FLORIS deel 7.

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

FLORIS deel 7.

Bericht door Hans Bernard » zo 25 jan 2009, 00:21

FLORIS EN DE ONDERLINGE STRIJD. Dl. 7



Toen Floris zag dat Mailo het zo moeilijk had liet hij hem maar even met rust. Ze zaten uiteindelijk in een eetcafé en het zou vervelend zijn als hij zijn tranen niet kon bedwingen. Na een paar minuten had Mailo zich weer in de hand. Hij zei dat hij vandaag erg veel plezier had gehad in de Efteling. Maar hij had het ook zwaar gevonden om telkens met Wiebe in contact te komen. Ook nu ze hier zaten, voelde hij zich niet echt op zijn gemak.
Voor hij verder kon praten, legde Floris een hand op zijn arm en zei:

“Laten we vrijdag samen naar café Zomerlust fietsen en daar dit gesprek voortzetten. Dat is beter dan nu hier. Dan kunnen we de dag van vandaag gewoon afsluiten met z’n vieren. Uiteindelijk hebben we dit etentje van Wiebe en Tjeerd aangeboden gekregen. Probeer niets te laten blijken en laten we het gezellig houden.”

En zo eindigde de avond toch nog op een prettige manier. Ze waren gebleven tot sluitingstijd en hadden nog gezellig met z’n vieren zitten natafelen. Toen het minder druk werd waren Wiebe en Tjeerd bij hen aangeschoven. Niet voor lang echter want ze waren alle vier moe. Het leek erop dat iedereen het erg naar zijn zin gehad had. Maar die schijn bedroog.

Vrijdagavond Zomerlust. Een prachtige zwoele zomeravond met uitzicht op de licht verschroeide weiden waar lome koeien graasden of liggend herkauwden onder verkoelende bomen. Met een koel glas bier en hun blik op oneindig zaten Floris en Mailo op het overvolle terras. Ze hadden geluk gehad want de twee laatste stoelen waren voor hen. Ze zaten een beetje aan de buitenkant zodat ze min of meer ongestoord zouden kunnen praten. Maar eerst genoten ze van hun ijskoude pilsje. Floris begon als eerste te praten. Al gauw waren ze in een druk gesprek verwikkeld. Voor Mailo was er het probleem Wiebe. Het werd hem, al met al toch teveel om met Wiebe geconfronteerd te worden. Het voelde teveel een soort strijd waarin hij zich ten opzichte van Floris moesten bewijzen. En eerlijk gezegd daar voelde Mailo zich toch wat te goed voor. Hij begreep heel goed dat Floris voor een keuze stond maar vond dit niet de juiste weg van hem om een beslissing te nemen. Ze praatten er nog lang over door maar werden het niet echt eens met elkaar. Ondanks dat was het een heel gezellige avond, die naar Mailo zijn zin veel te vlug om was. Het sloeg al half één toen ze afscheid namen en naar huis fietsten. Floris beloofde zondag te bellen. Hij zou morgen Wiebe zien en ook met hem praten. Dit werd echt een spannend weekend.

Zaterdagavond. Opnieuw was Floris naar Zomerlust gereden. Het was echter een heel andere avond dan gisteren met Mailo. Een bedompte benauwde zomeravond met uitzicht op heiige grasvelden waar vermoeide koeien nauwelijks graasden of herkauwden onder de dor lijkende bomen. Met een lauw glas bier zaten Wiebe en Floris op de stoelen, die ze nog net hadden kunnen bemachtigen op het overvolle terras. Beiden hadden last van de warme, benauwde lucht. Bovendien zaten ze niet echt vrij, midden tussen alle andere terrasgangers. Uiteindelijk vatte Floris moed en begon te praten. Het bleek al gauw dat hij een verkeerde keuze had gemaakt door hier naar toe te gaan. Tot overmaat van ramp kwam er een inktzwarte lucht opzetten.

“Laten we maar naar huis gaan en daar verder praten, dit is niets zo.”

