hijgend kwam ik op de binnenplaats van de school aan. Zo onopvallend mogelijk baande ik me een weg door de groepjes jongens, die buiten stonden te roken. Ik liep de trappen op naar de toegangsdeur en ging de lange gang door naar de studiezaal. Sloop stilletjes naar mijn eigen lessenaar, ging zitten en greep blindelings in de la naast me. Alsof ik ijverig studeerde, boog ik me diep over het eerste het beste boek dat ik vond. Ik zag geen letter. Op mijn netvlies stond maar één naam gebrand: Bas. Toeval?, stille kracht?, een voorteken?, dat wij allebei naar het openlucht theater waren gelopen. De bel luidde, het was half zes, iedereen werd verwacht in de studiezaal. Je hoorde deuren open en dicht slaan, schuifelende voeten, schuivende stoelen maar verder absolute stilte. Ik wist dat Bas langs mij moest om zijn plaats te bereiken. Dus keek ik stiekem onder mijn arm door naar de langs mij lopende medestudenten. Alles wat ik zag waren benen. Natuurlijk herkende ik meteen de groene ribfluwelen broek van Bas, toen hij langs mij liep. Zo gauw hij voorbij mijn lessenaar was durfde ik voluit te kijken. Daar liep mijn grote liefde. Zijn anders zo uitbundige speelse lijf sleepte zich nu voort, zijn afhangende schouders spraken boekdelen. Ik voelde een traan over mijn wang lopen.

Meneer Sanders, de surveillant, kondigt aan dat zo dadelijk de rector komt voor een belangrijke mededeling. Er ontstaat geroezemoes maar de strenge blik van Sanders en zijn snerpend 'heren, stilte aub' doet ons onmiddellijk verstommen. Dan gaat de deur open en stapt de boomlange rector naar binnen. Een siddering gaat door de zaal. Nee, de goede man is niet erg geliefd bij zijn studenten. Hij heerst met ijzeren hand, spreek hem niet tegen. Zijn wil is wet. Voor de rector begint, kijk ik snel over mijn schouder naar Hans. Ik vang zijn blik maar hij draait meteen zijn hoofd weg. Teleurgesteld ga ik weer recht zitten. Ik snap er werkelijk helemaal niets van. Waarom wil Hans ineens geen enkel contact meer. Dan word ik afgeleid door de rector, die aan zijn toespraak begint:

‘Studenten', zo opent hij, 'de paasvakantie staat voor de deur. Volgens de studiegids 2 volle weken. Het worden er echter 3. En wel om de volgende reden: Tijdens de vakantie worden de slaapzalen verbouwd en krijgt iedere student zijn eigen slaapkamertje de zgn. chambrette. Omdat deze hele operatie langer duurt dan voorzien krijgen jullie een extra week. Jullie ouders zijn al ingelicht'.

Niemand durft een vin te verroeren, laat staan te juichen. Pas als de rector de zaal verlaten heeft ontlaadt de opgekropte vreugde zich in een luid gejuich. Twee studenten doen niet mee en kijken stuurs voor zich uit Hans en Bas. Voor hen géén vreugdekreten.

In de laatste pauze voor we naar bed moesten was de extra vakantieweek hét onderwerp van gesprek. Ik baalde omdat ik nu drie weken Bas niet zou zien. Ik lachte schamper om mijzelf. Hoezo, Bas niet zien. Door mijn stomme gedrag durfde ik hem nu ook niet onder ogen te komen. Toch snapte ik niet goed waarom Bas wel contact zocht, althans zo leek het wel. Was hij niet degene, die vanmorgen mij had willen uitlokken tot keten tijdens het ontbijt? Bas had zelfs een poging gedaan om wat tegen mij te zeggen daar bij het toneelgebouw in het openluchttheater. Hij was niet weggehold zoals ikzelf. Ook had hij vlak voor de toespraak van de rector omgekeken en oogcontact gezocht. Ik begreep er werkelijk niets meer van. Ik randde hem zowat aan en hij zocht nog steeds contact. En ik? Ik ontweek hem. En waarom? Ik wist het niet, ik kon geen enkele reden bedenken. Op dat moment schoot me ineens het gebeuren van vannacht weer te binnen. Wacht eens, ik had wel gezien dat Bas na mij van de toiletten kwam en terug naar zijn bed liep. Nu realiseerde ik me dat híj het wel eens geweest zou kunnen zijn die doodstil in de wc naast mij, had gestaan. Ik vond het al vreemd dat er eentje vlak naast we kwam zitten terwijl er wel 8 toiletten op een rij waren. Ik stoorde me er echter niet aan en was lekker mijn gang gegaan. Iemand die pal naast me zat móét hebben gehoord en begrepen wat ik aan het doen was. Ineens kleurde ik tot achter mijn oren. Als het nu eens Bas was geweest die naast me had gezeten?

De laatste dag voor de vakantie is aangebroken. Mijn vader kan ieder moment voorrijden om mij te komen halen. Erg veel zin in vakantie heb ik niet. Tot mijn verrassing slaat het gedrag van Hans, de dag na de toespraak, om als een blad aan de boom. Ik begrijp er niets van maar ben dolgelukkig dat alles weer normaal lijkt. Buiten zie ik de auto van pa de oprijlaan van het internaat opkomen. Ik pak mijn koffertje en loop naar buiten. Ik gooi mijn bagage in de kofferbak en ga voorin zitten en begroet mijn pa. Als we wegrijden en ik naar rechts kijk, zie ik Hans achter één van de ramen naar mij zwaaien. Wat zal ik hem missen. Ik besluit op dit moment dat ik na de vakantie een openhartig gesprek met hem zal hebben. We rijden de poort uit richting thuis.



2007 © Hans Bernard

Gesloten