Anders ... een kerstverhaal - hoofdstuk 2

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

Anders ... een kerstverhaal - hoofdstuk 2

Bericht door Lucky Eye » di 25 dec 2018, 06:51

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



ANDERS … een kerstverhaal

Hoofdstuk 2

Die laatste gedachte blijft in mijn hoofd hangen als ik toch maar besluit om uit bed te stappen. Ik ga rechtop zitten en kijk op de wekker. Veel te vroeg eigenlijk nog op een dag dat je helemaal niets hoeft. Maar het maakt niet uit. Ik zet mijn voeten op het matje naast het bed en schrik dan op van het geluid van een enorme knal. Vervolgens hoor ik iets dat lijkt op een plotselinge windvlaag, dan een harde bonk en als laatste het geluid van versplinterend glas. Het komt van de ruimte schuin onder mij: de grote zaal besef ik. Vrijwel meteen begint mijn telefoon, die naast de wekker ligt, geluid te maken. Ik bekijk het nummer en herken het. Het is de alarmcentrale. 'Goedemorgen, met Edward Reighton.'

'Goedemorgen, Sir! Wij hebben een melding ontvangen en willen graag dat u zich onmiddellijk naar de safe room begeeft, zoals afgesproken is in het protocol.'

De safe room of paniekkamer is een versterkte kamer die is geïnstalleerd in een privéwoning of bedrijf om een veilige plek te bieden voor de bewoners in het geval van een inbraak, aanval, tornado, terreuraanval of andere bedreiging . Veilige ruimten bevatten meestal communicatieapparatuur, zodat contact met politie en ordediensten kan worden opgenomen. In de ambassade zijn er drie – op elke werkvloer één – gebouwd.

'Kom op, zeg! Ik heb het sterke vermoeden dat de grote oude eik is omgevallen en dat die met zijn ta… '

'Het spijt me dat ik u onderbreek, Sir, maar toch moet ik u verzoe… '

'En ik onderbreek u op mijn beurt.' Ik loop naar het raam en open het gordijn. 'Ik kijk nu naar buiten en zie dat mijn vermoeden juist is. Waar eens de grote oude eik stond, zie ik nu slechts een stukje van zijn stam staan. De rest van de boom ligt languit in de tuin in de richting van het huis en heeft daarbij de glaswand van de grote zaal vernield. Dus doe me een lol! Het is Kerst en ik ga echt niet naar de safe room. Ik weet dat er al een team onderweg is omdat jullie zullen komen kijken maar ik ga gewoon zelf naar beneden om de schade op te nemen. Prettige Kerst, trouwens!' Ik verbreek de verbinding voordat ze mij kan zeggen dat het door mij niet opvolgen van haar instructies de alarmcentrale ontslaat van elke verantwoordelijkheid. Dat weet ik wel. Stijfkoppig??? Recalcitrant??? Ik??? Jazeker! Ik weet het … veiligheidsmaatregelen zijn nodig. Al te vaak wordt er vanuit de een of andere hoek gedreigd maar dit keer is het absoluut niet zoiets, weet ik. Ik schiet snel een broek en dikke trui aan over mijn pyjama. Als ik dan mijn sokken heb aangetrokken en van plan ben om in mijn pantoffels te stappen, bedenk ik me. Gezien het door mij vermoedde glas beneden in de grote zaal kies ik toch maar voor laarzen. Op een drafje verlaat ik de slaapkamer. Eerst de lange gang door naar de trap aan het eind. Dan naar beneden. In de hal blijf ik toch even voor de dubbele deur naar de grote zaal staan. Ik hoor niets en open de deuren. Inderdaad, het is zoals ik had verwacht. De grote oude eik is omgevallen – hij stond op de nominatie om door een boomchirurg behandeld te worden – en heeft zich met zijn takken door de glaswand geboord. Normaal kun je vanuit de zaal de tuin bewonderen maar nu is het zicht danig beperkt. Ineens hoor ik stemmen.

