Wakker worden, deel 14

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
rickyboy
Berichten: 19
Lid geworden op: ma 10 mei 2010, 13:00

Wakker worden, deel 14

Bericht door rickyboy » ma 10 mei 2010, 13:28

Hoofdstuk 46

(Sven, enkele ogenblikken later)

Dat ik nu eigenlijk 2 uur Nederlands had interesseerde me niets…………..Offermans kon me de kloten kussen!
Nou, niet echt natuurlijk….
Ik had liever dat iemand anders dat zou doen….
En naar hém was ik op zoek.

Daniel!!

Als er IEMAND is waar ik onvoorwaardelijk en heel erg veel van hou, dan is hij het wel…. Ik kende Daniel al 10 jaar als vriend, en we hebben zoveel meegemaakt samen. Dat ik op zijn laatste verjaardag hopeloos verliefd werd op hem is dan ook niet zo gek…. Ik kende Daantje heel goed als vriend, nu verlangde ik er heftig naar om hem ook anders te leren kennen… Maar er moesten nog wat hobbels genomen worden…. Er zijn fouten gemaakt, door mij, door hem, en daar moet over gepraat worden. Ik verwijt mezelf nog steeds die onhandige toenaderingspoging in de tennishal, maar mijn liefde is zo groot, en die avond was mijn verlangen om samen met hem zo ver te gaan buiten proporties groot….
Ik heb me helaas niet kunnen inhouden, en heb daardoor Daniel afgeschrikt. Daniel op zijn beurt heeft me om redenen die ik graag wil kennen er voor gekozen om met zijn geaardheid, zijn twijfels, zijn verdriet en eenzaamheid in de openbaarheid te treden, zonder daar eerst met mij over te praten, het zij zo… Maar ik voel me wel gekwetst daardoor: waarom heeft hij me niet in vertrouwen genomen?
Waarom me niet als zijn beste vriend gezien bij wie hij voor alles, maar dan ook voor alles terecht kan?
Dat wil ik beslist uitgepraat hebben met hem.
Op mijn beurt had ik niet zo boos naar hem toe willen reageren, maar het is helaas wel gebeurd…. Ik voelde me op dat moment zoooo in de steek gelaten door hem, en was zo vertwijfeld over onze vriend-schap dat ik gereageerd heb zoals ik gereageerd heb.
Dat wil ik rechttrekken.
Maar dan…. Waar ik nog steeds erg over inzit is dat Daniel mij die avond in de tennishal heeft afgewezen. Hij valt op z’n eigen soort, ik wordt aangetrokken door jongens, we zijn allebei hetzelfde, waarom viel dat dan zo verkeerd??? Hij vertelde dat hij door het gebeuren in de war was.
In de war???
Maar hij is toch ook homo, en ik ben zijn beste vriend! En we hebben samen genoten, dacht ik, waarom raakt hij dan in de war, en wilt meer tijd hebben?? Ik dacht, nee dénk dat we voor elkaar bestemd zijn, waarom dan al deze twijfel bij hem??? Of moet ik het zo zien, dat Daantje mij wel als vriend, maar niet als minnaar wilt???
Wat een vragen! Maar goed, het gesprek gaat er komen, en vreemd genoeg heb ik nog steeds – ondanks alle onzekerheden – een gevoel dat het allemaal wel zal goedkomen..
Alles komt goed….

Ik naderde de fietsenstalling en mijn hart begon sneller te kloppen.
Ik zag mijn lieve vriend.
Terzijde van het fietsenhok is een autoparkeerplaats voor de docenten, die met kleine betonnen paaltjes afgezet is. Daniel was daar een beetje aan het slenteren, en ik zag die bekende vage glimlach van hem. Hij keek alsof hem iets heel leuks overkomen was…..
Ik riep zachtjes zijn naam, terwijl ik met versnelde pas naar hem toe liep.
Hij keek om en begon helemaal te stralen.
‘Ha die Sven, ook aan het spijbelen?’
Hij maakte een pas naar voren.
Ai!!
Betonnen paaltjes hebben één opvallende eigenschap, namelijk dat ze zeer hard zijn. Daniel kwam onzacht in aanraking met zo’n geval, en struikelde. Gelukkig was ik kort bij hem en kon hem opvangen, voordat hij een gevoelige smak zou maken. Ik hield hem stevig vast, en was echt niet van plan om hem los te laten….. Dit voelde zooooo oneindig goed! Dit was op een van de mooiste momenten van de laatste tijd, absoluut niet te vergelijken met ons seksavontuur in de doucheruimte, dit was: Liefde. Pure Liefde.
‘Lieve God, laat dit goed komen… alstublieft, zorg voor Uw eenzame kinderen, en breng ons tot elkaar.’
Ik sprak de woorden niet hardop uit.
Ik hield hem vast met een hand, met mijn andere hand streelde ik voorzichtig door zijn sluike blonde haren. De tranen prikten in m’n ogen. ‘Ik hou van je, Daniel, het spijt me’ bracht ik schor uit, ‘het spijt me lieverd, maar ik kan niet anders…’
Daniel keek me lachend aan.
‘Ik dacht dat je boos op me was….’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Nee, ben ik wel geweest ja, maar nu…..’ Ik liet hem los, en ging op een van de paaltjes zitten.
Daniel kwam naast me zitten. Hij keek me recht aan.

