BLANCO deel 1 - hoofdstuk 15 + 16

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

BLANCO deel 1 - hoofdstuk 15 + 16

Bericht door Lucky Eye » do 11 nov 2010, 06:59

BLANCO

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



DEEL 1

Hoofdstuk 15

Het plan om met de fiets naar Kampen te gaan, wordt in twijfel getrokken als er een fikse regenbui valt. Ze besluiten eerst maar wat te eten aangezien Jasper, ondanks ontbijt en gebak, toch wel wat honger heeft. Pieter vindt het goed en neemt zelf ook het nodige. Zeker omdat de plannen om te gaan fietsen nog niet helemaal van de baan zijn. Als ze de etensspullen opruimen breekt de zon door en stijgen ze toch op. De wind in de polder is hard. Hoewel het voorstel om te gaan fietsen van Pieter zelf afkomstig was, is hij degene die er het meeste moeite mee heeft. Uithoudingsvermogen en spierkracht in de benen spreken in het voordeel van Jasper. Als ze dan ook Kampen binnenrijden over de Oude IJsselbrug is Pieter behoorlijk buiten adem. Via de Voorstraat en allerlei kleine en vooral smalle straatjes in het oude gedeelte van de Hanzestad bereiken ze de achterkant van Pieters atelier en winkeltje. Daar zijn twee garages gemaakt. "Een voor de bedrijfswagen en een voor die van mezelf," zo legt Pieter uit. Pieter gaat voorop en maakt licht. De twee garages vormen in principe één grote ruimte aan de binnenkant. De bedrijfswagen ziet er prima uit. Netjes gewassen en gepoetst en dat moet volgens Pieter ook want het is een stukje reclame voor het bedrijf. Dan komen ze in het magazijn. Hout, planken, balken alles heeft er netjes een plaatsje gevonden en Pieter is maar wat trots op de orde die er in het magazijn heerst. Jasper herkent zijn vader heel duidelijk daarin. Waag het niet om in zijn magazijn een rommeltje te maken want dat zal je bezuren! Vakidioten, denkt Jasper met een brede glimlach. Na het magazijn komt de werkplaats of zoals Pieter het noemt: het atelier. Ook hier is het behoorlijk netjes. Natuurlijk ligt er stof van het houtbewerken maar niet echt veel. Bezems zijn er voldoende zo telt Jasper. Pieter praat honderduit en geeft bij allerlei vervaarlijk uitziende apparaten een toelichting. Jasper doet zijn best het een en ander te onthouden maar de hoeveelheid informatie die over hem uitgestort wordt, is wel heel erg veel. In de winkel is het heel erg mooi. Overal zijn de volledig met de handgemaakte kastjes, kasten, tafels en dergelijke te zien en allemaal ziet het er even schitterend uit. Op de toonbank valt het oog van Jasper ineens op een mandje met daarin hartjes van hout met daarop een tekst.

"Hé, die ken ik. Die verkopen ze bij Ana Sofia in Zwolle ook." Pieter glundert van oor tot oor. "Of… euh… lever jij die aan hen?" Pieter knikt. "Wow echt heel erg mooi man!"

"Een aantal jaren geleden ben ik ermee begonnen. Gewoon omdat ik het zonde vind om hout weg te gooien. Dat kan ik echt niet over mijn hart verkrijgen om de een of andere gekke reden. Uit resthout heb ik toen wat voorbeelden gemaakt en toen geprobeerd ze via mijn eigen winkeltje aan de man te brengen. Op een gegeven moment kwam de vraag of ik dat niet kon leveren aan wederverkopers en dat heb ik gedaan."

"Echt mooi man."

"En ook deze gelukspoppetjes maken we zelf." Pieter pakt er een om deze aan Jasper te geven. "Sjors, dat is mijn compagnon, en ik maken ze en Annelies, zijn vrouw, zorgt voor de beschildering en de kwastjes."

"Echt heel leuk man!"

"Wil je er een hebben?"

"Doe maar voor mijn verjaardag."

"Oh ja… wanneer is die want dat heb je me nog niet verteld."

"Op 25 mei ben ik jarig. En jij?"

"22 Juni. Dat is… " Pieter rekent snel, "precies vier weken na elkaar dus. Mooi dicht bij elkaar." Pieter raakt haast niet uitgepraat over zijn werk. Zo er nog enige schroom is om over zichzelf te praten, over zijn werk en hobby heeft hij dat niet in elk geval. Van alles en nog wat laat hij Jasper zien en overal is wel iets over te vertellen of komt er een verhaal naar boven drijven. Jasper luistert heel ontspannen en met volledige aandacht naar alles wat hem verteld wordt. Niet met de bedoeling alles te onthouden - want dat is echt een onmogelijkheid - maar gewoon uit belangstelling en om aandacht te geven aan dat wat is op dat moment en dat is een heel lieve vent die vol zit van alles wat hij met hout en zijn handen kan maken. De tijd vliegt om en als de klok van de kerktoren in de buurt dan zesmaal slaat, schrikken ze beiden op. "Zo laat al?" verzucht Pieter.

