Diep gaan (deel 2)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Amexic
Berichten: 142
Lid geworden op: wo 10 jun 2015, 20:14
Vul het getal in: 123
Locatie: Antwerpen

Diep gaan (deel 2)

Bericht door Amexic » do 02 mei 2019, 11:00

Diep gaan (deel 2)

April kan lente betekenen. Het regent. Het is kil buiten. Op de naar gewoonte overvolle bus heerst een tropisch klimaat. Je kan niet door de ruiten kijken tenzij iemand met zijn mouw plaatselijk de condens naar beneden geveegd heeft in een natte beweging. Ik sta in het gangpad en kan niet omvallen als de bus in de remmen gaat. Zo dicht staan we tegen elkaar. Nog een kilometer. Nog vijfhonderd meter. Vastklampen aan die paal. Het wordt zwart voor mijn ogen. Nog even. De deuren zwaaien open en ik sta op straat in de koelte. Het zweet loopt van mijn gezicht. Ik kan me voorstellen dat ik nog nooit zo bleek heb gezien. Ontsnapt uit het zwarte gat. Ik heb me verzet tegen het in zwijm vallen. Het is gelukt. 'Gaat het?' vraagt Steven mijn vaste vriend van en naar school.' Hij zit niet samen met mij in de klas. We zijn dorpsgenoten en we hebben vijf jaar doorlopen. 'Het gaat.' bevestig ik flink. Flauw vallen zou de nederlaag betekend hebben. Het moet een gebrek aan zuurstof geweest zijn op de bus. Het zweet druipt van mijn voorhoofd, nooit meegemaakt.
Ik schrijf die avond in mijn dagboek: ' 28 april 1981. Niet flauw gevallen. Het werd me zwart voor de ogen en toch hield ik die paal vast.' Dit jaar heeft periodes van grote dagboekactiviteit.
Ik schrijf flarden van mijn kleine belevenissen, dingen die me bezig houden en eerder de positieve dan de negatieve.
Ik moet bij de pater komen. Dat noteer ik niet. Bij de pater moeten komen, geeft sensatie. We zijn allemaal op zijn kamer geweest in het begin van het schooljaar. Het heette een kennismakingsgesprek te zijn.
Ik heb er een gevoel van onwennigheid aan overgehouden. De leraar geschiedenis geeft ook het vak godsdienst, eigen aan priester-leraars. Het op de kamer moeten komen, priesters wonen in, bracht ieders fantasie op hol.
De man zelf straalde onwennigheid uit en ik daarom des te meer. Het ging toen over hobby's en onbenulligheden, een kennismaking onder vier ogen in het begin van het schooljaar. Pater Mermans heeft een kanariepietje. Het vogeltje kwetterde af en toe vrolijk tijdens het niet van de grond komende gesprek. Het beestje zag wat leven op een vermoedelijk doorgaans eenzame kamer. Van het gesprek is mij enkel zijn kanariepietje bijgebleven waar ik voortdurend naar zat te kijken.
Als er iets belangrijks gebeurt in de loop van het schooljaar heb je opnieuw prijs. Ik heb een onvoldoende voor wiskunde op een tussentijdse toets, een nul. Dat is niet de reden. Ik heb gespiekt. Ik ben betrapt. Het is een drama. Ik heb mijn blik gericht op het blad van mijn buurman, niets bruikbaar gelezen maar ben toch betrapt. Het geeft me een nul op de toets zelf en een gesprek bij de pater op.
Ik zie zwaar op tegen het gesprek. Spieken is een zware zonde. Het valt onder het gebod 'Vlucht het stelen en bedriegen.' wat voor 'Vader, moeder zult gij eren.' komt.
Niet met bibberende benen, de pater mag mij wel, maar met grote tegenzin klop ik stipt op het afgesproken uur op de deur van zijn kamer.
Ik verwacht een preek. Ik weet vooral niet wat hij te vertellen heeft of hoe hij me zal aanpakken.
'Ik ken je niet.' zegt hij verrassend. 'Ik kan je niet inschatten.'
'Je bent een bedrieger en dat had ik niet van je verwacht.' hoor ik de man denken.
'Je bent zo gesloten. Je hebt een mening en ik stel je inbreng in de klas op prijs maar....'
De stilte die hij laat na die maar is hatelijk. Ik kijk naar de kanarievogel die alle eenzaamheid overleefd heeft.
Ik loop de muren op.
'Ik heb niet gespiekt.' gooi ik er uit.
'Nee? Waarom moest je dan bij Ward gaan kijken?'
Ik heb geen zin om onwennig mijn ogen op het vogeltje te richten en kijk hem vrank aan.
'Het spijtige is dat ik niets gezien heb. Ik wist een antwoord niet en probeerde bij Ward te kijken. Ik ben betrapt zonder gespiekt te hebben.'
'Goed. Je weet dan waarom je een nul hebt.'
'Ik heb niet gespiekt.' probeer ik een tweede keer.
'Ik geloof je.' Hij verpinkt niet. 'Het is een kleine nul, laat het geen grote worden.'
Hij schijnt na te denken. 'Je bent gesloten.' hervat hij alsof ik niet op zijn kamer zit omdat ik gespiekt zou hebben.
Ik ben alert en een beetje in de verdediging. 'Misschien ben ik zo. Iedereen is verschillend.'
'Je kan je mening heel goed zeggen. Je bent niet de grote mond in de klas maar wat je zegt is dikwijls de nagel op de kop. Iedereen is verschillend, daar zit een meerwaarde in. Toch zit je in je schelp. Je bent te veel in jezelf gekeerd.'
Ik heb geen antwoord op zijn uitspraak. Ik ben blij dat hij het gesprek niet rekt en ben snel terug op de speelplaats.
'Wat heeft hij gezegd?' valt men me aan.
'Het ging over het spieken.' Ze zijn tevreden met m'n korte antwoord.