‘Sven, ik moet nog wat denkwerk verrichten, nog niet alles is helder, maar als we morgen of wanneer het je ook maar uitkomt samen zullen praten, dan zal ik alles vertellen waar ik de laatste tijd mee bezig ben gewest, echt álles. Om je een slapeloze nacht te besparen wil ik je nu alvast zeggen dat ik zo goed als zeker weet dat ook ik van jóu hou, in alle opzichten, geloof me! Er is nog een restje onzekerheid in mijn geest, over hoe bepaalde gevoelens zich bij mij manifesteren, hoe ik ze moet interpreteren, maar ik wéét gewoon (vraag me niet hoe!) dat ik er na een nachtje slapen, en vooral door met jou te praten morgen wel uit zal komen. We gaan er SAMEN uitkomen, lieve schat, ik heb alleen nog dat laatste duwtje nodig….’
Ik was hevig ontroerd, en de tranen liepen over m’n wangen. ‘Dank je wel, schatje, dit betekent erg veel voor me…’
Daniel stond op en gaf me een kus op m’n rechterwang. ‘Niet te veel piekeren, Svennieboy, je zult zien: alles komt goed!’
In weerwil van mijn emoties moest ik lachen. ‘Haha! Je lijkt Davy wel, die zegt ook altijd “alles komt goed”! ‘En gelijk heeft hij! “Alles sal reg kom”, zoals Paul Kruger al zei, en zo is het! Heb je morgen tijd?’
‘Natuurlijk, ik moet alleen zeggen dat ik na de laatste les nog zo’n anderhalf uur mentor dingen heb, helaas, ik was natuurlijk het liefste meteen naar huis gefietst, met jou…’
‘No problem! Ik moet met Jos nog wat arrangementen doornemen voor het concert van volgende maand, en dat hebben we toevallig voor morgenmiddag gepland’. Jos de Rooij is onze muziekleraar, en onder andere coacht hij onze band.
Daniel ging verder: ‘Als ik klaar ben wacht ik wel zolang op je in het bosje achter het fietsenhok, ik ver-maak me wel! We kunnen samen naar huis fietsen, en dan praten, praten en praten…. Als je wilt kun je blijven eten.’ Ik glunderde.
‘Lijkt me gaaf! Afgesproken! Dan ga ik nu als een speer terug naar school, voordat ik wegens wangedrag verwijderd wordt. Wat doe jij?’
‘Ik heb natuurlijk totaal geen zin, maar ja, het lijkt me wel verstandig…..’
Ik sloeg me tegen m’n voorhoofd.
‘Dat is waar ook! Je hebt een gesprek met de rector gehad, tenminste dat gerucht circuleert al door de wandelgangen. Hoe was het? Heel vreselijk??’
Daniel begon te lachen. ‘Nou, ja en nee, maar als je het goed vindt zal ik je dat morgen heel uitgebreid vertellen, en dat wordt lachen!!!’
‘Ik ben benieuwd! Ik laat me graag verrassen, Daniel.’
Daniel!!! Wat klinkt die naam lief, ik hoor: muziek, ik voel: geluk…. Ik zou zijn mooie naam wel van de daken willen schreeuwen: DANIEL, DANIEL, DAAAAANIEL!!!!!
‘Je kijkt alsof je de hoofdprijs in de loterij heb gewonnen…’
‘Nee, geen hoofdprijs, iets oneindigs veel beter…’
‘Je bent me er eentje… Overigens heb ik gisteravond iets heel moois gevonden in een of ander boek, een Ierse zegenwens, ik had hem je willen doen toekomen, omdat ik hem zo mooi vind, en om duidelijk te maken wat jij voor mij betekent….. Hij heet “Irish Blessing”, en gaat als volgt:

“may the road rise to meet you,
May the wind be always at your back,
May the sunshine warm upon your face,
May the rain fall soft upon your fields,
And until we meet again,
May God hold you in the palm of his hand”

En dat, lieve Sven, wens ik je toe’. ‘Dank je wel, lieverd, en natuurlijk wens ik jou dat ook toe!
Kom! Op naar Offermans. Ik wil niet van school geschorst worden…’
Met heel veel vlinders in m’n buik liep ik de school binnen.


