Sjoerd deel 4

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

Sjoerd deel 4

Bericht door Hans Bernard » vr 28 aug 2009, 10:59

SJOERD deel 4



Dorus was inderdaad op het moment dat Sjoerd belde, al weer bij Paul op zijn kamer. Nadat hij uren bij Sjoerd voor de deur had gestaan, was hij naar Paul gegaan toen Sjoerd hem ontdekt had. Bij Paul glipte hij, toen die thuis kwam, met hem mee naar binnen ondanks diens protesten. En om buiten geen toestanden te maken, liet Paul maar toe, dat Dorus mee naar zijn kamer ging. Hoewel hij woedend was liet hij niets merken. Hij moest proberen Dorus voor eens en voor altijd duidelijk te maken, dat het over en uit was tussen hen. Hij zei tegen hem dat hij iets te drinken uit de koelkast kon halen. Ondertussen liep hij even naar de wc. Juist in die tijd ging de telefoon en meende Dorus dat hij wel kon aannemen. Hij verwachtte min of meer dat het Sjoerd zou zijn.

“Met de telefoon van Paul.”

“Met Sjoerd, mag ik Paul even?”

“Waarom zou ik jou Paul geven? Hadden wij niet een afspraak, dat je hem met rust zou laten? Ik waarschuw je: blijf met je poten van hem af of ik doe je iets.”

“Wie doe jij iets?” vroeg Paul dreigend. Hij had nog juist de laatste woorden opgevangen.

Langzaam liep hij op Dorus af, inwendig kokend van woede. Hij wist meteen dat het Sjoerd moest zijn aan de andere kant van de lijn. Nu was Dorus te ver gegaan met zijn dreigementen aan het adres van Sjoerd. Dorus deed een stap achteruit. Nog nooit had hij Paul zo intens kwaad gezien. Toen hij pal voor hem stond siste Paul hem toe:

“Als jij ook maar één hand naar Sjoerd durft uit te steken, vermoord ik je, walgelijk misbaksel dat je bent. Hoe heb ik ooit met je bevriend kunnen zijn? En laat ik je meteen waarschuwen onmiddellijk te stoppen met het nog langer volgen van mij of Sjoerd want ik maak gehakt van je. Het is misschien goed voor jou om te weten, dat de politie al op de hoogte is van je achtervolgingswaanzin. En nu mijn huis uit en wel meteen. En laat ik je hier nooit meer zien.”

Dorus, die Paul nog nooit zo had meegemaakt, wist niet hoe gauw hij de kamer moest verlaten. Zo snel hij kon rende hij het huis uit, startte zijn auto en scheurde de straat uit. Met trillende handen reed hij naar huis, voorgoed genezen van zijn plan om met Paul weer vrienden te worden. Wat dacht die Paul wel? Dat hij op hem zat te wachten? Wel, dan had hij het mis. Er waren genoeg andere aantrekkelijke jongens. Eén ding was zeker, hij was zo geschrokken van Paul, dat hij niet langer van plan was, om nog achter hem aan te gaan.
En Paul, die nog wat beverig aan een pilsje zat, had meteen Sjoerd gebeld en de hele situatie uitgelegd. Hij wilde hem ook geruststellen, in de wetenschap dat zij niet meer bang hoefden te zijn voor rare streken van Dorus. Paul was er zeker van dat zijn uitval Dorus zo aan het schrikken had gebracht, dat die zich geen gekke dingen meer in zijn hoofd zou halen. Sjoerd vertelde nu ook dat Dorus hem een tijd geleden in de bibliotheek gedreigd had. Paul maakte hem duidelijk, dat er zou niets meer zou gebeuren. Toen zei Sjoerd, dat hij een gesprek had gehad met zijn ouders en dat hij hen alles had verteld. Ook dat hij meende verliefd te zijn op hem. Paul was hier heel gelukkig mee. Na deze woorden werd het gesprek duidelijk intiemer. Paul maakte uiteindelijk een eind aan het gesprek, wenste Sjoerd welterusten en sloot af. Hij was in de zevende hemel met al die lieve woordjes van zijn nieuwe vriend. Hij zou Sjoerd gauw een keer mee naar huis nemen om hem aan zijn ouders voor te stellen. Er was geen enkele reden meer om geheimzinnig te doen na vanavond, nu Sjoerd zijn ouders verteld had dat hij homo was. Paul dacht terug aan zijn eigen coming out. Wat hadden zijn ouders goed gereageerd. Hij kreeg weer een warm gevoel van binnen, als hij er aan terug dacht. Dat waren nog eens ouders om trots op te zijn. Vooral met de reactie van zijn vader was hij erg verheugd geweest. Van zijn moeder had hij wel verwacht, dat zij positief zou zijn. Maar zijn vader, die gezegd had dat hij trots op hem was, daar was hij het meest blij mee geweest.

