File X-007 (deel 9)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
wissejanz
Berichten: 40
Lid geworden op: do 15 apr 2010, 01:31

File X-007 (deel 9)

Bericht door wissejanz » vr 14 mei 2010, 16:31

…een luwende strijd….?

File X-007 (deel 9)

In de verte rommelde het sterker, nu de schemer begon te vallen.
Ik stond op. Ik wachtte het alarm niet af, dat dra zou gaan klinken. Ik liep langs de Zandbak
waar de mannen en de jongens, nu het nog “veilig” was, zich uitleefden in het voetbal, of
hingen te kaarten, rondliepen, lummelden; de honderden stoere macho’s van ons peloton Alpha,
samen met die van de vrachtwagens, van de wacht en de kampbeveiliging, van de monteurs en
de verschillende Stafdiensten.
Wat wisten zij van me, behalve dan Ruud die ik achter liet bij de muur, behalve die witblonde
in het stof dartelende voetballer wiens oorlogswonden nog kleine vurige stigma’s waren, en behalve…

Daarom ging ik me eerst douchen in onze triocabine, want ik moest nog iets…


*
Een kwartiertje later, in een schone korte camouflagebroek en op badslippers, klopte ik aan
bij mijn Luit. Die lag op bed te lezen, schoon gewassen en klaar voor de nacht in zijn short,
luisterde naar een langzame jazz. Hij lag in een andere wereld, na een harde militante dag,
na een konvooi vanuit strijden Puinstad.
‘Hei, Endo,’ zo begroette hij mij.
Endo. Dan was het privé.
‘Hoi,’ zei ik, trok een stoel bij, schopte mijn badslippers uit en zette mijn voeten op de rand
van het bed, terwijl de Luit het boek dichtklapte en bleef liggen omdat ik zo pontificaal voor
z’n bed was gaan zitten.
‘Jij ligt er vroeg in,’ zei ik.
‘Ik moet nog even mijn zonden overdenken,’ grinnikte hij.
Zonden?, dacht ik, op hem neerziend, die mooie bijna strakke blote gebruinde man. Waarbij
onwillekeurig de rit in de landrover van een paar weken geleden me te binnenschoot. Omdat
hij geen vinger naar me uit had gestoken, toen ik hem in mijn kwaadheid had uitgedaagd;
die zonden? Omdat hij het niet had afgewezen, het had laten gebeuren, zonder er over te
praten en het dus eigenlijk niet gebeurde?
‘O?’ zei ik en zweeg, keek naar mijn voeteneind waar hij uitgestrekt lag, die altijd rustige Luit.
Zonden? Want na die ene keer was er niets anders geweest dan werken en werken, eten en
slapen, werken en werken, onder hoogspanning.
‘Ik heb bericht gekregen van de Brigade…,’ begon hij en leek niet verder niet op zijn eigen
overdenkingen door te gaan, ‘…het schijnt dat de militaire pressie en de diplomatieke druk…,’
en hij grinnikte even om het plechtstatige, ‘…hun uitwerking hebben. We gaan morgen nog
één keer naar De Haven en dan nog één keer via ons Tussenkamp hier terug naar De Stad.
En daar laten we de Amerikanen achter. Het wordt weer rustig en normaal… zo zijn de
voorspellingen. Straks gewoon weer met ons hele peloton vice versa De Stad.’
‘Zoals vroeger?’, grinnikte ik. Vroeger, dat was vóór de raid op het dorp waar we onder eigen
vuur hadden gelegen, vóór de aanval op het zieken huis, vóór de machtsexplosie die er op
volgde om de aanvoer te ondermijnen.
‘Goh…?’, zei ik, omdat hij zweeg. Maar ook omdat hij nu e’s niet op het laatste moment met
het laatste nieuws kwam. Zoals meestal…
‘Dus…’, ging ik verder, ‘… dan kom ik weer bij jou op het voertuig. En moet je weer
samenwerken met je ondercommandant sergeant Johan.’

Want daar wilde ik naar toe, om wat Ruud me een half uurtje eerder had verteld over
sergeant Johan.
Iets van zijn uitstralende gelukzalige verlangen om dat uitzicht op rust betrok, zag ik.
Waren dát zijn zonden?
‘Ze zullen bij de Brigadestaf nu ook wel weer wat meer tijd hebben…,’ zei ik , ’…om
“oude zaakjes” uit de kast te trekken.’
Ik zag hem verstrakken, zijn laatste restje glimlach wegtrekken. En toen ik hem daar zo
in zijn shortje voor m’n voeten zag liggen, wat machtloos lijkend nu, kreeg ik spijt dat ik
erover begonnen was.
Ik gaf hem duw met mijn voet tegen zijn dij.
‘Weet je nog, Luit…?’, zei ik, ‘…een maand geleden of zo… Jij zei toen tegen me: “Giles, als
je ergens tegen aanloopt…”. Nou vraag ik dat aan jou: “Luit: als jij ergens tegen aanloopt”…?’
Maar hij schudde zijn hoofd, langzaam, sloot zijn ogen.
Ik duwde opnieuw tegen zijn been, langduriger, dwingender. En ik hield mijn voet op zijn dij,
warm en stevig.