Hoofdstuk 47

(donderdagavond, Daniel)

Ik lag op bed, mijn handen onder mijn hoofd gevouwen en keek naar het plafond.
Ik was naakt en had eigenlijk allang moeten gaan slapen.
Ik kon niet.
Wat een dagje!
Er was veel om over te denken, en ik was nog niet uitgedacht…..
De directie op een zijspoor gezet.. hihi…. Het was zwaar, en ook wel emotioneel, maar ik was er gelukkig in geslaagd om het gevaar van die kant te neutraliseren. ’s Middags – na het 6e lesuur – was ik door Dr. Beresford bij hem geroepen, en hij heeft me verzekerd dat alles zal gebeuren, zoals ik dat wilde. Het was een zware klus gewest, vertrouwde hij me toe, maar hij was er dus in geslaagd om het tij te keren.
Ook zou er volgende maand een stukje in het schoolblad komen, namens de directie, waarin nader zou worden ingegaan op mijn problematiek in het algemeen, en op mijn geval in het bijzonder. Ze zouden mij de hand boven het hoofd houden. Ik was supergelukkig natuurlijk, en bedankte de conrector uitvoerig voor zijn inspanningen.
Ik was dus heel erg blij nu, want nu kan ik me tenminste concentreren op wat nu écht belangrijk is!

Mijn geaardheid.

Sven.

Ik ben homo, dat was me nu wel duidelijk, en eerlijk gezegd zit ik er niet mee, niet meer. Ik had vanavond een lang gesprek met mijn moeder, en onder veel tranen, gezucht en gesteun accepteerde ik uiteindelijk voor mezelf dat ik ben zoals ik ben. Ik vind het best zo, alleen vraag ik me nog wel af waarom het er nú pas is uitgekomen???? Waarom heb ik niet eerder zulke gevoelens en gedachten gehad??? Of heb ik ze misschien juist wél gehad, en heb ik ze vervolgens heel snel en uiterst virtuoos onder het vloerkleed geveegd?
Vragen, vragen en nog eens vragen… En als mijn artikel niet de trigger was geweest die alles in gang heeft gezet, waardoor ik uiteindelijk tot het besef kwam dat ik me aangetrokken voel tot jongens, waren die gevoelens dan misschien later in mijn leven naar boven gekomen?
En wat dan?
Misschien had ik op dat moment wel een relatie met een meisje, of zou ik zelfs getrouwd kunnen zijn…
En wat dan?
Het lijkt me vreselijk als je op latere leeftijd erachter komt dat je homoseksueel bent, en je bent gevangen in een sociaal en maatschappelijk netwerk…. Zeg je dan tegen je vriendin/vrouw: ‘sorry, lieve schat, ik hou niet meer van je, ik ben verliefd op een man!’
Hoe vreselijk moet dat zijn!
Waarom overkomt mij dat?
Waarom nu?
Nou ja, beter nu dan over pak hem beet 10 jaar…..
Ik moest nog heel erg aan het hele idee wennen, maar het voelde wel goed op de een of andere manier. Ik voelde me verlost, nu eindelijk datgene wat blijkbaar al heel lang in m’n binnenste sluimerde naar buiten was gekomen. Ik had mijn eigen identiteit nu. Ik weet wie ik ben. Ik weet WAT ik ben, en – om m’n eigen artikel te citeren – homoseksualiteit past me als een handschoen, en het zal zeker mijn leven een bijzondere richting geven.
Richting Sven?
Sven!
Lieve Sven….
Ben jij dan de grote liefde van m’n leven??
Wil ik maar één ding, namelijk jou gelukkig maken en door jou gelukkig gemaakt worden? Of vlucht ik nu in jouw liefhebbende armen, omdat ik me onzeker voel en omdat mijn geaardheid nog niet helemaal een plekje in mijn bestaan heb gegeven?
Lieve Sven….. kun jij me daarbij helpen? Of moet ik dit alleen klaren? En hoe lang zou dat gaan duren?
Wil en kan ik zolang wachten?
Kun JIJ zolang wachten?
‘Ik verlang naar je, Sven’ fluisterde ik zacht.
Hè??
Ik ging rechtop zitten.
‘Ik verlang ontzettend naar je, ik verlang naar die armen van je om me heen, ik verlang naar je mooie ogen die me zo liefdevol kunnen aankijken, ik verlang naar jouw lieve stem die mooie woorden spreekt, woorden van liefde en trouw, ik verlang naar:

