BOES Hoofdstuk 8

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

BOES Hoofdstuk 8

Bericht door Hans Bernard » vr 16 jul 2010, 14:07

BOES Hoofdstuk 8


MATT.





“Sorry Jon, maar ik heb een lekke band, ik ben door een glasscherf gereden. Helaas is die band niet meer te plakken. Ik zal een nieuwe moeten kopen.
Kun jij mij misschien naar huis brengen of zal ik een taxi bellen?”
“Ben je nou helemaal, geen denken aan. Ik breng je weg.
We leggen de fiets van Tom achterin en rijden naar zijn appartement. Ik zet hem af, bedank hem nog een keer voor de fijne uren en wacht tot hij zijn fiets uit de auto gehaald heeft. Weer thuis, ga ik in mijn stoel zitten en loop in gedachten opnieuw de dag na. Ik moet toegeven dat Tom wel een heel aardige kerel is en ook iemand met wie ik wel een relatie zou kunnen hebben. Waarom voel ik dan toch een zekere aarzeling? Waarom duikt telkens het beeld van Boes op?


Het is ruim een week later, donderdagmorgen.
Even denken wat ik vandaag moet doen. Oké, vanmorgen geen lessen en vanmiddag zangles voor de hele groep en een mentoruur.

Ik laat me weer achterover in de kussens vallen. Ik heb medelijden met mezelf. De hele week heb ik lopen dubben over Boes en Tom. Ik heb het er moeilijk mee. Ik maak mezelf wijs dat zowel Tom als Boes meer voor mij voelen dan normaal. En wat mijn eigen gevoelens betreft, daar ben ik nog niet uit. Ja, ik vind ze allebei ontzettend aardig, maar een keuze maken, ho maar. Dan is er ook nog de leeftijdskwestie. Boes mag dan binnenkort 18 worden we schelen altijd nog negen jaren in leeftijd. Ik zeg tegen mezelf dat ik eerder vaderlijke gevoelens voor hem koester dan iets anders. Ik zucht eens diep. Waarom loop ik niet gewoon één leuke vent tegen het lijf net als anderen? Ik droom ook ’s nachts van Boes. Maar telkens als ik hem wil uitleggen wat mijn probleem is, word ik wakker. Of ik ben samen met Tom én Boes, in mijn droom, ergens op bezoek. Het begint altijd heel plezierig. Niemand van de aanwezigen vindt het vreemd dat we met z’n drieën zijn. Tot Tom en Boes ruzie krijgen en ik moet proberen om de situatie niet uit de hand te laten lopen. Het ergste is dan ook nog dat ze beiden ruzie hebben om mij. Tom roept alsmaar dat Boes veel te jong voor mij is. Dat we een vader - zoon verhouding hebben. En dat ik heel goed besef dat ik niet van Boes houdt maar van hem. En jij Boes, jij moet een vriendje zoeken van je eigen leeftijd, dat is veel gezonder. Op dat moment word ik zo boos dat ik schreeuwend een eind probeer te maken aan de ruzie tussen Tom en Boes. Ik bereik er alleen maar mee dat iedereen mij verbaasd aankijkt, meewarig lacht en ik zo snel ik kan uit de kamer verdwijn. En die telkens terugkerende droom maakt mij hoe langer hoe onzekerder. Evenals het feit dat als ik bij Tom ben, ik alsmaar aan Boes moet denken en wanneer Boes bij mij is, ik alles wat er gebeurt, vergelijk met zelfde situaties waar Tom dan weer bij is. Dan word ik wakker. Ik word zo moe van die droom en dat voortdurend in een kringetje draaien van is het Tom of wordt het Boes?