‘Die zaakjes die lopen…die tegen jou lopen… waar je het over had…,’ zei ik, omdat hij bleef
zwijgen,’… zit je diep in de shit?’
Hij schudde zijn hoofd, opende zelfs zijn ogen, keek wat schuins opzij naar me op,
glimlachte vaag.
‘Dus, er wordt wel over mij geluld?’, merkte hij op.
Precies dat wat ik hem toen e’s gevraagd had. Over mezelf.
Ik knikte.
‘Eigenlijk maar één…,’ zei ik, want Joachim was erop gefixeerd, en Thom was destijds
gewoon jaloers geweest. Dat was niet zo gefundeerd als wat Ruud me verteld had. Maar ik
was niet van plan hem dat te vertellen. Mijn Luit moest het zelf zeggen, vond ik en daarom
vervolgde ik,
‘…dus dat valt nog wel mee, toch?’
Hij knikte. Maar hij zei niks. Hij vertelde het me niet.
‘Vertrouw je me niet?’, vroeg ik.
Kon ik nog duidelijker zijn, zonder het rechtstreeks te vragen? ‘Jawel, da’s het punt niet…’
‘Wat dan wel?’
‘Alles op zijn tijd,’ zei hij, het Orakel van het Zandkamp.

En terwijl hij daar zo mooi en strak en gebruind lag te liggen in z’n short, stond ik op en
bukte ik me over hem heen.
Het was de situatie die er om vroeg. Nu weer. Net als toen in de Landrover.
Hij vroeg erom, omdat hij geen vinger naar me uitstak…, me ontweek…, me tergde…, me
uitdaagde…
Hard kneep ik met mijn handen in zijn strakke middel, duwde ik mijn duimen op zijn
buikspieren. Toen kromp hij even samen. Eindelijk.
En misschien hield ik hem langer vast dan mijn bedoeling was. Die strakke sterke man, een
moment onmachtig, zoals e’s eerder…weken geleden toen ik hem strafte…
En bijna kreeg ik het gevoel dat hij meer wilde. Bijna.
‘Je kunt nu maar beter gaan, Endo,’ zei hij.
‘Ja?’, vroeg ik gebukt over hem heen staande, nog steeds met mijn handen om zijn warme
strakke middel, met mijn duimen in zijn harde holle buik.

Hij knikte alleen maar, bijna met gesloten ogen.
‘Die zaakjes van jou met jouw sergeant Johan…, en die intriges daar bij het Brigadehoofdkwartier…’
zei ik langzaam en hem stevig en warm vasthoudend, ‘…ik zou niet graag willen dat jou dat
de kop gaat kosten.’
Hij schudde zijn hoofd.
‘Ik kom er nog wel e’s op terug,’ zei hij.
‘Eigenlijk zou ik je e’s flink bij de ballen moeten pakken, Luit…,’ zei ik, ‘…want je bent een klootzak.’
Hij glimlachte, langzaam en moe. Ik dat was het niet van hem gewend.
‘Ik zeg de jongens morgen op het appèl zelf wel, hoe de veranderde plannen liggen,’ zei hij.
Met andere woorden: ik kon gaan. En ik kneep nog een keer, hard en ongenadig, richtte
me recht en, torende boven hem uit. Figuurlijk vooral nu, boven een prachtvent uit.

‘Wat is je voornaam,’ vroeg ik.
‘Gaat je geen flikker aan, Endo.’



*
‘Alles op z’n tijd, Endo,’ had hij gezegd. En daarmee slofte ik op mijn badslipper en in
mijn korte camouflage broek de gang door.
Toen ik binnenging in mijn triocabine, kwamen Ruud en Arnoud net aanlopen. Ze waren
uitgelaten. Ruud was stoeierig. Opgelucht? Omdat de donder minder vaak rommelde en
van steeds verder weg klonk?
‘Effuh zakkuhwassuh en kontkrabbuh,’ lachte Arnoud en verdween in het douche.
Ik grinnikte. Ook omdat de douchedeur zo keurig op slot ging.
‘Was je weer e’s bij je vriendje…?’ grinnikte Ruud tegen mij, ‘…moest je weer een bruine
arm halen?’, en gaf me een stomp tegen de schouder.
Ik greep hem vast. We stoeiden lacherig, plagerig. In een soort opluchting, mijn opluchting,
over een naderende ontspanning, en minder stressige dagen.
‘Zullen we samen douchen? Ook met de deur op slot…?’, lachte Ruud al vechtend, ‘…zul je
Arnoud e’s horen…’
‘Waarom niet,’ gromde ik, want het broeide in me, door dat warme lijfelijke contact.
Een ouderwets smeulen, zoals met mijn ene seksvriendje van het thuisfront, een speelse
donder soms, zoals Ruud, die een paar jaar ouder was dan ikzelf, die me ooit na mijn
achttiende geschaakt had en waar mee al dat heimelijke begonnen was.

