BOES hoofdstuk 6

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

BOES hoofdstuk 6

Bericht door Hans Bernard » do 01 jul 2010, 23:22

BOES Hoofdstuk 6





BOES.



Ik wil weg. De docentenkamer uit. Ergens naar toe waar ik alleen kan zijn. Ik loop de lerarenkamer uit, zie nog net Tom aan het einde van de gang, de hoek om gaan. Uit voorzorg loop ik de andere kant uit om een confrontatie te vermijden. Ik besluit om maar meteen naar huis te rijden. Bij mijn auto aangekomen, gooi ik mijn spullen op de achterbank en stap in de auto. En juist op het moment dat ik naar links kijk om weg te rijden, passeert Tom in zijn Golf. Hij kijkt me recht in het gezicht. Met een ‘ik kan er ook niets aan doen’ gebaar, rijdt hij weg. Ik geef gas en volg de ‘uit’ pijlen van het parkeerterrein. De hele weg naar huis bedenk ik plannen en oplossingen. Doodmoe kom ik thuis aan. Op dat ogenblik bedenk ik me dat ik vanmiddag nog les moet geven. Ik eet een broodje, ga een kwartiertje op de bank liggen en rij terug naar het conservatorium.

Vraag me niet hoe ik deze vrijdagmiddag doorgekomen ben. Ik heb er het beste van gemaakt. Gelukkig had ik alleen twee zanglessen staan van drie tot vijf uur.
De eerste was Maarten, met wie ik nog een appeltje te schillen had. Dus een deel van het uur ging op aan het bespreken van de resultaten van de vergadering van de docenten. Hij begreep gelukkig onze bezwaren over te weinig inzet en niet voldoende doorzettingsvermogen met alle gevolgen van dien. Hij toonde zich meteen schuldbewust en beloofde beterschap. Ook wat doorzettingsvermogen betrof zou hij laten zien dat het hem wel degelijk interesseerde om goede eindpunten te halen. Het zingen van de ingestudeerde liederen klonk boven verwachting bijzonder goed, zodat ik er zelfs enig plezier in kreeg en voor enkele ogenblikken mijn eigen sores vergat.
De laatste les was met Arthur en Merel, het stel dat ik gekoppeld had voor een optreden straks op de voordrachtavond. Ik zag het meteen. Het sturen van Amor had resultaat geboekt. Hier stond een verliefd paartje voor mij. Hoe schrijnend kon het zijn. Juist vanmiddag nu mijn liefdesavontuur op instorten stonden. Ik was dan ook opgelucht toen de laatste noot had geklonken en ik naar huis kon.