De volgende morgen reed Sjoerd naar de schouwburg om te gaan werken. Hij genoot van zijn ritje in de ochtendzon. Hij zette zijn scooter in de ondergrondse garage en hier en daar collega’s groetend, bereikte hij zijn bureau. Er lag een briefje met de boodschap of hij zich even wilde melden bij de adjunct-directeur. Na het “binnen” stapte hij de kamer in, zei: “Goedemorgen” en kreeg een ochtendgroet terug van zijn adjunct. Hamers vertelde hem dat hij bijzonder te spreken was over Paul. Het was Hamers meteen duidelijk, dat die Paul geknipt was voor het baantje van gastheer. Ze waren het dan ook al gauw eens geworden. Voorlopig zou hij dienst draaien in de Concertzaal. Sjoerd, gebruik makend van het goede humeur van Hamers vroeg, of hij misschien ook in voorkomende gevallen diensten mocht draaien in de Concertzaal. De adjunct had geen enkel bewaar. Zodoende zouden Paul en hij aanstaande zaterdag allebei dienst hebben tijdens een muziekuitvoering van de musicalvereniging.

Het was nu echter maandagmorgen en straks maandagmiddag. En ondanks wervelende reclame campagnes op de TV over positieve maandagen viel een dergelijke eerste dag van de week niet mee. Sjoerd was echter al gauw verdiept in de boekhouding en het was vijf uur voor hij er erg in had. Ook de rest van de week verliep zonder dat er veel bijzonders voor viel. Uitgezonderd dan de telefoontjes en sms’jes die over en weer vlogen. Vooral zus Vonne kon hem dan laten blozen door een of andere grappige opmerking over “alweer een liefdesboodschap?”. Een Pa en ma deden naar hartenlust mee. En Sjoerd? Die moest toegeven dat hij wel heel erg verlangde naar zaterdag want dan zou hij Paul weer zien.

Uiteindelijk was het zaterdag. Rond 7 uur kwamen Sjoerd en Paul bij de Concertzaal aan. Nog gauw een kop koffie, voor de deuren om half acht open gingen. Sjoerd keek eens naar Paul, die er in zijn strakke blauwe pak geweldig uit zag. Daar kwamen de anderen van de groep. Sjoerd stelde Paul aan iedereen voor en Paul schudde acht paar handen. Het leken hem allemaal toffe lui. De groep bestond uit vier meiden en zes jongens. Peter een van de zes knullen had Paul zijn hand iets langer vast gehouden dan gebruikelijk en hem ook van top tot teen bekeken. Hij moest toegeven dat Peter er erg goed uit zag. Mooie kop met blonde lokken, goed geproportioneerd lijf en een stralende lach. Hij hoorde het geroezemoes van de eerste bezoekers dus was het opschieten geblazen. Paul nam zijn plaats in bij de garderobe en nam jassen aan die hij netjes ophing en gaf de bezoekers de bijbehorende fiches. Het werd al snel erg druk zodat hij nergens anders tijd voor had dan voor de jassen die door zijn handen gingen. Op hetzelfde moment stond Sjoerd een stukje verderop met de programma’s. Een vaag bekende stem vroeg hem vriendelijk om een exemplaar. Toen hij de bezoeker een programma overhandigde, zag hij pas wie er voor hem stond: Lex, de schrijver.

“Hey Lex, jij hier. Dat is nu ook toevallig dat we elkaar hier ontmoeten. Ik werk alleen maar als er mensen tekort zijn en dat was vanavond het geval. En dat ik dan jou hier moet treffen. Je gaat dus ook naar het concert van de musicalvereniging.”