En toen we melig de douchedeur achter ons op slot deden, hoorden we de voorspelbare
opmerking van Arnoud.
‘Stelletje mietjes.’
We deden onze shorts uit en ik zag dat ik niet de enige was die opgewonden was. Eigenlijk
had ik het in ons stoeien voorvoeld. Ook Ruud had een knoert van een stijve.
‘Samen…!’ riep Ruud door de dichte deur naar Arnoud, ’…dan mag je twee keer zo lang douchen.’
En lacherig grepen we elkaars stijve vast, stoeiend en plagerig rukkend, douchegeluiden
makend en aftrekkende en kreunende nepgeluiden voor Arnoud, die helemaal echt waren.
Met een opeens door mijn lijf trekkende gierende geilheid ging ik tegenover Ruud staan,
drukte onze beide harde lullen horizontaal bij elkaar, en legde er een hand omheen.
Ruud kreunde luid, voor Arnoud, greep ook onze beide lullen vast.
Het zinderde door m’n hele lijf heen, en ik begon soppend, van het neerstromende
douchewater, in onze beide handen te neuken en stijf langs Ruuds harde lul.
‘Geile,’ riep Ruud luid en begon met me mee te neuken, tegen me in, met onze harde lullen
stijf over elkaar schurend in onze beide handen, raggend en stoten. Gierend zinderend om
de geile aanblik tussen onze strakke lijve door, onze neukende lullen samen in onze beiden
handen geklemd, om de jeukende tinteling van mijn eikel.
‘Ah,’ kreunde ik luid voor de bühne achter de gesloten deur, hijgend van opwinding, van stoer
stoten en raggen, van hard vlees dat schuurde en tintelde en alle uiterste geile driften door
me heen liet jagen.

Ik spoot als eerste. Het golfde uit me. Het kwam vanuit m’n tenen en m’n haarwortels, want
het was lang geleden. Veel te lang.
Het was een opluchting, een bevrijding. Gewoon lekker, wild seksen met een soldatenmaat.
Met een thuisgevoel van vrijheid.
Lacherig droogden we ons af en trokken een shot aan. Want Arnoud hoefde onze vurige lullen
niet te zien, hoefde niet te weten dat het echt was geweest.
En voordat ik douchedeur opendeed gaf ik Ruud een zoen vol op de mond. Daar schrok hij
even van. Maar het kon me niet donderen. Want het was heerlijk geweest.
‘Ik ga het morgen allemaal aan de Luit vertellen,’ lachte Arnoud quasi kinderachtig vanaf
zijn bed.
Ik grinnikte. Ik voelde me heerlijk.

In die verademing opende ik mijn laptop. Na weken. Want ik had al die tijd alleen maar
algemene berichtjes verstuurd, dat het “wel” was met me.
Omdat ik het had gemeden. Want uiteraard zou ik Xavian tegenkomen. En Xavian was een
herinnering aan Thom geweest.
En die ik kon nu eindelijk weerstaan. Daar was ik echt definitief overheen.
Ik ging aan het tafeltje in het midden zitten, met de rug naar Ruud die ook al in bed lag,
en mijn screen met de rug naar Arnoud.
En ik had de verbinding nog niet geopend of het stond er al, samen met enorm veel tekst
van anderen.
“Xavian meldt zich.”
Ik draaide mijn laptop wat bij. De cam hoefde niet op Ruuds bed gericht te zijn. Want Ruud
zou ‘ie ongetwijfeld nog kennen uit de tijd dat die het slapie van Thom was geweest.
‘Die jongen nog steeds,’ hoorde ik Ruud fluisterzacht buiten het gehoor van Arnoud zeggen.
Ik opende de verbinding.
Xavian, na weken. Grijnzend opgelucht en dan een haastig typen, geconcentreerd.
> Ik heb blondje zo ongenadig op z’n donder gegeven, met z’n…’ <, zag ik hem typen.
Subiet onderbrak ik hem met mijn eigen tekst.
> Nee!!! Ik wil het er niet over hebben!!! <
Even zag ik hem kijken, van heel ver, maar zo vlakbij. In een onbeweeglijk stilte.
> Hoe was je keuring? < , vroeg ik daarom.
> Goed. < typte hij snel en keek opnieuw onderzoekend op.
> Hoe is ’t met jouw blondje? <, vroeg ik daarom. Want Joachim praatte met mij niet over
Thom en daarom ook niet over Xavian.
Xavian glimlachte.
> Ook goed. Maar met jou??? <, typte hij en keek vragend.
> Hoe zie ik eruit??? <, vroeg ik daarom.
Ik zag hem lachen, Xavian, die homojongen die commando wilde worden.
> Nog veel beter…<, schreef hij.
En stilte. Een impasse en een kijken. Een zwijgen.
Tot ik hem opnieuw zag typen.
> Hoe lang nog??? <, vroeg hij.
Ik stak vijf, zes vingers op. De weken die ons nog resten hier in het zand.
> Kreun… zucht… zolang???!!!<, typte hij.
En opeens dacht ik aan Joachim, van die nacht toen hij bij me in de cabine logeerde, toen
‘ie had gezegd: “Xavian valt op misschien ouder”.
> Ga nu hangen >, typte ik.
> Nou zeg!!! <
> Niet zuigen. <
Hij grijnsde.
> Doei <
> Doei <
Ik verbrak de verbinding. Daarna had ik korte geprekjes met m’n familie, een vriendin en
sloot toen mijn laptop.