JOU!!!’

Ik begon zacht te huilen, en voelde tegelijkertijd een erectie opkomen, een hele rare gewaarwording!
De tranen bleven komen.
‘Ik hou van je, liefste, met hart en ziel’, fluisterde ik richting Liza Minnelli, waarbij ik met mijn woorden duidelijk niet de dochter van Judy Garland als het onderwerp van mijn affectie bedoelde.
‘Lieve Sven, ik hou heel erg van je, ik wil m’n leven met je delen, ik wil samen oud met je worden, ik wil er zijn, alleen voor jou. Ik wil je gelukkig maken, in álle opzichten, ik wil je liefhebben met hart en ziel….’ In gedachte zag ik die lange slungel voor me en mijn hart liep over.
Ik was best emotioneel nu, en tegelijkertijd ook erg opgewonden.
Vreemde gewaarwording……
Ik verlangde naar zijn tederheid en warmte, ik verlangde er naar tegen hem aan te liggen, en dat uren achter elkaar, ik verlangde naar

SVEN

MIJN Sven!

Ik voelde me uiterst vertederd en opgewonden, en zo dacht mijn piemel er ook over……
Ik wreef wat spuug over mijn eikel en begon zacht te trekken. Tussendoor fluisterde ik telkens de naam van mijn lief. Ik voerde het tempo op.
Het einde kwam snel en uiterst heftig. Ik beet in het kussen onder me, om het niet te hoeven uitschreeu-wen. Een laatste scheut zaad spoot naar buiten, en ik zuchtte: Sven!!
Ik was uitgeput.
Ik was blij en gelukkig.
Ik had zekerheid, en dat ging ik mijn grote liefde morgen allemaal vertellen.
Na alles een beetje afgeveegd te hebben deed ik het licht uit en ging slapen.


Hoofdstuk 48


(vrijdagmiddag, Pieter en David)