"Ja, we moeten gaan eten," concludeert Jasper.

Ze sluiten de boel af en lopen naar restaurant Holland aan de Oudestraat. Daar bestellen ze allebei een gewone pannenkoek om deze op te eten met stroop, bruine suiker of poedersuiker. De honger is na die ene pannenkoek nog niet gestild en daarom bestellen beiden er nog een. Dan lopen ze terug naar Pieters garage om weer op hun fietsen te stappen en terug naar huis te gaan. De wind is gelukkig gaan liggen. Het gaat op z'n elfendertigst en heel relaxed terug naar Westenholte. Onderweg praten ze aan een stuk door. Opnieuw blijkt dat alles gesprekstof kan zijn: politiek, maatschappij, de koeien in de wei.

Thuisgekomen schenkt Pieter wat te drinken in om de dorst te lessen en dan zitten ze samen onderuitgezakt op de bank. Lange tijd is het stil op de drinkgeluiden na.

"Zeg… uhhh… " opent Pieter dan, "mag ik je nog iets stoms vragen."

"Jij altijd schat."

"Vanmorgen toen je je zo heerlijk uitsloofde in dat lekkere standje… " Jasper kijkt hem niet begrijpend aan. "Je weet wel, die yogaoefening." Jasper deelt een stomp uit.

"Noem het dan ook zo, malloot! Het was niet mijn intentie me uit te sloven en zeker niet uit voor jou!"

"Leuk zoiets hè?"

"Wat!"

"Dat ik je zo snel op de kast kan krijgen."

"Je bent gemeen Pieter!" Hij kust zijn vriend op de mond en kruipt dicht tegen hem aan.

"Mijn vraag was trouwens al eerder gerezen. Gisteravond al toen we samen in de badkamer stonden. Vanmorgen wilde ik je er al naar vragen maar toen schoot het me door… "

"Komt je vraag nou nog of moet ik nog lang wachten!"

"Wie is er hier nou gemeen!" Jasper zegt niets. "Oké goed dan. Ik bedoel maar te zeggen, heb je weinig lichaamshaar van jezelf of werk je het bij."

"Ik ben lichtblond en mijn lichaamshaar is sowieso dan ook lichter dan die van jou. Lichter valt dus minder op maar ik werk het ook bij."

"Waarom?"

"Omdat ik het mooi vind."

"Oké, ik vind het echt heel erg sexy. En nu houd ik je niet voor de gek!"

"Ik geloof je."

"Wat werk je allemaal bij?"

"Het schaamhaar boven mijn pik houd ik kort net als het haar in mijn oksels. Verder haal ik het haar weg op m'n ballen, in m'n spleet en dat wat er op mijn pik groeit. Tevreden?"

"Zei toch al dat ik het heel erg sexy vond."

"Ja, maar… nogmaals… jij moet geen dingen doen omdat ik het doe hè!"

"Nee zou ik ook niet doen. Doe jij ook niet toch?"

"Nee. Marcel wilde heel erg graag dat ik alles zou scheren. Benen, armen, compleet kaal dus maar dat zag ik echt niet zitten. Heb wel eens plaatjes gezien van mannen en jongens die dat doen maar… ik vind het gewoon niet mooi. Je krijgt nou eenmaal haar als je ouder wordt en het hoort er gewoon bij."

"Maar dat zou ervoor pleiten alles te laten staan zoals het groeit."

"Vind ik niet. Je mag toch best iets aan je uiterlijk doen als je dat wilt. Ik ga ook regelmatig naar de kapper. Laat mijn haar echt niet tot op m'n kont groeien. Jij toch ook niet?"

"Daar heb je gelijk aan. Maar zou je helemaal niets doen omdat ik het graag wil?"

"Dat weet ik niet. Hangt ervan af."

"Waar van af?"

"Nou ik weet bijvoorbeeld dat mijn vader zijn schouders en zijn rug scheert omdat mijn moeder dat graag wil. Hij is best harig en donker. Dus je ziet het ook nog eens goed. Ze vindt het gewoon niet mooi als er haar op zijn schouders en rug groeit. En dus helpt ze hem regelmatig het te scheren."

"Zou ze anders bij hem weggaan?"

"HAHAHA. Echt niet man! Maar ze wil wel dat hij er leuk bij loopt en dus geeft ze aan wat ze graag wil."

"Ik snap het. Daarom vroeg ik je misschien ook wel eerder of je ergens op zou afknappen."

