Diep gaan (Deel 3)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Amexic
Berichten: 142
Lid geworden op: wo 10 jun 2015, 20:14
Vul het getal in: 123
Locatie: Antwerpen

Diep gaan (Deel 3)

Bericht door Amexic » do 02 mei 2019, 14:00

Diep gaan (Deel 3)

Ik heb een enveloppe met wiet mee naar school. Het is oud spul: oogst 1980.
We hebben rokers in de klas. 's Morgens voor school, ik ben altijd aan de vroege kant want met een latere bus zou ik te laat komen, sta ik bij de rokers Rob en Eric en het vaste gezelschap vroege vogels. Eric is nogal alternatief en Rob is altijd bereid om nieuwe dingen te proberen. Ik ben een plantenliefhebber en ben geïnteresseerd in alle soorten zaad. Cannabis Sativa is een heel uitdagende. Ik heb het uit kanariezaad geselecteerd. Nee absoluut niet het zaad van de pater, ik wil niets suggereren. Het is gewoon zaad van de 'boerenbond'. Het zijn van die ronde bolletjes met een circulaire oneffenheid. De planten werden drie meter groot. Ik heb bloemknoppen geoogst en gedroogd. Waarom weet ik niet. Ik kleur binnen de lijntjes en ik heb een hekel aan roken. Zelf zal ik nooit roken, laat staan wiet. Sommige dingen hoef je niet te proberen. Ik ben best benieuwd naar een ervaring van dit soort. In mijn geval is dat zonder. Zo volwassen vind ik mezelf. Ik ben bereid om regels te volgen, zo zit in mekaar. Het zou geen meerwaarde betekenen in het leven dat ik op het oog heb.
Ik heb op school een enveloppe bij met een verboden inhoud. Het is duidelijk dat ik Rob en Eric een groot plezier doe. Ze smoren gretig in de vroege morgen een zelf gerolde sigaret met mijn spul met een aantal getuigen op de achtergrond. Rob en Eric zijn allebei rollers.
Het effect is zero. Gelukkig maar, ik weet zo weinig. Ik besef zelfs niet welk risico ik heb genomen. Ik ben een rebel die binnen de lijntjes kleurt, weet je. Ik ben bij de haantjes maar ik ben er geen. Ik ben nog vlees nog vis. Wie ben ik? Ik ben een toeschouwer op deze wereld en weet niet eens wie ik zelf ben. Het is moeilijk. Ik doorzie hun gretigheid en wil zelfs niet bij hen horen, de haantjes. Ik minacht ze maar ik mag mee aan tafel.
Dat is belangrijk voor mezelf. In gedachten ben ik vaak bij diegenen die er niet bij horen. Ik ben geen schaap, ik ben een hond, de underdog. Een supporter van de 'verkeerde' kant.