'Buurman! Alles goed!'

Ik zie het hoofd van mijn buurman links, Nils, verschijnen. En even later komt aan de andere kant van de boom nog een hoofd tevoorschijn: de andere buurman.

'Ja. Alles goed. Nu hoeft hij in elk geval niet meer geopereerd te worden,' merk ik op. 'De boom heeft het eerder begeven dan ze hadden verwachtt.' Voorzichtig lopend over het glas baan ik me een weg naar hen toe en als ik bij hen ben, schud ik hen de hand en wens hen een prettige kerst.

'Wil je de hulpdiensten inschakelen, zal voor het vervangen van het raam sowieso moeten gebeuren, of gaan we zelf aan de slag?' vraagt Ivan, mijn college van de Russische ambassade.

We kijken elkaar even aan en besluiten om dat wat we zelf kunnen doen aan te pakken. Ik haal een dikke jas uit de garderobe en vervoeg me weer heel snel bij hen beiden. Inmiddels zijn er meer mensen aangekomen. Het geluid blijkt in de hele straat te horen te zijn geweest. Ook de nieuwkomers schud ik de hand en de wensen voor een prettige kerst gaan over en weer. De mensen van de beveiliging komen even later ook aan. Ik hoef hen niet binnen te laten. Ze nemen met mij de schade op: de boom moet weggehaald worden, het glas vervangen en de alarminstallatie – die op de ruiten en de tuindeuren zat – opnieuw aangebracht worden. Bovendien moeten ze straks buiten de camera's controleren. Ik geef aan dat wij als buurtbewoners zelf met de boom aan de slag zullen gaan. Zij zullen op hun beurt de rest in gang zetten.

Het wordt een heel bijzondere kerstochtend. Het kerstontbijt is een gezamenlijk festijn. De buurvrouwen zorgen ervoor terwijl de mannen met kettingzagen en bijlen de grote oude eik te lijf gaan en de kinderen de klein gezaagde restanten op sleetjes de tuin in transporteren. Tegen tien uur onderbreken we onze werkzaamheden om hongerig aan te vallen op alle lekkernijen die bijeen gebracht zijn in de Russische ambassade. De boom is inmiddels uit de grote zaal verdwenen en de glaszetter net gearriveerd maar hij en zijn mannen schuiven eerst ook aan. Ondanks het onverwachte – iets waar ik het vaak niet zo op heb – geniet ik toch. Alles is anders dan gepland. Geen rustige dag zonder doel. Ineens vult die kerstochtend zich als vanzelf in. En dat alles dankzij die grote oude eik.

We zitten met heel veel mensen, groot en klein, aan het ontbijt. De kinderen uit de straat helpen allemaal mee en als we klaar zijn trekt een van hen me aan mijn arm.

'Meneer, mogen we straks al schaatsen?'

De ambassade is gevestigd in een oud en groot herenhuis. Het huis is, net als de andere in de straat, ooit gebouwd voor de gegoede inwoners van Oslo en beschikt over veel kamers en een grote tuin. Voor de functie van ambassade werd het na de Tweede Wereldoorlog grondig verbouwd. Later vestigden ook een paar andere landen hun ambassade in deze straat. De linkerkant de straat – waar ik woon – grenst aan een park met daarin een grote vijver. In de winter wordt daar door kinderen uit de wijde omgeving geschaatst. Mijn tuin heeft als enige een eigen vijver en de kinderen uit de straat verkiezen die vaak boven de vijver in het park. Een van de redenen daarvoor is dat de baan altijd geveegd wordt voor hen. Hun ouders verkiezen mijn vijver ook omdat er altijd toezicht gehouden wordt op de schaatsende en spelende kinderen. En nu wil Igor al schaatsen terwijl … maar ja zoals ik al eerder zei, vandaag lijkt alles anders te zijn.

'Ja! Prima idee! Maar de baan is nog niet geveegd, is dat een probleem?'

