BOES Hoofdstuk 9

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

BOES Hoofdstuk 9

Bericht door Hans Bernard » do 22 jul 2010, 14:36

BOES Hoofdstuk 9



TOM.





Het is haar manier van met mij meeleven. Jeanne bedoelt het goed.
Er steekt niets kwaads in. Dus besluit ik hun alles maar te vertellen en ik steek van wal. Hoe ik Boes van vroeger ken. Dat hij daarom kwam vragen of ik een kamer wilde verhuren. Dat we gezellig geborreld hebben en het onverantwoord was hem op de fiets naar huis te laten gaan. Dat hij daarom is blijven slapen en zodoende ’s morgens Peter ontmoet. Over mijn gevoelens houd ik wijselijk mijn mond. Evenzo geef ik een beeld van Tom maar ook ontdaan van al of niet aanwezige gevoelens voor elkaar. Ik verander daarna snel van onderwerp en het is tegen tweeën dat ze opstappen. Ik moet toegeven het was erg gezellig maar dat is het meestal met hen.

Ik stap uit de douche, droog me af en loop terug naar mijn slaapkamer. Ik maak een keuze, staand voor mijn kast en kleed me aan. Ik heb geen idee wat Tom vanmiddag wil doen. We hebben afgesproken om één uur en ik zie wel wat het wordt. Met een spijkerbroek en een colbertje kan ik alle kanten uit. Ik heb Tom deze week op het Conservatorium nauwelijks gezien. Vanmorgen was ik nog enigszins gespannen maar nu ben ik heel rustig. Ik zal me eens lekker laten verwennen vanmiddag. Een jackje achter op de fiets ingeval van een regenbuitje en klaar is kees. Ik werp nog een blik in de kamer of alles netjes opgeruimd is voor vanavond. Deur goed sluiten, fiets uit de garage en weg ben ik.

Het belooft een heerlijke middag te worden. Ik rij de straat bij Tom in, kijk onwillekeurig omhoog en zie hem staan zwaaien op het balkon. Uit zijn gebaren maak ik op dat hij naar beneden komt. Dus zullen we wel een fietstochtje gaan maken. Ik wacht bij de uitgang van de bergingen en jawel binnen de kortste keren gaat de deur open en komt Tom met zijn fiets aan de hand naar buiten.
“Hoi Jon, is het goed dat we eerst een uurtje gaan fietsen?”glundert hij.
“Natuurlijk, heerlijk buitenlucht opsnuiven,”zeg ik lachend.
“Vooruit dan, ik heb een leuk tochtje uitgestippeld.”
Naast elkaar rijden we de parkeerplaats voor de flat af en trappen in een rustig tempo richting bossen.
“Ik ben blij dat je er bent, ”zegt Tom, “ik heb je deze week gemist.”
“ik jou ook wel hoor.”
“Ik heb zo uitgekeken naar vanmiddag Jon, al vind ik het jammer dat het zo kort is. Met wie heb jij eigenlijk die afspraak?”
“Je bent toch niet jaloers Tom?” zeg ik een tikkeltje gemeen. Ik voel me een beetje geïrriteerd door zijn nieuwsgierigheid. Ik wil niet gecontroleerd worden.
“Nee, ik ben niet jaloers en als je niet wil vertellen met wie je vanavond afgesproken hebt, is dat ook goed,” klinkt het een beetje kortaf uit de mond van Tom.
Ik voel dat het de verkeerde kant uit dreigt te gaan, dat onze middag in het water lijkt te vallen. We zijn allebei gespannen en daardoor ook wat lichtgeraakt. Daar moet ik meteen iets aan doen.
“Dat was flauw van mij om jou zo te antwoorden Tom. Ik heb niets te verbergen en ik vind het ook jammer dat de afspraak voor vanavond er al stond. Boes komt straks om nog wat dingen te regelen voor de verhuizing. En als ik geweten had dat we vanmiddag samen zouden weggaan had ik natuurlijk niet voor vanavond afgesproken. Laten we er niet mee zitten en nu genieten. Uiteindelijk hebben we nog een hele middag voor ons.”
Bij de laatste zin heb ik een ogenblik mijn hand op zijn arm gelegd. Onmiddellijk verschijnt er een glimlach op Tom zijn gezicht. En opgelucht rijd ik verder.
Wat later verlaten we de buitenwijk en rijden het bos in. Ik ken dit bos wel maar omdat het aan de andere kant van de stad ligt, kom ik er zelden. Tom is voor me gaan rijden en kiest doelbewust de te volgen route. Hij heeft echt zijn best gedaan Ik moet toegeven het is een schitterend stuk al wordt het wel steeds stiller. We komen nauwelijks of geen fietsers of wandelaars meer tegen. Dan plotseling rijden we op een open gedeelte dat wat hoger gelegen is. Ik had het dus goed gevoeld dat we stegen. Nog een vijftigtal meters en we hebben een adembenemend uitzicht. Het is mooi helder weer en je kunt onnoemelijk ver weg kijken. We stappen af en zetten onze fietsen tegen elkaar.
“Mooi?”Tom is naast mij komen staan en legt zijn arm om mijn middel. Ik knik en leun licht tegen hem aan. Tom legt zijn hoofd op mijn schouder en ik voel zijn haren tegen mijn wang. Zo staan we minutenlang van het uitzicht te genieten. Hij streelt mijn rug, draait zijn hoofd en geeft me een kusje op mijn wang. Ik draai mijn gezicht naar hem toe. We kijken elkaar aan en langzaam neigen onze hoofden tot onze lippen zich vinden in een uiterst behoedzame kus. Ik voel de sensuele spanning toenemen. Alsof we mechanisch verbonden zijn draaien we gelijktijdig tot we recht tegenover elkaar staan. Ik klem mijn armen om Tom zijn middel en trek hem voorzichtig naar me toe. We verdwalen in onze ogen maar onze monden vinden elkaar in een hartstochtelijke zoen waarbij onze tongen om en om draaien en zich aan elkaar hechten. De erotische spanning staat op het punt zich te ontladen in een heftig liefdesspel als we opgeschrikt worden door een schreeuw van een laag overvliegende roofvogel. Een torenvalk met zijn prooi in de bek. Het magische moment is verdwenen. En weer helemaal met beide voeten op de grond zoeken we in onze bagage naar wat eten en drinken, dat Tom ingepakt heeft. Als Tom me een broodje aanreikt ben ik blij dat de torenvalk ons deed schrikken. Ik vraag me af, terwijl ik een hap van het broodje neem, wat er anders gebeurd zou zijn.

