ArdennerBlue (deel 5)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
wissejanz
Berichten: 40
Lid geworden op: do 15 apr 2010, 01:31

ArdennerBlue (deel 5)

Bericht door wissejanz » di 15 jun 2010, 21:09

ArdennerBlue (deel 5)

Zo moeten we in slaap gevallen zijn. Want zo werden we wakker. Heel vroeg in de zondagochtend. Veel te vroeg. Om de buitendeur van de houten leefkeuken die openging, stemmen. Kinderstemmen, een vrouwenstem.
Ik schrok wakker. En ik maakte me los van Thom die donker grinnikte en draaide me op mijn rug.
‘Vera en Robbie,’ bromde hij genoeglijk.
Twee blonde kinderen werden de smalle deur van ons boudoir ingeduwd door hun moeder. Nog in pyjama.
‘Ze waren al wakker…,’ zei Thoms zus Maartje die van het en been op het andere hipte en ze samenkneep, ‘…en ik moest zo nodig en ze wilden mee.’
‘We hebben net nieuwe vloerbedekking,’ grinnikte Thom, ‘dus…’
Ze stak nog een tong uit naar haar broer en verdween, sloot het deurtje.
En daar stonden ze dan. Even groot. Gelijk en verschillend om het twee-eiige, hun haar, hun natuur.
Het meisje Vera met de blonde krullen glimlachte en klom over me heen, kwam tussen ons in op het dekbed zitten. Het jongetje Robbie, met een groot en dik kartonnen boek onder de arm, stond vooral mij argwanend op te nemen. Pas toen ik hem met een hoofdknik wenkt en met een hand op het bed klopte, toen kwam hij, maar dan ook ineens en totaal, in een sprintje en een hup.

Het volgende moment?
Daar zat ik in bed, met links het meisje Vera, rechts het jongetje Robbie, die samen het kartonnen boek openhielden, met een asblonde vriend die heel erg stil bleef en achter het meisje en achter me langs wat omhoog kroop in het bed, z’n kin op mijn schouder legde, met een vingertop over mijn rug kietelde.
Het meisje Vera wees de zinnen aan van een boek vol konijnen, en even dat ik aan de boxer van Joachim, ook vol konijntjes. Het jongetje Robbie sloeg de kartonnen bladzijden om. En ik moest lezen. Voorlezen aan twee kinderen die kalmaan spontaan reageerden, in mijn armen leunden, commentaar leverden als ik zinnen oversloeg, woorden veranderde. Want ze kenden het boek uit hun hoofd.
Ik werd er warm van. Van dat meisje Vera met die zachte blonde krullen die zo leuk kon lachen als ik iets verkeerds zei, van het jongetje Robbie met de dikke blonde haren en die langzame blauwe blik van Thom die me maar knap stom vond als ik iets verkeerds zei.
En dan Thom achter me hangend om het meisje heen, knabbelend aan mijn kettinkje, ademend in mijn hals, blazend soms in mijn oor, me met een vingertop kietelend.
Die kleine dubbele warme geconcentreerdheid die zich geen moment liet afleiden, in mijn armen en handen… ik had het niet eens gemerkt dat Maartje intussen terug was gekomen en in de deuropening hangend met een brede glimlach op ons neerkeek.
‘Die oom Giles, hè?’, zei ze tegen haar kinderen.
‘Endo,’ zeiden ze allebei en bijna bestraffend tegen hun moeder. Blijkbaar was hun geschil om mijn naam tijdens die receptieachtige ontvangst op het vliegveld bijgelegd. Endo bekte ook beter.
‘‘k Wou dat ik m’n fototoestel bij me had,’ grinnikte Maartje.
‘Endo. Doorlezen,’ besliste het meisje Vera.
‘Ja,’ bevestigde het jongetje Robbie nog e’s.
Het zweet brak me bijna uit toen ook nog Maartje erbij op het voeten eind kwam zitten. Een dubbele broer en zus, dubbele blondelingen. Ik zat erin gevangen totdat het kartonnen boek over konijntjes tot de laatste punt was uitgelezen.
‘Mooi,’ zuchtte het meisje Vera. Het jongetje Robbie knikte en sloeg het boek dicht, want hij had andere plannen.
‘Thom? Gaan we vissen?’, vroeg hij
Ik voelde Thoms adem in mijn hals zuchten.
‘Tuurlijk, Robbie…,’ zei ik heel nadrukkelijk, ‘…tuurlijk gaat Thom met jullie vissen… de hele dag.’
Een harde vingertop prikte er in m’n rug.
‘Je kunt mooi lezen,’ zei het meisje Vera.
Ik klemde ze even vast. Ze waren om op te vreten.
‘Ga jij ook vissen?’, vroeg het jongetje Robbie, opkijkend met die grote en brede Thoms ogen.
‘Als ik tijd heb,’ zei ik tactisch en Thoms vinger prikte nog e’s in mijn rug.
‘Gaan jullie trouwen?’, vroeg het meisje Vera, opkijkend met bijna diezelfde ogen, met die dansende blonde achter rullen.
Toen wierp ik een vernietigende blik naar Thoms zus Maartje die op het voeteneind van het bed in de lach schoot.
‘Tuurlijk,’ bromde Thom over mijn schouder, ‘dan worden jullie bruidsmeisje en bruidsjonker.’
‘Echt?’, vroeg het meisje Vera wat ongelovig aan haar moeder.
‘Dat zien we dan wel…,’ zei ze luchtig, ‘… nou geef Endo en Thom en zoen… kom.’
Een opstaan in het bed, twee paar armen, twee zoenen, voor mij en voor Thom. Ze waren voor een ogenblik tevredengesteld, zo bleek, en vertrokken.
En ik plofte achterover in bed, Thom van mijn rug duwend, in zijn ene arm vallend.
‘Joachim is ontwapenend…,’zei hij op me neerkijkend, ‘…maar jij, Giles…, ooit heb je e’s een kolonel ingepakt, heb ik gehoord, en zelfs die blunderende Brigademajoor…, en nou mijn hele familie…’
‘’t Is goed met je,’ bromde ik.
‘Ik wordt elke keer weer smoor op je…’
‘Bewijs dat maar e’s…, ‘ zei ik, ‘…met een giga ontbijt straks.’
‘Alleen maar dat?’
‘O, de rest stuur ik zelf wel aan. Ik hoef maar over je tepeltjes te blazen, in je oor te likken, de haartjes achter je ballen te strelen, naar je aarsje te wijzen…, en je bokt als een oversekste hengst.’