Omdat er een kleine opstopping ontstond, maakte Lex plaats door een paar passen opzij te doen. Met gebaren maakte hij Sjoerd duidelijk, dat hij zou proberen later op de avond nog contact te zoeken en verdween in de menigte. De gong voor de aanvang van het concert galmde door de foyer. De late bezoekers haastten zich naar de zaal en de gordijnen werden voor de garderobe gehangen. Paul kwam achter de balie vandaan en liep richting de zaal.

“En, is het een beetje meegevallen?” Paul keek opzij en zag dat Peter naast hem liep.

“Ja hoor, al heb ik een beetje een lamme arm van de jassen. Wat kunnen sommige behoorlijk zwaar zijn. Maar dat zal wel wennen.”

“Hoe ben je aan dit baantje gekomen?” vroeg Peter

“Door mij” zei Sjoerd, die opeens als het ware uit het niets achter hen op dook.

“Zo zo, het vriendje van de adjunct heeft het weer eens voor elkaar gekregen,” klonk
het licht sarcastisch uit de mond van Peter.

“Heb je daar moeite mee?” zei Sjoerd kortaf.

“Nee hoor, je doet maar, hielenlikker.”

Paul keek lichtelijk verbaasd van de een naar de ander. Zo te horen waren Sjoerd en Peter niet bepaald op elkaar gesteld. Hij zag dat Sjoerd zich echt opwond en legde een hand op zijn arm. Sjoerd kalmeerde en zonder verder nog iets tegen Peter te zeggen, trok hij Paul mee naar de artiestenkantine. Het was er gezellig druk, maar er heerste ook een wat zenuwachtige sfeer. Ieder moment kon de voorstelling beginnen en de zangeressen en zangers waren dan ook behoorlijk gespannen. Ze vonden nog een plaatsje aan de bar en bestelden koffie. Al gauw waren ze in gesprek met de anderen van hun groep. Peter was nergens te bekennen. Paul was eigenlijk toch wel benieuwd wat er tussen die twee loos was, maar hij wilde het nu niet aan Sjoerd vragen. Uiteindelijk had hij er ook niets mee te maken. Klokslag kwart over acht begon het concert. Alleen het groepje gastheren/vrouwen bleef achter in de artiestenkantine. Ruim voor de pauze aanbrak moesten ze naar de foyer om de bezoekers te voorzien van koffie, thee of frisdrank. En of de duivel ermee speelde, Paul werd bij Peter ingedeeld. Samen liepen ze door de foyer naar de drankenunit en op voorstel van Peter nam Paul de koffie en de thee voor zijn rekening en hijzelf de frisdranken. Daar gingen de deuren van de grote zaal al open en het publiek stroomde de zaal uit. Twintig minuten lang werkten ze zich uit de naad om iedereen van drank te voorzien. Het viel Paul op, dat Peter wel erg lichamelijk was ingesteld. Bij het minste of geringste legde hij een hand op zijn arm of schouder als hij achter hem door moest of als hij iets nodig had. De gong van het tweede deel van de voorstelling klonk en het publiek begaf zich opnieuw naar hun plaatsen. De drankenunit werd keurig opgeruimd, de vuile kop en schotels en glazen op de serveerwagen gezet en gastvrouwen en -heren gingen weer naar de kantine, om het einde van de voorstelling af te wachten. Het viel Paul op, dat Sjoerd een stuk stiller was dan voor de pauze. Hij zou wel aan hem willen vragen wat er scheelde, maar kon daar toch onmogelijk over beginnen temidden van de anderen. Was Peter vóór de pauze in geen velden of wegen te zien geweest, althans niet in de kantine, nu was hij overduidelijk aanwezig en had het hoogste woord. Zo te horen, had hij het bijzonder met zichzelf getroffen, de opschepper. Uit de reacties van de anderen van het groepje bleken zij ook niet erg veel met hem op te hebben.