En ik sliep een heerlijk ontspannen slaap, boven Arnoud, met het zicht op Ruud die nog een
keer grijnsde voor het licht uitging. Stoom afblazen.

*
En de volgende ochtend in konvooi, onderweg naar De Haven?

Op het ochtendappèl had de Luit alleen aan de manschappen verteld dat de code “veilig” weer
was hersteld. Niet meer. Alleen maar dat. Niet meer dan de dag van vandaag, hoe de
verwachtingen ook lagen.
En toch.
Terwijl ik in het achterste voertuig reed, in het voertuig van Arnoud die mijn plaats had
ingenomen, omdat ik zo nodig de tijdelijke reservecommandant van dit verkleinde peloton
Alpha moest zijn, en dus met Arnoud z’n zes jongens het zandhapte van alles wat
voor ons reed.
Code “Veilig”, eindelijk.
Ons pantservoertuig leek wel bloem in het voorjaar. Alle luiken hadden ze open gezet.
Zelfs die normaal gesloten bleven tijdens het rijden. En alle zes staken ze er als bewegende
meeldraden uit, kwetterend als spreeuwen, krakend door de intercom.
En natuurlijk. Ik had ruim twee spannende weken met hen doorgemaakt. Maar de spanning
haalde het niet bij die ene onfortuinlijke Amerikaanse raid, en deze zes jongens haalden
het niet bij mijn drie jongens, Joachim en Arendsoog en Manus.
Ik hoorde ze, krakend kaatsend en filosoferend verlangend, naar onze oude eenheid, de
eenheid van ons hele peloton, het oude saaie werk van de eerste beide maanden.
Over iets dus wat mijn Luit me gisteren vertelde, over waar ik over moest zwijgen. Ik begon
iets te begrijpen van zijn gedrag, zijn eigen zwijgen.
En deze zes jongens? De chauffeur, de boordschutter, die van de verbindingen, de extra
schutter achterwaarts omdat we het laatste voertuig waren, de beide andere…
Ik liet ze begaan in hun voorjaarsstemming, ook al stoof onze hele voertuig vol met zand.
Ik was in zo’n zelfde stemming, meende ik. Vrijheid en met de luiken open. Ik was mijn rare
zware en kille steen van weken kwijt, wist ik nu.
Soms hoorde ik het commandovoertuig, hoorde ik de Luit of Nurd sergeant Minco, want ik
had een rechtstreeks kanaal met hen. Terwijl ik tot het besef kwam dat dit voorlopig onze
laatste rit naar De Haven zou worden. Daarna zou alles weer bij het oude zijn: vice versa ons
Zandkamp en de Stad.

En misschien was het wel daarom, de stem van de luit en deze laatste Havenrit, dat ik er
Ruuds verhaal er als herinnering doorheen hoorde, over de zaakjes die tegen de Luit liepen,
over iets waar hij niets over kwijt wilde. Alsof er voor de opgeloste koude steen er een
ander steentje in de plaats kwam…
Een steentje in een roerloze vijver van gevoelens dat kringde en kringde in warme langzame
golven, waarin naast de Luit en z’n problemen ook die leuke barjongen van de kleine
Brigadekantine aan De Haven boven kwam drijven. Maurice…

Toen nam ik een besluit. Ik nam de spreeksleutel met de speciale radiofrequentie van mij
naar het voertuig van de pelotonscommandant.
Ik riep de Luit op. Hij melde zich.
‘Luit…’ zei ik, ‘…als we aangekomen zijn, meld ik me een tijdje af. Ik moet op het
Brigadehoofdkwartier zijn.’
Even was het stil. Even hoorde ik hem denken, terwijl ik zweeg, omdat hij zovaak zweeg.
‘Tuurlijk Giles…,’ kraakte hij in mijn headset, ‘…we vertrekken morgenochtend half acht.’
Daarna melde hij zich af.