Ik zet mijn auto voor de garage, stap uit en word hartelijk verwelkomt door Boes die voor mijn voordeur op het stoepje zit. Meteen weet ik het weer. Boes kon woensdag niet zoals afgesproken was en dus hadden we een ander tijdstip gezocht en daar was vrijdag uitgerold. Bovendien had ik hem uitgenodigd voor het eten. Ik haal diep adem en groet vrolijk terug. Nog een geluk dat Tom er niet bij is denk ik nu. Ik heb toch wel met mijn hoofd in de wolken gelopen, dat ik voor één middag twee afspraken heb gepland. Dit alles schiet door mijn hoofd als ik Boes voor ga, de deur ontsluit en hem uitnodig om binnen te komen.
“Heb je last van je ogen Jon, ze zien zo rood?”
“Ja, eigenlijk niet van mijn ogen maar van mijn lenzen. Ik zal eerst mijn bril eens opsporen.”
Omstandig begin ik te zoeken, trek laden open, kijk in de kasten en rommel tussen mijn spullen, die links en rechts verspreid door de kamer liggen. Geen bril te vinden natuurlijk
“Zin in een kop koffie, Jon?
“Graag, je weet waar alles staat hè?”
Boes zet het Nespresso apparaat aan, pakt kopjes en duikt in de voorraadkast voor de koekjes. Hij laat mij met rust en beweegt zich door de keuken alsof hij zijn hele leven hier al gewoond heeft. Het gaat allemaal zo vanzelf dat het mij ook een goed gevoel geeft. Zijn manier van optreden bevestigt de keuze, die ik gemaakt heb in verband met zijn vraag om hier een kamer te mogen huren.
Ik vind mijn bril en we kunnen koffie drinken. Boes vertelt over zijn studie Nederlands, die hij aan de Universiteit gaat doen.
“Nog een kopje koffie?”Nu ben ik het, die het vraagt.
“Lekker.” Boes reikt mij zijn kopje aan.
Als we weer tegenover elkaar zitten besluit ik Boes niet langer te laten wachten. Hij lacht wat verlegen.
“Dan zal ik nu maar ter zake komen en je niet langer in spanning laten.”
Ik zie de gespannenheid op het gezicht van Boes.
“Lieve vriend, je bent hier van harte welkom, mits……
Hij laat me niet eens uitpraten, springt uit zijn stoel, trekt mij omhoog en begint een vreugdedans, waar indianen nog wat van kunnen leren.
Hijgend zak ik na de vreugde uitbarsting uitgeput in mijn stoel. Ik zal echt aan mijn conditie moeten werken. Het is niet normaal dat ik na zo’n rondedansje al geen adem meer heb. Ik merk dat ik mijn fitness behoorlijk verwaarloosd heb.
Boes loopt de keuken uit, naar de gang en komt even later terug met een fles champagne, zingend: ‘Daar moet op gedronken worden……’.
”Proost kerel, dat je het hier maar goed naar je zin zult hebben.”
“Gezondheid Jon, en onwijs bedankt.”
Terwijl wij onze glazen tegen elkaar klikken, wordt er op de buitendeur geklopt. Peter, de buurman, stapt binnen.
“Zo zo, een feestje?”
“Ja,”zegt Boes, “ik kom hier wonen.”
Peter fronst zijn wenkbrauwen. Boes geeft verder geen uitleg en ik voel geen behoefte om Peter nu nader in te lichten. Dat komt wel. Vragend kijk ik hem aan.
“Feesten jullie maar lekker door, het heeft geen haast, ik kom nog wel een keertje terug.” En weg is hij.
“Ik ben benieuwd wat hij Jeanne vertelt.”

Boes heeft de fles gepakt en schenkt mijn lege glas nog eens vol. Hij zelf drinkt matig, zijn glas is nog halfvol. ‘Wat doen we nu met het eten?’ vraag ik me in stilte af. Het lijkt wel of Boes gedachten kan lezen want hij zegt:
“Jon, zullen we vanavond chinees halen, hoef jij niet in de keuken te staan.”
“Oké, we hebben nog volop de tijd. Laten we gezellig in de kamer in de bank gaan zitten. Lekker chillen.”
Het klinkt wat ongewoon uit mijn mond maar ik wil niet bij de jeugd achter blijven. Mijn hapjes komen toch nog goed van pas. We halen eerst iets lekkers bij de chinees want we hebben allebei honger. Ik had niet verwacht dat het me zo goed zou smaken. Het gedoe met Tom is wat uit het beeld verdwenen. Als we klaar zijn met eten ruimen we op en gaan dan naar de woonkamer om over Boes zijn kamer te praten. In de bank hangend, bespreken we met elkaar de zaken die er komen kijken bij het verhuren van een kamer. Het moet een overeenkomst worden, waar we allebei gelukkig mee zijn. Over en weer wordt het geven en nemen. Maar we komen er uit. Boes moet nog het een en ander regelen en we zijn het er over eens dat de eerste van de volgende maand een uitstekende datum is om te verhuizen.