'Doen we zelf! Dank u!'

En weg is Igor. Ik roep hem na dat er wel gezorgd moet worden voor toezicht door een volwassene. Hij draait zich om en steekt een duim in de lucht. Duidelijk. Hij heeft het begrepen.

In de middag komt mijn familie. Het was de bedoeling dat we met z'n vijven zouden eten die avond maar vandaag loopt alles anders. Ik leg hen uit wat er is gebeurd en krijg het lichte verwijt dat ik had moeten bellen! Ja, ze hebben gelijk. Maar door alle drukte is dat er gewoon bij ingeschoten, heb ik er helemaal niet aan gedacht. Voor hen is het geen probleem dat de plannen gewijzigd worden. Eerst zijn we 's middags lang in de tuin. Velen wagen zich op de ijzers maar ik kijk – samen met anderen die ook niet (meer) zo sportief zijn – vanaf het overdekte terras van het tuinhuisje naar de vijver waarop lustige geschaatst wordt. Ik ben zelf geen schaatser. Olav vond het prachtig om te doen en was er goed in. Veel Noren hebben dat. Ik heb wel geschaatst maar dat was altijd één doffe ellende. Ik kan niet recht op de dingen blijven staan. Ik sta of met O-bonen of met X-benen op het ijs. Mijn enkels lijken van elastiek en zwiebelen echt alle kanten uit. Logisch gevolg was dat ik na een tijdje schaatsen dagenlang pijn in mijn onderstel had. Nee, liever zit ik op het terras en verheug me erover dat anderen er zoveel plezier aan beleven terwijl ik mezelf tegoed doe aan warme chocolademelk met een flinke scheut rum. Dat laatste om te zorgen dat ik in de kou warm blijf.

De moeder van mijn Russische buurman maakt een praatje met mij. Ik ken haar van gezicht omdat ze vaker logeert bij haar zoon, schoondochter en kleinkinderen. "Gaat het weer goed met je?" was haar openingszin geweest toen ze naast me plaatsnam en ik heb aangegeven dat het inderdaad beter met me gaat. Dat ik weer werk en er net als tevoren weer veel plezier aan beleef.

'Heel belangrijk,' is zijn van mening. 'Maar het moet wel te doen zijn.'

'Jazeker!'

'Vorig jaar was te vroeg, nietwaar?'

Ik beaam dat. 'Ik wilde waarschijnlijk te snel. Dacht dat ik alles al volledig verwerkt had.'

'Maar dat was nog niet zo. Soms duurt het lang. Mijn man is jaren geleden overleden en ik heb er heel lang over gedaan om het te verwerken. Op een zondagochtend lag hij dood naast me in bed. Bij het wakker worden in het weekend vond ik het altijd fijn om een tijdlang naar zijn rustige ademhaling te luisteren. Igor was altijd de rust zelve. Ik ben de stresskip in de familie, ik ren, ik vlieg, ik regel, ik bemoei me overal mee … maar hij … hij was altijd heel rustig. Liet me mijn gang gaan en glimlachte altijd. Ach … ik moet niet doen alsof hij perfect was, want dat was hij niet! Hij had zijn buien. Was soms flink chagrijnig en dan glimlachte ik. Zo vulden we elkaar prima aan. Maar … soms mis ik hem nog steeds. Maar ik weet ook, en dat is volgens mij het belangrijkste dat ik geleerd heb, dat ik alleen verder kan. Heb jij dat ook zo ervaren?'

Het antwoord op die vraag is moeilijk omdat het voor mij twee kanten heeft. In mijn werk, in mijn dagelijkse routine kan ik alleen verder. Verder zonder Olav, en dat vertel ik haar ook. 'Maar … op relationeel vlak mis ik hem nog steeds enorm. En … ik weet … verstandelijk gezien … dat ik zonder hem verder moet. Maar het is een moeten.'