De twee jongens liepen door de bosjes, op weg naar het hart van het bos. Ze hielden halt bij de grote eikenboom. Pieter ging op het mos zitten met zijn rug tegen de boom, David volgde zijn voorbeeld en ging naast zijn vriend zitten, hun lichamen raakten elkaar.
De jongens zaten enkele ogenblikken zwijgend naast elkaar.
Pieter doorbrak de serene stilte.
‘Hey Davy Ramaekers, hier zitten we dan…’ David lachte zachtjes voor zich uit.
‘Ik vind het lief dat ge me “Davy” noemt, dat deed ons ma ook altijd toen ik klein was; op een gegeven moment werd het “David”, en nooit zal ik natuurlijk die liefdevolle toon vergeten, waarop ze me bij m’n naam noemde. Ik zie en hoor diezelfde liefde bij u, Pieter….
Of moet ik u “Pieterje” noemen’, kwam er schalks achteraan.
‘God nee, bewaar me! Daar ben ik vaak genoeg mee gepest. “Pieter” is prima…’
‘Ik zie u graag, Pieter….’
Pieter draaide een slag en omarmde de jongen naast hem.
David omarmde zijn vriend, en zo – innig omarmd – bleven de 2 jongens een hele tijd knuffelen.
Ze voltooiden hun warme en liefdevolle omhelzing met een lange kus.
Ze lieten elkaar los.
‘Pfffff!! Gaat dat bij jou altijd zo, Pieter?’
‘Absoluut! En nog veel meer! Weet je schatje, al heel lang heb ik ervan gedroomd om iemand als jij te mogen tegenkomen, iemand die warm is, iemand die vol tederheid zit, een goedlachs iemand, een GOED iemand zonder kwaad, en iemand die niet bang is voor emoties en ze ook best durft te laten zien…’
‘Amai! En ben ik dat?’
‘Voor de volle 100%, mijn lief Belgje!’
Pieter gaf David opnieuw een kus.
Na dit heerlijke intermezzo vroeg David: ‘Zijt ge niet bang dat we hier gestoord worden? Ik moet er dus niet aan dénken dat we hier aan het rollebollen zijn en verrast worden door een aantal klasgenoten….’
Pieter lachte hartelijk.
‘Haha! Nou áls ik al gestoord wordt, is het van jouw grote liefde, Davy….maar nu serieus. Ik kom hier al een hele tijd, en in al die jaren ben ik maar twee keer gestoord geworden. De eerste keer door een ver-dwaalde toerist, en de tweede keer….’
Hij zweeg en kreeg een kleur.
David legde z’n arm op Pieter.
‘Hey schatje, ben je toen lastig gevallen?’
‘Ja, zo zou je het wel kunnen noemen…’
Pieter zweeg een moment en keek David toen in de ogen. Zijn lip trilde.
Intuïtief legde Davy z’n arm om Pieter. ‘Hey kanjer, vertel het maar aan Davy, niet bang zijn hoor, alles komt goed!’
‘Ok, maar je zult het niet leuk vinden! Ik kom hier dus al langer, om dezelfde reden als ook jij wel eens een rustige plek opzoekt, een plek om alleen te zijn, om rust te krijgen, een plek waar je niet gestoord wordt. Dit is dus “mijn” plek, en ik ben hier graag. Ik zit hier, lees soms een boek, of luister naar de vogels, en geniet van de stilte. En soms…..och, Davy, ik vind dit zo moeilijk…..’
David gaf zijn vriend een innige zoen, waarbij hij Pieter door de haren streek. ‘Ge zijt mijn lief, en ik zie u heel graag…. Niet bang zijn, alles komt goed…..’
‘Vooruit dan maar…. Kort en goed: ik trek me hier vaker af….. Ik ben alleen, ik ben ontspannen en ik wil dat graag…’
‘Awel, zunne! Is dat al? Man man, dat doe ik zo vaak! Ik geef toe, ik heb nog nooit in een bos, onder een boom getrokken, maar ge moet me seffens maar eens laten zien hoe dat gaat, hè.’
Pieter keek David met betraande ogen aan. ‘Je bent zo lief, Davy, en ik hoop dat er nog een “straks” is, maar ik wil wel hier en nu heel eerlijk tegen je zijn, en je vertellen wat er hier en elders twee dagen geleden gebeurd is…..’
‘Lieve schat, dat hoeft helemaal niet; ik hou van je zoals je bent, je bent míjn kanjer, ge zijt mijn lief hoor!’
‘Dank je Davy, maar ik wil het wél vertellen, en als er voor ons verder nog een gezamenlijke toekomst zal zijn, dan wil ik dat je weet wat ik gedaan heb, en dat je dus weet dat ik vanaf het begin open en eerlijk tegen je was…… Twee dagen geleden was ik hier ……. Nou ja, ….. bezig, zal ik maar zeggen…., en ik dacht dat ik alleen en onbespied was, maar helaas was dat niet zo… Plotseling stond Sven hier voor m’n neus en betrapte me. Ik was als de dood natuurlijk! Net nu, net nu het gepest rond mijn persoon geluwd was zag een andere jongen van school me trekken! Ik kon wel door de grond zakken van schaamte… Ik wist me natuurlijk met m’n houding geen raad, en Sven was het die me toen probeerde te troosten. Ik geloofde van zijn goede bedoelingen geen reet, wees hem af en och, ik voelde me ellendiger en eenzamer dan ooit…. Ik moest vreselijk huilen…..Sven deed op dat moment het enige juiste: hij omhelsde me, en gaf me een zoen. Ik liet het toe, en genoot! We kusten elkaar langdurig en zijn uiteindelijk naar zijn huis gegaan…..en daar…. En daar hebben we heel lang en innig met elkaar gevreeën……zo, nu weet je het…. Een mooie ben ik, hè?......’
Pieter zweeg en keek naar Davy.