Het was Wiebe die dit voorstel deed. Zo gezegd, zo gedaan. Ze zaten een half uurtje later bij Wiebe, waar de kamer niet onderdeed voor het benauwde terras
van ‘Zomerlust’. Maar waar ze in ieder geval ongestoord konden praten. En het ging hard tegen hard maar eerlijk. Tot Floris zijn grote verrassing begreep Wiebe wel dat in een eerlijk vergelijk Mailo ook een kans moest krijgen. Maar ook hij had het er moeilijk mee. En hoewel hij erg van het dagje Efteling had genoten had hij die dag toch ook als een concurrentiestrijd ervaren. Er werden voordelen en nadelen tegen het licht gehouden. Uiteindelijk werd het Floris duidelijk dat hij er stom aan had gedaan hen samen mee uit te nemen. Hij besloot ter plekke om het niet meer te doen. Hij begreep dat hij moest kiezen tussen Wiebe en Mailo maar dat was iets anders dan ze tegen elkaar uitspelen zoals hij nu gedaan had. Dat was toch wel ongelooflijk dom geweest en geen wonder dat zowel Wiebe als Mailo er boos over waren. Hoewel het nog steeds benauwd warm was in huis, werd de sfeer na het gesprek een stuk killer. Toen Wiebe opstond om een lekker koel pilsje te pakken boog hij zich voorover en streek Floris, die niet meteen merkte dat er iets veranderd was, met opzet door zijn blonde krullen.

“Als je het zo warm hebt, trek dan lekker iets uit” zei hij tegen Floris. Voor hij door kon lopen had Floris hem op de bank naast zich getrokken.

“Luister,” zei hij tegen Wiebe, “jij zou het verschrikkelijk vinden als ik me nog eens met Mailo liet gaan. Dus probeer me maar niet te verleiden want ik doe het niet. Dat kan ik niet maken tegenover Mailo.”

“Je hoeft niet bang te zijn dat ik iets met je wil hoor” zei Wiebe met een cynisch lachje. “dus als je last hebt van de warmte mag je van mij best wat uittrekken.”

Pas toen voelde Floris dat de sfeer veranderd was. Er zou eigenlijk door de broeierige warmte en de opmerking van Wiebe een wat erotische sfeer moeten hangen. Niets was minder waar. Wat was er gebeurd dat het ineens leek of een kille hand de kamer veranderde? Wiebe kwam terug uit de keuken met zijn bier. Hij keek Floris met een donkere blik aan. Deed zijn mond open om wat te zeggen maar aarzelde, slikte in wat hij had willen zeggen en ging zitten.
Floris voelde zich ineens ongemakkelijk. Er was iets met Wiebe. Hij gedroeg zich duidelijk anders dan straks. En wat had hij daarnet willen zeggen? Er bleef maar één mogelijkheid over, dat was het aan hem vragen. Maar hij kende Wiebe intussen ook goed genoeg om te weten dat hij niets zou zeggen als hij het hem zou dwingen. Wiebe besliste zelf wanneer hij iets kwijt wilde en er om vragen was zinloos. Ze dronken allebei hun glas leeg en Floris vond het tijd om op te stappen. Bij het afscheid legde Wiebe zijn arm om Floris. Keek hem langdurig in de ogen en schudde licht zijn hoofd.

“Ik weet het niet Floris maar ik denk dat wij de langste tijd samen hebben gehad. Ik voel er eigenlijk niets voor nog langer een keuze-object voor jou te zijn. Laat ik duidelijk zijn: ik blijf niet op je wachten. Ik vind je een toffe kerel met wie ik het in eerste instantie wel zag zitten. Helaas is daar Mailo tussen gekomen. En hoe ik ook mijn best doe ik kan maar niet begrijpen dat je ons tegen elkaar uitspeelt. Ik denk dat je met jezelf in het reine moet komen en beslissen met wie je verder wilt. En geloof me daar kun je geen wedstrijd van maken. Achteraf is dit gedoe voor mij wel goed geweest want het heeft mijn ogen geopend. Ik weet nu eigenlijk zeker dat wij nooit méér zullen zijn dan goede vrienden. Mijn geluk ligt bij iemand anders en als ik me niet vergis is dat al langer een feit dan vandaag. Ik heb het niet gezien of niet willen zien dat er een ander verliefd is op mij. Maar sinds vandaag weet ik het.”

