Aangenaam verrast door Robert deel 29
Geert-Jan en Iris waren er zo te zien nog niet, we liepen naar de jongens toe.
Ze begroeten ons, en Pieter zei, ‘ van mij wordt gezegd dat ik een waterrat ben, maar dan moet je eens naar die twee kijken!’
‘Voordat we hier waren, waren hun al een tijd in het water’.
‘Enkel toen ze ons zagen zijn ze er even uitgekomen, maar na een korte groet zijn ze weer gelijk terug het water in gegaan’.
Robert en ik moesten lachen, en ik zei, ‘ze hebben het hier duidelijk naar hun zin, en het was natuurlijk een grote verrassing voor hen’.
Ik stootte Robert aan en knikte met mijn hoofd in de richting van het water.
Wij lieten onze strandlakens vallen en rende naar het water, de jongens bleven nog zonnen.
Bij het water aangekomen, sprongen we er in en begonnen gelijk met de andere te stoeien.
Na een half uurtje gestoeid te hebben, liepen we terug naar de jongens.
Wij spreiden onze strandlakens uit en lieten ons er op neer vallen.
Al genietend van de zon kwam een gesprek op gang.
Robert vroeg, ‘hoe komt het dat jullie nu hier blijven?’
Geert-Jan begon te vertellen, ‘nadat jouw vader met mijn ouders had gesproken, en zij te kennen hadden gegeven om wel eens kijkje te willen nemen op een dergelijk park’.
Zei jouw vader, ‘dan rijden jullie toch even met ons mee, we wijzen de weg wel door voorop te rijden’. ‘Jullie hebben toch tijd genoeg dus wat let jullie, wij laten dan het park wel aan jullie zien’.
Later in het gesprek bleek dat ze, alleen de overtocht van Livorno naar Bastia hadden geboekt.
De veerboot naar Sardiën was volgens de vader van Geert-Jan niet vooraf te boeken, en daarom hadden ze besloten om op goed geluk daar heen te gaan.
Een camping die plaats had voor hen, zou er zeker wel te vinden zijn.
Toen ze het park hadden gezien, had Annie gevraagd, ‘zouden ze nog een plaatsje vrij hebben voor ons?’
Oom Harry had meteen gezegd, ‘dat vraag ik straks wel even, om drie uur zou de receptie weer open zijn’.
Gerard zei tegen zijn vrouw, ‘wat zullen onze kinderen blij zijn als het lukt!’
‘Ja, want ze hebben echt een hekel aan het dragen van badkleding’, had Annie gezegd.
Vandaar dat ze ons ook niets eerder hadden willen vertellen, de tegenslag zou te groot zijn geweest vreesden ze.
En zou het wel lukken, dan was het echt een grote verrassing voor hen.
Dat bleek later dus inderdaad waar te zijn, de manier hoe ze hun ouders om de hals waren gevlogen spraak boekdelen.
‘Lekker van de zon aan het genieten’ werd er ineens gezegd.
Niemand had gemerkt dat Felix er ineens stond, Felix had in de rustige uren altijd pauze.
Deze gebruikte hij, om zelf ook van de zon te genieten.
Hij en zijn ouders kwamen al meer dan vijftien jaar naar “Corsica Natura” zoals het park heet.
Vanaf zijn zestiende werkte hij in de vakantie bij Werner en Colet, en zo had hij het geld voor zijn rijbewijs bij elkaar verdiend.
Felix legde zijn handdoek neer en kwam bij ons zitten, uit zijn badtas haalde hij een fles zonneolie en begon zich in te smeren.
Toen zijn rug aan de beurt was vroeg hij lachend, ‘Robert ben jij zo vriendelijk om mijn rug te doen, of mag het niet meer nu je een vriend hebt?’
Robert keek me vragend aan, ik knikte met mijn hoofd van doe maar gerust.
Hij stond op, en ging even later op zijn knieën achter Felix zitten om zijn rug in te smeren.