Als we ons broodje en wat drinken op hebben, stelt Tom voor om terug te rijden. Ik meen een zekere teleurstelling bij hem te bemerken om het verbreken van de betovering door de torenvalk. En ik ben daarom blij dat ik ook niet vanavond bij hem ben. Ik weet zeker dat er dan een ongemakkelijke sfeer zou zijn ontstaan. Ik heb heel goed gemerkt dat Tom toch meer wil dan ik hem op dit moment kan geven. Hij heeft alles om een uitstekende partner te zijn maar zover ben ik nog niet. Ik vind hem aantrekkelijk, knap om te zien, een vrolijk uiterlijk en een lieve lach, kortom heel cool en ik verlang ook wel naar hem, maar ik ben niet verliefd. Nog niet. Ik heb daar tijd voor nodig. En omdat ik zo tegenover hem sta, wil ik niet zonder meer telkens aan mijn oerdriften toegeven. Daarvoor geef ik teveel om hem. Ik loop ook alsmaar rond met de vraag: Moet ik Tom vertellen van die onzekerheid over mijn gevoelens voor hem en voor Boes

Tijdens de fietstocht naar huis, lijkt de opgewekte sfeer van straks langzaam terug te komen. We genieten allebei van de mooie dingen, die we onderweg zien. Tom verrast me op een heerlijk soft ijsje. Ik wist niet dat hij er weet van had dat ik daar helemaal gek op ben. Ze mogen mij er bij wijze van spreken
‘s nachts voor uit mijn bed halen. Gelukkig vraagt hij me wat ik het liefste heb; een kartonnen bakje, een wafel of een oublie hoorn. Het liefst heb ik een lik ijsje, een hoorntje. Dat krijg ik dan ook van hem. Als een klein kind loop ik aan mijn ijsje te likken er goed op te lettend dat er geen druppels langs het hoorntje op mijn hand lopen. Na het ijsje is alles weer bij het oude. Vrolijk lachend en grappen makend fietsen we terug.