Mijn bed is de plek om na te denken.voor ik in slaap val. 'Ik ben niet in te schatten.' zei pater Mermans. Het is een compliment. Ik wil niet in te schatten zijn. Ik ben geoefend om me niet te laten kennen. Mensen willen je kunnen inschatten. Ik ben ingewikkeld. Ingewikkeld voelt sterk aan. Men moet me niet kunnen inschatten. Ik wil controle. Ik ben als kind naar een hypnose show gaan zien. Je laten meevoeren door de wil van iemand anders. Het maakte indruk. Was het gespeeld? Ik kon het niet weten. Eén ding was me duidelijk: ik zou dat nooit bij mezelf willen. Hypnose zal bij mij nooit lukken omdat ik dat weiger. Niemand mag vat hebben op mij. In zekere zin heeft de pater gelijk. Openheid is na te streven. Het levert je vrienden op. Mensen willen alles van je weten. Je moet daarom prijs geven wat je zelf wil, dan zijn ze tevreden.
Rob is extravert., Chris en Guy ook. Ik benijd hen om die reden. Ik ben dat niet. Ik ben alles in één. Ik durf dingen die anderen moeite kosten. Elke week ga ik naar de zondagsmis. Ik ben lector vanaf mijn twaalfde omdat de lector van dienst het vaak liet afweten en omdat ik als misdienaar toen al best goed kon lezen. Ik geniet van het spreken voor de micro. Maar in de klas haat ik het om voor de klas iets uit te leggen. Dan ben ik gevoelig voor wat anderen van mij denken. Ik word zo snel rood.