Terwijl Robert zijn rug deed vroeg hij aan mij, ‘Ron was het toch hé, mag ik vragen hoe lang jullie al samen zijn?’
Geert-Jan en de rest hadden geen zin, om bij het gesprek te blijven en gingen het water in.
‘Nou echt samen zijn we nu bijna een jaar, maar bevriend zijn we al vanaf de zandbak’.
‘We zitten samen op het handballen, en helpen elkaar bij het huiswerk’.
‘Op een mooie nazomerdag zaten we bij hem thuis huiswerk te maken, toen we klaar waren vroeg hij of ik zin had om te zwemmen?’
‘Ik zei dat ik dan eerst naar huis moest om een zwembroek te halen, maar hij zei dat is niet nodig’.
‘Ik keek hem raar aan en vroeg, hoe bedoel je?’
‘Wij zwemmen altijd naakt, en daarbij heb ik jou al vaak genoeg naakt gezien’. ‘Wij logeerden vaker bij elkaar en gingen dan samen in bad, ook na het handballen en gymen zagen we elkaar naakt’.
‘En vanaf die middag werd het meer dan alleen maar vriendschap tussen ons’.
Felix draaide zijn hoofd om naar Robert en zei, ‘dat heb je mooi voor elkaar gekregen!’
Robert kleurde een beetje en zei, ‘hij is toch ook een stuk, of niet soms?’
Felix bekeek me eens inspecterend, ‘daar heb je helemaal gelijk in’.
Nadat Robert klaar was, kwam hij terug bij mij en ik moest rechtop gaan zitten.
Ten overvloede begon hij mijn rug in te smeren, ik vroeg, ‘ben je bang dat je vanavond met een roodhuid ( indiaan ) het bed moet gaan delen?’
‘Ik neem liever het zekere voor het onzekere, stel je eens voor dat ik jou straks niet mag aanraken’.
‘Ik zou er niet van kunnen slapen, ik voel namelijk met jou mee’.
Felix sloeg Robert zachtjes op zijn rug en zei, ‘kom op het water in jullie twee, de andere zijn ons al voorgegaan’.
Wij liepen ( of eigenlijk renden we, het zand was namelijk erg heet ) naar het water.
In het natte zand bleven we staan, Geert-Jan en Pieter hadden ons zien komen aanrennen.
Ze begonnen ons gelijk nat te spuiten, in het begin voelde het water erg koud aan.
Dat kwam natuurlijk doordat onze lichamen zo heet waren van de zon.
Maar als je er even aangewed was viel het best mee, het water was ongeveer vierentwintig graden warm.
Toen we eenmaal nat waren, sprongen we op hen af en wilde ze onderwater duwen.
Dat lukte ons niet omdat ze versterking kregen van Iris en Willem. Verschrikt bleef ik staan, ik keek op mijn pols en zag dat ik mijn horloge nog om had.
Ik ging zo snel mogelijk uit het water, en nam een sprint naar de handdoeken.
Daar deed ik mijn horloge in onze badtas, en rende weer snel terug naar hen.
Ik zag nog net hoe Pieter en Robert, Felix onderwater duwde.
Willem en Iris stonden lachend toe te kijken, ik nam een duik en duwde ze tegelijk omver.
Beiden gingen ze kopje onder, proestend kwamen ze weer bovenwater.
‘Dat was gemeen, we hebben jou helemaal niet zien terug komen’, zei Iris.
‘Was ook de bedoeling’, zei ik lachend.
Tante Els was ook even naar het strand gekomen om te zeggen, dat wij over een half uur aan het avondbrood begonnen.
Met lange gezichten gingen we uit de zee, Felix die een duikershorloge had keek verschrikt op zijn klokje.
‘Jezus, mijn pauze is ook al bijna om, als ik me haast ben ik nog net op tijd om gekleed en wel met het serveren te beginnen’, zei hij.
Hij groette ons, met de woorden ‘tot morgen!’
En sprintte snel naar zijn spullen, in het voorbij gaan greep hij ze vast en vervolgde zijn weg naar het strandrestaurant.