Davy huilde.
Pieter keek mistroostig voor zich uit.
‘Dit heb ik dus bereikt: ik heb je ontzettend veel verdriet berokkent, en jij, die ik als m’n liefste vriend beschouw, en waar ik inmiddels veel van hou is nu van verdriet aan het huilen….Davy, het spijt me ontzettend, meer dan ik je kan vertellen, geloof me…. Maar, ik moest het je wel vertellen!’
Davy ging op z’n knieën zitten en gaf Pieter een kus op z’n voorhoofd.
‘Zo, de pijn is weg, en komt niet meer terug! Weet je, ons moeder deed dat altijd, en natuurlijk hielp het iedere keer…. Lieve Pieter, ik bén niet verdrietig, en ik huil ook niet omdat je me verdriet aangedaan zou hebben; nee, ik huil om jou….ik huil met jou….. Hey, schatje, je hebt verdriet, en daarom heb ik het ook.’
Davy aaide Pieter over zijn gezicht.
‘Sven heeft het nu niet makkelijk; zijn vriend Daniel heeft iets onverwachts gedaan, en hij is emotioneel van slag af….jullie treffen elkaar onder bijzondere omstandigheden en jullie troosten elkaar, wat is daar nu mis mee???’
‘Ik heb de vriend van Daniel verléid!’
‘Natuurlijk niet! Jullie hadden/hebben het moeilijk, en hebben troost gezocht bij elkaar. Niemand heeft niemand verleid, denk niet zo alsjeblieft….’
Pieter lachte door z’n tranen heen.
‘Ah, m’n zotteke, ziede ge wel! Alles komt goed!’
‘Haha! Weet je, dit gesprek komt me wel bekend voor…’
‘Hoezo dan?’
‘Ik heb twee dagen geleden precies het zelfde tegen Sven verteld, wat ben ik toch een sufferd!’
‘Da’s juist, hey, maar wel ‘ne lieve sufferd…’
‘Sven had gewetenswroeging, en dat heb ik hem gelukkig uit z’n hoofd kunnen praten, en 2 dagen later ben ik blijkbaar dat hele gesprek min of meer vergeten, en zit ik me zelf een schuldcomplex aan te pra-ten…..ik ben toch echt wel een vreemde puber…’
‘Klopt, maar niet alleen vreemd, ook heel lekker en lief….. Ik vind het nu wel heel jammer, schatje, dat ík het niet was die jou betrapt heeft….’
‘Huh?’
‘Nou, dan had IK je getroost, en dan hadden we later in elkaars armen gelegen, jij en ik….’
‘Hier zeker! In de stromende regen?.’
‘Lieverd ik wil graag zeiknat worden als ik daarbij in uw armen mag liggen…. Ik ben blij dat we elkaar gevonden hebben, Pieter…. Ik zie u graag…..’
Pieter keek Davy vertederd aan.
‘Je bent lief, manneke… maar vertel eens: hoe komt het dat jouw zus Aimée nagenoeg zonder accent praat, en jij nog steeds in sappig Vlaams praat?’
‘Door mijn grootvader! Ik trok altijd veel op met mijn grootvader, in ieder geval tot wij naar hier kwamen, toen werd het contact wat minder. Hij komt uit een klein plaatsje in de buurt van Leuven en zei altijd: “Jongen, waar ge ook naar toegaat, ge moet fier blijven op uw schone Vlaamse taal, en die nooit verloochenen”, en toevallig ben ik dat helemaal met hem eens! De rest van mijn familie heeft zich aangepast, maar ik ben blijven praten zoals ik altijd heb gedaan…. Trouwens van ons bompa komt ook het mooie gezegde “Alles komt goed”, en ook dáarin geloof ik heilig…’
Pieter trok de jongen tegen zich aan en algauw lagen ze in een innige omstrengeling op de grond. Ze kus-ten elkaar, en bij beide jongens was de opwinding groot…… Op een gegeven moment lag Davy op Pieter en hield met beide handen Pieters hoofd vast, kroelde door zijn haren en kuste hem. De jongens konden elkaars hardheid voelen en genoten intens van hun opgewonden verliefdheid…. Davy rolde van Pieter af en fluisterde: ‘Ik kom zo, schoon manneke….’
‘Ik ook, lekker ding, maar… wil je dan stoppen?’
‘Liever niet, maar m’n kleren….’
Pieter ging staan, keek z’n vriend aan en zei zacht: ‘Dan doen we het zo!’
Hij maakte z’n broek los en trok deze samen met de onderbroek omlaag, zijn trillende pik wees recht vooruit. David volgde snel zijn voorbeeld. Voorzichtig, haast op een verlegen manier raakten ze elkaar aan.
‘Ik kom zo….’
‘Ik ook, we komen sámen!’
De jongens keken elkaar recht in de ogen terwijl ze trokken.
Verbondenheid.
Liefde.
Op hetzelfde moment begonnen de jongens te kreunen, en hun heftige ontlading kwam tegelijk.
De jongens bleven elkaar aankijken met liefdevolle blik.
‘Amai! Dat was wreed schoon, Pieter.’
Pieter schoot in de lach.
‘Dat was het zeker, en een betere manier om het weekeinde te beginnen is nauwelijks denkbaar…Dank je lieverd.’
Ze gaven elkaar nog een lange en voorlopig laatste zoen en liepen vervolgens gearmd het bos door, op zoek naar de uitgang.



