Ze pakt mijn hand, knijpt er stevig in en schenkt me een lieve glimlach. 'Het komt. Het heeft net als alle andere dingen tijd nodig. Wees gerust. Blijf kalm. Gun jezelf die tijd. Mag ik … '

Ik zie haar aarzelen, kijk haar in de ogen en vraag om vooral die vraag te stellen die ze op haar lippen had liggen.

'Ik wil graag je hand lezen, als het mag,' fluistert ze me in mijn oor.

Ik ben verbaasd.

'Iets wat ik mijn levenlang al doe. Ik heb het geleerd van mijn oma. Zij was een wijze vrouw. Niet heilig of zo … dat niet. Wel wijs. Wijs geworden in haar leven. Ik zou het graag bij je willen proberen, als je het toestaat tenminste.'

Een probleem ermee heb ik niet. Ik weet dat er meer is tussen hemel en aarde en het niet snappen is voor mij niet een reden om te zeggen dat het niet bestaat, dat het niet kan. Ik probeer juist open te staan voor de dingen die mijn pet te boven gaan en daarom reik ik haar mijn hand met de handpalm naar boven. Zij legt haar hand onder die van mij en buigt zich naar voren toe.

'Bijzonder.'

Inwendig begin ik te glimlachen. Tja … die opmerking snap ik wel. Je kunt mij nou niet bepaald een standaard persoon noemen. Ik heb mijn afwijkingen.

'Ben je verliefd?'

'Ik!!! Nee … echt niet!!!' Ik voel dat ik ondanks de kou enorm begin te blozen. Of … is het de rum … 'Nee, ik ben niet verliefd. Ik … '

'Je hebt je er nog niet echt voor open gesteld, bedoel je dat?'

Ik zucht diep. 'Ik … nou ja … Olav heeft me gezegd dat ik niet alleen moet blijven, dat het voor mij niet goed is. Maar … ik wil hem niet vervangen. Zo voelt het nog voor mij. Ik … heb … een tijdje contact met iemand gehad … een dikke maand terug … het was kort maar … nou ja … hij wilde uiteindelijk maar één ding en dat wilde ik zeker niet.'

'Seks?'

Opnieuw bloos ik. Het is echt blozen. De rum voel ik in mijn maag branden en dat is een goed teken. 'Ja. Hij wilde alleen maar seks en verder niet en voor mij … vroeger had ik gewoon seks zonder dat … nou ja … hoe zeg ik zoiets.'

Ze glimlacht en zegt dan: 'Gewoon seks voor de lol! Omdat het lekker is!'

Ze vat het prima samen en ik heb niet de behoefte er iets aan toe te voegen. Wel om uit te leggen waarom ik dat nu niet wil. 'Voor mij moet er nu meer zijn. Ik vind dat seks alleen in schril contrast staat tot dat wat Olav en ik gehad hebben.'

'Liefde.'

'Ja. Liefde. Dat was het en … daarvoor wil ik open staan. Als ik iemand tref op wie ik verliefd wordt en hij ook op mij dan … dan wil ik ervoor gaan. Dan sta ik ervoor open.'

'Wijs. Heel wijs,' zegt ze en vouwt mijn hand dicht.

'Maar …,' begin ik omdat ik verbaasd ben, 'heb je niet meer gezien?'

'Oh ja … dat wel … maar niet altijd is alles heel erg duidelijk. Soms zie ik dingen en vind ik het beter om er niets over te zeggen. Soms zie ik dingen waarvan ik zelf niet weet hoe ik ze onder woorden moeten brengen en dan … ook dan is het beter om te zwijgen. Het zou iemand alleen maar in verwarring brengen.'

Enerzijds snap ik het. Maar anderzijds ben ik nieuwsgierig genoeg om te willen weten wat ze bij mij heeft gezien.

'Tenzij je het natuurlijk wilt weten,' vraagt ze terwijl ik nog aan het denken ben.