Die zondag?
Al vanaf ons ontbijt onder de veranda samen, was het een komen en gaan. De zomerse warmte, het stralende weer en alle kleuren groen, vissers… het was een flow… geruisloos… ik zag iedereen, zelfs mijn ouders nog even… maar eigenlijk niemand echt…
Die beide blonde kinderen met een hengel aan het water, Thom erbij, mijn vader en Thoms stiefvader, mijn moeder en Thoms moeder…, Thom die zelfs mijn moeder met een arm om d’r schouders daar aan het lachen kreeg…
Joachim, op het omboste kleine veldje met de dikke laag houtkap tussen de struiken de hoge beukenheggen, bezig met de barbecue voorbereidingen voor vanavond, in een zomerse slankmakende dunsoepele bermuda en een te strak kapmouw shirtje…
Xavian, militair in spe, in een heel ander raffinement, van een te strakke camouflage afrits broek en een te wijd camouflage hemd er losjes bij ingestoken, die uit de houtkap stammen en takken te voorschijn trok en er op het veldje een kampvuur aanlegde, en nog bijval kreeg van de driejarige blonde tweeling en de twee andere campingkinderen die iets ouder waren…
Samen, Joachim en Xavian, gingen ze nog boodschappen doen in een zondagwinkeltje…

In die warme en ontspannen zomerse drukte, ver in de namiddag…
Toen de glanzende zwarte auto van Italiaanse makelij om de hoek van de dennen verscheen en in het gras uitrolde tot vlakbij de veranda, toen wist ik wat me ergens dwars had gezeten.
Toen ik ze uit zag stappen.
Luit Chandro, weer in de eigentijdse sleetgemaakte jeans en een grijs zomershirt er bij de glanzende gesp bij in gestoken, als een studentikoze sportvent…
Maar dan Mauce, die leuke gewone barjongen, van eens en van weleer. Een glimlach, een makkelijk bewegen in totaal andere kleren als Chandro, zomers en makkelijk en licht en nonchalant, z’n lekker kontje…
Maar ook zo tweeledig, die twee. Twee aparte eenheden.
Een Luit Chandro die zich leek te schamen in de vrije campingsfeer en me een stijve hand gaf.
En Mauce, na al die tijd, die gewoon glimlachte, me een hand gaf maar even gemakkelijk ook een zoen.
‘Goh, Giles, leuk je te zien.’
‘Ja, Mauce (Moos)’ zei ik, ‘leuk.’