Paul zag aan Sjoerd dat hij zich steeds meer aan Peter ging ergeren en vreesde een uitbarsting. Dus fluisterde hij Sjoerd in het oor of die hem niet wat van de concertzaal kon laten zien, voor het concert afgelopen zou zijn en hij weer naar de garderobe moest. Hij knikte onmiddellijk ja en samen verlieten ze de kantine. Nog wat na mopperend liet hij Paul alles, behalve de grote zaal, zien. In een van de prachtige toiletruimtes pakte Paul Sjoerd vast en kuste hem vol op zijn mond. Die liet zich ook niet onbetuigd en gepassioneerd zocht zijn tong die van Paul. Hevig zoenend stonden de twee daar toen plotseling een harde slag tegen de deur hen totaal van hun stuk bracht. Niet in staat om meteen te reageren, zo geschrokken waren ze, vloog Sjoerd pas na enkele tellen naar de deur. Hij rukte die met een vertrokken gezicht open en keek op de gang of hij iemand zag. Niemand! Alleen klonk in de verte het geluid van weghollende voetstappen. Paul zag dat Sjoerd wit zag van schrik en hij verwonderde zich er enigszins over dat die zo geschrokken was. Sjoerd kwam echter al met de verklaring dat hij meteen aan Dorus had gedacht, toen hij de weghollende voetstappen hoorde. Paul bezwoer hem dat hij het bij het verkeerde eind had. Hij had Dorus zo duidelijk te verstaan gegeven, dat het afgelopen moest zijn met die onzin. Dorus zou toch niet zo dom zijn om hem opnieuw te volgen.

“Dat kan toch niet,” mompelde Paul maar het klonk niet erg overtuigend.

Bij Sjoerd zat de schrik er goed in en tot zijn ontzetting hoorde hij de eerste bezoekers al uit de zaal komen. Dat werd dus snel rennen voor Paul naar de garderobe voor de uitgifte van de jassen. Hijgend kwam hij aan bij zijn vak waar Peter al bezig was. In het voorbijgaan fluisterde die hem toe dat vrijen maar in eigen tijd moest gebeuren. Alsof hij gebeten was keerde Paul zich met een ruk om, keek Peter recht in het gezicht en siste tussen zijn tanden:

“Dus jij was het anders kon je dat niet weten.”

“Hoe zo ik was het?”

“Degene die op de toegangsdeur van de toiletten ramde!”

“Man, jij bent niet goed bij je hoofd. Ik ben niet bij de toiletten geweest.”

Achter hen werd nadrukkelijk gekucht. Met een rood hoofd keerde Paul zich om, veront-schuldigde zich en ging weer aan het werk. Binnen de kortste keren had iedereen zijn of haar jas en verlieten de laatste bezoekers de Concertzaal. In gedachten verzonken liep Paul terug naar de kleedkamers. Peter had hij niet meer gezien, die was met stille trom vertrokken. In de gangen van de kleedkamers zag hij Sjoerd staan praten met een iets oudere slanke figuur. Hij aarzelde een ogenblik maar Sjoerd had hem in de gaten gekregen en wenkte hem. De hem onbekende man had zich omgedraaid en keek hem vriendelijk aan. Paul gaf hem een hand en de onbekende stelde zich voor als Lex. En Sjoerd vulde aan dat dit nu de schrijver was van het vervolgverhaal uit het homo magazine. Paul hield zich wat afzijdig en keek van Lex naar Sjoerd, die vol enthousiasme allerlei ideeën op hem losliet. Hij kon bij god niet volgen waarover zij het hadden. Als het nog lang zou duren zou hij een eind maken aan hun gesprek of dat nu beleefd was of niet. Hij wilde met Sjoerd nog lekker ergens een pilsje pakken. Lex scheen het gevoeld te hebben want die begon afscheid te nemen. Met nog een vriendelijk knikje in zijn richting en een ‘nog een prettige avond’ ging hij er vandoor. Sjoerd kreeg een hand en een knipoogje.

“Kom,” zei hij tegen Paul, “we zijn weg.”