'Ja. Graag. Ik ben gewoon nieuwsgierig.'

'Niets mis mee, hoor! Ik zag dat het anders gaat worden.'

Dat ene woordje raakt me: anders. Meteen al aan het begin van die dag had ik opgemerkt dat dingen anders waren. De hele dag was anders verlopen dan gepland was. En … nou ja … 'Dank je,' zeg ik. Ik heb liever niet dat ze me nog meer gaat vertellen over wat ze heeft gezien. Het lijkt me beter om met dat ene woord verder te gaan.

Als het echt donker geworden is, en dat is het in Noorwegen al vroeg eind december, verzamelen we ons in de Russische ambassade om aan te schuiven aan een uitgebreide feestmaaltijd die de vrouwen, moeders en oma's klaar hebben gemaakt. Traditioneel wellicht maar zo waren die dag de taken verdeeld. Ik laat het allemaal over me heen komen. Geniet van het eten en het grote gezelschap. De kinderen zijn enthousiast en hebben al plannen om morgenvroeg weer meteen te gaan schaatsen. Ik vind het prima en zal overleggen met de tuinman dat er iemand is om de poort in de achtermuur van de tuin te openen en toezicht te houden.

Tegen acht uur ga ik net als alle anderen terug naar huis. Onze gastvrouw en gastheer waren gastvrij genoeg om iedereen al eerder aan te sporen weg te gaan maar dat liet niemand zich gezeggen. Het motto "samen uit, samen thuis" indachtig was ervoor gezorgd dat alles netjes opgeruimd, afgewassen – met behulp van een supersnelle vaatwasser – en terug in de juiste kasten was gezet. Van ons samenzijn bleef alleen maar de herinnering over in onze harten en gedachten. Voor de deur van mijn huis neem ik afscheid van mijn familie met een omhelzing en kussen.

'Kom je straks nog even langs?' vraagt Olan als ik hem omhels en kus. 'Het is al tijden geleden en je zult er geen spijt van hebben.'

Met onze handen nog op elkaars schouders kijk ik hem in zijn ogen. De overeenkomst met die van zijn broer zijn enorm groot. Alles aan Olan doet met denken aan Olav. lk schud me los van de herinnering. Olan heeft gelijk. Het is echt al heel lang geleden dat ik langs ben geweest in zijn cafeetje. Maar het laatste gedeelte van zijn opmerking snap ik niet. De uitleg komt zonder dat ik erom vraag.

'De drankjes zijn na negen uur vanavond gratis.' Hij lacht en ik beloof hem dat ik langs zal komen.

Eerst ga ik naar boven naar de badkamer en douche me snel. Dat voelt beter. Even dreig ik in de verleiding te komen om mijn pyjama alvast aan te trekken maar belofte maakt schuld en daarom trek ik toch maar iets aan waarmee ik straks naar buiten kan voor een wandeling naar het café van Olan. Als ik in mijn gemakkelijke stoel zit merk ik dat ik iets teveel gegeten heb. Het was ook allemaal veel en veel te lekker. Ik maak mijn riem los en doe hem af. Het is niet zo dat mijn broek nu zal afzakken. Ik zucht. De dag heeft me geraakt. Het is allemaal zo anders … weer dat ene woordje … gelopen. Een planning is soms mooi, maar is het niet veel leuker om alles gewoon te laten komen zoals het komt? Een traan ontspringt aan mijn oog. Ik voel hoe hij over mijn wang naar beneden glijdt. Olav had dat ook vaak gezegd op het eind. En het is een waarheid als een koe maar soms … soms is dat wat komt wel erg hard. Te hard om mee om te gaan. Ik heb geen zin in melancholie nu en besluit om nu maar meteen aan mijn wandeling te beginnen. Een flinke wandeling zodat ik niet al te vroeg bij Olan aankom en niet het risico loop te veel te drinken. In de kamers op de bovenverdieping gaan alle lichten uit en ook de kerstboom. Dan loop ik naar beneden. Vanuit de werkruimte van de portier regel ik het zo dat alleen de kerstboom in de hal blijft branden. Dan controleer ik of ik mijn sleutels bij me heb, voer de veiligheidsroutines uit en sluit als laatste de voordeur van de ambassade goed af.