Na afloop zijn we alle twee bijzonder tevreden met de uiteindelijke afspraken. En als ik dat wil bezegelen met een stevige handdruk, word ik door Boes vastgepakt. Hij omhelst me, geeft me een drietal stevige kussen en zegt: “Je bent de liefste man, die ik ken,”en drukt me stevig tegen zich aan. Ik weet niet goed wat ik hier mee aan moet. Voorzichtig probeer ik me uit zijn omhelzing te bevrijden. Als we ieder weer in een hoek van de bank zitten, valt me de opgewonden uitdrukking op het gezicht van Boes op. Is dat omdat hij zo blij is met de kamer? Hij praat erg opgewonden, bedenkt allerlei plannen voor als hij eenmaal hier woont en weet van geen ophouden. Ik wil zijn enthousiasme niet afbreken en zo wordt het al later en later. Tegen één uur zeg ik voorzichtig dat het zo stilletjes aan tijd wordt om te gaan slapen.
“Als ik toch hier kom wonen Jon, mag ik dan vannacht al blijven slapen?”vraagt hij met dubbele tong. Ik begrijp meteen dat ik Boes niet alleen op de fiets naar huis kan sturen. Ik twijfel, is dit opzet van hem en voert hij wat in zijn schild? Als ik hem nog eens onderzoekend aankijk, zie ik duidelijk dat iets teveel drank de grote boosdoener is.
“Oké kerel, maar dan onmiddellijk naar boven, naar de logeerkamer en naar bed. En morgenvroeg alsjeblieft wat rustig want op zaterdag slaap ik graag uit.”
Als hij uit de bank omhoog komt staat hij zo onvast op zijn benen dat ik hem maar ondersteun en naar boven breng. Gelukkig is het bed op de logeerkamer altijd opgemaakt dus is het een kwestie van Boes helpen met uitkleden en in bed leggen. Alles gaat zonder problemen. Hij is gelukkig nog zo helder, dat ik alleen maar hier en daar een helpende hand hoef toe te steken. Voor ik de kamer uit ben ligt hij al te ronken. Met een glimlach sluit ik de deur achter me en loop zachtjes naar beneden om de boel op te ruimen.

Het is niet te hopen dat het regelmatig voorkomt dat ik mijn ‘huurder’ naar bed moet brengen, denk ik lachend bij mezelf. Hoewel, eerlijk gezegd is het geen straf zo’n knul uit te moeten kleden. Ik zet de vaatwasser aan en ga ook naar boven. Uit de logeerkamer klinkt nog steeds een aardig ronken. Ik kijk nog even stilletjes om de hoek van de deur en zie dat Boes het dekbed van zich af gegooid heeft en er nu bovenop ligt. Ik sta een ogenblik naar hem te kijken. Boes heeft een mooi lijf, met geen grammetje vet te veel. Je kunt zien dat hij veel sport. Hij heeft goed ontwikkelde bovenarmen en een paar stevige benen. Het is een lekkere kerel zoals hij daar ligt in zijn zwarte boxer. Hij kreunt in zijn slaap, en draait zich met zijn rug naar me toe.

Ik besluit nog gauw te douchen en dan het bed in te duiken. Ik loop naar de badkamer, kleed me uit, gooi het wasgoed in de wasmand en stap onder de douche. Ik voel me weer normaal mens, terwijl het water over me heen stroomt. Dan hoor ik de deur van de badkamer. Ik veeg met mijn hand een deel van de aangeslagen douchedeur schoon en zie Boes naar het toilet lopen. Ik pak het douche schuim en begin me in te zepen. Even later hoor ik Boes doortrekken en in de veronderstelling dat hij weer naar zijn bed is stap ik de douche uit om een scheermesje te pakken. Ik schrik en loop bijna tegen hem op. Hij staat met een slaperig gezicht voor de douche.
“Ik sta te wachten tot jij klaar bent, dan wil ik ook douchen,” jengelt Boes.
Ik vrees dat het geen zin heeft om hem weg te sturen en ik besluit om hem voor te laten gaan, zodat ik een oogje in het zeil kan houden. Je weet maar nooit met die gladde vloer en zijn wankele toestand. Ik stap uit de douche, half ingezeept.
“Ga jij maar, ik wacht wel.”
Boes stapt in de douche en ik kan hem nog net opvangen anders was hij gevallen. Ik begin er een beetje genoeg van te krijgen en zeg quasi boos:
“let een beetje op, ben voorzichtig, ik help je wel.” Resoluut stap ik onder de douche en zeep hem in. Dan spoel ik ons beiden af en pak ik een handdoek om Boes af te drogen. Hij wil nog een geintje uithalen maar ik waarschuw hem dat het afgelopen moet zijn en als ik klaar ben stuur ik hem terug naar de logeerkamer. Als ik direct nog kom kijken wil ik dat je erin ligt. De douche heeft hem weer bij zijn positieven gebracht en zonder commentaar vertrekt hij. Als ik bij hem binnen kijk, is hij al naar dromenland vertrokken. Bij mij duurt het een hele tijd voor ik in slaap val. Alles spookt door mijn hoofd.