*
En aan De Haven, een militant internationaal bolwerk van aanvoer en afvoer, van laden en
lossen, had ik niet veel tijd nodig om me even ergens snel te douchen, wat schoons aan te
trekken, me naar de verblijven van onze eigen Brigadestaf te haasten, om ruim voor
dinnertime in de kleine kantine aan te komen.
‘Hei, Giles… goh, wat leuk…’
De leuke barjongen herkende me nog. Tuurlijk. Het was nog maar een paar weken geleden,
al leken het wel maanden.
‘…wil je koffie?’ vroeg hij me met die leuke glimlach en draaide zich om voor de koffiepot,
schonk me naast de koffie ook een volle blik op zijn lekkere kontje nog voor ik iets gezegd had.
‘Hei, Mauce,…’ zei ik groetend, want Maurice was net iets te veel van het goede, vond ik, ‘…ja,
lekker. Want je hebt lekkere koffie.’
Mauce, klonk als Moos.
Ik zag hem glimlachen. Hij vond het wel wat hebben, zijn nieuwe naam.
‘Jullie laatste escorte naar De Haven?’, vroeg hij.
Hij wist het. Hier op de Brigade kwam alles door, werd alles besloten, kwam alles ter tafel,
ook in de kleine kantine.
Ik knikte terwijl ik van zijn lekkere koffie nipte.
Hij keek.
Hij keek en glimlachte.
Ik keek en glimlachte.
‘Daarom heb ik me maar even afgemeld,’ zei ik, ’voor een bak koffie op niveau… en een
warme hap misschien?’
‘Als je van vis houdt…’, glimlachte hij met een twinkeling. Hij wist het nog. Hij wist alles nog.

Dan wenkte hij me met zijn hoofd. Ik stond op, met mijn koffie liep ik om de kleine bar
heen, volgde hem, die leuke jongen, naar achter een schot achter de bar, waar hij een
privéhoekje had.
‘Wil je een biertje?’ vroeg hij.
‘Als jij ook één neemt,’ zei ik.
Aan een tafeltje tegenover elkaar, ik kon me niet herinneren ooit lekkerder bier geproefd
te hebben. Ik zuchtte. Ik moest even op adem komen, alles achter me laten.
‘Kom je zomaar?’, vroeg hij.
‘Ja,’ zei ik, ‘zomaar.’
‘Echt?’
‘Ja.’
Die glimlach en hoe hij keek, en er van genoot. Van mijn ‘zomaar’.
‘Ik eh… wilde straks nog even naar het strand…,’ zei hij, ‘…heb je tijd om mee te gaan?’
‘Tuurlijk, tijd zat hoor. Leuk.’
‘‘k Moet alleen nog helpen met uitserveren, dan neemt m’n collega het over,’ zei hij.
‘Blijf ik hier toch lekker zitten’, zei ik.
‘Zomaar,’ herhaalde hij nog e’s, als proefde hem dat net zo lekker als mij het bier.
Glimlachend en kijkend.
Ik knikte, ik keek zoals hij keek.
‘Wanneer eh… hoe laat moet je terug zijn?’, vroeg hij.
‘Morgenochtend. Vroeg.’
‘Echt zomaar?’, vroeg hij nog e’s, nadrukkelijker.
‘Ja, echt,’ zei ik.
‘Zullen we het anders gaan doen…?’ vroeg hij toen, ‘…niet zwemmen?... maar uit eten gaan?’
Ik knikte. Ik vond alles best.

Het uitserveren liet Mauce aan zijn collega over. En wij zaten ruim een half uurtje later
met een pilsje op een westers terrasje van een westers hotelletje.
En we aten er wat. Met vis. Allebei met een genietende gulzigheid.
Het zwijgen van de leuke glimlach was meer dan voldoende.
‘‘k Wil niks van je weten,’ zei ik etend.
Hij grinnikte en knikte. Hij was het er helemaal mee eens en glimlachte, schoof een blote
voet onder het tafeltje door onder in de pijp van mijn broek over mijn kuit.