"Afknappen vind ik wel heel erg sterk uitgedrukt. Mijn moeder knapt niet af op mijn vader als ze wel haar op zijn rug of schouders ziet maar voordat we op vakantie gaan, checkt ze alles wel eerst."

"Oké. Denk dat ik het wel begrijp. En als ik het wil bijwerken, doe ik dat niet omdat ik je wil na-apen of zo maar ik zou wel eens willen proberen of het bijwerken van mijn schaamhaar, iets korter dus, mij ook goed staat. En als we echt seks hebben en jij vindt het niet lekker als je haar in je mond krijgt bij het pijpen," een rood hoofd volgt, "dan moet je het ook zeggen hoor!"

"Ik heb nog nooit iemand gepijpt en dus weet ik niet of je daarbij haren in je mond krijgt en of ik dat vies vind. Mocht dat wel het geval zijn dan laat ik het je weten. Maar als je zelf je schaamhaar wat korter wil dan kan ik de volgende keer wel mijn bodyshaver meenemen?"

"Oké. Help je me dan?"

"Ja. Lijkt me wel leuk."

"Lijkt het je geil?"

"HAHAHAHA. Ik kan je niet garanderen dat het me onberoerd zal laten, laat ik het tactisch uitdrukken."

"Dus het maakt je geil."

"Ja. Als ik jou aanraak alleen al maakt dat me geil."

"Ja… mij ook. Als ik jou aanraak hè!"

"Ik snap je Pieter."

"Als je een relatie met iemand aangaat, maakt dat je enorm kwetsbaar vind je niet?"

"Ja… heel erg kwetsbaar maar dat is voor mij geen reden om het niet te doen."

"Toen ik steeds teleurgesteld werd, heb ik er wel eens over gedacht om maar helemaal te stoppen met het zoeken naar de ware," bekent Pieter. "Steeds weer was er die pijn als het mislukte en… nou ja… daar werd ik niet vrolijker van om het zacht uit te drukken." Jasper streelt Pieter over zijn wang. "Pijn is niet leuk. Zeker niet als je pijn hebt aan het leven."

"Ja… je hebt gelijk."

"Helpt meditatie dan ook?"

"Volgens mij wel." Het is stil en Jasper zoekt naar de juiste woorden. "Ik vertelde je van… mijn donkere periode, laat ik het maar zo noemen. Toen had ik enorm veel pijn aan het leven. Vond ik het leven absoluut niet leuk. De adviezen van mijn psycholoog, jouw zus, lieten me zien dat er een weg was waarop ik verder kon gaan. Eentje die niet garandeerde dat de pijn weg zou gaan of dat er nooit meer pijn zou zijn maar wel een die me leerde daar mee om te kunnen gaan. Haar raadgevingen hadden alles te maken met meditatie en mindfulness en voor mij geldt het dus dat het helpt. Maar bepaalde gebeurtenissen zullen me nog steeds compleet van slag kunnen krijgen."

"Welke?"

"Als ik jou kwijt zou raken."

"Ik ga echt niet bij je weg hoor!"

"Ik ook niet bij jou maar… we hebben niet het eeuwige leven broeder."

"O ja… "

"Als mijn ouders of mijn broertje of zusje iets zou overkomen. Of mijn vrienden. Dan… zal meditatie me er uiteindelijk doorheen helpen ik weet het zeker maar alles zal dan wel even flink stormen in en om me heen."

"Ja… dat geldt voor mij ook. Je dierbaren die maken je het meest kwetsbaar. En jij vooral?" Ze kussen elkaar teder en lief.

"Koffie?" vraagt dan Jasper.

"Graag." Op dat moment gaat de telefoon. Terwijl Pieter opneemt, loopt Jasper naar de keuken om de koffie te zetten. Even later brengt hij de vers gezette koffie met de rest van de appelkruimelvlaai voor hen beiden naar de kamer. Pieter is nog steeds in gesprek. Jasper vangt de gedeelten die Pieter spreekt op en concludeert daaruit dat hij wel eens in gesprek zou kunnen zijn met Sjors, zijn werknemer. Er worden zo te horen werkafspraken gemaakt en Jasper krijgt onder andere mee dat Pieter graag de hele woensdag vrij wil. Dat komt goed uit. Jasper is dan namelijk zo tegen elf uur al klaar met zijn schoolexamen economie en kan dan mooi de rest van de dag met hem doorbrengen.
Hoofdstuk 16

