BOES Hoofstuk 13 / slot

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

BOES Hoofstuk 13 / slot

Bericht door Hans Bernard » wo 18 aug 2010, 23:49

BOES Hoofdstuk 13 / slot






SLOT EN EPILOOG.



“Oké, zal ik dan wat halen?” vraagt Matt.
“Als jij dat wilt doen, prima, haal maar Chinees.”
Ik pak geld uit mijn portemonnee en geef Matt een briefje van 50 euro.
“Zie maar, kies jij maar Matt.”
En weg is hij. Wat een kei van een vriend is Matt toch.

Nauwelijks is hij vertrokken of ik hoor een sleutel in het slot van de voordeur steken. Ik hoor stemmen, lachen. Ik kan niet goed onderscheiden wie er binnen komen. Ik meen de stem van Peter te horen. De kamerdeur gaat open en Boes met Jeanne en Peter komen binnen. Het gezicht van Boes betrekt onmiddellijk als hij me ziet.

Ik sta met de mond vol tanden en weet niet wat te zeggen. Ik voel me zo klote dat ik er niet was. Ik zie aan Boes, dat hij me dat ook erg kwalijk neemt. In zijn plaats zou ik mezelf ook een klootzak hebben gevonden. Ik begrijp het. Ik kan nu niets tegen hem zeggen met de anderen erbij. Hooguit kan ik hopen dat hij aan me ziet dat het me spijt. Jeanne kijkt mij vragend aan. Zij begrijpt helemaal niets van mijn gedrag.
We staan alle vier nog steeds wat verloren in de kamer. Om de ongemakkelijke sfeer te doorbreken, vraag ik of ze iets willen drinken en eventueel eten want dan kan ik Matt nog gauw bellen dat hij wat extra mee brengt. Boes echter schudt het hoofd en zegt dat ze zojuist gegeten hebben en dat ze alleen nog een kopje koffie kwamen drinken.
“Je weet de weg, ga je gang,”zeg ik met een uitnodigend gebaar naar alle drie.
“Dan ga ik de keuken in om de tafel te dekken,”en ik loop weg uit de kamer.
“Waarom was je vandaag niet thuis?” Boes is mij achterna gekomen.
Ik haal mijn schouders op: “Ik weet het niet Boes. Het klinkt lullig en dat is het ook, maar vraag me niet hoe ik zo lomp heb kunnen zijn.”
“We hadden het toch min of meer afgesproken Jon?”
“Klopt Boes, ik weet ook niet wat mij bezielde.”
“Kijk Jon, dat ik zonder jouw hulp moest verhuizen is niet het ergste maar dat je er domweg niet was vond ik verschrikkelijk. Je had toch beloofd er te zijn. En je had mij kunnen bellen dat je er niet zou zijn, dan had ik het geweten.”
Als ik naar Boes kijk, zie ik tranen in zijn ogen. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Waar heeft die jongen dit aan verdiend? Voorzichtig zet ik een stap in zijn richting en sla mijn arm om hem heen. Hij draait zich naar mij toe en met zijn hoofd op mijn schouder en mijn armen om hem heen laat hij zich gaan en huilt. Terwijl ik hem probeer te troosten, komt Matt binnen met het eten. Hij zet het op het aanrecht en loopt naar de kamer, de deur achter zich dicht trekkend. Ik streel Boes zachtjes over zijn rug en voel dat hij rustiger wordt. Het snikken houdt langzaamaan op.