Wij liepen naar onze spullen, Geert-Jan en Iris zeiden, ‘wij blijven nog wat, ma of pa zouden ons komen halen als het zover was’.
We wensten hen nog veel plezier, en een goede nachtrust toe.
‘Dat zal wel lukken, en we zien elkaar morgen wel weer’, zei Geert-Jan.
Willem zei, ‘zeker weten, en dan hebben we ook de rubberboot op opgepompt’.
Toen wij het strand verlieten en nog even omdraaiden, waren ze al weer in het water.
Tante Els liep voorop, en wij volgde haar als jonge eendjes mooi in een rijtje.
Toen we bij de bungalow waren aangekomen, begon oom Harry luidt te lachen.
Hij zei, ‘daar komt de kloek met haar kuikens aan’.
In het voorbij gaan stootte ze hem aan, en lachte ook even.
Ze ging naar binnen, en kwam even later terug met een stapel handdoekjes in haar hand.
Oom Harry of tante Els had van te voren de tafel al gedekt.
Wij hadden ons op de stoelen laten neervallen, maar als ze terug kwam stonden we gelijk weer op.
‘Dat was jullie ook geraden, jullie weten toch eerst een handdoekje en dan pas plaats nemen’.
Als in een koor zeiden we, ‘ja, mama kloek, U heeft gelijk hoor’.
Oom Harry kwam niet meer bij, zelfs de buren moesten lachen om ons antwoord.
Het bleken trouwens leuken en aardige mensen te zijn uit Vlaams België, man vrouw en twee wat jongere jongs.
Na het genieten van het avondbrood, zei oom Harry, ‘Ron als je snel bent, kan je nog snel een telefoonkaart kopen bij Helga’.
Nadat we toestemming hadden van tante Els stonden we snel op en gingen naar voren, naakt als we waren.
Toen we weg waren zei oom Harry, ‘ik ben benieuwd of het ze lukt’.
Tante Els keek hem verwonderd aan.
‘Tja, zonder geld kun je moeilijk wat kopen, of zie jij dat anders Els’.
Pieter en Willem begonnen te lachen, tante Els ook, toe ze het door had wat haar man bedoelde.
Robert en ik waren in onze nakie naar de receptie gegaan, dus geen van ons had geld bij zich.
Tja, waar moet jij je beurs laten, als je geen kleren aan heb.
Bij de receptie zei ik, ‘ik had graag een telefoonkaart’ Helga.
‘Dat kan, van vijftig of honderdtwintig eenheden?’ vroeg ze.
‘Doe maar de grootte, we zullen nog wel vaker bellen met mijn ouders in Nederland’, zei ik.
Ze noemde het bedrag wat het kostte.
Ik greep meteen naar mijn rechter bil ( waar normaal mijn beurs zat).
Toen ik mijn hand echter op mijn blote bil voelde schrok ik, en keek Robert aan.
Die trok zijn schouders op en zei, ‘ik heb ook niets bij me’.
Helga begon te lachen en zei, ‘betaal morgenvroeg maar, het is ook lastig om je beurs op je naakte lijf weg te stoppen’.
Nu moesten ook wij lachen en Robert zei, ‘als de bakker is geweest, komen we gelijk naar U om te betalen’.
De bakker kwam iedere morgen tussen acht en negen uur, met vers stokbrood en broodjes, voor bij de receptie.
We liepen met toch wel een rood hoofd terug naar de bungalow, daar werden we lachend onthaald door alle.
Maar trots liet ik hen de kaart zien en zei, ‘tja, ik kan ook zonder geld boodschappen doen’.
Pieter zei, ‘kom we gaan gelijk bellen naar pap en mam, om te vertellen hoe mooi het hier is’.
‘Ho, ho jongetje, je moet wel de helft van de kaart betalen hoor’, zei ik.
Beteuterd keek Pieter naar de grond en zei, ‘ik krijg morgen pas mijn zakgeld’.
‘Dat is interessant joh, maar waar laat je het of heb jij wel zakken op je blote lijf?’ vroeg ik.