Het is nog net geen tien uur als ze afscheid van elkaar nemen bij het winkelcentrum. Na de nodige kussen stapt Jasper op en al zwaaiend fietst hij de donkere nacht in. Er is bijna geen maan. Al het licht zal moeten komen van zijn fietslantaarn en de straatverlichting langs de weg. Vanaf de parkeerplaats fietst hij via de Oldeneelallee in de richting van het grote kruispunt. Daar aangekomen draait hij zich nog even om en zwaait naar Pieter. Deze zwaait terug. Hij gaat rechts de Hollewandsweg op. Tot de IJsselcentraleweg heb je bebouwing links en rechts. Dan heb je een stuk met alleen bebouwing aan de rechterkant. Een wijk die bekend staat als Ittersummerpark. Dan neemt de bebouwing af. Hier en daar nog een huisje. Bij de kruising met de Wijheseweg gaat Jasper weer rechts. Op de hoek staat een boerderijtje. Een dat vroeger midden tussen de weilanden gestaan moet hebben maar nu door de enorme groei van de stad Zwolle zowat ingesloten is door huizen. De Wijheseweg heeft aan de rechterkant een breed fietspad. Tussen rijbaan en fietspad is een groenstrook. Veel huizen staan er niet langs deze weg. Af en toe eentje. Meestal boerderijen. Sommige nog in functie als zodanig maar enkele ook niet meer. Ondanks de lantaarnpalen is het hier een stuk donkerder. En dan voelt Jasper voor het eerst dat hij alleen is. Helemaal alleen. Een gevoel dat hij dit keer als niet prettig ervaart. Het afgelopen weekend zijn Pieter en hij enorm naar elkaar toegegroeid zo heeft hij het idee en de tijd is veel en veel te snel omgevlogen. Tussen de boerderijen zijn grote stukken met weilanden. Hij heeft het stuk al wel duizenden keren gefietst en zou het met zijn ogen dicht kunnen, zo heeft hij het gevoel. Dan is het een stukje echt pikdonker. De straatverlichting werkt niet, zo blijkt. Daar moet iemand over bellen, zo schiet het hem door het hoofd. Ineens ziet hij in de berm tussen weg en fietspad een grote SUV staan. Vreemd… wie parkeert er nu hier zijn auto…. als ze op bezoek zijn bij een van de bewoners aan de weg dan zouden ze hun auto toch op het erf neerzetten… Raar… Hij kijkt naar links in een poging iets in de auto te zien. Donkere ruiten… niets te zien dus… Hij fietst door… een rilling loopt over zijn rug… gek… waar komt zoiets nou vandaan??? Het is niet eens koud… Dan ziet hij nog een auto staan. Op precies dezelfde wijze geparkeerd. Wat zijn dat voor figuren! De auto die hij gepasseerd is, start de motor en ineens rijdt hij in een zee van licht. Geschrokken draait hij zich om. Rijdt die gek op het fietspad? Jasper trapt harder op de pedalen. Ook van voren is er ineens licht. Staat daar dan nog eentje geparkeerd? Wat moeten die lui hier. Nog sneller trapt hij en dan ziet hij tot zijn grote opluchting iemand het erf aflopen bij het huis op de kruising met de Jan van Arkelweg. Hij herkent de hond die vrolijk om zijn baasje heen drentelt meteen. "Robbie, kom dan jongen! Robbie! Robbie!" De hond komt meteen op hem toe gerend en Jasper ziet nu dat de begeleider van de hond, nu deze zich naar hem heeft toegedraaid, niet meneer Zwarts is maar diens zoon Jochem. De andere twee auto's zetten dan ook hun motoren aan. De hond bereikt Jasper en springt vrolijk blaffend om zijn fiets heen. Jasper rijdt snel door en langs de auto's. De laatste van de drie staat met de neus in zijn richting geparkeerd en net als hij hem passeert, schiet hij de weg op in de richting van Zwolle. Het licht achter hem verdwijnt en als Jasper zich omdraait ziet hij dat de twee achterste auto's draaien en ook wegrijden.

"Wat had dat te betekenen?" vraagt Jochem als Jasper hijgend bij hem aankomt en van zijn fiets stapt.

"Weet ik veel? Ze stonden alledrie in de berm geparkeerd en toen ik er langsreed begonnen ze ineens te rijden. De achterste reed op het fietspad!"

"Idioten! Vast en zeker stelletjes die een rustig plekje zoeken om iets leuks te doen." En daarbij volgt een vette knipoog.

"Denk je?"

"Wat zouden ze anders hier moeten? Trouwens de verlichting is ook kapot zie ik. Ik zal er morgen meteen over bellen."

"Goed. Anders had ik het gedaan. Maar alles goed met jou. Heb je lang niet gezien man!" Jochem is de buurjongen van Jasper. Hij woont of beter gezegd woonde in het huis op de kruising en Jasper in het eerste huis aan de Jan van Arkelweg. De families Zwarts en Verhulst zijn dus naaste buren van elkaar. Jochem is twee jaar ouder dan Jasper maar ze hebben het altijd heel erg goed kunnen vinden met elkaar. Heel veel lol samen gehad en nog steeds vinden ze elkaars gezelschap goed gezelschap. Jasper zet zijn fiets tegen een boom en begroet zijn oude vriend met een stevige omhelzing.