Maar meer tijd kreeg ik niet om met Mauce te praten.
Want daar was Thom, die Mauce hooguit van de chat kende maar nog nooit ontmoet, die Chandro en Mauce beiden een had gaf. Zag ik toch een weerstand bij hem?, in dat aarzelen, omdat ik één keer wat met Mauce gehad had…
‘Nou…,’ zei Thom, ‘…jullie kunnen zo aanschuiven. We hebben een vroege barbecue, vanwege de kinderen… en daarna borrelen bij een kampvuur…’
‘Zo, wat gezellig…’ zei Mauce glimlachend, ‘…we vallen met de neus in de boter…,’ en keek naar Chandro die ingehouden knikte.
En ik voelde Chandro’s spanning. Ik voorvoelde het, want ik kende het. Deze openlijke openheid in het hebben van een vriendje, die gemakkelijk en duidelijk en gewoon van de herenliefde was.
‘Gewoon met z’n allen…,’zei ik daarom, ‘…alles door elkaar…, onze familie…, wat campinggasten.’

Op dat moment kwamen Joachim en Xavian nieuwsgierig van het omboste veldje aanlopen, hadden blijkbaar de auto gehoord.
Joachim, die Chandro amicaal en met een stomp in de buik begroette. Joachim, die plotseling stekels leek te krijgen, leek op te zwellen, toen ‘ie Mauce voor het eerst zag en een hand gaf, als een haantje…
En dan Xavian, die Luit Chandro één keer in het chat-beeld had gehad, die Mauce nooit eerder had ontmoet, openlijk die beide nieuwelingen keurend, makkelijk een hand gevend aan allebei…, pratend…
‘Oef…,’ fluisterde Thom me toe, ‘…Giles. Dat ik me toen door die prachtige Yank Winst’n heb laten inpalmen…, nou kan ik het me voorstellen… dat jij je toen aangetrokken voelde tot Maurice…, wat een leuke jongen.’
‘Heeft ‘ie een lekker kontje of heeft hij geen lekker kontje,’ fluisterde ik grinnikend terug, omdat er voor mij een stuk spanning wegviel.
‘Ja, dat ook,’ grinnikte Thom zacht, ‘en ik ben blij dat we niet met z’n zessen in ons tuintje achter de heg zitten… want er hangt me toch een sfeertje bij die vier.’
Ik knikte.
‘Waar zetten we onze tent op,’ vroeg Chandro.
‘Bij ons natuurlijk…,’ zei Joachim, ‘…da’s hartstikke gezellig…’
Chandro leek opgelucht, dat hij niet op het openbare veld hoefde te kamperen met z’n vriendje. Een week geleden, toen hij na drie dagen vertrok, had ik hem uitgenodigd en had hij grif en opgelucht “ja” gezegd. Maar toen was de camping nog leeg geweest.
‘Tuurlijk…, gaan we doen,’ zei Xavian, als was het zijn tent.
‘Ja…,’ zei Mauce, ‘…lijkt me leuk.’

Thom en ik liepen naar het veldje, terwijl die vier een tentje gingen opzetten. We zwegen. We hadden er beiden onze gedachten bij.
Maar daar, in het omboste groen, het kampvuur dat klaar stond in een hoek in het gras, drie barbecues die al smeulden in een andere hoek met campingtafeltjes ernaast waar ieder zo het één en ander had achter gelaten, en ertussen in het midden een nonchalante kring van campingstoeltjes, luchtbedden, een handdoek en een kleed, vierkinderen die met een balspel bezig waren, familie en campinggasten her en der verspreid in groepjes en door elkaar…
Ik was m’n muizenissen snel kwijt, werd opgeslokt, plukte een biertje uit het krat, opende het en ploft in een stoeltje tussen mijn nieuwbakken zwager met de blonde krulletjes Theus en mijn vader in.

