BOES hoofdstuk 4

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

BOES hoofdstuk 4

Bericht door Hans Bernard » wo 16 jun 2010, 23:57

BOES Hoofdstuk 4





BOES.




Ja, ik ben blij met het contact dat nu gelegd is met Tom de Rechte. Ik pak mijn afstandsbediening en zap wat rond. Er is niets dat me nog interesseert. Dus besluit ik lekkere muziek op te zetten en een uurtje achter de pc te gaan zitten. Ik heb enkele leuke nieuwe chat contacten sinds een paar dagen, dus maar eens kijken of er iemand online is. Toch ook Tom een keer vragen of hij via Msn chat. Als ik verbinding heb zie ik dat Benno online is. Het is twee uur in de nacht als ik mijn bed opzoek.

De volgende morgen slaap ik lekker uit, mijn lessen beginnen pas ’s middags.
Ik zit juist aan de laatste boterham van mijn ontbijt, als er gebeld wordt. Ik loop naar de voordeur en met een forse zwaai open ik de deur.
“En…….?” vraag ik terwijl ik de jongen onderzoekend aankijk.
“Ken je me niet meer?” is zijn wedervraag.
Ik pijnig tevergeefs mijn hersens.
“ik zou het niet weten.”
Teleurgesteld draait hij zich om en wil weglopen.
“Hé, dat gaat zomaar niet, je kunt me minstens vertellen wie je bent, waar ik jou van zou moeten kennen en waarvoor je komt.”
Hij trekt onverschillig zijn schouders op. Hij keert zijn rug naar me toe, een en al onverzettelijkheid. Ik stap naar buiten en leg mijn hand op zijn arm. Wat onwillig draait hij zich om en kijkt mij aan. Ik zie nu inderdaad vaag iets bekends, maar kan het niet thuisbrengen.
“Wat kom je doen?”vraag ik nogmaals en kijk hem onderzoekend aan.
Hij opent zijn mond om mij te antwoorden. Maar in plaats daarvan loopt hij weg. Ik ben teruggeslagen. Hij is de hoek al om.
Dan hoor ik een flinke klap en ik kijk om waar het geluid vandaan komt.
Mijn voordeur is door de wind dicht geslagen.
“Wel verdomme, ook dat nog,”vloek ik hardop.
Ik loop naar de buren en bel aan. Gelukkig hebben zij een reservesleutel van mij. Jeanne doet open: Hé Jon, wat kan ik voor je doen?”
“Mag ik mijn sleutel van de voordeur, want die is door de wind dicht geslagen.”
“Natuurlijk, kom even binnen dan pak ik je sleutel en schenk meteen een kop koffie voor je in.”
Het is goed tien uur en mij privé leerling komt pas om half twaalf. Dus heb ik alle tijd. Ik kijk nog snel buiten en loop zelfs naar de straat of die knul nog ergens te zien is. Nee, in geen velden of wegen te bekennen. Ik terug naar Jeanne, stap naar binnen en trek de deur achter me dicht. Het aroma van de koffie komt me al tegemoet.
“Hoe kwam dat nou?”is het eerste dat Jeanne vraagt.
Waarop ik haar kort verslag doe van wat er zojuist is gebeurd.
“En je weet echt niet wie dat was, die aanbelde?”
“Ik zou het niet weten. Gek eigenlijk want zo knappe jongen vergeet je niet zo gauw.”We filosoferen nog wat door over wie, het wat en het waarom van de onbekende, maar komen er niet uit. Het is bijna elf uur als ik weer naar huis ga anders ben ik niet klaar, als mijn leerling komt. Ik wil graag mijn zaken op orde hebben en goed voorbereid zijn om optimaal mijn studenten les te kunnen geven.

Met de reservesleutel maak ik de voordeur open. Op de mat ligt een vel papier, gescheurd uit een schrift. Zeker met die windvlaag mee naar binnen gewaaid. Ik stap op de inloopmat en buk om het papier op te rapen. Dan zie ik dat er een boodschap op geschreven is. Nieuwsgierig kijk ik wat er staat. Met stijgende verbazing lees ik de tekst:

Jon, ik ben Boes, het jongere broertje van Len Lensen. De vriendin van je zus, toen ze samen op de middelbare school zaten. Ik ken jou ook uit die tijd, omdat je met je zus nogal eens meekwam naar ons thuis. Ik vond je toen aardig omdat je ondanks ons leeftijdsverschil toch altijd aandacht voor me had en met me speelde. Jij was toen zestien en ik maar net 7 jaar. Ik kan me goed herinneren dat als jij kwam oppassen, we samen veel plezier hadden en dat ik dan vaak langer mocht opblijven. Ik was vanmorgen bij je om iets te vragen. Toen ik voor je stond, durfde ik niet meer. Ik weet niet wat me overkwam. Maar ik kom vandaag of morgen opnieuw bij je langs. Ik zit met een probleem dat jij mogelijk op kunt lossen. Ik hoop dat jij me wilt helpen. Groetjes, Boes.