"Met mij is het prima man. Gelukkig vooral!"

"Gelukkig in de betekenis dat alles je goed gaat of gelukkig in de liefde?"

"Beide. Dubbel gelukkig dus. Ik woon nu bijna een jaar samen met Roderick en we genieten van elke dag samen."

"Goed te horen man."

"En met jou?"

"Alles goed en ook gelukkig."

"Tja… nu moet ik dezelfde vraag wel stellen… "

"Nee, hoor! Ik vul het meteen zelf wel in. Alles goed thuis, op school en met vrienden en… in de liefde ook."

"Zoooo heb je eindelijk een leuk meisje aan de haak geslagen."

"Dat nou niet direct… " Jasper knipoogt guitig naar zijn vriend.

"Je gaat me niet vertellen dat jij… dat jij… dat jij… "

"Hakkel niet zo dude. Ja, ik val net als jij op het eigen geslacht."

"WOWOWOW als ik dat geweten had, dan had ik een paar jaartjes gewacht voor ik op zoek ging naar een vriendje."

"HAHAHA dat meen je niet!"

"Nou… een beetje wel hoor. Je mag gerust weten dat ik heel lang stiekem verliefd op je geweest ben maar… je was jonger en was er toen nog helemaal niet aan toe volgens mij."

"Je hebt helemaal gelijk denk ik. Weet al wel heel lang dat ik op jongens val maar verkering daar denk ik nog niet zo heel lang aan."

"Dat bedoel ik dus maar. En wie is de gelukkige?"

"Je kent hem niet. Hij heet Pieter."

"Nu ken ik hem dus wel."

"En… hij is een stuk ouder dan ik ben."

"Toch niet echt gigantisch veel ouder hè zodat ie je vader kan zijn? Of je opa?"

"Nee, zo erg is het nou ook weer niet. Hij is bijna 28 en we zijn beiden heel erg gelukkig met elkaar."

"Als je maar goed onthoudt dat dat het belangrijkst is wat een ander ook zegt. Weten je ouders het al?"

"Nog niet. Die weten officieel nog niet eens dat ik homo ben hoewel ik best wel aanvoel dat ze hun vermoedens hebben."

"Kom ik loop met je mee naar je huis," zegt Jochem. "Tja, en wat je net zei dat herken ik dus heel goed. Toen ik er eindelijk mee voor de dag kwam, keken ze er niet van op. Beiden niet. Hè, maar heb je morgenavond iets te doen?" Jasper schudt het hoofd. "Nou kom dan even langs man. Kun je meteen kennismaken met Roderick. Mijn ouders zijn een weekje op vakantie en hij en ik passen op het huis."

"En hij stuurt jou naar buiten om de hond uit te laten? Wat een ridder zeg!"

"HAHAHAHA niet meteen je oordeel vellen jochie! Roderick is heel galant alleen… erg bang voor Robbie die toch echt nooit iemand kwaad doet hè Robbie!" En hij aait de golden retriever over de kop.

"Robbie is de goedheid zelf. Hij kan behoorlijk blaffen maar je hoort, als je hem goed kent, in het geluid daarvan al dat hij alleen maar vrolijk en lief is."

"Zo is het net. Robbie is een prima makker." Jochem is een prima prater en doet niet anders dan dat de hele Jan van Arkelweg lang tot ze bij het huis van Jasper aankomen.

"Oké, morgenavond kom ik langs," zegt Jasper als hij bij het begin van de oprit naar hun huis blijft stilstaan. "Het was heel leuk je weer eens te zien. Tot morgen!"

"Tot morgen Jasper." Jasper neemt niet meer de moeite op te stappen en loopt met zijn fiets aan de hand de oprit op. Er brandt nog licht. Een teken dat zijn ouders nog niet naar bed zijn. Voordat hij hen begroet, belt hij Pieter.

"Ik maakte me al een beetje ongerust."

"Niet doen man! Zwolle en omgeving zijn best veilig gebied nog hoor."

"Oké, ik zal mijn best doen niet ongerust te zijn. Had je tegenwind of zo?"

"Nee, ik kwam een oude buurjongen tegen die ik al een tijdje niet gezien heb en ja… dan raak je aan de praat hè. Ik vertel je later wel wat meer over hem."

"Nu moet je gaan slapen Jasper. Je moet ervoor zorgen dat je morgen voor je schoolexamen fit bent."