Ging het langzaam? Was het snel? Dat we het allebei wel wilden? Samen een hotelkamer
hier huren…

Het was tijdloos, toen we boven in die kamer stonden. Langzaam, zijn armen om mijn hals,
onze zoen die ons beiden smaakte, mijn handen op zijn slanke kontje. Zachte slanke billen,
beweeglijk soms en dan weer sterk en krachtig rollend.
‘‘k Ga me even douchen’ fluisterde hij, zich losmakend na die lange zoen.
Ik knikte en glimlachte. Ik voelde me heerlijk en ontspannen. Net als hij.
We kleedden ons beide uit. En ik ging voorover op het bed liggen, dromend en genietend, en
ik hoorde hem douchen en zich afdrogen, voelde daarna het hotelbed bewegen toen hij naast
me kwam liggen.
Ik keek opzij. Hij lag er, voorover als ik, met zijn hoofd op de onderarmen, bloot en mooi,
gebruind, ook zijn slanke kontje. Ergens was er toch een mogelijkheid om hier naakt te zonnen.
Dat strand?

Hij glimlachte, mooi, leuk, spontaan, open.
‘Zomaar,’ zei hij nog e’s, kijkend en glimlachend.
Wat heerlijk, wat ontspannen en mooi…
Ik haalde mijn schouders op, glimlachend genietend, strekte voorover liggend een arm uit,
streelde zijn rug. Een warme aanraking, een lichte tinteling. Bij hem. Bij mij.
Hij glimlachte onder mijn strelen, ontspannen en genietend.
Daarna ging ik op mijn zij liggen, openlijk met een stijve, streelde zijn rug terwijl hij er lag
te genieten, zijn gebruinde slanke ontspannen billen. Die heerlijke genietende barjongen,
zo ontspannen…
‘Hoe oud ben je, Mauce?’ vroeg ik.
‘Je wou toch niks van me weten?’, glimlachte hij.
Ik grinnikte. Ik genoot. Dubbel. Met mijn hand over zijn warme huid, zijn lijf.

Toen draaide ik hem op zijn rug en zag even zijn opgewonden en harde lul, half ontbloot en
glanzend.
Hij glimlachte in mijn arm.
‘Ouder dan jij denkt,’ zei hij terwijl ik zijn hals streelde en zag hoe hij er van genoot, samen
met mij, om ons samen.
‘Wat een leuke manier…,’ zei ik, iets overeind komend en omlaag kruipend en tussen zijn
dijen knielend, ‘…om jezelf zo een complimentje te geven.’
Hij grinnikte, toen ik de binnenkant van zijn gebruinde dijen zoende en verder opende.
Hij huiverde, toen ik er tussendoor omhoog zoende, over de binnenkant van zijn warme dijen.
Hij rilde toen ik hem onder zijn ballen zoende en er likte en mijn tong drukkend naar omhoog
schoof over zijn harde lul, tussen zijn ballen door, stevig, tot aan zijn eikel die nu bloot lag,
waar ik zijn voorvocht zag komen glanzen dat ik met mijn tong naar buiten had geduwd.
Hij bewoog zacht en langzaam, steunde even. Warm en mooi en verlangend ontspannen.
Ik zoende het zilte vocht zacht van zijn eikel, hem amper aanrakend, likt het voorzichtig op,
proefde het.
En hij huiverde.
Hij trok helemaal samen, kreunde en rilde.

‘Zo verdraag ik het niet,’ fluisterde hij en trok mij aan mijn hoofd omhoog en over hem heen.
‘O?’, fluisterde ik op hem neerkijkend, toen zijn warme lijf onder me voelend en onze harde
lullen even op elkaar schuivend, ‘en wat verdraag jij dan wel?’
‘Hard,’ zei hij, mij kort zoenend.
Ik schudde mijn hoofd en zoende hem lang terug, proefde hem terwijl hij langzaam onder me
bewoog, ik op hem.