In hun kleedkamer trokken ze hun pak uit en hun eigen kleren weer aan. Ze waren er alleen en Sjoerd kon niet nalaten even naar de bobbel in Paul zijn strakke boxer te kijken. Zou hij hier even lekker kunnen vrijen met Paul? De anderen waren toch al weg. Hij deed een stap in zijn richting, maar stond ineens aan de grond genageld. Een harde klap op de deur en opnieuw hollende voetstappen. Ook Paul was van het lawaai geschrokken en geen van beiden wist het eerste moment een woord uit te brengen. Dit was geen toeval meer, dit was opzet. Wie was erop uit om hen het leven zuur te maken. Dat moest haast Dorus zijn. Maar hoe kwam die in het gedeelte voor het personeel van de Concertzaal? De jongens kleedden zich haastig aan, hingen de kleding in de kast en verlieten de kleedkamer. De portier kon hen niet vertellen wie er in de laatste vijf minuten hard rennend het gebouw had verlaten. Er waren zoveel koorleden die al dan niet met gehaaste tred naar buiten waren gegaan. Nee, helaas kon de portier ook geen uitsluitsel geven.

Sjoerd en Paul kwamen naar buiten en keken elkaar vragend aan. Na enig overleg besloten ze nog een borrel bij Paul te nemen. Dus pakte Sjoerd zijn scooter uit de stalling en met Paul achterop reden ze naar zijn kamer. Paul had zijn armen om hem heen geslagen en hing dicht tegen hem aan. Sjoerd had de neiging zijn ogen te sluiten en weg te dromen maar dat leek hem minder verstandig al rijdend op een scooter. Paul keek stiekem om zich heen of hij ergens iets ongewoons kon ontdekken. Of hij misschien Dorus zag. Hij wilde eigenlijk niet toegeven. Maar na de voorvallen van vanavond, was hij er niet meer zo van overtuigd was, dat Dorus hen niet meer achtervolgde. De gebeurtenissen in de Concertzaal hadden hem aan het twijfelen gebracht.

Bij Paul aangekomen zette Sjoerd zijn scooter op slot en samen liepen ze naar Paul zijn kamer. Hun jassen smeten ze in de hoek en met een zucht lieten ze zich op de bank vallen. Sjoerd legde zijn hoofd op Paul zijn schouder en sloot zijn ogen. Hij was bijna helemaal gelukkig als die enge Dorus maar niet zo’n spelbreker was.
KRRATSJ, met een klap vloog er een baksteen door de raam, gevolgd door glas-gerinkel. Sjoerd kromp ineen en klemde zich vast aan Paul, die net zo ontzettend geschrokken was als hijzelf.

“Wel gvd, krijg nou de klere, wat is dit allemaal?”

Paul had het zo te kwaad, dat hij niet meer wist wat hij zei. Hij vloekte en schold uit pure woede en onmacht. Sjoerd probeerde tevergeefs hem tot kalmte te brengen.

“Ik ga verdomme onmiddellijk de politie bellen, wat denkt die klootzak wel niet? Dat hij zomaar zijn gang kan gaan en ons kan volgen en dwarszitten. Als ik hem in mijn vingers krijg doe ik hem iets.”

Sjoerd die bij de gebroken ruit ging kijken, zag dat zich heel wat mensen verzameld hadden buiten op de stoep. Er werd druk gebaard en gewezen. Hé, zag hij het goed? Stond daar tussen de kijkers, Peter? Wat deed die hier in de buurt of zou hij hier ergens wonen? Terwijl hij nog eens goed keek of hij zich niet vergiste, vroeg hij aan Paul of hij wist of Peter hier in de buurt woonde.

“Nee, voor zover ik weet, niet. Ik heb hem hier nooit gezien.”

“Vreemd, hij staat hier tussen de kijkers.”

“Kijk je wel goed?” zei Paul die opgehouden was met tekeer te gaan.

“Ja, kom zelf maar kijken hij loopt nu weg, dus je moet vlug zijn.”

Inderdaad liep daar Peter. Hoe kwam die in vredesnaam hier terecht?

“Weet je wat we doen? We zetten een houten plaat voor het raam en zien morgen wel verder. Ik zal via het internet wel even bij de politie aangifte doen. Als we dan de rotzooi opruimen en ik een stevige borrel inschenk, proberen we er toch nog iets van te maken.”

Zo gezegd, zo gedaan. Paul ging op zoek naar een grote plaat en spijkers. Hij rende de trap af naar de kelder en vond wat hij zocht. Weer boven was het zo voor elkaar. De gordijnen werden dicht geschoven, de glasscherven opgeruimd en weinig herinnerde meer aan het onverwachte en vervelende incident.