Ik loop een heel eind door het centrum van Oslo. Het doet me goed. Het opgeblazen gevoel in mijn lijf trekt weg en voel ik nou toch mijn broek afzakken? Ik grinnik om mijn eigen gedachten en sjor mijn broek omhoog. Ik loop door een park en merk op dat ik hier niet de enige wandelaar ben. Er zijn er meer die na een dag niets doen waarschijnlijk toch nog even in beweging willen zijn voor dat ze hun bed opzoeken. Bij een bankje aangekomen ga ik even zitten. Ik strek mijn benen voor me uit en geniet van het uitzicht op de grote vijver. Waarschijnlijk zullen hier morgen ook weer schaatsers actief zijn. En gelijk hebben ze natuurlijk. Ik voel een sneeuwvlok op mijn neus vallen. Begint het nou opnieuw te sneeuwen? Ik kijk naar de lantaarn naast het bankje en zie in het schijnsel ervan hoe die ene vlok niet de enige is die naar beneden komt. Dan toch maar opstaan en naar Olan's cafeetje gaan.

Olan heeft een bruin café in een klein steegje in het centrum van Oslo. Een gezellige plek met ouderwets authentiek meubilair, donker hout op de wanden en schaars verlicht. Samen met zijn broer had hij het gekocht en opgeknapt. Olav zorgde daarna voor de dingen achter de schermen terwijl Olan achter de bar stond. Een prima oplossing voor hen beiden. Na het overlijden van Olav heeft Niklas de zakelijke leiding op zich genomen. Iets waar Olan niet echt verstand van heeft en daarom is het verstandig dat hij het ook niet doet. Olan is de gezellige huisvader waar bij velen zich thuis voelen. Hij weet wanneer het goed is om alleen maar te luisteren. Te luisteren naar dat wat anderen kwijt willen aan de kroegbaas. Vaak is dat genoeg. Een antwoord daar zitten ze vaak niet op te wachten. Een stilzwijgende luisteraar is voldoende. En zo'n figuur is Olan. Natuurlijk … als je een antwoord van hem wilt kun je daarom vragen en dan krijg je hem ook. Ongezouten. Olan is niet diplomatiek. Hij geeft zijn mening duidelijk weer en ik heb vaak genoeg mogen meemaken dat zijn antwoorden mij prima pasten.

Tijdens het lopen naar "Bij O" is het sneeuwen toegenomen. Het lijkt erop alsof de winter zijn terughoudendheid van deze eerste kerstdag heeft laten varen en weer koning wil spelen. Wel waait de wind nu uit het oosten, zo merk ik op. Als ik de deur open waait een flinke hoeveelheid vlokken mee naar binnen en hoor ik Olan bars roepen: "Doe snel dicht die deur, man!"

'Oh, jij bent het!'

Hij heeft mij me herkend. Wat gerust een wonder mag heten want als ik in de spiegel naast de kledinghaken aan de wand mezelf opneem herken ik mezelf haast niet. Ik lijk meer op de verschrikkelijke sneeuwman of een sneeuwpop die uit wandelen is gegaan. Voorzichtig begin ik de sneeuw van mijn jas te kloppen maar Olan neemt die taak met een zachte veger al snel van me over.

'Service van het huis, meneer,' grapt hij.

'Jaja, maar doe je wel voorzichtig met me, ik moet nog langer mee!'

Hij laat een luide lach horen, helpt me uit mijn jas, haalt een rek tevoorschijn en zet dat naast twee andere voor de ouderwetse, zwarte kachel om daar vervolgens mijn jas over te hangen om te drogen. Met mijn jas hangen er nu drie. Een is van Olan, de ander van mij en de derde is van iemand die achter in de zaak zit en een fort van boeken om zich heen heeft gebouwd.