Op het nachtkastje rinkelt mijn mobiel. Wat krijgen we nu? Het is Matt.
“Morgen Matt, wat brengt jou zo vroeg al aan de telefoon?”
“Door omstandigheden heb ik een paar dagen vrij, al vanaf eergisteren. En na twee dagen alleen zijn, heb ik wel behoefte aan wat gezelschap. Ik dacht er ineens aan dat jij vanmorgen vrij was dus ik gokte erop, dat jij thuis zou zijn. Jon, ik ben eerlijk, ik sta al voor de deur om je te verrassen met een ontbijt en daarna drinken we koffie zodat ik er weer tegen kan.
“Matt, ik spring uit bed en gooi de sleutels van de voordeur naar beneden.”
Zo gezegd, zo gedaan. Een paar tellen later hoor ik Matt de trap opkomen. Ik heb snel een boxer aangeschoten en zit op de rand van het bed.

“Luister Jon, jij duikt nog een kwartiertje terug in bed en ik verwen jou nu eens een keer en wel met ontbijt op bed.” Het is een stralende Matt, die mijn slaapkamer komt binnen stappen en orders uitdeelt.Ik ben totaal overrompeld. Matt is allang weer omgedraaid en op weg naar beneden. Wat zal ik doen?
In plaats van nog een paar minuten te slapen, spring ik gauw onder de douche om me op te frissen. Als ik goed en wel uit de douche ben en mijn badjas aan heb, stapt Matt opnieuw de slaapkamer in. Op een groot dienblad staan champagne, verse broodjes, vleeswaren, zoete broodjes, enfin teveel om op te noemen. Allemaal heerlijkheden, die ik niet in mijn koelkast heb staan. Kijk eens aan, hij verrast mij met een champagneontbijt. Als een volleerde butler loopt hij al balancerend met het blad door de kamer, en serveert ons ‘n glas champagne.
“Kom maar gezellig bij me op het bed zitten Matt, ik schuif wel wat op.”
Met het glas in de hand, schuift hij naast me. We toosten, nemen een slok en beginnen aan het ontbijt. Vrolijk pratend, verorberen wij de nodige lekkernijen.

“Wat is het heerlijk dat je weer eens tijd voor mij hebt.”Matt kijkt mij aan. “Ik zal eerlijk tegen je zijn. Ik heb een korte vervelende relatie achter de rug. Ik heb daar best veel verdriet van en ik kon niet bij jou terecht met mijn besognes. Iets wat ik vroeger wel kon. En ik snap het allemaal wel. Jij bent te druk met je huis en je nieuwe leefomgeving. Oké, je maakt wel eens een avond vrij voor mij maar toch ik mis onze avondjes. Ik heb ontzettend veel behoefte aan een arm om me heen en weet die bij jou te vinden. Ik hoop echt dat je wat meer tijd voor me hebt nu al het werk aan het huis achter de rug is.
“Natuurlijk gekkerd, het wordt weer zoals vroeger. En denk eraan de deur staat altijd voor je open. Ik sla een arm om hem heen en geef hem een kusje boven op zijn bol. Woorden zijn niet nodig, we begrijpen elkaar zo ook wel.

“Er is nog een restje champagne. Zullen we op onze vriendschap drinken?” oppert Matt voorzichtig.
“Goed idee,” zeg ik en ren naar de kamer om de fles en de glazen te halen.
We toosten nog een keer en kletsen honderduit. Natuurlijk vertel ik in geuren en kleuren over het bezoek en het verzoek van Boes en vergeet ik niet uitgebreid verslag te doen van mijn zondagmiddag met Tom. Matt is een en al oor en luistert met volle aandacht naar mijn verhalen.
“Nou vriend, jij hebt ook niet stil gezeten. Twee potentiële lovers tegelijk.”
“Zo ver is het nog niet Matt. Niet te hard van stapel lopen. Ik vind ze allebei erg aantrekkelijk maar weet niet of zij mij ook zien zitten. En vergeet niet met welke problemen ik bij allebei, of het nou iets wordt met Tom of met Boes, te maken krijg.”
“Kom, kom Jon, niet zo pessimistisch. Je wilt de leeftijd van Boes toch geen probleem noemen. Menigeen zou staan te springen als ze een dergelijke jonge knaap zouden kunnen krijgen. Daarbij woont hij ook nog eens bij jou in huis op kamers dus het feit dat hij er altijd is ligt voor de hand. Daar kan de buitenwereld ook geen probleem mee hebben.” Matt kijkt me aan met een blik van “breng daar maar eens iets tegen in”.
En voor ik hem kan antwoorden gaat hij verder:
“Ik ben het met je eens dat het met Tom wat minder eenvoudig ligt. Collega’s leveren bijna altijd gedonder op, op de werkvloer. Maar jullie werken toch nauwelijks samen, ieder heeft zijn eigen lokalen. En onder de pauzes zul je inderdaad wat afstand van elkaar moeten nemen. En ik weet natuurlijk niet hoe men bij jullie op het Conservatorium aankijkt tegen romances tussen mensen van hetzelfde geslacht? Maar loop je niet te hard van stapel? Laten we eerst maar eens afwachten of het iets met een van tweeën wordt. Zo gauw die Boes hier op kamers zit, kom ik langs. Ik wil die jonge god van jou ook wel eens zien.”