Floris wist niet wat te zeggen en was door de bekentenis van Wiebe totaal uit het veld geslagen.

“Dit komt zo onverwacht Wiebe, dat ik niet weet wat ik zeggen moet.”

“Weet je wat, laten we afspreken Floris dat we elkaar over een tijdje weer zullen zien en er dan nog eens rustig over praten. Dan hebben we ook alle tijd om er onze gedachten over te laten gaan.” Denk je dat je alleen thuis kunt komen of wil je dat ik een stukje met je mee loop?”

Floris was zo teruggeslagen dat hij geen woord kon uitbrengen en alleen maar ja kon knikken. Samen liepen ze naar beneden en wandelden zonder veel te zeggen richting de flat waar Floris woonde. Halverwege zei hij zacht dat hij het verder wel alleen kon. Met een enkele kus namen ze afscheid. Daarop keerde Wiebe zich om en liep terug naar zijn kamer. Floris liep, als verdoofd, alleen verder naar huis. Eigenlijk besefte hij nog niet ten volle wat de gevolgen waren van het gesprek met Wiebe. Hij rilde ondanks de hitte die nog steeds tussen de huizen hing. Hij had het gevoel dat de kille hand die straks plots opgedoken was in de kamer van Wiebe nu als een klem om zijn hals zat. Het leek wel of hij geen adem kon krijgen.

Automatisch stopte hij zijn sleutel in het slot, liep de hal door. Hij drukte op de knop voor de lift en stapte in en duwde op de 9e verdieping. Boven gekomen stapte hij uit. Op slag was hij bij zijn positieven. Zingende, dansende en hossende mensen vierden feest op de centrale binnenhal van de bovenste verdieping. Hij wilde ongezien door de mensenmassa naar zijn voordeur sluipen maar de jarige overbuurman had hem al te pakken, schreeuwde in zijn oor dat er nog volop bier was. En of hij nu wilde of niet hij moest en zou mee feesten. ‘Goed dan,’ dacht hij bij zichzelf, ‘als het dan toch moet, dan ook maar goed.’ Hij zou zich een stuk in zijn kraag drinken dan kon hij tenminste alle zorgen vergeten. Karel, de jarige buurman kwam met een flesje bier aanlopen. Met een dubbele tong zei hij tegen Floris dat hij nog geen verjaardagskusje had gehad. Och, bedacht Floris bij zich zelf, wat kan het me ook schelen als ik hem daar een plezier mee doe vooruit dan maar. En hij kuste Karel op beide wangen. Meteen daarna draaide hij zich echter om en zocht in het gezelschap naar iemand om een praatje mee te maken. Alles liever dan een gesprek met Karel, de gluiperd. In de hoek stond een aardige, goed uitziende knaap van zijn leeftijd. Tussen de hossende feestgangers door liep hij op de jongen af. De knul stond met zijn rug tegen de muur geleund en probeerde angstvallig te voorkomen dat hij door deze of gene in de dansende menigte getrokken werd. Hij stelde zich voor waarna de knul aan Floris vroeg of hij mee de flat van Karel in ging want daar kon je elkaar tenminste nog wat verstaan. In de gang, de slaapkamers, de huiskamer en de keuken stonden kleine groepjes mensen met elkaar te praten. In de woonkamer stonden juist twee gasten op om zich in het dansgeweld te storten. Floris en Ruben maakten dankbaar gebruik van de vrijgekomen plaatsen. Met wat hapjes op een bordje en een flesje bier installeerden zij zich in de bank. Ruben bleek een collega van het werk te zijn. Het werd een zwaar nachtje. Floris deed zich te goed aan eten en drank en rolde om drie uur de flat van Karel uit, ondersteund door Ruben, die hem zou helpen thuis te komen. Met enige moeite kregen ze de sleutel in het slot. Net toen ze de deur open hadden kwam Jolijn, gewekt door het gemorrel aan de deur, uit haar slaapkamer. Niet goed meer uit zijn woorden komend, begroette Floris zijn moeder. Jolijn, die de situatie meteen overzag, bedankte Ruben voor zijn hulp, nam Floris van hem over en bracht hem naar bed. Zover ze kon kleedde ze Floris uit en stopte hem onder. Uit zijn dronkenmanspraat kon ze opmaken dat er iets gebeurd tussen Wiebe en hem maar het was zo onsamenhangend dat ze er weinig van begreep.
Uit voorzorg zette ze een emmer naast zijn bed ingeval hij ziek zou worden. Ze ging op de rand van het bed zitten en keek naar haar jongen. Hij lag nu rustig te slapen. Ze streek een blonde lok uit zijn gezicht. Wat leek hij toch veel op zijn vader. Ze voelde een steek van pijn. Die was veel te vroeg gestorven. Floris draaide zich om en ging op zijn zij met zijn gezicht naar de muur liggen. Jolijn zuchtte eens diep. Dan stond ze op om weer naar haar eigen bed te gaan.
Langzaam verstomde het feestgedruis in de hal. De rust keerde weer. Al bijna helemaal in slaap dacht Jolijn dat het gelukkig een heel jaar zou duren voor er weer een feest zou zijn. En met die gedachte viel ze in een diepe slaap. Floris sliep zijn roes uit en pas ver in de middag kwam hij weer boven water.