Rond vier uur zijn we terug in het appartement van Tom. Opnieuw geniet ik van de mooie aankleding van Tom zijn flat. Hij schenkt voor ons een pilsje in en stelt voor om op het balkon te gaan zitten.
“Kan dat al zo vroeg in het jaar? Is dat niet te koud?” Vraag ik hem.
“Dat zien we wel. Is het te koud dan gaan we toch weer naar binnen.”
Zijn balkon ligt op het zuiden en is goed ingesloten. Het is er lekker en we zitten even later in een makkelijke stoel te genieten van de mooie namiddag.
Het valt me op hoe vrij je hier zit. Volgens mij is er niemand die op het balkon kan kijken. Als ik dat tegen Tom zeg, lacht hij veelbetekenend en zegt:
“Al ga je hier in je blootje zitten, het maakt niets uit. Jammer dat het daar nog iets te fris voor is.”
Ik voel opnieuw het tintelen van mijn lichaam door de sfeer die om ons heen hangt. Die als dauw op het veld omhoog kruipt en ons helemaal bedekt. Een lichte rilling trekt door mijn lijf als Tom zijn hand in mijn nek legt. Ook nu draai ik mijn gezicht zijn kant uit en kijk hem aan. Als hij mij naar zich toe probeert te trekken, eerst zachtjes, daarna ook een beetje dwingend, schud ik mijn hoofd. Daar straks in de bossen heb ik zonder meer toegegeven. Nu voel ik een zekere weerstand en een angst dat er dingen gebeuren waar ik nog niet aan toe ben en waar ik zeker spijt van krijg. Ik zie opnieuw de teleurstelling in zijn ogen en een zekere moedeloosheid als hij achterover leunt in zijn stoel. Ik durf niets te zeggen. Ik wil eigenlijk dolgraag met hem praten over wat er zojuist gebeurd is, maar ik heb de moed niet. Dus zitten we, ieder met onze eigen gedachten, voor ons uit te staren.
“Waarom mag ik je niet kussen?”Ik schrik op uit mijn gedachten nu Tom plotseling begint te praten.
“Het is niet zo, dat je mij niet mag kussen maar ik voel dat er meer is dan alleen dat. Er hangt een emotionele sfeer, we willen eigenlijk allebei meer dan kussen alleen. Dat moet jij toch ook ervaren. En in feite is dat ook normaal en is er niets op tegen. Maar ik ben er nog niet aan toe. Nu het zover is twijfel ik, lieve Tom. Ik durf me niet zomaar aan je over te geven. Ben bang dat ik er spijt van krijg als ik me nu laat gaan. Als ik eerlijk ben, verlang ik naar armen om me heen, strelende handen, die me liefkozen.
“Maar niet die van mij, begrijp ik.” Tom valt me wat verbitterd in de rede. Ik kijk hem niet begrijpend, vragend aan.
“Je zegt: Ik verlang naar armen en strelende handen,”maar niet jouw armen en jouw strelende handen.”
Tom heeft zo scherp zitten luisteren maar ik heb dat niet zo bedoeld. Ik schrik. Hij denkt dus dat ik hem afwijs.
“Tom toch, ik bedoel dat helemaal niet zo. Ik heb juist heel erg genoten toen wij samen van het uitzicht stonden te genieten. Van jouw strelende handen op mijn rug. Ik voelde me als betoverd. Ik ben op dit moment wat rationeler en overzie de consequenties van mijn handelen.”
Ik besef ineens dat ik heel zakelijk, afstandelijk zit te redeneren over heel gevoelige zaken.
“Sorry, Tom, ik zeg nu dingen, die ik helemaal niet wil zeggen. Ik maak van iets moois een probleem. Dat wil ik helemaal niet.”
Ik sta op uit mijn tuinstoel en buig me over hem heen. Ik sla mijn armen om zijn nek en kus hem boven op zijn kruin. Tom slaat zijn arm om mijn benen en streelt met zijn hand mijn bovenbeen. Opnieuw slaat de tinteling door mijn lijf. Zeker als zijn hand langzaam naar omhoog kruipt. Hij legt een hand op mijn bil en masseert zachtjes eerst de ene kant en daarna de andere. Zijn hand glijdt naar voren en kneedt mijn stijve penis door mijn broek heen. Ik kus hem gretig en speel met mijn tong een liefdesspel tussen zijn lippen. Als ik echter voel dat hij mijn broek wil losmaken, verstijf ik. Mijn hele lichaam schreeuwt om liefde maar ik kan me niet overgeven en maak me los uit zijn armen.
“Wat heb je toch Jon? Het lijkt wel of je bang van me bent, dat je niet wilt dat ik je aanraak.”
“Lieve Tom, dat is het niet. Maar ik ben nog niet toe aan vrijen met jou. Ik wil wel met je knuffelen maar ik voel dat jij meer wil en dat kan ik je nu nog niet geven. Ik hoop dat je daar begrip voor op kunt brengen en mij de tijd gunt om zover te komen. Ik wil niet onbezonnen met jou in bed duiken. Ik wil zeker zijn van mijn gevoelens voor jou. Jij bent dat blijkbaar wel van mij, maar ik nog niet.”
Tom kijkt me niet begrijpend aan. Dan slaakt hij een diepe zucht en zegt:
“Ik begrijp er niets van, maar je zult wel gelijk hebben.” Hij draait zich om en loop naar binnen naar de keuken om iets te pakken.
Hij heeft, heel lief, een kleine salade gemaakt. Stilzwijgend dekt hij de balkontafel en eten wij de salade. Ik probeer te genieten van het heerlijke gerecht. In ieder geval geef ik Tom een gemeend compliment dat hij met een kort knikje in ontvangst neemt. Het is een vreemde middag geworden.

Het wordt zo langzamerhand tijd om op te stappen. We hebben het laatste half uur alleen maar over koetjes en kalfjes gepraat. De vrolijkheid van vanmiddag tijdens onze fietstocht is verdwenen. Ik zeg tegen Tom, dat ik ervan doorga, pak mijn jackje en zeg hem goedendag. Ik geef hem een kus bij het weggaan. Tom is duidelijk gekwetst en doet gemaakt opgewekt. En ik? Ik voel me een verrader. Ik word steeds ongelukkiger. Vooral omdat ik niet heb kunnen duidelijk maken waar de schoen precies wringt. En waar dat is weet ik zelf heel goed: als ik Tom kus of streel doemt telkens het beeld van Boes op.




2010. © Hans Bernard

Schrijvers waarderen reacties. Klik op deze link en geef eens een berichtje!

Gesloten