Theus, ik had hem amper gesproken een paar keer gezien ergens, met z’n kinderen, die z’n half volle bierflesje ophield en tegen het mijne stootte, een vriendelijke sympathieke blik, doorindringend en nieuwsgierig, tot op het brutale af, zo voelde het, van die aantrekkelijk uitziende jongeman.
‘Ik wil wel een halfjaartje met je ruilen,’ zei hij.
‘Wat!,’ zei ik, om dat uitdagende van hem, ‘ik met jouw Maartje en jij met mijn Thom?’
Zijn blik veranderende niet, behalve dat de scherpe onderzoekende ogen een extra glinstering kregen. Zo van, we begrepen elkaar, we zaten op een zelfde niveau.
‘Zeker,’ zo ging hij er op door, ‘jij een halfjaartje met mijn kinderen…, en ik hier met Thom lekker vissen, een beetje campingbaasje spelen…’
‘En ik jou beroep?’ zei ik wat verachtelijk.
‘Ja, lijkt je dat niks? Personeel aannemen en ontslaan, een directie vergaderingentje, mensen wat kietelen voor beter presteren…’
‘Och,’ zei ik, ‘ieder z’n meug, toch?’
‘Ach ja,’ zei hij grinnikend,’ de één daalt af, de ander stijgt op.’
‘Bedoel je dat met ruilen?,’ vroeg ik toen.
Hij schoot in de lach. We begrepen elkaar.
We dronken een slok bier, keken beide even rond, in het gewriemel en ontspannen geroezemoes.
‘Weet je al wat je gaat doen, na deze zomer?’
‘Nee,’ zei ik heel eerlijk, want daar had ik nog niet over nagedacht.
In de verte zag ik het viertal aankomen lopen, dat het tentje had opgezet. Joachim pratend met de Luit, en Xavian samen met Mauce. Een Luit, al zag ‘ie er studentikoos jong en sportief uit, toch de oudere bij drie jongens van achttien, negentien, twintig; en daarom nog steeds ongemakkelijk.
Het jongetje Robbie kwam intussen bij zijn vader Theus aan de knieën hangen en keek mij aan.
‘Endo? Voetballen?’, vroeg hij mij.
‘Straks,’ antwoordde Theus voor mij, terwijl mijn vader, aan de andere kant van me, me aanstootte en ik naar hem opzij keek.
‘Het is een handige duvel…,’ zei mijn vader, ‘…die jongen heeft veel meer in z’n mars.’
En ik wist onmiddellijk wie hij bedoelde, met die handige duvel, en knikte terwijl ik dat Witblonde jong druk pratend met de Luit zag naderen. .
‘Hij heeft het wel naar de zin bij jullie.’
‘Ja,’ zei ik.
‘Hij verandert.’
Ik knikte, want daar had Thom me ook al op gewezen, al verbaasde het me dat het mijn vader was opgevallen.
‘Je moeder is helemaal gek van hem. En ze vindt het helemaal niet erg dat hij ook van jullie soort is.’
Van ieder ander zou het als een belediging hebben gevoeld. Het afstandelijke: jouw moeder. Maar vooral: jullie soort. Maar bij mijn vader niet. Het was een openbaring. Niet alleen dat hij aangaf dat ze allebei sympathie hadden voor Joachim, maar ook dat hij het accepteerde zonder het echt te benoemen. Jullie soort. Voor mij was dat de grootste erkenning ooit.
Ik kreeg er kippenvel van, terwijl Theus me aanstootte die zich intussen had ontdaan van z’n zoontje Robbie.
‘Zeg Giles…,’ begon Theus, ‘…die luitenant van jullie… ik wil wel e’s weten hoe ‘ie honderd en vijftig macho’s in bedwang houdt.’
Wat verbaasd nog, om de huiverende indruk die m’n vader bij me had gelaten, keek ik Theus aan, keek ik in dat energiek onderzoekende gezicht, en keek toen naar het genaderde viertal dat één voor één een biertje uit het krat trok. De Luit Chandro, die duidelijk afzijdig wilde zijn van, vooral van Xavian maar ook van z’n eigen vriendje Mauce, en zich achter Joachim leek te verschuilen.
Mannen, dacht ik. Net als mijn vader, zei ook Theus het met een omweg. Want toen ik die blonde krullenkop opnieuw aankeek wist ik dat het ook hem was opgevallen hoe ongemakkelijk Chandro zich voelde.
En ik vond het een perfect moment om op te staan, en mijn Luit Chandro te bevrijden van drie jongens. En ik liep op het dubbel duo af, wat me sowieso al verwarde. Omdat ze zich opgesplitst hadden. Joachim niet samen met Xavian maar met de Luit, en Xavian niet samen met Joachim maar met Mauce.
En ik trok voor Chandro een biertje uit het krat en opende het, glimlachte.
‘Naast mijn vader is nog een plekkie vrij, en die blonde krullenkop doet iets op personeelszaken. Hij is razend nieuwsgierig hoe jij het h’m flikt als pelotonscommandant.’
Ik zag hem glimlachen, Chandro, opgelucht raken. Want dat waren normale mensen, zo zag ik hem denken, voor een normaal gesprek. En ik nam een tweede biertje voor mezelf, keek rond. Het had iets van de aankomst op het vliegveld, weken geleden, mar dan meer ontspannen en gemoedelijker, met onwetende campinggasten er tussen door.
Dat Robbie toen zijn kans schoon zag en me meevoerde om een balletje te komen trappen, met vier kinderen, waar Xavian zich onmiddellijk bijvoegde en ook Thom, en ook één van die vier “diehards” en we even later tot vier paarden werden gedegradeerd, met vier op kinderen op onze rug, als de heemskinderen ieder op een eigen ros, en ons lieten mennen en gedwee een kopvoetbal door groen gras deden ter hunner gierend lachende vermaak…