Ik sta stil in de gang en mijn hersenen werken op volle toeren. Mijn zus…, Len……, Boes…………, het spookt in mijn hoofd maar langzaam begint het te dagen. Mijn zus had op de middelbare school inderdaad een vriendin, die Len of Lenneke heette. En die, dat is waar, een broertje had die Boesje genoemd werd. Nu weet ik het weer. Lenneke kon, toen ze klein was, geen broertje zeggen en riep voortdurend in plaats van: “Dit is mijn kleine broertje, dit is mijn kleine boesje.” Het gezin nam dat spelenderwijs over en zo werd Wim, want zo was zijn eigenlijke naam, Boesje en later Boes. En wat ik uit het briefje begrijp noemt hij zich nu nog zo. Eerlijk gezegd vind ik het een stoere naam, die uitstekend past bij de stevig gebouwde jongen die hij nu is.
Hij was vroeger al een leuk kereltje. Met mijn zestien jaar was ik een stuk ouder dan hij en werd ik wel eens gevraagd om op te passen. Hij mocht dan van mij stiekem langer opblijven en inderdaad deden we allerlei spelletjes. Gek, dat ik hem helemaal niet herkende.
Ik loop de keuken in om het stuk papier in de afvalbak te gooien. Mijn hand blijft echter boven de bak hangen. Moet ik het papier niet bewaren tot hij komt? Dus sluit ik het deksel en leg de boodschap bij mijn post.
Dan gaat de telefoon en belt mijn privé leerling af met de vraag of ze later in de week mag komen.

Die middag ben ik niet zo bij de les. Terwijl mijn leerlingen hun uiterste best doen, betrap ik me erop dat mijn gedachten telkens afdwalen naar Boes. Ik haal hem weer voor de geest zoals hij vanmorgen voor de deur stond. Ook probeer ik te bedenken waarom hij nu eigenlijk hier bij mij kwam aanbellen. Ik kan me niet voorstellen dat het iets ernstigs is. Maar ja, wat ik niet ernstig vind kan Boes wel heel erg dwars zitten. Ik word uit mijn mijmeringen opgeschrikt door nadrukkelijk gekuch.
“Sorry Marleen, ik ben er vandaag niet zo met mijn hoofd bij. Ik beloof je dat ik van nu af een en al aandacht ben. Hoe ver zitten jullie in het lied? Oké, dan beginnen we een paar maten terug met het eigenlijke kattenduet, dus na de inleiding.”
Ik geef een teken en Marleen en Ellen zetten exact op tijd in. Zo gauw ik de eerste noten van de melodie hoor, vergeet ik alles om me heen. Wat is dit toch een schitterend duet. Na een klein uur zijn we klaar en is de les verder zonder incidenten verlopen. Ik geef Marleen en Ellen hun opdracht voor de volgende week. Als ze alles in hun agenda genoteerd hebben, zoeken ze hun spullen bij elkaar en vertrekken met een “Tot volgende week.”
Onno, mijn laatste leerling van vandaag, heeft afgebeld vanwege een opkomende griep. Dus heb ik de rest van de middag vrij.