Boes heft zijn hoofd en kijkt mij met natte ogen aan. Ik kijk naar hem en ineens weet ik het zeker: ik houd van Boes, ik ben op hem verliefd. Hoe heb ik daar ook maar een ogenblik aan kunnen twijfelen? Het is mij opeens helder en duidelijk. Van Boes houd ik en bij Tom heb ik het me ingebeeld. Misschien ook wel omdat ik bang was van het leeftijdsverschil. Bang dat ik te oud zou zijn voor Boes. Dat hij mij alleen als een oudere broer zag. Dat het beter zou zijn als hij verliefd werd op een leeftijdgenoot. Daarom koos ik voor Tom, die ik ook heel graag mag. Maar dat zou een verkeerde keuze zijn geweest. Er is er maar één waar ik van houd.
Ik trek Boes tegen mij aan en fluister in zijn oor:
“Sorry lieverd, ik had thuis moeten zijn. Kun je het mij vergeven, lieve Boes, ik houd van jou, alleen van jou!” Het hoge woord is eruit.
Hij kijkt mij ongelovig aan en dan zie ik door zijn tranen een lach breken als een opkomende regenboog. Hij fluistert: “Ik ook van jou, Jon.”
We verdwalen in een innige kus, langdurig en hartstochtelijk tot er vanuit de kamer geroepen wordt dat het eten koud wordt.
“Laten we maar gauw naar hen toegaan. Maar vind je het goed dat we dit nog even onder ons houden, Boes?”
Die grinnikt: “En jij denkt dat ze het niet meteen zien?”
“Je hebt gelijk, laten we er ook maar niet moeilijk over doen. Er is geen enkele reden dat ze het niet zouden mogen weten.”
“We komen eraan,” roep ik naar de kamer.

Snel pak ik borden en bestek terwijl Boes de diverse dozen open maakt en keurig rangschikt op een groot dienblad. Als volleerde obers komen wij de kamer in waar de anderen ons afwachtend aankijken. Al heel snel hebben ze door hoe de vork aan de steel zit. Om aan iedere onzekerheid een einde te maken, hef ik het glas, nadat ieder iets te drinken heeft, sla mijn arm om Boes en zeg: “Op ons”, en kijk hem liefdevol aan.
Een luid gejuich stijgt op uit de drie kelen.
“Ben ik even blij dat ik mijn kamer vanmiddag uit pure boosheid en teleurstelling nog niet ingericht heb,” zegt Boes zachtjes zodat niemand het hoort.
“O ja, hoezo dat?” vraag ik fluisterend.
Boes weer zachtjes maar zelfverzekerd:“het hoeft nu toch alleen maar een studeerkamer te worden.”
“Dat had je gedacht, vriend, niks daarvan. Zolang je nog geen achttien bent valt er hier niets te versieren, als je dat maar goed onthoudt. En dat betekent dat jij morgen eerst jouw kamer compleet gaat inrichten en dat je tot je achttiende daar ook netjes woont. Ik heb geen zin voor jou de gevangenis in te draaien.”Ik lach nu hartelijk en Boes kijkt zo beteuterd dat de anderen ons nieuwsgierig aan kijken.
Voor hij iets kan zeggen snoer ik hem de mond. “Morgen praten we verder.”
Hij schept mopperend op en demonstratief gaat hij naast Jeanne zitten om zijn bord leeg te eten. Ik geef hem een vette knipoog, de schat en val naast Matt neer op de bank. Vanuit mijn ooghoek zie ik hem nog juist zijn tong uitsteken.

Ook Matt heeft genoeg aan een alleszeggende knipoog.
“Ik ben ontzettend blij voor je, maat, ik hoop dat jullie samen heel gelukkig mogen worden.”
“Lief van je Matt, bedankt.”
Ik kijk onopvallend naar Boes en zie dat Jeanne en Peter ook blij zijn voor hem. Deze middag zal ik nooit vergeten. Wie had kunnen denken dat ik ineens zo zeker zou weten dat ik met Boes mijn leven zou willen delen.
Meteen dringt de keerzijde van de medaille tot me door: Tom.

“Wat is er?”vraagt Matt bezorgd, die ziet dat mijn gezicht versomberd.
“Ik denk aan Tom,”zeg ik timide.
“Ja Jon, door die zure appel zul je heen moeten bijten. Maar kom, dat is een zorg voor later. Laten wij vijven er op dit ogenblik van genieten.” En meteen springt hij omhoog en roept: “Dame en heren, Champagne!”
De kurk springt met een harde knal uit de fles. Vijf glazen vullen zich sprankelend met geestrijke godendrank…….“Op Jullie”.