Ik probeer ongemerkt op mijn horloge te kijken. Het loopt tegen half een. Ik zal nu toch zo langzamerhand moeten vertrekken wil ik op tijd op het conservatorium zijn. Hoewel ik geprobeerd heb zo onopvallend mogelijk te kijken is het Matt opgevallen en hij maakt dan ook onmiddellijk aanstalten om weg te gaan. Ik laat hem uit en met een stevige knuffel nemen we afscheid.
“Ik beloof je dat ik je snel zal bellen en wanneer we samen weer een avondje gaan stappen.“
“Daar houd ik je aan,”zegt Matt en geeft me een vriendschappelijke stomp op mijn bovenarm. Hij loopt naar zijn auto, stapt in, zwaait nog een keer en stuift weg.
Ik draai me om, ga naar binnen, zoek mijn spullen bijeen en vertrek op de fiets naar het Conservatorium. Als ik binnen stap, loop ik zowat tegen Tom op. Hij lacht, knikt en zegt goedemiddag. Ik groet terug. Hij zou afgelopen zaterdag komen maar belde af op het laatste moment. Hoewel ik erg nieuwsgierig ben naar de reden, wil ik het hem niet zelf vragen. Hij moet daar maar uit zichzelf mee komen.

Het wordt een rustige middag. Studenten zijn voor zichzelf bezig en komen enkel bij mij met vragen, die ze niet kunnen oplossen. Het is een vorm van zelf studie, die ik erg goed vind en die bijdraagt aan de zelfstandigheid van de student. Mijn aandacht wordt gevraagd door Frank. Ik knik naar hem, dat ik eraan kom en sta op van mijn stoel. Ik heb een deel van de praktijktijd “zingen”, ingeruild voor het zelf maken van een eenvoudig liedje. Het lied dat het beste uit de bus komt, krijgt een vierstemmig arrangement en zal ingestudeerd worden. En juist de arrangementen vragen extra ondersteuning van mij.

Pas ’s avonds als ik rustig achterover naar het journaal zit te kijken, dwalen mijn gedachten opnieuw af naar Tom. En het lijkt wel stille kracht: op hetzelfde moment gaat mijn gsm.
Tom aan de telefoon: “Dag Jon, met Tom, hoe is het nu met je?”
“Goed, zeker na ons gesprek bij de koffie,” zeg ik.
“We zouden toch wat meer bij elkaar komen. Is het goed als ik in het weekend morgen op zaterdagmiddag bij je langs kom?”nodig ik mezelf uit.
“Uitstekend idee Jon, blijf je dan ook eten?”
“Nee Tom, dat zal niet kunnen, ik heb al een afspraakje voor zaterdag avond.”
“Oh” klinkt het teleurgesteld aan de andere kant.
“Mag ik weten met wie,”vraagt een duidelijk nieuwsgierige Tom.
“Ja hoor natuurlijk, maar dat vertel ik je zaterdag wel.”
En daarna sluit ik het gesprek af. Ik schaam me wel een beetje. De afspraak voor zaterdag is verzonnen.
Het is beter zo. We hebben de hele middag de tijd voor elkaar.