'Niet druk dus?'

'Niet echt. Eerder vanavond was het wat drukker maar ja … wat wil je … het is eerste kerstdag. Veel mensen zijn thuis.'

'Maar waarom sluit je dan niet gewoon de tent?'

'Ik wil er zijn voor degenen die behoefte hebben om er even uit te zijn,' zegt hij en voegt er dan met een knipoog aan toe: 'Zoals jij.'

'Vaste recept dan maar, broer,' zeg ik en wil me op een kruk aan de bar hijsen maar Olan stelt iets anders voor.

'Drankje oké. Het is van het huis vanavond maar laten we gezellig aan een tafeltje gaan zitten. Plaats zat, nietwaar?'

Hij heeft gelijk. Het zit beter en zo kunnen we ook – zittende tegenover elkaar – beter met elkaar praten. Als hij voor ons beiden iets ingeschonken heeft neemt hij tegenover me plaats. Al snel zijn we in een diep gesprek verwikkeld. Hoofdthema was de bijzondere dag van vandaag. Hoe gezellig het was en wat graag hij mee had willen helpen met het verwijderen van de grote oude eik. Ik bied hem opnieuw mijn verontschuldigingen aan maar die wuift hij meteen weg.

'Daarom zei ik het niet, broer! Ik vind het gewoon fijn om iets omhanden te hebben. Ik houd niet zo van deze dagen. Het is mij allemaal te lamlendig. Gelukkig houden Elske en de kinderen van lange wandelingen en hebben we vanmorgen dan ook al heel vroeg gedaan.'

'En dan beroof ik jullie morgen opnieu… '

'Niet zeiken, Edward! Sinds jij met Olav bent zijn we er altijd geweest op tweede kerstdag en dat doen we nu ook. En bovendien … als het na die ellendige toespraak van jou net zo gezellig wordt als vandaag … dan teken ik daarvoor.'

Opnieuw hoor ik hem lachen. Achter in de zaal wordt even opgekeken.

'Een vaste klant? Student?' vraag ik Olan.

'Twee keer ja. Ik weet niet precies waar hij woont maar wel dat hij de meeste avonden hier zit. Ik vind het prima zolang hij elk uur een consumptie afneemt, en dat doet hij keurig. En af en toe, zoals vanavond, knijp ik een oogje toe.'

'Wat studeert hij?'

'Hé, ik werk niet bij de inlichtingendienst! Ga het hem zelf maar vragen als je wilt, dan begin ik vast met opruimen want ik ga straks toch echt sluiten. En voordeel voor jou … je kunt hem aanspreken in je eigen taal.'

Ik kijk Olan vreemd aan maar krijg geen antwoord. Hij staat op, draait zijn rug naar me toe en begint met opruimen. Even weet ik niet wat ik moet doen maar als ik langer blijf zitten blijkt de twijfel alleen maar groter te worden. Zou de gast het niet vreemd vinden als ik hem aanspreek? Maar … wat bedoelde Olan nou precies met aanspreken in mijn eigen taal? Ik sta op, neem mijn glas mee en loop naar achteren toe. Als ik vlakbij ben, kijkt hij naar me op. Op zijn tafeltje liggen allemaal boeken met Engelse titels. Een Engelsman? Iemand die Engels studeert? Als ik zijn gezicht snel in me opneem, herken ik geen Scandinavische trekken. 'Goedenavond,' open ik, 'vind je het goed dat ik even bij je kom zitten? Als ik je stoor in je werk moet je het me ook zeggen, dan ga ik weer terug naar mijn eigen tafeltje.'

'Geen probleem,' zegt hij en veegt met een snel armgebaar een gedeelte van de boeken naar een andere plek op het tafeltje om plaats te maken voor mijn glas.