Had ik het voorvoeld? Onbewust die dag meegedragen?
Xavian die zich voelde aangetrokken tot Mauce omdat ze beide gay-boys waren, waardoor Joachim zich opblies tot een haantje en Mauce niet leek te mogen, en daarom zolang met de Luit aan de praat was geweest.
Gedachten… Totdat we bij de les geroepen werden. Er was vlees gegaard. Er moest gegeten worden. Er werd rondgelopen, met plasticbordjes….
Maar… Ik lag nog in het gras, na de stoeipartij met de kinderen en met een derde biertje, terwijl Thom naast me zat.
‘Het lijkt wel een stoelendans met die vier…,’ grinnikte Thom.
Loom en lui, van alles en van het bier keek ik op. Verbaasd.
‘…twee vriendenstellen…,’ging Thom verder, ‘…die niks meer van elkaar moeten weten….’
Het was dus Thom ook opgevallen.
‘…Xavian die aanpapt met Mauce, en Joachim nog e’s weer met Chandro…’
En ik keek naar de drukte bij de barbecues en zag tot mijn stomme verbazing wat Thom met de stoelendans bedoelde.
Xavian had niet alleen Joachim losgelaten, maar nu ook Mauce, en liep geamuseerd met Luit Chandro te praten, ze gingen naast elkaar en met een vol bord en een glaswijn in het gras zitten, de jongen Xavian die zelfs Chandro aan het lachen kreeg, zag ik.
Maar ook hoe Joachim, als de “chef-kok” bij de barbecues, daar samen met Mauce het vlees keerde en verdeelde, speels en lachend al was ‘ie nog steeds wat hanig.
‘Ga je mee…,’ zei Thom, ‘…voordat alles op is?’
Ik grinnikte, stond op en liep samen met hem naar de barbecues.
En daar hoorde ik, staande bij Thom ieder met een plastic bordje Joachim lachen, zag ik Mauce glimlachen, zag ik ze elkaar aanstoten…

En met Thom lag ik in het gras, na een derde biertje, met een dik stabiel glas vol wijn, een plasticbord vol eten…
En mijn Thom die vlakbij tegenover me kwam liggen, met een zelfde glas wijn, een zelfde portie, en met een langzame glimlach…
De glazen en borden tussen ons in… Het schemerde al, het geroezemoes verstomde in het verorberen…
‘Giles…,’ zei hij en legde een voet tegen mijn voet, ‘…zo’n avond… ik wil een beetje dronken worden met jou… weet je dat Maartje haar Theus wel wil inruilen voor jou… en jouw moeder?, als wij gaan samenwonen, dan gaat zij de gordijnen maken…’
Ik schoot vol. Vol warmte. Want ik dacht even aan hoe mijn vader het verwoord had.
Maartje…, dat wel, maar vooral mijn moeder…

Indrukken.
Xavian en Chandro die het kampvuur aanstaken. Een officier van tegen de dertig en een officier in spe van achttien, al pratend, vooral Xavian en met een ontspannen Chandro.
Omdat die brutale vurige Xavian tegendruk nodig had en een oudere relatie achter de rug en de Luit van een vermijdend woordenstrijd hield, van afstand maken om daarmee weer iets te bereiken…?