Op de TV begint mijn favoriete serie. Ik zet alle muizenissen uit mijn hoofd en concentreer me op het scherm. Wat het zaterdag wordt, zien we dan wel weer.
Opnieuw gaat de telefoon.
“Hoi, met Boes, ik heb wat vraagjes. Kan ik nog een keer langskomen?
Zaterdagavond flits het meteen door mijn hoofd.
“Kun je zaterdagavond, Boes?
“Ja hoor, prima. Hoe laat zal ik er zijn?
“Half negen, is dat goed?” zeg ik.
Ja hoor Jon, dan zie je mij. Ik zie je.”
Ik leg de telefoon terug en merk dat mijn hart sneller klopt dan normaal.
Wat ben ik nu aan het doen. Maak ik op een dag zowel met Tom als met Boes een afspraak. Waar is dat goed voor? Wil ik ze soms met elkaar vergelijken? Het lijkt wel of ik met twee autodealers een proefrit heb afgesproken. Kijken welke van de twee mij het beste bevalt. Ik schaam me eigenlijk wel een beetje. Neem ik straks degene met de meeste garantie. Foei Jon, zeg ik tegen mezelf, dit doen we nooit meer. Ik denk er nog even over om Boes te bellen voor een andere avond maar ik laat het er maar bij. Daarbij komt dat ik nieuwsgierig ben of hij weer met de vraag zal komen of hij niet kan blijven slapen.

Dan gaat voor de derde keer de telefoon. Jeanne, of ik zin heb om nog een borreltje te komen drinken.
“Lekker, ”roep ik, ”maar ik ben zondag al bij jullie geweest, kom maar gezellig deze kant uit.”
“Als je het niet erg vindt dat wij onze huiskleding al aanhebben?”
“Welnee meid. Kom maar gauw.”

Ik zet vlug de TV uit en zoek een muziekje. In gedachten ga ik de inhoud van de koelkast na en bedenk meteen wat ik nog te bieden heb aan een hapje bij de borrel. Gelukkig heb ik ook altijd diepvriesborrelgarnituur in huis. Dus hoef ik me daar niet druk over te maken.

De voordeurbel gaat over en ik loop snel naar voren om ze binnen te laten. Jeanne en Peter allebei in een fluwelen huispak, de kleuren mooi op elkaar afgestemd. En daar loop ik in mijn kloffie achteraan naar de kamer. Ik schenk voor Jeanne een rosé en voor Peter een portje in. Zelf pak ik een pilsje, ik heb dorst.
Jeanne steekt meteen van wal en zegt zonder enige schaamte:
“Wel Jon, vertel nu maar eens hoe het allemaal zit. Ik hoorde van Peter iets over op kamers wonen van een knul, hier bij jou. Is het een kennis van jou want Peter zei dat hij met jou zat te ontbijten. En hoe zit het met Tom waarmee je zondag een week geleden gefietst hebt en bij ons geborreld. Volgens mij zijn jullie meer dan alleen collega’s.”
Ik sta perplex en denk ‘een brutaal mens heeft de halve wereld’, wil eerst boos worden maar zie dan ook het komische ervan in. Ik zal het niet in mijn hoofd halen iemand zulke impertinente vragen te stellen, maar ik mag Jeanne niks kwalijk nemen. Het is haar manier van met mij meeleven. Ze bedoelt het goed.
Er steekt niets kwaads in. Dus besluit ik hun alles maar te vertellen en ik steek van wal. Hoe ik Boes van vroeger ken. Dat hij daarom kwam vragen of ik een kamer wilde verhuren. Dat we gezellig geborreld hebben en het onverantwoord was hem op de fiets naar huis te laten gaan. Dat hij daarom is blijven slapen en zodoende ’s morgens Peter ontmoet. Over mijn gevoelens houd ik wijselijk mijn mond.
Evenzo geef ik een beeld van Tom maar ook ontdaan van al of niet aanwezige gevoelens voor elkaar. Ik verander daarna snel van onderwerp en het is tegen tweeën dat ze opstappen. Ik moet toegeven het was erg gezellig maar dat is het meestal met hen.




2009 © Hans Bernard.

Schrijvers waarderen reacties. Klik op deze link en geef eens een berichtje!

Gesloten