Die maandagmiddag regende het dat het goot. Als een verzopen kat kwam Floris op school aan. Mailo zat in de kantine met een klasgenoot te praten en knipoogde toen Floris bij hem aan tafel kwam zitten. Mailo had een kleur van opwinding en Floris vroeg zich af waar dat van kwam. Lang hoefde hij niet op het antwoord te wachten. Hij zat nauwelijks of Mailo begon stotterend van opwinding te vertellen dat hij zojuist gehoord had dat hun klas over enige weken op werkweek ging als afsluiting van het schooljaar. En als hij het goed begrepen had werd het België en wel Oostende. Mailo gaf hem een enthousiaste stomp tegen zijn arm, zo hard dat Floris terugschrok en over de nogal pijnlijke plek wreef.

“Kijk een beetje uit. Ik ben geen boksbal.”

“Oh sorry, je bent toch niet van ontbijtkoek?”

“Nee, maar het kwam wel aan.”

“Ik ben ook zo opgewonden. Stel je voor een hele week naar Oostende.
Dat wordt genieten en zeker als het mooi weer is. Oh, wat zal Wiebe jaloers zijn.” Dit kwam er zachtjes uit en alleen voor Floris verstaanbaar.

De glimlach verdween van diens gezicht en Mailo vroeg zich af wat hij verkeerd gezegd had. Maar wat later zat Floris al weer mee te lachen en werd ook hij van lieverlee steeds enthousiaster over de werkweek. De bel voor de les klonk door de kantine en met frisse tegenzin liepen de klasgenoten naar hun lokaal. Tot ze de klas in liepen en zagen dat hun mentor aanwezig was. Die zou er wel eens kunnen zijn in verband met de werkweek. En inderdaad kwam van Dongen meedelen dat het nu definitief geregeld was en dat ze inderdaad met de klas op werkweek gingen naar Oostende. Omdat het programma nog uitgewerkt moest worden kon hij niets zeggen over de opzet ervan. Maar hij gaf wel een korte indruk van Oostende, de Koningin der badplaatsen, zoals de Belgen haar noemden.

“Oostende,” zo begon hij, “is een vrij grote havenstad aan de kust van België. Anders dan in Nederland kent de badplaats een prachtige boulevard vlak aan zee gelegen, met talloze terrassen. Ook het onlangs gerenoveerde casino met zijn zalen waar concerten en voorstellingen worden gegeven is een echte publiekstrekker. Neem daarbij het winkelcentrum met zijn prachtige zaken, gelegen rondom het Wapenplein met zijn ouderwetse kiosk, zijn brasseriën en terrassen. Het is een stad die je alles biedt. Er zijn meer dan honderd restaurantjes, gelegen aan de Visserskaai en verder verspreid over de stad. De stad is rijk aan musea, waaronder het geboortehuis van de beroemde Belgische schilder James Ensor. In deze stad, rijk aan cultuur zullen we een weekje vertoeven en zo dit leerjaar afsluiten. We hebben de laatste week in juni gepland. Noteer die vast in je agenda. In die week vindt de grote finale plaats van het Elisabeth zangconcours waar we voor enkele avonden ook kaarten hebben. Verdere informatie volgt zo snel mogelijk. Ik wens jullie nog een prettige middag.”