De volgende morgen, mijn ‘heilige’ zaterdag met de vaste rituelen, waaronder het uitgebreid lezen van de ochtendkrant onder het genot van de diverse koppen Nespresso. Als ik rond elf uur het tijd vind om op te staan heb ik tot mijn verrassing nog geen enkel geluid gehoord in huis. Boes heeft de waarschuwing dus wel goed in zijn oren geknoopt. Pas als ik in mijn badjas op de trap naar beneden loop, hoor ik boven een deur slaan en even later de deur naar de badkamer open en dicht gaan.

Ik zit nauwelijks achter de krant met mijn eerste kop koffie of Boes, slechts gekleed in de boxershort, die hij gisteren aan had, stapt de keuken in.
“Morge Jon.”
“Goedemorgen Boes.”
“Goed geslapen?”vraagt hij mij.
“Het duurde wel even voor ik in slaap viel, maar verder heb ik prima geslapen,” zeg ik
“En jij Boes, ben je jouw kater een beetje kwijt en heb jij kunnen slapen?”
“Ja hoor prima, nadat ik van jou een douchebeurt had gekregen.”
Boes kleurt tot achter zijn oren.
“Heb ik me toch wel netjes gedragen,”vraagt hij mij.
Met een lachje en een knipoog antwoord ik:
“Er was wel enige ‘opstand’ tegen mijn handelen. Maar die ‘opstand’ verdween al snel als sneeuw voor de zon. O ja je hebt ook nog een showtje weggegeven om te laten zien wat voor een hunk je wel was. En dat allemaal midden in de nacht, in andermans badkamer terwijl we eigenlijk op bed hadden moeten liggen. Ik raad je aan om naar de toneelschool te gaan want acteren kun je als de beste.”
Boes zit enigszins verlegen achter zijn ontbijtbordje. Hij kan zich nauwelijks nog iets herinneren van gisterenavond.

“O ja, Boes, ik moet je nog iets belangrijks zeggen. Ik had er graag nog even mee willen wachten maar ik denk dat het beter is als je het nu weet, voor je hier komt wonen. Misschien verander je wel van gedachten als je het hoort. Ik vraag je ook vriendelijk het niet te pas en te onpas aan anderen te vertellen. Niet dat ik me ervoor schaam, maar ik loop er ook niet graag mee te koop. Waar het op neer komt is…….”
Ik heb niet gedacht dat ik het zo moeilijk zou vinden om het Boes te vertellen. Gek toch dat het uit de kast komen telkens opnieuw weer zo’n moeite kost. Ik zou het ook liever nu niet doen maar de kans dat Boes het via een ander, bijvoor-beeld de buren, hoort is te groot.
Ik zie echter dat Boes er met zijn gedachten maar half bij is. Hij kampt met een flinke kater. Dan gaat mijn mobiel. Gered door de bel, denk ik en ik besluit het Boes een andere keer te vertellen. Als ik mijn gsm weer in mijn zak stop en Boes aankijk, weet ik dat ik er toch goed aan doe het nu te vertellen.

Ik zucht diep en zeg dan: “Ik ben homo.”
“Dat hoef je me niet te vertellen, dat wist ik al vanaf het moment dat ik je weer zag,” lacht Boes. “Maar dat verandert niets aan de situatie hoor, ik kom hier graag wonen. Ik zelf weet nog niet hoe het mij zit. Ik houd van mensen, ongeacht man of vrouw. Voor mij maakt dat geen verschil.





2009 © Hans Bernard.

Gesloten