Hoofdstuk 49

(vrijdagmiddag, Daniel achter het fietsenhok)

Het leven was mooi.
Het leven was prachtig.
Het leven was heerlijk!

Straks, als Sven klaar was bij zijn mentor zouden we samen naar huis fietsen. We zouden praten, we zou-den véél praten, en als twee goede vrienden die elkaar al lang kennen, en die veel om elkaar geven zouden we alles tegen elkaar zeggen. Wat nog tussen ons staat zal uitgepraat worden, en dan…. Dan zal ik Sven vertellen dat hij voor mij the One and Only is. O o o, ik heb me er nog nooit zo op verheugd om zo iets tegen iemand anders te zeggen als nu….. Ik werd vanmorgen wakker en voelde me euforisch!
Geen twijfels meer.
Geen onzekerheid meer.
Ik dacht en voelde precies eender als de avond ervoor,
Gelukkig,
En nu zou ik dat mijn lieve vriend gaan vertellen.

Ik hou van Sven.
Ik wil de zijne worden.
Ik wil hem intens gelukkig maken.

Voor altijd.

Ik zat in het bosje achter het fietsenhok, te wachten op Sven, ik was vol verlangen…. “Tempus fugit” luidt een Latijns gezegde (de tijd vliedt), nou in mijn geval dus niet echt! Het duurde naar mijn gevoel VEEL te lang tot Sven (MIJN Sven!!) er aankwam.
Ik miste Sven.
Ik wil altijd bij hem zijn.

Ik zuchtte.

Na een tijdje pakte ik m’n gitaar uit het koffer en besloot de tijd een beetje te doden door wat te gaan spelen, of zingen, of allebei. Ik streek met de vingers over de snaren en begon toen te spelen. Ik speelde een van mijn lievelingsnummers: het liedje “Nature Boy” van Eden Ahbez; ik vind de muziek prachtig, maar ook de tekst ervan zo mooi. En in mijn geval wel heel toepasselijk:

“There was a boy, a very strange enchanted boy
They say he wandered very far, over land and sea;
A little shy, and sad of eye,
But very wise was he.
And then, one day, one magic day he came my way,
And as we spoke of many things,
Fools and kings,
This he said to me:
The greatest thing you’ll ever learn
Is just to love, and be loved in return.”