De klas reageerde uitgelaten op de mededeling. Mailo was echter ook om een geheel andere reden helemaal opgewonden. Hij zag zich al een week lang optrekken met Floris. En dat zonder de aanwezigheid van Wiebe. Dan had hij Floris helemaal voor zich alleen. Misschien kwamen ze wel samen op een kamer te liggen. Bij die gedachten kreeg hij allerlei visioenen. Hij stootte Floris aan, die stilletjes voor zich uit zat te staren.

“Hé slome, wordt eens wakker. Vind je het niet gaaf zo’n week in Oostende?

“Jawel hoor, maar het overvalt me een beetje.”

“Man, het is geweldig. Stel je voor lekker aan zee met mooi weer. En ik heb wel eens gehoord dat Oostende inderdaad een te vette stad moet zijn.”

“Ik moet het allemaal eerst nog eens goed tot me laten doordringen,”
antwoordde Floris afwezig.

“Als je maar wel weet dat ik bij je op de kamer wil.”

“Je doet maar,” zei Floris, die met zijn gedachten heel ergens anders zat.

Het was droog toen Floris naar huis fietste. Met trage wielslagen reed hij op het fietspad van Oostwick naar Litburg. Menigeen haalde hem in en passeerde hem. Bij het bankje stopte hij, zette zijn fiets tegen een boom en ging zitten. Allerlei gedachten schoten door zijn hoofd. Hij wilde even rustig kunnen nadenken. In een trage film trok zijn samenzijn met Wiebe aan hem voorbij. Wat was hij blij geweest met de eerste uitnodiging. En de keren dat hij in ’t Elfde Gebod gegeten had. Hun avondje uit naar de film en na afloop naar ‘de Lollypop’. Het leek zo lang geleden. Hoe had hij het ooit in zijn hoofd kunnen halen om Wiebe en Mailo tegen elkaar uit te spelen om er op die manier achter te komen met wie hij verder wilde. Nu hij er aan terug dacht schaamde hij zich verschrikkelijk. Geen wonder dat Wiebe niets meer van hem wilde weten en er een einde aan had gemaakt. Hij miste Wiebe, die hem zo heerlijk kon verwennen en bij wie hij zich zo veilig voelde. Maar, zo vroeg hij zich af, hield hij van Wiebe? Als hij daar een eerlijk antwoord op moest geven? Ja, hij gaf veel om Wiebe maar echt houden van was het niet. Dat wist hij nu wel zeker. Hij hoopte hem binnenkort dit ook uit te leggen zodat de lucht tussen hen beiden geklaard zou zijn en zij gewone vrienden zouden kunnen blijven. Hij kon hem dan ook vertellen dat hij enorme spijt had van het uitspelen van hem tegen Mailo. Hij begreep nog niet hoe hij zoiets had kunnen doen. Hij voelde zich opgelucht dat hij wat Wiebe betrof de zaak nu voor zichzelf helemaal duidelijk had.
Maar hoe zat het nu met Mailo? Was hij nu verliefd op hem. Een ding stond vast als hij Mailo zag dan had hij vlinders in zijn buik. En als hij zich niet vergiste voelde Mailo ook meer voor hem dan gewone vriendschap. Het liefste zou hij nu terug rijden naar Oostwick naar Mailo. Het met hem uitpraten, het hem vragen. Maar nee, hij moest nu niets overhaasten. Als Mailo en hij voor elkaar bestemd waren dan zou het vanzelf goed komen. Bovendien moest Mailo nog met zichzelf in het reine komen over zijn geaardheid.




HJT. november 2008 Floris en de onderlinge strijd. dl. 7

Gesloten