De turnles is een favoriet lesuur. Lichamelijke opvoeding heet het in werkelijkheid. Twee keer per week staat het op ons programma. Van echt turnen houd ik minder. Ik ben nogal een bangerik bij de toestel oefeningen.
Deze periode hebben we grondoefeningen tijdens het ene uur. Wit zijn de pantoffels net als het T-shirt met het logo van de school. Wit is het broekje dat je hele benen toont. We staan netjes in rijen opgesteld en doen telkens een aantal keer de oefening na die de leerkracht voor doet.
'Stijve hark.' heeft hij me toegeroepen. We moeten met onze handen aan de grond kunnen terwijl we met gestrekte benen voorover buigen. Vroeger was ik soepel als een veer. Mijn snelle groei heeft me lenigheid gekost. Ik krijg van meneer Eerens nooit geweldige punten op het onderdeel turnen. In sport ben ik beter. Op het einde van de les moeten we oefenen in handstand. 'Op het examen zal je vijf op 10 krijgen als je een meter ver kan.' zegt de leraar.
We moeten een partner kiezen. Ik ben snel. 'Wij samen?' vraag ik Chris. 'Oké.'
Chris behoort tot het groepje waar ik vaak mee optrek. Ik kijk naar hem op omdat hij intelligent is. Het is veel meer dan dat. Hij is een rustige jongen die heel doordachte standpunten heeft over alles. Ik hoor hem graag antwoorden in de klas. Hij is tegelijk sportief en heel mooi. Vaak zit ik in de klas naar hem te kijken.
Het is een gestuntel. Niemand behalve Geert kan op de handen lopen. Die gaat zo ver hij wil. Na handstand val ik onmiddellijk om. Chris houdt mijn benen tegen zodat ik de kans heb een broos evenwicht te zoeken.
Daarna is het aan mij om hem bij de benen te nemen als hij overhelt. Ik kijk gretig van dichtbij naar zijn gave slanke benen. Ik houd hem bij de enkels me bewust van de aanraking. Zijn shirt valt tot op zijn oksels. Ik zie de ribben van zijn borstkas en zijn donkerbruine tepels.
Na schooltijd zit ik op de bus tegenover die jongen van een andere school. Enkel het gangpad is tussen ons. Ik denk dat hij een jaartje jonger is dan ik. In ieder geval draagt hij een korte broek. We dragen in lente en herfst de korte tot het vierde middelbaar, sommigen hardnekkig tot het vijfde. Daarna wordt het definitief de lange broek. Mijn blik wordt voortdurend naar zijn benen gezogen. Je kan zijn hele beenlengte bekijken. Zijn huid is donkerder dan de haartjes er op. Hij is zeker met zijn familie naar het zuiden op vakantie geweest tijdens de Paasvakantie. Mijn hartslag gaat omhoog en ik krijg een stijve. Ik wil niet dat dit me op de bus overkomt. Ik kijk onopvallend naar mijn kruis en zie de bobbel. Ik schaam me omdat ik vrees dat men mijn te pas en te onpas zwellende onding kan opmerken.