Het wordt een heerlijke avond tot in de kleine uurtjes. Boes fluistert me allerlei ondeugende voorstellen in mijn oor. Maar hij zal toch echt moeten wachten tot hij achttien is.



EPILOOG.


Boes is naar een studentenbijeenkomst als ik de deur open doe voor Tom. Het is dinsdagavond. Ik ben ontzettend zenuwachtig maar ik weet dat ik alle tijd heb om het Tom rustig uit te leggen. Boes kan, als hij thuis komt en ziet dat Tom er nog is, naar de buren en daar wachten tot wij uitgepraat zijn.
“Kom binnen,” nodig ik mijn gast.
“Hoi Jon, alles goed?”
“Prima Tom.”
Ik sluit de voordeur en ga Tom voor naar de kamer. Allebei voelen we de kille sfeer die als een nevel om ons hangt.
Nadat ik koffie heb ingeschonken, besluit ik meteen met de deur in huis te vallen. Ik heb me voorgenomen open kaart te spelen en niemand iets te verwijten. Uiteindelijk zijn we altijd eerlijk tegenover elkaar geweest, Tom en ik.
Dus schets ik Tom een beeld van de gebeurtenissen, mezelf niet sparend, van de rol die ik gespeeld heb, de fouten, die gemaakt zijn en het verdriet dat ik door mijn twijfel Tom heb aangedaan. Om te besluiten met:
“Hoeveel ik ook om je ben gaan geven Ton, van Boes houd ik. Daarom zullen onze wegen zich hier scheiden. Ik hoop wel dat we als goede collega’s verder kunnen.
Tom, die stil heeft zitten luisteren naar mij, heeft dit al aan zien komen. Toch doet het zeer, nu het definitief ook zo is. Maar hij zegt dat hij mijn openheid en mijn oprechtheid waardeert.
“Jammer dat het zo gelopen is, ik zou graag met je samen zijn geweest. Het is echter niet zo. Natuurlijk wil ik op het Conservatorium als collega met je omgaan. Maar ik zal wel een tijdje nodig hebben om alles te verwerken. Ik neem aan dat je dat begrijpt en mij voorlopig met rust laat. Ik wens jou en Boes alle geluk.”
Het blijft een tijdje stil.

Dan staat Tom op, hij wil nu graag naar huis. Ik begrijp dat en bedank hem voor het feit dat hij heeft willen komen en voor zijn begrip.
Met een stevige handdruk nemen we afscheid. Ik zwaai Tom nog na als hij de straat uit fietst. Hij kijkt echter niet meer om.


Als ik de kamer in kom staat tot mijn verrassing Boes daar.
“Ik was hiernaast en zag Tom weg fietsen. Ik ben namelijk niet naar die bijeenkomst gegaan. Ik wilde meteen als Tom weg zou zijn, naar jou toe. Dus toen ik hem weg zag rijden, ben ik onmiddellijk weer hier naar toe gekomen.”
Ik kijk hem verliefd aan. Mijn hart slaat een slag over. Ik kan mijn geluk niet op.
Ik spreid mijn armen: “Boes, lieverd, kom hier.”




2010 © Hans Bernard

Mijn dank aan degenen, die mij geadviseerd hebben bij het schrijven van dit verhaal.

Ook bedank ik degenen, die commentaar hebben gegeven op mijn verhaal. Het is nu eenmaal belangrijk dat een schrijver reacties krijgt op zijn werk. Daarvan kan hij leren en er zijn voordeel mee doen bij een volgend verhaal. Dus nog een keer dank voor alle op- en aanmerkingen, ik heb er veel aan gehad.

Hans.


Schrijvers waarderen reacties. Klik op deze link en geef eens een berichtje!

Gesloten