“Ben je niet bang dat er nog iets gebeurt?” Sjoerd keek hem angstig aan.
Paul liep naar hem toe en trok hem tegen zich aan. Zachtjes streek hij door zijn haren, stelde hem gerust en fluisterde lieve woordjes in zijn oor. Hun lippen beroerden elkaar en hun tongen vonden elkaar in een opzwepende wilde dans. Paul liet zijn handen over Sjoerd zijn lichaam dwalen. Over borst en buik en rug en armen, dan lager over zijn billen en naar voren en voelde zijn stijve penis. Hij liet zijn hand een ogenblik liggen en beet Sjoerd in zijn oorlel. Dan trok hij hem mee naar de slaapkamer aan de achterkant. Hier zou niemand hen kunnen storen noch geintjes uithalen. Hij voelde zich opgewonden en wilde niets liever dan met Sjoerd naar bed en zijn naakte lichaam tegen zich aan voelen. Voorzichtig kleedde hij hem uit en legde hem op het bed. Getroffen door het gespierde en mooie lichaam van Sjoerd, knielde hij naast het bed en vroeg of hij ook wilde dat hij zijn kleren uittrok. Sjoerd knikte en Paul trok zijn kleren uit. Dan schoof hij naast Sjoerd die zijn armen naar hem uitgestrekt had. Zij voelden allebei het verlangen naar de ander en elkaar diep in de ogen kijkend gaven zij zich over aan het liefdesspel. Hun hunkerende lichamen werden één, groeiden toe naar een zich aan de ander overgeven, in een samen ontladen en genieten van de bevrediging. Gelukkig en uitgeput lagen zij in elkaars armen en wilden dat er aan dit moment geen einde zou komen.

Maar Sjoerd moest naar huis, hij kon niet zomaar wegblijven. Dus onder de douche, de scooter in de schuur, nog een pilsje en dan met de auto door Paul thuis afgezet. Tot hun opluchting geen nare dingen onderweg. En met een ‘tot morgen als je jouw scooter komt ophalen’ verdween Paul in de nacht. Sjoerd stak de sleutel in het slot en stapte naar binnen. Louter instinctief bukte hij zich, toen hij de deur achter zich wilde sluiten. Hij voelde iets vlak langs zijn gezicht suizen, hoorde een harde klap en glasgerinkel. Dit werd hem teveel en luid gillend rende hij naar de kamer waar nog licht brandde. Voor voordat hij de deur bereikte, vloog die al open en stormde zijn vader de gang in. In zijn vaart struikelde die bijna over de baksteen die midden op de vloer lag. Om de baksteen zat een papier gewikkeld. Toen Sjoerd met trillende handen het papier open vouwde, las hij:

IK KRIJG JE NOG WEL TE PAKKEN: TREPEROUSD

Hij gaf het aan zijn vader, die in woede uitbarstte en onmiddellijk riep dat hij de politie ging bellen. Toen hij echter het nummer gedraaid had, kwam hij tot bezinning en legde de telefoon neer. Hij keek Sjoerd aan en zei:

“Vertel me eerst maar eens wat er vanavond en de afgelopen tijd zoal voorgevallen is. Dan heb ik een duidelijk beeld van de hele situatie voor ik de politie bel.”

Sjoerd stak van wal en vertelde zijn vader het hele verhaal vanaf het begin op het terrasje van het winkelcentrum, de bibliotheek, de confrontatie in Bergen op Zoom, de gebeurtenissen in de concertzaal tot aan alle vreemde zaken die vanavond gebeurd waren bij Paul thuis en hier bij de voordeur. Naarmate hij met zijn verhaal verder kwam realiseerde hij zich meer en meer de ernst van de zaak. Ook zijn vader kreeg een steeds bezorgdere uitdrukking op zijn gezicht. Zo gauw Sjoerd uitverteld was, liep hij naar de telefoon, bedacht zich en zei tegen Sjoerd dat hij naar het bureau ging om persoonlijk aangifte te doen. Want het vreemde woord dat bij de dreigende zin stond intrigeerde hem. Daar wilde hij nog wel eens even achter aan gaan. Zo gebeurde het dat vader en zoon samen in de auto in de duisternis verdwenen op weg naar het politiebureau.

En TREPEROUSD was nog steeds een raadsel.



SJOERD dl. 4 09 april 2009 hjt

Gesloten