Een paar dagen later zit ik rustig met de krant aan mijn ontbijt als de bel van de voordeur gaat. Door het glas zie ik het silhouet van een jongen. Mijn kop eraf, als dat Boes niet is. Ik aarzel een moment en doe dan de deur open.
Met een lach zeg ik: “Vooruit kom binnen, voor je het weer in je bol krijgt om weg te lopen.”
Als hij binnen is, geef ik hem een hand: “Op de hernieuwde kennismaking.”
En meteen er achter aan, enigszins sarcastisch:“Kom je ontbijten?”
Ik neem hem mee naar de keuken en zet een extra bordje neer.
“Eet eerst en laten we daarna praten.”
Boes gaat zitten en ik kijk naar hem terwijl hij eet. Ik herken nu trekken in zijn gezicht. Toch is hij behoorlijk veranderd. Voor me zit een jonge volwassene, die duidelijk weet wat hij wil. Zijn wilskrachtige kin laat aan duidelijkheid niets te wensen over. De baardgroei van één dag geeft hem een aantrekkelijke sportieve moderne uitstraling. Maar ik zou hem, als ik hem op straat tegen zou komen nooit herkend hebben.
Het extra brood en de vleeswaren verdwijnen als sneeuw voor de zon. Boes lijkt wel uitgehongerd. Aan de andere kant kan een knaap van zeventien natuurlijk heel wat op. Met plezier kijk ik naar de gretigheid waarmee hij eet. Ik krijg een compliment voor al het lekkers dat ik op tafel heb gezet en ik geniet van het onverwachte gebeuren. Na de laatste hap, legt hij zijn bestek met een zucht neer:
“Dat was uit de kunst, ik heb heerlijk ontbeten Jon.”
“Daar ben ik blij om,” zeg ik, terwijl ik begin af te ruimen.
“Zal ik je even helpen, misschien de vaatwasser inruimen?”
“Doe maar, je weet hoe het moet. Jullie hadden vroeger al een vaatwasser, als ik me het goed herinner,” mompel ik wat binnensmonds.
“Ik ruim intussen het beleg op. Wil je nog een kop koffie Boes?”
“Lekker Jon, graag”.
Het is opvallend hoe beleefd Boes is. Duidelijk de aard naar zijn vader, die ik goed gekend heb. Hij was, in die tijd, rayonchef bij een toonaangevende supermarktketen. De vader van Boes was een echte heer, in woord en gedrag.
Stiekem bekijk ik hem zo onopvallend mogelijk. Ik voel een zekere opwinding.
Dan sla ik snel mijn ogen neer als ik bemerk dat hij mij ook bekijkt en als hij daarop door mij betrapt wordt begint te blozen.

Het wordt tijd voor het gesprek. Boes is niet tegenover mij, maar naast mij op de hoek, aan de tafel komen zitten. Onze knieën raken elkaar bijna. Iets dat niet bevorderlijk is voor mijn gemoedsrust. Boes is een aantrekkelijke Jongeman die mij opnieuw, zo blijkt niet onberoerd laat. Hij is met zijn bijna achttien jaar een knappe kerel. Maar wel negen jaar jonger dan ik, realiseer ik me heel goed. Toch besef ik dat ik me erg tot hem aangetrokken voel. Mijn hormonen spelen op. Zo zelfs dat ik nu ook mijn broek aardig voel spannen. Ik voel me opgelaten en zucht eens diep. Dan kijk ik Boes aan. Ik probeer zo normaal mogelijk te doen.


“Kom maar op, Boes, met je probleem,”zeg ik gemaakt luchtig.
Boes gaat ditmaal zonder aarzeling van start:
“Zal ik dan maar meteen met de deur in huis vallen? Ik studeer hier in de stad aan de universiteit. De kamernood is echter zo groot, dat ik met geen mogelijkheid aan een betaalbare en behoorlijke kamer kan komen. Nu zag ik op het prikbord in de UVT jouw advertentie waarin je aanbiedt zanglessen te geven. Ik was zo verrast, wist helemaal niet, dat jij hier woonde en ik besloot om te vragen of ik niet bij jou een kamer kon huren. Het was best spannend om zomaar naar je toe te gaan en om een of andere reden was ik heel erg zenuwachtig. Wat zou je reactie zijn? En kende je me nog? Ik ging naar je toe. Toen je me echter niet herkende, voelde ik me zo opgelaten dat ik niet meer over die kamer durfde te beginnen. De rest weet je. Voor ik ook maar een poging waagde om het je te vragen, ging ik als een haas er weer vandoor, waarvoor nogmaals mijn excuses”.
Ik houd mijn gezicht in de plooi en moet moeite doen om niet hartelijk te lachen.
Zie je wel, er is geen enkel probleem, alleen Boes maakt er een probleem van.
Het probleem zit niet bij hem maar bij mij. Allerlei wilde gedachten schieten door mijn hersens. In een fractie van een seconde besef ik hoe moeilijk ik het me ga maken als ik Boes op kamers neem. Maar het is te verleidelijk om het wel te doen en ik besluit het in ieder geval te overwegen.
Dus zeg ik voorzichtig:
“Je vraagt me nogal iets, Boes. Daar moet ik eerst eens diep over nadenken. Poeh, jou een kamer verhuren, dan ben ik mijn hele vrijheid kwijt. En mijn rust,” lach ik.
“En hoe moet het met koken en wassen. En wat doen we met bezoek van meisjes? En ben je er ook in de weekenden?”
Ik probeer me te herinneren wat hospita’s altijd opnoemen als ze het hebben over de nadelen van kamers verhuren.
“Wel Boes, ik heb er geen probleem mee om er eens serieus over te denken. Maar voor het zover is, dat ik jou een kamer verhuur, wil ik eerst alle voors en tegens op een rij zetten”.