Vluchtigheden.
Joachim en Mauce, “chef-kok” en barjongen, beiden met een lange stok op afstand bij dat vuur zittend, beiden met een blond kindje op schoot en een marshmallow aan het uiteinde, lachend met de tweeling, een stoere Joachim die Mauce soms aanraakte in z’n expressieve gedrag, een Mauce die zich het heel prettig liet aanleunen…

Een stoelendans noemde Thom het. In de vallende schemer en bij het vuur, met gelach en geroezemoes, waar nog wijn gedronken werd, waar ik Xavian met een hand op de schouder Chandro zag lachen. En een Chandro die het zich evenzo liet aanleunen, pratend en afhoudend tegelijk. Iets wat ik zo goed van hem kende, dat afhouden wat zo prikkelend werkte.

In het donker droop iedereen af. De moeders en oma’s met de kinderen, de andere ouderen, de campinggasten… groetend over en weer…
Hoeveel wijn ik ophad? Of Thom?
Het was kil in de stille donkerte. Ik stond op en sloeg de vlammen dood. Het hout smeulde na, net als de barbecues. Het veldje was leeg. Stoelen en tafeltjes waren weer meegenomen, ergens nog wat witte vlekken in het gras van restjes stokbrood… voor de vogels dacht ik nog en trok Thom overeind.

Het aardedonker van de Ardennen…, ergens wandelde nog een zaklantaarn…, klonk nog een stem… onder het afdakje bij de schuur brandde het enige peertje…

Thom had een hand in mijn kontzak gestoken. En ik een hand in zijn kont zak. Zijn hand op mijn bil, mijn hand zijn bewegende bil.

‘Wat denk jij, ThommyBlue,’ vroeg ik terwijl zo langzaam voorliepen in het aarde donker.
‘Ik…?’, zei Thom, ‘… ik denk onze Luit Chandro de nacht van zijn leven beleefd met die vurige Xavian. En zich morgen weer rot schaamt. Want hij is al negenentwintig en Xavian nog maar achttien… en hij vindt dat dus niet kan… maar ik denk dat Xavian wint, dat onze Luit niks in te brengen heeft…’

Ik glimlachte, voortschuifelend in het donker, en voelde die warme hand in mijn kontzak, voelde een beweeglijk bil onder Thoms kontzak.
Ik glimlachte, want misschien had Thom wel gelijk, maar het was niet wat ik bedoelde met mijn vraag.

‘Ik plaag je maar, GilesBlue…,’grinnikte Thom, ‘…dat Witblonde broertje van jou, die donderse Joachim, die heeft zijn maatje gevonden. Mauce. En die wil het ook niet meer anders, die krijgt geen kans meer van Joachim om naar een andere vent te kijken. Joachim is smoorverliefd… en Mauce ook.’

Ik zuchtte. Een zucht van geluk… want dan had ik het toch goed gezien.

‘En morgen…’, zo ging Thom verder, ‘…morgen dan vertrekt Xavian met mijn ouders in de camper…
En morgen zet ik Luit Chandro in z’n glimmende auto en mag ‘ie het zelf gaan uitzoeken…
En morgen…, dan zetten we samen Joachim en Mauce op de trein…, want die gaan het samen ontdekken…
En dan gaan wij hier samen verder…, Giles…, zonder militairen… en zonder andere manjongens en jongemannen…’

‘Ja, doen we… Thom…,’ zei ik, en glimlachte toen in het donker, ’… zeg!, zal ik een zijden sjaaltje voor ons kopen?’

Ik hoorde hem grinniken.

‘Och…,’ hoorde ik hem zeggen, ‘… ons zilveren vlammetje heeft geen camouflerende afdekking meer nodig…’

‘De Ardennen houden we lekker voor ons zelf,’ zei ik.

‘Tuurlijk, dat wij samen onze billen bij elkaar gaan insmeren en laten bruinen…,’ zei hij bijna verontwaardigd.

‘En ons schrijvertje… en al die andere… moeten we nog iets van een toegift…?’

‘Doe niet zo belachelijk…!, er is voorlopig nog genoeg...!’

© … Wisse

Gesloten