"Ja, dat zal ik doen. Welterusten Pieter en heel erg bedankt voor het prachtige weekend."

"Dat weekend hebben we samen gemaakt hè en dus hoef je mij niet te bedanken."

"Tuurlijk wel. Jij was de gastheer en ik de gast toch?"

"Je houdt me voor de gek. Ik voel het. Hup naar je bed! Schiet op!"

"Ik houd van je Pieter."

"Ik van jou Jasper."

Meteen naar bed gaan lukt echter niet hoewel het wel Jaspers plan is. Als hij zijn ouders begroet terwijl hij zijn hoofd om de hoek van de deur steekt, moet hij van hen even gaan zitten en nog even iets drinken voor hij naar zijn kamer gaat. Als hij dan zit en er een glas cola voor hem neergezet is, vraag zijn moeder hem meteen of hij nieuwe kleren heeft gekocht. Nee dus. Hij vertelt van de regenbui op zaterdagmiddag die hem drijfnat had gemaakt en dat het regenpak nodig aan vervanging toe is. Er wordt gelachen en Jaspers vader zegt hem dat hij naar Gait Rigter - een fietsspecialist - kan gaan om daar een nieuw regenpak uit te zoeken. Martin zal zorgen voor de betaling ervan. Daarna vraagt zijn moeder van alles en nog wat. Zijn vader luistert meer en is erg stil zo merkt Jasper als hij zo'n beetje alles vertelt heeft zonder daarbij in details te treden. Natuurlijk rept hij niet over de intimiteiten en noemt hij ook Pieters naam nog niet. Dat laatste komt de volgende week wel en met die intimiteiten hebben ze helemaal niets te maken. Met een langgerekte gaap geeft hij dan aan echt naar zijn kamer te willen. Hij geeft zijn moeder en vader een nachtzoen en trippelt, alsof hij op wolkjes loopt, naar boven. Zijn broertje blijkt nog op te zijn want net als Jasper zijn slaapkamer wil binnengaan, gaat de deur van diens slaapkamer open.

"Hé, moet jij niet allang slapen?"

"Ik was bang."

"Waarvoor?"

"Bang dat jij niet thuis zou komen vanavond."

"Ik kom toch altijd weer thuis als ik dat gezegd heb."

"Maar gisteravond was je er ook niet."

"Kom! Terug naar je kamer en dan praten we nog eventjes. Maar wel heel zachtjes want anders horen mam en pap het." Vooral dat laatste, dat geheimzinnige bevalt Maarten wel zo te zien. "In je bed en dan ga ik nog even bij je liggen en dan praten we nog wat." Maarten kruipt onder zijn dekbed en Jasper gaat er naast zijn broertje boven op liggen. "Gezellig hè?" Maarten knikt. "Gisteravond was ik er niet maar dat had ik eerder al gezegd toch? Jij was er ook toen verteld werd dat ik bij iemand zou gaan logeren."

"Bij wie?"

"Bij een heel goede vriend."

"Ga je met hem trouwen?" Jasper schrikt zich rot. Hoe komt een achtjarige aan zoiets? En wat nu? Hoe moet hij hierop antwoorden? Hij besluit dat eerlijkheid het langst duurt. Dan maar zijn coming out het eerst tegenover zijn broertje.

"Ik houd heel veel van die vriend en als je heel veel van iemand houdt dan ga je ook trouwen. Tenminste… vaak wel. Maar… het is nog wel een geheimpje. Niemand weet dat nog en jij mag er dus verder ook nog niet over praten. Beloof je me dat?"

"Ja. Dat beloof ik. Ik kan heel goed geheimen bewaren hoor!"

"Dat weet ik. Jij bent daar echt super in," prijst Jasper zijn broertje

"Ik vind het niet gek hoor."

"Wat vind je niet gek?"

"Dat jongens op jongens verliefd worden." Jasper verbaast zich hogelijk over de opmerking van Maarten.

"Oké. Ik vind het ook niet gek maar… wist je dat ik verliefd werd op jongens?" Maarten knikt en als Jasper dan doorvraagt hoe het komt dat hij het weet, haalt Maarten eerst zijn schouders op om dan verder te praten.

"Dat kan net zo goed als dat jongens op meisjes of meisjes op meisjes zijn. Toch?"

"Ja volgens mij wel."

"Hoe heet je vriend?"

"Hij heet Pieter maar nu moet je echt gaan slapen anders krijg ik straks op m'n kop dat ik je wakker houd."

"Ik was nog wakker van mezelf hoor. Ik kan echt niet slapen als jij niet thuis bent."

"Dat is dan wel heel erg lastig want ik ga nog wel vaker logeren bij Pieter. Wat kunnen we daaraan doen dan?" Maarten haalt zijn schouders op. "Weet je wat, van de week gaan we daar met z'n allen… "

"Ook met pap en mam?"