We hebben sportdag. We kunnen kiezen uit een waaier van activiteiten. Het heeft niks sexy. Ik kies voor een dag fietsen. Men heeft daar uiteraard allerlei didactische activiteiten ingebouwd, zo ken ik onze school.
We fietsen naar een pannenfabriek. Een oud-leerling is daar bedrijfsleider. We zijn een elitaire school. Ik besef dat op mijn leeftijd. Zo blijkt de wereld in elkaar te zitten. Het is een ervaring. Ik heb oog voor de bonk van een vent die fier de nokpannen vormt. Er zit een blok klei in de mal. Met pure armkracht ramt hij het gewicht tegen de blok klei en knal je hebt een nokpan, een pan die bestemd is voor de nok van het dak. Hij staat in mouwloos shirt zijn inspanning te leveren. Wat een spierbundels. Respect. Ik ben onder de indruk. Maar kan dit niet machinaal? Stel je voor dat ik diezelfde beweging dag in dag uit zou moeten maken. Ik zou spieren kweken maar met mijn gestel zou ik nooit in staat zijn een pan te vormen. Ik ben een loper, geen bonker.
We bezoeken ook de kalvermesterij van een oud-leerling. Boeiend. Een stiertje is veroordeeld. Het wordt geselecteerd op basis van geslacht. Er valt niet te kiezen. Je komt terecht tussen twee metalen stangen en je krijgt eten à volonté. Dat is je verhaal. Je moet bloedarmoede hebben wat anders zal je vlees niet blank genoeg zijn. Je mag je spieren niet oefenen want dan ben je niet mals genoeg. Als men je uit je box haalt en je duwt tegen je, dan val je om. Dat is het levensverhaal: het mannelijke kalf en zijn vlees. Je wordt geslacht als je vet genoeg bent maar voor je eigen rijpheid.
We houden een tijdrit. De weliswaar jonge boer verschijnt met een onwaarschijnlijk 'krel' van een damesfiets, zadel veel te laag. Ik lach in mezelf. Hij gaat het tegen ons opnemen. Het wordt een les in nederigheid.
Ik heb tegelijk met het fietsen gekozen voor het kajakken. Pedellen in een vijver. Twee van ons besluiten de vijver over te zwemmen. Ze zetten zich in onderbroek. Ik kijk toe samen met de hele bende. Niemand houdt hen tegen. Ze bereiken de overkant. Ik begrijp hun wanhopige zwemmen op het einde. Het is mei. Het water is koud. Jeugdige onbezonnenheid en niemand heeft het hen belet.

Ze willen ons groepswerkjes doen maken. Het is me gelukt. Ik mag samen met Chris. Het is een doelbewuste keuze. Ik moet dichter bij hem geraken. Tom heeft me wakker geschud. Ik heb te veel tijd verloren. Ik moet de meubelen redden. Ik ben verliefd op Chris. Tom heeft me de ogen geopend. Ik wil Chris niet van Tom afpakken maar Chris is voorbestemd voor mij. Het is vaag wat er leeft tussen die twee. Ik zou geen initiatief genomen hebben als Tom en de grassprietjes mijn geest niet gemarteld hadden. Ik moet. Geen enkel idee hoe. Ik ben blij dat ik samen met Chris aan het werk mag. Ik rijd met Chris naar huis op een woensdagmiddag. Ik ben voor een keer met de fiets. Veertig kilometer is geen probleem, ben ik vanmorgen zelfs op gebruikelijke uur voor uit bed gekropen. Tom is er bij. een streep door de rekening. Ik ken Tom amper. Ik laat hem de kans niet. Ik fiets naast Chris, ik ontzeg Tom die kans.
Chris' moeder ontvangt me hartelijk. Zijn zus schuift mee aan tafel. Wist ik zelfs niet dat hij een zus had. Ik ben alleen, enig kind, een vorm van uniek zijn.
Ik ben op m'n gemak. Het gaat over school, waar zou het anders over gaan. De regen klettert op de erker, een gevoel van gezelligheid, we zijn binnen. Ik ben binnen bij Chris. Tom is weg.
Ik ga mee naar de kamer van Chris, de rest van het huis interesseert me niet. Het is een mooi huis trouwens, een modern huis met veel licht. Ik woon in een rijhuis, zoon van een arbeider.
Ik neem gretig de bekleding van Chris' kamer in me op. Ze is netjes. Had ik niet anders verwacht. Het past in mijn eigen verhaal. Er hangen posters. Er zijn trofeeën. Ik krijg achtergrondinformatie van hem. Ik neem gretig als een spons zijn wetenswaardigheden in me op.
Ik heb mijn taak goed voorbereid in het voordeel van Chris en van de mijne. Een goed werk maken staat in mijn agenda. Een goede indruk maken op Chris staat in mijn eerste.

Het staat te lezen in mijn dagboek: 'Aangename namiddag gehad. Goed gewerkt met Chris.'
Mijn dagboek mag niet alles weten.

Gesloten