Ik gleed van hem af, nam zijdelings liggend zijn hoofd opnieuw in mijn armen.
Ik streelde zijn warme lijf. Langzaam.
Ik streelde zijn ballen. Zacht.
Ik streelde zijn dijen. Warm.
Hij kreunde, kromp soms samen terwijl ik zijn lul van genietende opwinding zag schokken,
zijn lul die ik weigerde aan te raken.
Hij zoende me. Zijn glimlach was weg, zijn expressie was nog die van een dromerig genietende
passie, een verstild, langzaam ingehouden hijgend.
Ik vouwde me tot een foetus, trok zijn benen over mijn opgetrokken benen heen, trok zijn
heup tegen mijn stijve, streelde met mijn hand tussen zijn dijen door, die hij weer voor me
opende, voelde over zijn aarsje, er zacht strelend.
En hij huiverde, hij leek ademloos, met de half gesloten ogen van het genieten, de mond wat
open, de lippen vochtig makend.
‘Je bent veel te lief,’ fluisterde hij moeizaam.
‘Nee…,’ fluisterde ik, ‘…alleen nu een beetje.’
Ik streelde zijn aarsje dat bewegend soms samenkromp. Ik maakte het nat met speeksel, keer
op keer, langzaam masserend, en het keer op keer voelde samentrekken, terwijl ik zijn arm
om mijn hals voelde komen strekken, zijn slanke buik zag huiveren, zijn zoen op mijn bovenarm
voelde zuigen, warm ademend over mijn arm, verlangend langzaam bewegend met zijn onderlijf,
zo achteroverliggend met zijn benen over de mijne, met zijn ene arm om mijn nek.
Ik trok hem dichter tegen me aan, in mijn foetushouding, zijn billen voor mijn schoot langs en
duwde mijn harde lul tegen zijn natte gaatje. Het was ontspannen toen ik me heel langzaam,
heel langzaam naar binnen duwde, en toch bewoog het, kneep het achter mijn eikel samen wat
me naar adem deed happen om een heerlijke tinteling.
Met die gespannen arm om mijn hals, op zijn rug liggend en met zijn benen over me heen, keek
ik naar hem, naar zijn genietende gezicht, terwijl ik heel langzaam mijn lul in zijn warme strakke
hol schoof. Tot het einde. Het ultieme uiterste, waar hij nog e’s van rilde en huiverde.
En toen er niet méér bewoog dan alleen mijn bonkende hart, mijn ademen, mijn kloppende lul zo
warm en diep in hem, dat wat ik dus niet zelf controleerde, toen keek hij me aan. In al dat
verrukte en langzame en dromende genieten, leek hij ontroerd.
En hij ontroerde mij.

Ik boog me naar hem over, hij trok me naar zich toe, samen in een langzame warme en
tongende zoen zakkend. Onbeweeglijk, met mijn harde lul in zijn warme hol, met zijn strakke
hol om mijn warme lul.
Onbeweeglijk.
Nagenoeg. Op het spontane schokken van mijn lul na, dat ik niet in de hand had, omdat hij
soms spontaan zijn spier er om samen kneep.
Hij wilde gaan bewegen. Maar ik legde een hand op zijn slanke warme heup, zodat we weer
stillagen, zoenend en langzaam tongend en proevend, ik mijn zinderende passie beheersend,
met vreemd verlangend gemak.
Want dit riep hij in me op, dit moest langzaam, en lang, heel lang, met zijn warme hol om
mijn harde lul.
Soms streelde ik, tijdens ons intieme zuigende langzame en tongend zoenen, even zijn ballen.
Dan rilde hij, voelde ik onder mijn vinger zijn lul schokken. Dan kneep hij zijn armen om
mijn hals, om zichzelf te beheersen?

Daarna?
De warme en intense bewegingen kwamen op gang, langzaam, heel langzaam gleed ik uit hem
en weer in hem, zoenend en proevend, zijn warme lijf voelen hunkeren en aan me hangend in
de zinderende stilte…, het huiveren om de kleinste aanraking.
Langzaam.
Warm.
Aanhankelijk verlangend, allebeide.
Hij en ik.
Langzaam dan met lange halen neukend, tintelend gierde het door mijn lijf. En toch kon het
niet anders…
Dan lang. Heel lang, zwaar ademend en snuivend over elkaars wangen, met zijn knijpend spier
om mijn harde lul.

Toen ik voelde dat we het niet langer kon houden, pakte ik zijn warme lul vast, een sterke
die schokte, die geribd was, waar de eikel van puilde en drijfnat was. Ik draaide er om en
voelde hem huiveren, hoorde hem versmoord in mijn mond kreunen toen hij wilder ging
bewegen, zijn strakke hol over mijn lul neukend.
Even de kracht van zijn armen en een verkrampend persen en samentrekken, met zijn natte
lul schokkend in mijn hand die nog opzwol, met mijn lul in zijn beweeglijke hol…
Hij kreunde bij iedere golf, trok er bij samen, gelijk toen ik me in hem ontlaadde, in hem
leegde, keer op keer…

Pas in het vrijende uithijgen, het verslappen van zijn spieren en armkracht om mijn hals, in
het zo totaal bevredigde genot, voelde ik mijn zware nahijgen, mijn zware inspanning, om het
stille en zo langdurige van dit spel wat Mauce bij me had opgeroepen.
Ademend en met gesloten ogen lag hij in mijn arm, met zijn benen over me heen, voelde ik
mijn natte lul uit hem zakken, en zag ik zijn witte slierten over zijn borst en buik. Die likte
ik weg en zoog ik van zijn eikel op, die dronk ik, zijn ziltheid proevend.

Giles,’ fluisterde Mauce hij later.
‘Sst.’
‘Nee,’ fluisterde hij.
‘Ik wil niet over de seks praten,’ fluisterde ik.
‘Nee, ik ook niet. Maar jij bent zo lief…’
‘Dat komt omdat jij zo lief bent, Mauce,’ fluisterde ik.