Pieter werd een beetje boos, en sloeg met beiden handen op zijn billen.
Hij zei, ‘sorry Ron, maar ook ik heb geen zakken op mijn billen, maar we regelen het wel’.
‘Oké, kom maar mee, dan gaan we bellen met pa en ma’, zei ik lachend.
We liepen terug naar voren waar de telefooncel staat, ik drukte het nummer in.
En even later melde zich mijn vader, en vroeg, ‘zijn jullie goed aan gekomen op Corsica?’
Pieter had de hoorn in de hand en zei, ‘ja pap, alles is prima gegaan, het is hier werkelijk prima’.
‘En we lopen al de hele tijd naakt rond, pa!’
‘Zelfs nu zijn we naakt naar de telefooncel gelopen, die staat wel buiten het park, maar iedereen loopt hier zo maar bloot naar toe’.
‘O ja, we hebben in Pisa een klasgenoot met zij familie getroffen, die staan nu hier ook op het park’.
Ik gaf Pieter een tikje op zijn billen, als teken dat hij moest opschieten.
Hij begreep het, en zei, ‘Pa, doe de groeten aan moeder, Ron wilt U ook nog even spreken’.
Pieter gaf de hoorn aan mij door.
‘Hallo pap, zoals je gehoord heb is Pieter dol enthousiast, net als ik trouwens’.
‘Volgend jaar moeten we zeker hierheen gaan, ik kijk of ik een folder van het park kan bemachtigen’, ‘zodat U en ma kunnen zien dat het zeker de moeite waard is, maar nu moet ik stoppen hoor, de eenheden vliegen weg’.
‘In de loop van de week bellen we nog wel eens, doei, groetjes aan mam.
Voordat pa wat kon zeggen had ik al opgelegd.
Thuis vroeg ma, ‘en hoe bevalt het de jongens daar?’
Pa zei, ‘schijnbaar zeer goed, ze zijn laaiend enthousiast, ik kon haast niets zeggen tegen hen’.
Op de terug weg naar de bungalow zei Pieter ineens, ‘raar hé, pa heeft bijna niets gezegd’.
Lachend zei ik, ‘daar had hij ook geen kans toe, je ratelde maar door’.
Broederlijk legde hij zijn hand op mijn schouder en zei, ‘bij jou ook niet hoor, voordat hij wat kon zeggen had je al opgelegd’.
Bij de bungalow aan gekomen werd ons gelijk gevraagd, ‘en is het gelukt, vroegen ze nog hoe de reis was geweest?’
‘Nou om eerlijk te zijn pa heeft de kans niet gehad, mijn broertje bleef maar door ratelen’, zei ik tegen hen.
Pieter zei, ‘maar Ron kon er ook wat van, nog voordat pa iets kon zeggen had hij alweer opgehangen’.
‘Tja, dat krijg je met al dat enthousiasme over het park’, zei ik toen wij ons lachend in de stoelen lieten zakken.
We dronken nog een kopje thee, en kletsten wat.
Opeens sloeg Robert me op mijn bovenbeen en zei, ‘kom jongen, we hebben nog een zware klus voor de boeg’.
We stonden op, Robert greep twee klapstoelen en ik de klaptafel die nog op het terras stonden.
Gewapend met de stoelen, tafel en badtas liepen we naar de tent van ons.
Daar rolden we het matras uit en sloten de voetpomp aan, Robert begon met het oppompen daarvan.
Ik lag heerlijk op mijn strandlaken te genieten van de laatste zonnestralen, en natuurlijk van Robert zijn piemel.
Bij iedere beweging die hij met zijn voet maakte, zweepte die heen en weer.
Na een tijdje te hebben gepompt, zei hij, ‘de rest mag jij doen, Ron’.
Ik nam het van hem over, en pompte alsof mijn leven er van afhing.
Robert lag nu op het strandlaken en zei, ‘nu begrijp ik waarom je zo lag te lachen, jij was stiekem aan het genieten van het uitzicht, hé boefje!’