Ik trek me af in bed. Het is niet alleen voor het genot. Het is deels uit frustratie. Het is niet normaal dat ik op deze manier naar jongens kijk. Ik wil dit niet maar heb geen vat op deze gevoelens.
'Masturberen is iets wat je beter niet doet.' leren we in de godsdienstles. Beter niet klinkt als 'het is op het randje van de zonde'. 'Je doet er niemand kwaad mee en het is aangenaam dus wat is er tegen.' werpt Eric op. De hele klas ligt plat van het lachen. Iedereen doet het, daar ben ik zeker van. Hij verbiedt het niet. Waarschijnlijk doet hij het zelf in gezelschap van zijn kanariepietje.
'Je kan er verkeerde gedachten van krijgen.' probeert pater Mermans zich te redden. De sfeer zit er goed in en hij sluit het onderwerp af.
Peter en Ludo zijn de twee homo's in onze klas. Ze hebben die stempel jaren geleden gekregen. Dat stigma kregen ze toen we nog prille pubers waren. Ze waren beiden frêle en kleine jongens. Zo van die jongens die in twee breken als je ze probeert te plooien of die omvallen als je ze een duwtje geeft. Peter is een stuk kleiner gebleven dan mezelf en heeft dat breekbare gehouden. Hij is bleek en mager en spits van gezicht. Ik kan hem onmogelijk aantrekkelijk vinden. Peter is wel het kwetsbare ontgroeid. Hij is bij de betere leerlingen van de klas en dwingt respect af. Men is gestopt hem het woord 'homo' toe te werpen.
Ludo is anders. Hij is lichamelijk erg veranderd. Even mager en klein begonnen als Peter is hij fysiek uitgegroeid tot wat je een mooie jonge man zou kunnen noemen. Ook hij wordt niet meer lastig gevallen. Hij is onzeker gebleven in de klasgroep. Als hij aan het woord moet komen, gaat hij heel snel praten, een beetje binnensmonds ook zodat hij moeilijk te verstaan is. Ik mag hem maar hij staat wat buiten de groep. Je wil voor vol aanzien worden door de groep en dat lukt hem moeilijk. Het gaat me om het zogenaamd homo zijn van die twee. Volgens mij zijn ze dat geen van beiden. Ze zijn geen van de twee mannelijke jongens, toen niet, nu niet. Maar dat kan toch geen criterium zijn.Wanneer ben je homo en hoe kan je dat zien? Ik heb in de jaren dat ze bij mij in de klas zitten geen enkel bewijs gevonden dat dit waar is. Volgens mij heeft hun fysieke breekbaarheid hen ooit die stempel opgeleverd. Eén maal in mijn leven heb ik een echte homo gezien. Ik was als kind op wandel met mijn ouders. Een jonge kerel liep in ontbloot bovenlijf en had een knalgele lange broek aan. Het was zeker iemand van de stad. Het choqueerde me danig. Homo's heten verwijfd te zijn en deze man bevestigde voor lange tijd mijn vooroordeel. Waarom pak je daar zo mee uit? Zo'n gedrag stoot me af. Ik zou het verstoppen. Ik kijk vaak in de spiegel. Af en toe heb ik een puistje, naast de neus vooral, dat valt best mee. Soms als ik alleen thuis ben poseer ik zelfs naakt voor de grote spiegel in de hall. Ik vind mezelf er goed uit zien, ben trots op mijn benen. Ik zie niets aan mezelf dat me op een homo doet lijken, niet aan mijn bewegingen, niet aan mijn uitstraling. Dat is goed. Niemand mag iets merken.

De maand mei is een goeie. Het wordt zomer. Het schooljaar is vergevorderd maar de examens zijn veilig ver weg. We genieten in het vijfde veel meer vrijheid dan in de vorige jaren. De school bezit veel sportvelden en aanplantingen. Wij mogen tijdens de middagpauze vrij op de terreinen.
Chris en Tom. Ze liggen op het grasveld, een beetje apart van ons. Ik lig op het gras te genieten van de middagzon en te keuvelen met een aantal klasgenoten. Chris doet zijn hemd uit en Tom volgt zijn voorbeeld. Alles staat in het schoolreglement. Een grote zonde zal het niet zijn. In elk geval is je bovenlichaam ontbloten verboden. Ik ben dichtbij genoeg om Chris' donkerbruine tepels op te merken. Vraag me niet waarom, het is een van de dingen die ik mooi vind aan Chris. Tom is blond, bleek en mager maar hij heeft iets, ranke Tom. Het blauwe-ogen type. Tom zit in een andere klas. Ik weet dat Tom samen met Chris naar school fietst. Ik veronderstel dat hij bij Chris in de buurt woont. Ik neem amper deel aan het gesprek met de klasgenoten. Ik ben afgeleid.
Chris en Tom hebben allebei een grasspriet. Schijnbaar nonchalant zie ik ze elkaar kietelen tussen navel en tepels.
Mijn hart bonst in de keel. Ik kan niet verstaan wat ze elkaar toefluisteren. Mijn ogen zijn gefixeerd op hun handelingen met de grassprietjes.

Ik kan de slaap niet vatten. Ik zie het tafereel opnieuw voor me in bed. Jaloezie laait in me op. Ik besef waarom Chris met Tom optrekt. Ze hebben gevoelens voor elkaar.
Niet Ludo of Peter maar Chris is homo. Eigenlijk beschouw ik Chris als van mij. Ik koester hem van binnen. Ik weet nu dat hij ook.... Dat is groot nieuws. Er is Tom. Dat steekt me diep. Het was te vroeg voor mij om enig initiatief te durven nemen. In mijn hoofd ben ik niet klaar en nu kom ik te laat.

Gesloten