Boes al lang blij met mijn toezegging, er over te zullen denken, pakt me beet en kust me op beide wangen, alsof hij de kamer al heeft. In mijn hart is dat ook zo. Hij omarmt me en leg ik mijn armen ook om zijn middel. Ik wrijf in een reflex met mijn hand over zijn rug.
“Ik ben zo blij dat je erover wilt denken,”zegt Boes en trekt me nog wat dichter naar zich toe. Hij drukt zijn onderlichaam tegen mij aan. Ik voel ineens duidelijk zijn opgewondenheid. Zijn erectie drukt in mijn buik. Wat heeft dit te betekenen? Ik krijg een kleur en laat hem meteen los. Boes, die kennelijk ook beseft dat hij te ver is gegaan buigt het hoofd en gaat weer aan de tafel zitten. Er hangt even een ongemakkelijke stilte tussen ons.

Ik verman me en pak de draad van ons gesprek weer op. Omdat ik graag wat meer wil weten, vraag ik hem of hij nog koffie wil. Mijn privé les is pas om half twaalf, dus heb ik tijd genoeg. Het is uiteindelijk pas half elf. Nu het zoeken van een kamer in de ogen van Boes zo goed als opgelost is, komt hij pas echt los. Al gauw halen we herinneringen aan vroeger op. Over de tijd, dat ik bij hen kwam, nadat zijn moeder gestorven was. In de jaren dat onze zussen samen op de MMS zaten. Al vertellend komt alles weer boven. Ik heb nu ook de kans om hem te observeren. Luisterend naar zijn verhaal over zijn jeugd en hoe het hem verder vergaan is, krijg ik steeds meer sympathie voor deze jongen. Maar tegelijkertijd is een iets in mijn achterhoofd dat zegt: “Weet waar je aan begint!”

Voor we er erg in hebben is het bijna half twaalf. Nu wordt het toch zaak voor Boes om op te stappen, anders ben ik niet op tijd voor mijn les.
“Zullen we voor volgende week een afspraak maken? Ik heb dan een week de tijd om rustig over een en ander na te denken. Wanneer komt het jou uit volgende week, Boes?”
“Als het hetzelfde blijft, dan graag woensdagavond Jon. Ik heb woensdag toch afspraken hier in de stad.”
“Uitstekend, doen we dat. Zin dan een hapje mee te eten om zes uur?
Boes knikt gretig: Als dat mag en het niet teveel werk voor je is?”
“Ben je gek, joh, of ik nu voor één of voor twee personen kook.”
Opnieuw is me opgevallen hoe beleefd Boes is. Dat is zeker in zijn voordeel bij het overwegen of ik hem op kamers wil. Hoe zal het zijn om samen onder één dak te wonen.

Het wordt zo langzamerhand tijd dat ik me ga concentreren op Charlotte, die nu elk moment kan binnen komen voor de les. Zeker bij Charlotte moet ik zorgen dat alles perfect op tijd gebeurt. Ze is zo precies en vindt dat alles ook op de afgesproken tijd moet plaatsvinden. Afspraak is afspraak is haar gevleugelde uitdrukking, waarbij ze dan, met de nagel van haar rechter wijsvinger, nadrukkelijk op het glas van haar horloge tikt.

De bel klinkt door het huis. Boes loopt met me mee naar de voordeur. Hij heeft zijn fiets buiten naast de voordeur staan. Charlotte staat midden voor de deur. Boes doet galant een stap terug om haar door te laten. Als ze elkaar passeren zie ik duidelijk bij haar een geïnteresseerdheid in Boes. Voel ik daar een zekere jaloersheid opkomen? Ik moet ook toegeven zowel Charlotte als Boes is een knappe verschijning. Het zou een schitterend stelletje zijn. Boes heeft zijn fiets gepakt en loopt het tuinpad af. Hij kijkt nog een keer om en steekt zijn hand op.

Charlotte heeft op mij gewacht en samen lopen we naar de vleugel in mijn werkkamer. Ik neem plaats achter mijn instrument en Charlotte legt haar boeken op de lessenaar, die er staat voor de leerlingen.
“Is dat ook een leerling van u?”vraagt ze nieuwsgierig.
“Nee, Boes is een kennis van mij en komt hier op kamers wonen.”
“Nog meer vragen?” zeg ik lachend.
“Nee hoor,” zegt ze timide. Ze voelt mijn lichte ironie.
“Dan beginnen we met ademhaling- en ontspanningsoefeningen.”

Al snel ben ik zo geconcentreerd dat ik alles om me heen vergeet en helemaal opga in het lesgeven.







2009 © Hans Bernard.

Gesloten