"Ja."

"Maar die weten nog niet dat jij op Pieter bent toch?"

"Ze weten het nu nog niet maar later deze week ga ik het jullie allemaal vertellen."

"O. Maar… ga je deze week nog weer logeren bij Pieter."

"Ja. Maar dan hebben we er al wel met elkaar over gepraat en dan hebben we vast wel een oplossing gevonden om te zorgen dat jij niet meer zo ongerust bent. Vind je dat een goed plan? De jongen knikt. Jasper gaat rechtop zitten en geeft aan dat hij nu zelf ook moet gaan slapen.

"Jasper?"

"Ja?" Maarten gaat rechtop zitten en slaat zijn armen, voor zover dat lukt, om zijn grote broer heen."

"Ik ben vanavond echt heel erg bang geweest dat jij niet thuis zou komen."

"Als ik beloof dat ik thuiskom, dan doe ik dat echt."

"Altijd?" Jasper voelt dat dit een onmogelijke vraag is om te beantwoorden en ook dat Maarten hem erop zal afrekenen als er eens iets tussen komt.

"Ik probeer altijd dat wat ik beloof te doen. Maar soms lukt dat niet." Maarten houdt hem nog steeds stevig vast met zijn kleine armen goeddeels om hem heen geslagen.

"Wanneer niet dan?" Jasper zoekt naar een goed voorbeeld en vindt er een.

"Weet je nog toen het de afgelopen winter 's avonds ineens heel lang en heel hard begon te sneeuwen?" Jasper voelt hoe zijn kleine broertje knikt. "Jij en Sam wilden meteen naar buiten om een sneeuwpop te maken maar het was al laat en veel te koud om nog naar buiten te gaan. Ik beloofde jullie toen dat ik de volgende ochtend met jullie een sneeuwpop zou maken. Toch?" Opnieuw een instemmend knikje. "Maar… de volgende ochtend was alle sneeuw weg! En toen kon ik geen sneeuwpop meer met jullie maken ook al had ik dat beloofd."

"Maar daar kon je niks aan doen!"

"En dat bedoel ik dus. Soms kan ik iets dat ik beloofd heb niet doen omdat er dingen gebeuren waar ik helemaal niets aan kan doen. Begrijp je me?"

"Ja," zegt Maarten. "Blijf je nog even bij me liggen?"

"Wil je dat graag?" Maarten knikt opnieuw en kruipt weer onder het dekbed waarna Jasper zich weer naast hem op het dekbed uitstrekt.

"Jij bent een heel goede grote broer."

"Dank je Maarten. Jij bent ook een prima broer, weet je." En terwijl Jasper nog wat tegen Maarten praat, ziet hij hoe zijn broertje langzaam in slaap sukkelt. Jasper denkt terug aan dat wat zijn broertje bleek te weten over hem. Eventjes ziet hij diens ogen weer voor zich toen donderdagavond aan tafel verteld werd dat hij zou gaan logeren. Die lege, starende blik en dan ineens overvalt ook de slaap hem en is hij niet meer in staat om op te staan en naar zijn eigen slaapkamer te gaan.

*

Marion kijkt hun oudste na als hij de kamer uitloopt. Ze is reuze blij dat het tij weer gekeerd is en dat Jasper weer helemaal zichzelf lijkt te zijn. Lijkt te zijn? Zichzelf is! De jongen is weer spraakzaam zoals hij altijd was en de zorgen en problemen die er waren lijken naar de achtergrond verschoven te zijn of zelfs verdwenen. Ja… hij is weer helemaal zichzelf en bovendien gelukkig. Dat was maar al te goed zichtbaar in zijn ogen. Hij vertelde allerlei dingen en daaruit sprak vooral dat hij gelukkig was. Hij had gefietst, een winkel bezocht in Kampen, gezellig gegeten en vooral veel lol gehad en heel veel gepraat. Details waren er niet naar voren gekomen en dat hoeft ook niet. De boodschap was duidelijk voor Marion: haar zoon was tot over zijn oren verliefd. En dan had hij ook nog eens de kleren van iemand anders gedragen. Ze weet dat haar zoon niet gemakkelijk liegt maar vraagt zich toch af of de regen echt de schuld had of dat er iets anders gebeurd is. Ze gniffelt en moet daarop meteen aan Martin uitleggen waarom. "Nou… ik dacht aan zijn kleren."

"Die niet van hem zijn."

"Ja."

"Ja nou?" zegt Martin kort.

"Ach niks laat ook maar. Weet je dat je kort aan bent! Wat is er met je?"

"Niks laat ook dat maar."

"Zo komen we niet verder Martin. Er is duidelijk iets met je. Maak je je zorgen? Ben je ongerust over het een of ander?"