Ik tokkelde het laatste droevige D mineur akkoord, en keek weemoedig voor me uit. Ik deed de gitaar weer in het koffer en sloot deze langzaam.
Iemand achter mij klapte langzaam in zijn handen.
SVEN!!
Ik keek verheugd om.
Godverdomme kut!!!!
Kareltje!
En zijn 2 vriendjes. En dat ze niet veel goeds in de zin hadden was me meteen al duidelijk.
Ik stond op.
‘Was dat een serenade voor dat flikkervriendje van je, MIETJE?’
Karel keek zeer kwaadaardig.
Ik werd erg bang, en natuurlijk was er niemand anders te bekennen in de verre omtrek.
‘Wat willen jullie?’ Uitwendig was ik heel rustig, inwendig zweette ik peentjes….
Ze begonnen alle drie te grinniken.
‘Wat willen jullie?’ piepte Joop met een falset stemmetje.
Karel grinnikte vals.
‘Wij willen JOU, mooie jongen. Waarom zouden alleen jij en dat misselijke flikkervriendje van je alle lol hebben?? Hè!’
Ik kreeg een flinke por.
‘Laat me met rust’, schreeuwde ik. ‘Ik heb jullie niets gedaan!’
‘O jawel! Jij en je soortgenoten hebben deze keurige school bevuild met jullie aanwezigheid, gore vuilzak, ik moet jouw soort niet, en nu wordt het tijd om je dat duidelijk te maken…..’
‘Ik leg jullie geen strobreed in de weg, dus laat mij ook met rust!’
De jongens lachten om het hardst. Ik werd heel erg bang.
Dat Karel zo gek was als een deur was me nu wel duidelijk, hij was gestoord, en niet zo’n beetje ook! Ik keek angstig om me heen.
Niets!
‘Nee vriendje, geen hulp, hélaas! Ik heb een gloeiende pokkenhekel aan jullie soort kontneukers, om te beginnen HAAT ik dit hier’. Hij schopte tegen mijn gitaarkoffer. ‘Alsjeblieft! Laat mijn gitaar met rust, die heeft je zeker niets misdaan’, zei ik met trillende stem.
‘Zoals ik al zei: ik HAAT gitaarmuziek, en dus….’ Hij sprong op en kwam met een dreun met beide voe-ten op het koffer neer, wat het natuurlijk meteen begaf. Ik hoorde het geluid van knappend hout en barstte in tranen uit. Roy lachte smadelijk en haalde toen de gitaar te voorschijn, althans wat er nog van over was… Hij sloeg er een paar keer mee tegen de boom, en alles wat restte waren een paar brokstukken. Mijn hart bloedde bij die aanblik. Ik was er kapot van, en boven alles ontzéttend bang!
‘Waarom?’ Ik keek de knapen smekend aan.
‘Daarom!’
Ik kreeg een forse trap tegen mijn maag, zodat ik dubbelsloeg. Ik kreunde van de pijn, maar voordat ik me ook maar een beetje had kunnen herstellen kreeg ik een harde trap in mijn zij.
De pijn was gruwelijk! Ik zakte ineen op de grond, en was nu pas écht bang. Ik was dóódsbang.
Karel was totaal gestoord, en nu dichtte ik hem en z’n kornuiten echt het allerergste toe!
Ik kreeg een derde trap, In mijn rug. De pijn was moordend, maar erger nog, ik hield er ernstig rekening mee dat ik het niet zou overleven.
Help!
Ik wil niet dood…..

(lieve lieve Sven, kerel van me, waar ben je, als je voelt als ik, kom dan ALSJEBLIEFT, ik heb je nodig)

Raar maar waar: ik dacht aan de film “A clockwork Orange” van Stanley Kubrick; flarden van de film dwarrelden door m’n geest.
Ik kreeg de zoveelste trap. Het duizelde, ik voelde me suf, en langzaamaan voelde ik me afglijden. God, waarom???
“Eloi, Eloi, lema sabachtani", Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?
Een harde trap tegen mijn ballen.

Ik hoorde zingen.
Zingen??
Waren dat Engelen, en was ik al Op Weg?
Toch niet!
Als een verwrongen echo hoorde ik Joop tegen Karel zeggen dat ze maar moesten stoppen.
Alsjeblieft! Alstublieft, God, Maria en alle Heiligen, laat mij niet doodgaan!
Karel was op z’n best. ‘Stoppen??? Ik dacht van niet, Piet! Dit Godvergeten hoerenjong, deze smerige kontneuker moet z’n lesje leren!’
‘Karel, kom op man…’
‘OPZIJ!’
Ik kreeg een keiharde knal tegen mijn hoofd. Tenminste, zo voelde het wel. Maar pijn voelde ik allang niet meer.Heel langzaam voelde ik me wegglijden. Het voelde heerlijk.

Rust.

Vrede.

Nooit meer pijn.

Ik kon niet meer zien. Wel horen. Ik hoorde mensen wegrennen, heel hard.

Stilte.
Doodse stilte.
Ik gleed mijn lichaam uit, en was gereed.
Ik ging naar God.

Voetstappen.
Voetstappen???

Had Karel er nu nóg niet genoeg van??? De voetstappen hielden halt.

‘DANIEL!!!
DAAAAAANIEL!!!!!!!’

‘Hallo Sven, lieve schat, blij dat je er bent, knul. Zojuist waren er drie stoute jongens, en die deden heel lelijk tegen mij, en nu doet het au!’ Dat wilde ik zeggen. Maar dat ging niet meer.

Ik was op weg.

Naar een betere plaats.

Hey! Wat gek! Ik kon Sven zien!
Hij was naast mijn lichaam geknield, hield m’n hoofd vast en huilde. Hij huilde hartverscheurend en streelde voorzichtig, maar vooral heel liefdevol mijn hoofd.
‘Daniel, mijn schatje, wat hebben ze in Godsnaam met je gedaan….’

Ik glimlachte. ‘Sven, ik hou van je, ik ben van jou, ik ben…….’
Langzaam, heel langzaam gleed ik heen, het Onbekende tegemoet………..

Gesloten