Het was al bij twaalven, toen hij me op de rug dwong te gaan liggen, mijn hoofd en schouders
over zijn borst trok, een arm om mijn hoofd legde.

Het was goed. Het was heerlijk, om het laken over ons heen te trekken, in zijn armen te liggen
weg sluimeren, zijn adem te voelen strelen langs mijn haar, zijn warme ademende borst onder
mijn schouders…
Het was heerlijk om mijn ene arm over hem omlaag uit te strekken en mijn hand om zijn ballen
te sluiten, nog even met mijn duim over zijn ontspannen lul te strelen, hem nog een zachte kreun
horen maken.

*
Mijn trilwekker liep om half zeven af. Godsamme. Wat een tijd. Maar wat een heerlijkheid om
met hem wakker te worden, hem uit bed te trekken en samen onder de douche te grinniken.
‘Mauce,’ zei ik.
‘Giles…,’ grinnikte hij, ‘…zomaar! Hè?
‘Ja,’ zei ik’, ‘zomaar.’
‘Hoe oud schat je me?’
‘Schat…,’ glimlachte ik, ‘…je bent een engel.’
Ik zag het, hoe leuk hij met die douchenatte ogen ook glimlachte. Die twinkeling.
‘Je bent wel bijzonder.’
‘Jij ook.’
Ik kneep hem plagend in zijn lekkere kontje.

Beneden in het hotel aten we nog haastig een ontbijtje.
‘Hé Giles… ik wil je nog wel e’s weer zien.’
Ik knikte.
Hij knikte.
Maar ik wist het, voelde het. Van ons beide. Niet te dicht bij. Hoe perfect het ook was. Met Mauce.
‘Onze chat-adressen uitwisselen?’, vroeg hij.
Ik knikte. We deden het.

‘Hoe is het me jouw luitenant Vuurvreter?’ vroeg hij.
O ja, dacht ik, omdat ik mijn Luit finaal was vergeten.
‘Ja… goed…,’ zei ik, ‘we… nou ja, ’t was een gekkenhuis de laatste weken… heb jij nog iets
gehoord over de zitting van toen… en eh…’
‘Ben je verliefd op hem?’, vroeg hij.
‘Huh?’
‘Kom nou, Giles. D’r zijn hier maar weinig kerels die zó naar mij kijken als jij en hij?’
Ik was stil. Stil en verbaasd.
‘Maakt me niet uit hoor…’, glimlachte Mauce.
‘Nee, dat is het niet, geloof ik,… ik bedoel… volgens mij heeft hij problemen. Met de Staf hier.
Dat viel eigenlijk samen met de evaluatie… met de hoorzitting. Heb je er wel e’s van gehoord?
File X-007?’

Een ontkennend hoofdschudden, nog een handdruk, een glimlach. Geen zoen. Dat kon hier in
dit land niet. Bijna nergens ter wereld eigenlijk, in het openbaar.


*
En ik was nog net op tijd bij het konvooi dat al klaar stond.
Ik melde me bij mijn Luit. En dus bij het voertuig dat binnenkort weer het mijne zou zijn en
waar nu nog Arnoud uit het luik stak.
‘Goed geslapen Giles?’, vroeg mijn Luit.
Het was officieel. Er waren anderen bij.
‘Heb je opslag gekregen van de kolonel…,’ grijnsde Joachim vanuit zijn chauffeursluik,’…wordt
je bevorderd?’
Lachend trok hij de stofbril en de mondkap voor zijn blonde blozende kop.
Er was een groot verschil tussen Mauce en Joachim.
’t Werd hoog tijd dat ik weer terug kwam, vond ik, knipoogde nog even naar Arendsoog die
achter z’n boordwapen kroop. Ook zijn glimlach verdween achter de maskers.

Bezinning?
Als je het stof en zand te happen hebt van zeven andere pantservoertuigen en zo’n tien
vrachtwagens voor je op een “veilige” route?
Al die zes stoere jongens op mijn voertuig door de intercom krakend, vissend naar waar ik
geweest was?... en of het gerucht waar was… over twee dagen weer het hele samengevoegde
peloton…?

Even.
Even nog navoelen. Mauce navoelen.
Mauce… een verademing…
Mauce een leuke jongen, een lieve, die wel wat leek mijn andere thuisfrontvriendje, vond ik.
Net zoals Ruud wel iets leek op mijn ene….
Ik voelde me opgelucht. Heerlijk eigenlijk, ondanks het snijdende zand. Alsof dingen op z’n
plek gingen vallen.

Raar, dat het me ontroerde… alsof er een warme…
Zachter nu… niet meer zo hard…

© Wisse

Gesloten