"Ja. Ik maak me nog steeds zorgen over Jasper. Ik vind het prachtig hoor dat hij weer zichzelf is en zo maar… hij praat nog steeds niet echt. Hij verzwijgt dingen en dat vind ik vervelend. Dat raakt me. Alsof… alsof hij ons niet vertrouwt. Nog steeds niet vertrouwt."

"Vorige week zondag heeft hij ons gevraagd nog wat geduld te hebben met hem en dat moeten we hem geven toch?"

"Ja. Op zich heb je gelijk maar… het voelt nog steeds niet lekker voor me. Stom misschien maar zo is het wel."

"Oké, misschien moet je er dan iets mee doen.

"Zoals?"

"Breng het opnieuw ter sprake, zou ik zo zeggen."

"Tja… dan vindt hij me misschien een ouwe zeur die zich overal mee bemoeid. En dat wil ik ook niet."

"Je kunt veel van Jasper zeggen maar onredelijkheid is niet een van zijn eigenschappen Martin en dat weet je best. Maar… als je het aankaart, raad ik je aan je gevoel te laten spreken. Wees daar duidelijk in."

"Is het echt niet stom en overdreven als ik er opnieuw over begin?"

"Als jouw gevoel je zegt dat je er opnieuw over moet praten, doe dat dan! We zien wel hoe Jasper reageert."

"Ik heb graag dat je erbij bent dan." Marion stemt toe en ze kussen elkaar. "Maar nu gaan we naar bed. Het is laat."

"Je kunt morgen uitslapen lief. Je hebt voor jezelf een vrije dag ingeroosterd, weet je nog?"

"Niks uitslapen. Ik breng het kleine grut naar school."

"Dat doe ik anders ook altijd en dus kan ik dat morgen ook doen toch?"

"Nee, mijn taak morgen," kapt Martin elke vorm van discussie af.

Stilletjes lopen ze naar boven en kijken eerst bij Sam die op de grond tussen haar knuffels ligt te slapen.

"Leert ze het dan nooit," moppert Marion, "om in haar bed te blijven liggen?" Martin glimlacht, tilt het meisje heel voorzichtig op en legt haar terug in haar bed. Als ze dan de deur van Maartens kamer openen wacht hun een verrassing: hun twee zonen samen slapend op het eenpersoonsbed. "Ach kijk nou… " verzucht Marion. "Is het geen plaatje?"

"Dat wel maar hier ligt iemand ook niet in zijn bed hoor!" herinnert Martin haar heel fijntjes.

"Ja maar… "

"Sttt… niks ja maar."

"Wie van de twee verplaatsen we?" fluistert Marion en zonder daarbij op een antwoord te wachten neem ze zelf al het besluit. "Laten we Maarten maar naar Jaspers kamer brengen. Die is het lichtst tenslotte."

"Twijfel je aan mijn kracht oude vrouw!" zegt Martin dan heel stoer en vooral plagend. En meteen toont hij haar die kracht door Jasper met groot gemak van het bed te tillen. Jasper wordt niet eens wakker zo diep in slaap is hij. Zijn vader draagt hem naar zijn eigen kamer en legt hem daar op het bed neer nadat Marion het dekbed heeft teruggeslagen. "Laten we hem zo gekleed liggen?" Twijfelend kijken ze elkaar aan.

"Nee, dat is niks," zegt Marion. "En bovendien zijn het niet zijn eigen kleren. Ze zouden maar kreuken." Heel voorzichtig, om hem niet wakker te maken, kleden ze hem uit. Shirt, T-shirt, broek en sokken doen ze hem uit. Als hij dan in zijn boxer ligt, is er enige twijfel.

"Het zou stom zijn om het aan te laten. We weten dat hij altijd in zijn blootje slaapt dus uit dat ding," luidt Martins resolute uitspraak en zo doen ze dan om hem vervolgens toe te dekken en met de kleren in de hand heel stilletjes zijn kamer te verlaten. Marion doet de kleren in de wasmand en als ze dan terug is op de overloop tilt Martin haar onder de nodige protesten van haar kant van de grond en draagt haar de trap af naar beneden. De gang door naar hun eigen nieuwe slaapkamer die ze sinds een dik jaar bewonen. Als Martin de deur achter zich dicht heeft gedaan met zijn voet, legt hij Marion op het bed en begint haar te kussen.

"Mmmmm…. Martin…," verzucht ze als hij haar eventjes los laat, "je bent nog even sterk als altijd." Ze kussen elkaar opnieuw en hoeven verder niets meer te doen om het liefdesvuur te doen ontvlammen.


Wordt vervolgd…

Met dank aan Gerrit voor de correcties.


Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, september 2010.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten