File X-007 (deel 7)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
wissejanz
Berichten: 40
Lid geworden op: do 15 apr 2010, 01:31

File X-007 (deel 7)

Bericht door wissejanz » zo 09 mei 2010, 20:49

…een fictieve en symbolische strijd verhardt zich…

File X-007 / Deel 7

‘Dus… jij bent niet de enige die de boel op scherp zet,’ concludeerde ik en streelde
even over zijn dij tot vlakbij zijn gezwollen gulp, beëindigde mijn wraakactie en liet
hem toen los. En ik wist dat ik ook gelijk had. Hij zou geen vinger naar me uitsteken.

Ik zakte verder onderuit, leunde met mijn helm tegen de hoofdsteun en sloot de ogen.
En ik wist en voelde gewoon dat hij me bekeek, terwijl ik een halve stijve had.
Maar die gold mijn Thom, waar ik naar verlangde, waar ik van droomde… uren nog
hadden we in dit tempo te gaan, het zou bijna nacht zijn als we arriveerden…

Vaag hoorde ik nog klanken van Bach. Hij had een cd in de gleuf geschoven. Nu en dan
kraakte de stem van de colonnecommandant er doorheen. Ik dacht nog even aan Joachim
en onze nacht in het hotel, voelde nog de warmte van de sterke dij van de Luit in mijn
hand nabranden…

*
Ik moet uren aaneen geslapen hebben toen een hand aan mijn schouder me wakker maakte.
Het schemerde al bijna.
En ik had een verschrikkelijke knellende odol.

Het was stil in de Landrover. Doodstil. De radio kraakte niet. Dreigende stil. Radiostilte,
wist ik. Het was weer menens, dus.

‘Ik heb brood en drinken in mijn tas,’ hoorde ik de Luit zeggen, terwijl ik me lui rekte
en geeuwde en met de hendel m’n rugleuning rechter optrok. Langzaam draaide ik mij
om en trok zijn tas open. Het lag bovenin. Hij was ordentelijk en structureel, mijn Luit.

‘Van leuke barjongen Maurice meegekregen?’ grinnikte ik slaperig, toen ik hem een
broodje gaf en een flesje tussen zijn dijen drukte.
Hij glimlachte.

‘Nog ruim een halfuur,’ zei hij gretig en hongerig kauwend.

Ik knikte, al kauwend, haalde ons een tweede broodje uit de zak, nam een slok van uit
mijn flesje.
Een bijna-burger maaltijd. Aan De Haven hadden ze het goed voor elkaar, dronken ze
zelfs alcohol.

In de donkere verte zag ik even een stukje van de horizon afteken onder de flits van een
halve lichtcirkel. Dat was al niet meer De Stad. Dat kon niet. Die lag veel verder.

‘Die bus achter ons…’, begon ik, ‘…daar gaan ze toch niet mee naar De Stad, mag ik hopen?’
‘Nee, nee. Dat zijn onze jongens, die blijven. Versterking voor ons kamp.’
‘Zo,’ zei ik, ‘veertig man erbij? Dat wordt inschikken, als die bomvrij moeten pitten.’
‘Zoiets.’
‘Is er nog meer dat ik niet weet?’ bromde ik, ‘ik moet het bijna uit je zuigen.’
‘Je lag zo lekker te slapen.’

Ik keek opzij. Ik zag nog contouren en vlakken.
‘Ben je nog steeds kwaad op me, Endo?’, vroeg hij. Het klonk warm en vertrouwelijk,
zoals tijdens ons gesprek in de Zandbak tegen de muur.

Ik glimlachte. Ik rekte me nog e’s. Loom en lui en met nog steeds een halve odol.
‘De Brigadestaf moet je maar e’s flink bij de ballen pakken,’ gromde ik.

Of hij ook glimlachte kon ik niet zien. Wel zag ik nog zijn flesje tussen zijn dijen staan.
‘Zal ik het voor je open maken?’, vroeg ik.
‘Als je wilt?’

Ik tastte over zijn dij.
Ik taste achter het flesje langs, het zou per ongel.uk kunnen zijn, maar was het niet.
Ik taste zijn over zijn gulp.
Nee, de Luit stak geen vinger naar me uit, wist ik.
Het enige dat naar me wees, was zijn harde erectie die ik voelde schokken toen ik mijn
hand erop legde. Maar mijn wraak moest hem zoet smaken, merkte ik.

Ging ik te ver?
Eerst al die leuke barjongen bij het Brigadehoofdkwartier met wie ik bijna aan de chat zou.
En nu tijdens de terugreis mijn eigen Luit testend omdat ik kwaad op hem was en om
wat Thom en Joachim en Ruud me hadden gezegd over hem.
Mijn eigen wat afgezakte odol begon er weer van te groeien en knellen.

Hij zei niets. Hij stak geen vinger naar me uit, dat deed ikzelf nu. Hij wees me niet af.
Hij zweeg alleen maar, alsof het niet gebeurde.

Blonde Joachim had ik toch met enig gemak op afstand gehouden. Maar de barjongen?
En nu dit, de harde schokkende erectie van de Luit onder mijn hand, zijn duidelijk voelbare
dikke eikel, zijn ballen waar ik met mijn vingertoppen tegenaan duwde? Wat gebeurde
er met me?

Hoe stond ik eigenlijk tegenover Thom, vroeg ik me af, toen ik het harde kruis losliet,
het flesje tussen zijn dijen vandaan trok en voor hem opende en aan hem gaf.
‘Dank je,’ zei hij schor.
Hij zweeg verder. Het was niet gebeurd.
En ik zweeg, omdat hij over zoveel meer zweeg, en ik toch kastanjes voor hem uit het
vuur moest halen.
Kastanjes. Even dacht ik aan chattende Xavian. Kastanjes in plaats van eikels.

Over mij werd niet geluld, wist ik. Maar over hem, mijn Luit, wel. Althans Thom en
Joachim hadden zich er beide over uitgelaten. En Ruud ook.

Ik rekte me.
Ik verzette m’n zinnen, en dacht aan ons Zandkamp dat moest inschikken.
‘De officieren hebben een cabine voor zichzelf, toch?’ grinnikte ik.
Ik hoorde hem lachen.
Ook hij had zijn zinnen verzet.
‘Ja, nog wel. Maar of dat zo blijft?’, grinnikte hij.
‘Goh,’ zei ik, ‘gezellig. Je hebt keus genoeg. De luit van de wacht, of de hospik, of die
van de verbinding, of van de Staf.’
Hij grinnikte.
‘Misschien komen de onderofficieren met hun drieën te liggen…’, grinnikte hij.
‘Shit!’, zei ik.
Hij schoot in de lach.


- TERUG OP HET TUSSENKAMP -

Ons zandkamp was in rep en roer. Er werd inderdaad ingeschikt en verhuisd. Veertig man
versterking, voor alle onderdelen, van wacht tot monteur.

Ik zag een verontwaardigde Joachim rondlopen, met z’n lichte haar als baken.
‘Nou? En hoe is ‘ie?’, vroeg ik hem, naar zijn arm wijzend.
‘Met m’n pootje prima. Kan niet beter. De druk is eraf. Vijf hechtingen. En m’n hand is
weer helemaal bruikbaar… Maar moet je dit zien! Een hele nieuwe lichting!’
Ik grinnikte en gaf hem z’n tas en zijn wapen terug.

Ik opende de deur van onze cabine. Met de sleutel. Hij was afgesloten. Was Thom
nog ergens…?
Toen ik het licht aanknipte, vlamde ik. Hij lag er, bloot voorover, met een iPod in z’n
oren alle geluiden buiten sluitend.
Ik sloot de deur af, deed het licht weer uit, knipte een bedlampje aan en vergat de rest
van de wereld.

Ik knielde naast zijn bed. Die mooie stoere asblonde, die sterke met dat zuivere lichte
diepgebruinde, met zijn blanke slanke billen zo pront vanuit de rugholte oprijzend,
overgaand in de lange en sterke dijen.

Ik zoende hem op de schouder, keek naar zijn gezicht dat op de onderarmen rustte,
zag zijn ogen lui opengaan, zijn langzame glimlach die hem openspleet.
Ik trok het ene oortje van de iPod uit en fluisterde, ‘Blijven liggen, Thom. ‘k Ben zo terug.’

Haastig kleedde ik me uit bij het douche. Mijn stijve prangde en verlangde terwijl ik
me kort douchte, en niet omdat het water schaars was, droogde me maar half af.

Ik ging terug. Hij lag er nog voorover, lui en nog bijna slapend, naakt en prachtig.
Thom.
Voor mij was hij er zo gaan liggen, had hij de deur afgesloten en op me gewacht.
Ik bukte me en zoende zijn voeten.
Ik streelde zijn enkels en kuiten en zoende die.
Ik streelde zijn lange en sterke diepe dijen en zoende die omhoog.
Ik streelde en voelde over zijn slanke blanke spierbillen en zoende die, wilde verder omhoog.

Maar zijn slanke blanke kontje bewoog onder mijn handen en onder mijn zoenen, zijn
smalle pronte spierbillen begonnen beweeglijk te rollen. Hij kreunde zacht, bijna als in
zijn slaap, sluimerend verlangend, zwoel bewegend.

Ik ging niet verder. Ik drukte zijn benen uit elkaar en strekte me ertussen, blies over
zijn billen en streelde ze, zoende ze en likte ze.
En hij bewoog behoeftig, wat draaiend met zijn slanke kontje, omhoog duwend vanuit
die diepe smalle rugholte.
Daar maakt hij me gek mee, omdat hij er telkens zo zacht bij kreunde, verlangde.

Ik zoende door zijn bilnaad, trok zijn spierbillen masserend uiteen. En het slanke blanke
kontje kwam als vanzelf nog verder omhoog, verlangde nog meer, al langzaam bewegend
draaiend, met het verlangende kreunen mee.
Ik zag zijn roze aarsje. Ik blies erop en het trok even samen.
Ik zoende het, voelde het knijpen en weer ontspannen.
Ik likte zijn aarsje, dat onder mijn tong bewoog terwijl hij er zacht bij kreunde.
Ik zoende het en drukte er mijn tong tegen, masserend kringend en draaiend, wat hem nog
meer deed gewegen en zacht steunen, nog verder zijn slanke blanke kontje naar me opstekend.

Ik duwde er spuug in en drukte het met mijn tong op, masseerde de spier van binnen
opruimend en ontspannend, spuugde en likte en zoende.
Ik beet er zacht met mijn tanden op wat hem een hardere kreun ontlokte, hem even deed
schokken en trillen.

Ik zoog eraan, terwijl ik de haartjes onder zijn kruis kietelde en zijn vrijhangende ballen
zacht liet slingeren over mijn vingertoppen.
Ik blies op zijn aarsje, dat nu ontspannen was, spuwde het vol tot het drijfnat was,
tot zijn billen zo hoog kwamen dat ik mij moest opricht en op de knieën achter hem
moest komen staan.

Ik zag hem hijgen, Thom, met zijn slanke blanke kontje zo ver omhoog stekend.
Ik hijgde zelf, zwaar van verlangen, legde mijn drijfnatte harde lul aan en zag en voelde
hoe ik me in zijn warme natte hol drukte, voelde en zag hoe zijn roze spier even samentrok
en dan weer ontspande, voelde de intieme warmte van zijn strakke hol en huiverde zelf
van de kietelende tinteling.

Toen vatte ik hem bij zijn slanke middel, en drukte me langzaam helemaal naar binnen.
Mijn lul jeukte en tintelden. Mijn lijf zinderde. Mijn schoot stootte zacht tot tegen de
blanke billen.
Hij kreunde zacht, bewoog veel. Ik moest hem in bedwang houden, ik trok me terug,
duwde me opnieuw naar binnen, huiverde van het genot, dat strakke intieme warme hol.

Ik zag mezelf, mijn strakke buik en mijn lul die uit en weer in dat verlangende roze
aarsje schoof, nat en glad glanzend, helemaal eruit, helemaal er weer in tintelend en
zinderend gekmakend, omdat ik al mijn kracht moest gebruiken om zijn worstelend
bewegend verlangden draaiende kontje in het gareel te houden.

Ik hijgde en zinderde. Ik kreunde zacht en alles tintelde. Ik huiverde bij iedere kletsende
en soppende stoot. Hij kreunde bij iedere keer, telkens weer draaiend en bewegend als
wilde hij ontsnappen en toch elke keer weer stootte hij verlangend tegen mijn schoot op.

Kreunend richtte hij zich op, op zijn knieën voor mij, met zijn blonde kontje naar achteren
gestoken, met zijn holle rug, trok woest mijn hoofd over zijn schouder en beet op mijn
lippen zoog me vast, geilde met zijn tong diep in me, hijgde en snoof, bewegend en
kronkelend, mij gek en woest makend, omdat hij dat uitlokte.

Hard, harder, kletsend met mijn soepele schoot in en uit neukend, soppend met mijn
zinderende lul in zijn warme hol.
Zuigend en vechten met de armen, met de tongen, met de tanden, woeste kracht, elkaar
vasthoudend in een harde hoofdklem, verstikkend kreunend, snuivend hijgend.

Ik pakte zijn lul. Hard, bikkel hard en ruw geribbeld en warm en drijfnat. Hij neukte er woest
in mijn hand, neukte mij met zijn schokkende onderlijf, gromde versmoord.
Ik hijgde woest, trok en vocht, stootte en zinderde, snel, sneller, jagend. Terwijl hij mijn
hoofd zowat van mijn romp trok, en hij met zijn andere hand achter langs wild aan mijn
ene neukende bil trok, om nog meer, nog harder, nog sneller.

Zijn harde lul sopte raggend door mijn hand. Ik neukte kletsend als een wilde, vechtend en
jagend, snuivend hem bijtend en zijn hoofd met mijn andere hand hard opzij trekkend.
Met kracht en vuur.

Opjagend. Die harde lul van hem, nat en heet, zwellend en schokkend, ruw en bruut door
mijn hand rossend. Hij perste zijn adem en raasde zijn lul in mijn hand. Ik joeg gierend
neukend en perste.

Tot ik niet meer kon, tot ik verstrakte en ik voelde hoe hij verkrampte, een laatste,
een harde kreun, een siddering, een heftig nastoten, keer op keer, dat tintelde en sidderde.

Ik schoot me leeg, ik leegde mijn schoot. Golf na golf, slapper en slapper voelend,
onmachtig, trillend en hijgend langzaam ontspannend loslatend, voorover op hem neervallend,
zwaar nahijgend.
Lang.
Heel lang het afnemende zware ademen voelend. Van me zelf. Van Thom.
Zijn warme lijf ontspannen voelend worden onder me.

Ik merkte nog dat hij zich onder me omdraaide het laken over ons heen trok, me omhelsde
en ik tegen hem aankroop.

‘Giles?’, hoorde ik hem veel later fluisteren.
‘Hmm?’
‘Zullen we iets drinken? Ik heb dorst.’
‘Ja.’
We kwamen los van elkaar. Ik zag hem opstaan in het schemerlicht van het bedlampje,
mooi en recht, langzaam, verzadigd als ik, moe als ik, verrukkelijk als ik, in het totale
van de ontspanning.
Hij kwam terug met twee mokken roodsap, schoof weer naast me.
We klonken, moe en langzaam glimlachend, dromend en stil genieten. Minuten zo in die stilte?
Een kwartier?
Ik lag met mijn rug in zijn klevende sperma merkte ik. En dat voelde lekker.

Eén lege nacht.
Eén zo volle nu.

Hij grinnikte zacht, met die langzame glimlach, was er bijna verlegen onder.
‘Ik heb je gemist,’ fluisterde hij.
‘Ik jou.’

Hij zette de lege mokken weg, we zakten weer plat en hij trok het laken weer over ons heen,
beiden ruggelings, zijn schouder en arm achter me langs.
Buiten was het stil.
Het was al bij tweeën. Uren waren verstreken.

‘Ik heb je mail nog ontcijferd,’ fluisterde hij, ‘het was een heftig gesprek, hè?’
‘Ja, maar dat was het hier ook, toch?’
‘Ja… ‘k Moet morgen rijden. Een klein konvooi, met de plaatsvervangend.’
‘Wat!, met Johan?’
‘Een paar vrachtauto’s uit jullie konvooi van vanmiddag moeten door naar De Stad.’
‘O?’ Goh? Wie heeft dat dan geregeld? Ik heb de Luit er helemaal niet over gehoord.’
‘Geen idee. ’t Kwam via de overste vanaf de Brigade, begreep ik van sergeant Johan.
En we pikken onderweg nog vier Amerikanen op. Die komen ons versterken.’
Ik knikte. Dat wist ik. En ook dat we zouden worden opgedeeld in een Alpha en een Bravo.
Maar nu al…?
‘Raar,’ zei ik.
En ik mijmerde hardop. Of de veiligheid geregeld was, of de plaatsvervangend Johan het
commandovoertuig meenam, mijn voertuig dus met mijn bemanning en of ikzelf dan
ook meemoest…

Thom grinnikte zacht, kneep plagend in mijn schouder.
‘’t Is allemaal gecheckt, lief beest van me. Mag ik ook e’s een dagje zonder mijn eigen
generaal uitrukken?’
‘Twee dagen en een nacht, lul!’, bromde ik en dacht aan het gesprek met Joachim,
hoe die me op de vloer in het pantservoertuig ’s nachts had doorgezaagd. Deed ik nu niet
precies hetzelfde?

‘Vertel e’s wat meer over die hoorzitting?’ fluisterde Thom mij plagend in het oor blazend.
‘Straks,’ zei ik want ineens schoot me iets te binnen.

Ik stond op en pakte een doosje uit mijn tas.

Ik kwam schrijlings op hem en trok hem tot zitten overeind, haalde het ene kettinkje uit
het doosje en priegelde het hem om die lange sterke gebronsde hals. Het paste maar net.
Het vlammetje hing in het holletje onder de adamsappel.
Het andere kettinkje gaf ik hem en prutste hij me om mijn hals, ook moeizaam, want het
waren kleine klotensluitinkjes.
‘’t Staat je goed,’ fluisterde hij.
‘Jou ook.’
‘Gek,’ zei hij langzaam en geraakt glimlachend.
Ik grinnikte.
‘Leuk?’ vroeg ik.
‘Ja, tuurlijk. Hartstikke. ‘k Had het niet kunnen bedenken.’
‘Daar heb je mij voor,’ fluisterde ik.
‘k Zag ineens tranen in die grote blauwe ogen. Ze lekten zomaar over zijn wangen, over
zijn lippen. Hij snotterde, mijn stoere Thom, die zich uit schaamte tegen me aantrok.
‘Ik hou van je.’
‘Ik van jou, Thom.’

Later, toen het licht uit was en we weer onder het laken lagen, hoorde ik hem grinniken.
‘Wat.’, vroeg ik
‘Tjíéssís, Giles. Met een vent vrijen is toch zo verschrikkelijk veel lekkerder,’ zei hij
langzaam en diep brommend, plagend knijpend onze emotie vermannend.
‘Vechten, bedoel je,’ glimlachte ik.
‘Soms ook, maar zeg nooit meer dat je saai bent,’ zei hij en zoende me heel erg abnormaal
zacht, omdat het ook anders kon. Maar dat wist ik al.

*
Ik zwaaide hen uit. De paar vrachtwagens die verder moesten naar De Stad, met vier van
onze konvooierende pantservoertuigen. Thom voorop. De plaatsvervangend, de sergeant
Johan erachter, als tijdelijk commandant, totdat de Amerikaan het over zou nemen. Ik zou
de Luit straks nog e’s ongenadig hard in de ballen moeten knijpen.

Twee dagen zouden ze weg zijn. Eén nacht. Ik voelde pijn. De pijn die Thom laatst
benoemd had, om mij.
Het was definitief voorbij met de saaiheid op het kamp. De kolonel had gelijk. Hij zal
altijd wel gelijk hebben.

*
Aan het ontbijt trof ik Ruud en Arnoud, en de vijf andere collega’s. Een beetje mistroostig.
Want onderweg, en vooral richting De Stad daar lag avontuur, daar gebeurde het echte werk,
al was ook hier de code “veilig” opgeheven.

Die dag was ik bij mijn pantservoertuig, samen met Joachim, met Arendsoog en Manus, met
Nurd sergeant Minco verbindingen. Want Minco had, naast wat onderhoud, alle
radioverbindingen openstaan, volgde de verrichtingen van ons kleine peloton onderweg.

Ik ben een tijdje naast hem gaan zitten in het voertuig. Hij viel nog wel mee, collega Minco.
Hij was nog jong. En zijn interesses lagen in het digitale kunnen en kennen en weten.
‘Doen ze het goed?’, vroeg ik.
En hij keek zo verstrooid op.
Ik gaf hem grinnikend een por tegen de schouder.
‘Of ze het goed doen!’
‘Ja… wat kleine procedurefoutjes…’, zei Minco.
Maar dat was niet wat ik bedoelde. En toen Joachim voor de openstaande stalen deur
verscheen, vroeg ik expres, ‘hoe oud ben je eigenlijk Minco?’
‘Eenentwintig.’
‘Zo zo,’ zei ik, ‘laat je me ook weten als er iets goed verkeerd gaat met peloton Bravo?’
Joachim keek vernietigend en verbaasd tegelijk. Dat kón hij, Joachim, die expressieve
voetballer, die het hart op de tong had, z’n emotie aan de oppervlakte droeg.

‘Hoe is het met je lamme pootje,’ vroeg ik Joachim wat later.
Tussen duim en wijsvinger droeg hij enkel nog een grote omgeslagen pleister. En aan zijn
onderarm enkel nog een plaatselijk verband over de vijf hechting heen.
‘’k Kan d’r alles weer mee,’ bromde hij, tot hij m’n kettinkje zag. Toen grijnsde hij,
glom hij, want hij was de enige hier die wist wat het betekende.
‘Bek dicht, hè? Witkop!’ grinnikte ik.
Hij lachte, breed en stralend. Even. Om dan heel geheimzinnig te zeggen:
‘’k Heb die map met kopieën van de Luit nog in m’n tas,’ zei hij.
‘Mooi laten zitten, zal ‘ie binnenkort wel om vragen.’
Hij haalde zijn schouders op.
‘Zijn we toch niet dronken geworden, gisteravond,’ zei ik tegen hem, omdat onze planning
in de war was gegooid en we niet in het hotel hadden overnacht.
‘Gaan we nog wel e’s doen,’ zei hij stoer, ‘dan trakteer ik.’
‘Nou. Dan laat ik me echt helemaal vollopen.’
Hij grinnikte, betrok toen.
‘We liggen nou met z’n drieën in één container. Verdomme. Zo’n stomme slome wachtsoldaat....’
Heerlijk. Joachim. Ik grinnikte om zijn verontwaardiging
‘En jullie natuurlijk nog samen, hè?’, sneerde hij.
‘Tuurlijk,’ grinnikte ik, ‘maar jij mag vanavond wel in Thoms bedje komen logeren…’
‘Echt?’
‘Ja. Als wachtsoldaat. Stel je voor dat de Luit bij me binnen komt stuiteren,’ fluisterde ik,
hem plagend.

De Luit. Ik zag hem niet.
Ik zag hem nergens, dus zocht ik hem in de loop van de middag op, in z’n eenpersoonscabine.
En daar vond ik hem in een woon, slaap en werk vertrek. Een cabine als van ieder ander,
met maar één bed en aan de andere kant, haaks op de wand een ouderwets stalen bureau
met twee laden bakken, een gat ertussen voor de benen, zijn benen die er uit staken.
En mappen en stapels papier, een printer op een plank. Alsof hij van hieruit in zijn eentje
de hele brigade leidde.

‘Niet aan ‘t sporten, Endo?’
Zo keek hij op, toen ik binnen kwam en hij op zijn stoel achteruit schoof.
Endo. Nu was het privé voor hem.
Ik liep om het bureau heen en ging tegen de rand van het blad naast hem hangen,
met de gestrekte benen in de korte camouflagebroek als schoren, schuin vooruit op
de vloer, vouwde mijn armen voor de borst in het vuile bezwete hemdje.

Sporten?
Bijna zou ik gaan glimlachen, want ik had het niet meer zo nodig. Maar mijn nacht
met Thom ging hem niks aan.

‘Lijkt het nu zo? Of ben jij echte de enige in het peloton die ontspannen is…’, zei hij
mij keurend opnemend, ‘…ze zouden het verplicht moeten stellen…’
Het!, een lange warme wilde nacht met een lieve vriend. Ik schoot in de lach.
‘…iedereen staat dubbel op scherp en jij loopt soepel in de heupen maar lekker wat
rond te lummelen?’
‘’t Is goed met je,’ grinnikte ik, op hem neerkijkend, die slanke ascetische man met
z’n sterke benen, hangend in zijn achteruit geschoven kantoorstoel.

‘We hebben alles onder controle,’ glimlachte hij, want hij wist precies waar ik voor
kwam. Een klein escorterend pelotonnetje en zonder ons.
‘Wie heeft dit nu weer geregeld?’, vroeg ik.
‘De kolonel. Hoogstpersoonlijk. In overleg met mij, uiteraard,’ grinnikte hij,’ daarom
stond jij gistermiddag ook wat langer op me te wachten.’

‘Dus jij wist gistermiddag al, dat er vanochtend een klein peloton zou gaan escorteren.
Ongeacht de situatie?’
‘Ja. ’t Zijn natuurlijk wel m’n vier beste. Dat begrijp je,’ grinnikte hij nog steeds, ‘en
dat onze plaatsvervanger sergeant Johan, voor tijdelijk helemaal extra op scherp staat,
nu de brigadetop hem in de nek hijgt na gisteren…’
‘Houd e’s op Luit. Ik heb geen zin in zulke spelletjes. Ik wil gewoon m’n goed werk doen.
En d’r op kunnen vertrouwen dat anderen dat ook doen.’

‘’t Zit je nog steeds dwars, van gisteren, hè?’, vroeg hij zittend naar me opkijkend.
‘Tuurlijk. Dat jullie daar niet met mekaar door één deur kunnen… en dat het met
een sisser is afgelopen…’
‘Ja, zoiets heb ik ook e’s gemeend. Tot ik er ineens midden in zat.’
‘Waarin?’, vroeg ik.
‘Doet nu niet meer ter zake. Althans niet voor het functioneren van ons Peloton.’
‘Maar voor jou dus nog wel?’, vroeg ik scherp
‘Misschien,’ zei hij, onverschillig zijn schouders ophalend.
‘O,’ zei ik wat beteuterd, en dacht opeens aan zijn woorden: ‘als je ergens tegen
aanloopt…’ van, wanneer ook weer? Een week geleden? Het leken wel maanden.

‘Nou, als ik je ergens mee helpen kan,’ zei ik.
‘Dat heb je al gedaan… Endo.’
‘Geen zorgen, oké? En eh… sorry dat het zo moest… maar ik zag geen andere mogelijk…
of eigenlijk… ik zag hierin dé kans… de hele meuk in één keer op scherp, begrijp je?.’
Ik glimlachte, om zijn “meuk”.
‘Joachim heeft je kopieën nog,’ zei ik.
Hij knikte.
Ik zag hem kijken naar mijn vuile bezwete hemdje, mijn korte camouflage broek.
‘Wil jij ze nog een tijdje bewaren?’, vroeg hij.
‘Ja, ‘s goed… Zeg, waarom zit jouw sergeant Minco bij de radio’s in ons commandovoertuig?’,
vroeg ik.
Hij grinnikte, hangend in de stoel naast me. Z’n kleren zaten perfect en passend.

‘Eigen initiatief. Hij is razend benieuwd hoe het samenwerkt met de Amerikanen…
en ik ook natuurlijk…’ zei hij glimlachend en wees naar een portofoon op zijn bureau
waarmee hij contact hield met Nurd sergeant Minco verbindingen, ‘… hij is zich al helemaal
aan het voorbereiden. Slaapt vannacht zelfs in het voertuig…Net zo’n eigenzinnig type als jij.’

‘Dank je,’ zei ik grinnikend, terwijl hij een hand op mijn blote knie legde. Hij deed het
bescheiden. Want ik had hem gisteravond in de airco Landrover bij de lul gehad, letterlijk,
uit een wraak. En ik was nog wel met de bedoeling gekomen, om hem de ballen af te knijpen.
Figuurlijk.

‘Ik kom vanavond even bij je buurten…’ glimlachte hij, en wees naar zijn portofoon,
‘…om je op de hoogte te houden.’

Bijna schoot ik in de lach. Want dat kon nog leuk worden met waakhond Joachim, die in
Thoms bed zou komen slapen.

‘Zeg Luit…,’ zei ik, …’ de kolonel had een dossiermap voor zich liggen… File X-007…’

Alsof hij gestoken werd. Zo abrupt liet hij mijn knie los.


© Wisse

Gesloten