'Dank je,' reageer ik en ga zitten. 'Studeer je Engels?' Zijn antwoord is duidelijk en wordt meteen gevolgd door een lange uitleg. Aangezien ik hem aansprak in het Engels, antwoord hij ook in die taal maar aan het gemak waarmee hij spreekt en de perfecte uitspraak hoor ik dat hij van geboorte Engels is. Een landgenoot dus. En op de een of andere manier voelt dat heel bijzonder: Op de avond van eerste kerstdag een ontmoeting met een landgenoot, een jonge landgenoot. Maar … waarom zit hij hier, helemaal alleen, in Noorwegen Engels te studeren? Een vraag die ik nadat hij klaar is met zijn uitleg ook meteen verwoord.

'Waarom niet?' zegt de jongen en kijkt mij met grote open aan.

Ik slik. Die ogen. Ze zijn zo vreselijk mooi. Groen van kleur … ik slik opnieuw. Toen waren die ogen blauw maar werd ik er ook meteen door aangetrokken. De herinnering doet pijn. Vreselijk veel pijn en met enorm veel moeite lukt het mij om me groot te houden en als een dwaas – zo voelt het in elk geval voor mij op dat moment – te lachen om zijn antwoord. 'Ja, je hebt helemaal gelijk,' zeg ik dan om dat dwaze gelach in elk geval te stoppen, 'waarom niet.'

'De universiteit hier heeft een prachtige verzameling originele stukken van heel veel Engelse schrijvers, wist je dat?'

Ik schud mijn hoofd.

'En dat zou al reden genoeg zijn om hier te gaan studeren. Het is gewoon heerlijk om in de bibliotheek rond te lopen en je ogen uit te kijken naar al dat moois!'

Ik kijk ook goed uit mijn ogen. Ik neem het gezicht van de jongen – kan totaal niet schatten hoe oud hij is – heel goed in mij op. De ogen blijven me fascineren. Zijn haar is ravenzwart, zoals dat heet. Hij heeft een kleine neus en mooi gewelfde wenkbrauwen die tijdens zijn spreken steeds lijken te bewegen en andere vormen aannemen. Het maakt dat ik me vrolijk begin te voelen. Of … is het de whiskey die na eerdere alcoholische versnaperingen van deze dag net iets te veel is voor mij?

'En wat doe jij?'

In gedachten verzonken hoor ik de vraag in eerste instantie niet. Pas als hij tegen mijn arm tikt schrik ik op uit mijn overpeinzingen. 'Sorry. Ik heb iets gemist.'

'Geeft niets. Wat doe jij in Oslo want jij bent geen Noor. Ik hoorde je Noors praten met de barman, die je aansprak met "broer" maar jullie lijken totaal niet op elkaar en het is mij duidelijk dat je Engels beter is dan je Noors.'

'Je oren zijn prima en je bent een goed waarnemer. Ik werk hier al jaren. Af en toe ben ik een tijdje in het buitenland maar steeds kom ik weer terug.'

'Wat doe je voor werk?'

Ik vind zijn doorvragen leuk. Het houdt het gesprek gaande. 'Ik werk op de ambassade,' houd ik het opzettelijk – echt? – wat vaag.

'Ben jij de ambassadeur?'

Tijd om te antwoorden krijg ik niet.

'Toen ik in september hier kwam, nadat ik alle papieren vanuit Nederland had geregeld, heb ik de ambassade bezocht maar sprak ik met een ander. Ene … '

Als ik de naam van mijn vervanger wil noemen steekt hij zijn hand op om mij het spreken te beletten, pakt zijn smartphone en zoekt er iets in op.

'Anderson. Hij zei dat hij je vervanger was. Ik had vooraf op de site van de ambassade gekeken wie de ambassadeur was. Jij bent … euh … Reighton … '

Ik steek hem mijn hand toe en zeg: 'Ja, we hadden ons nog niet aan elkaar voorgesteld. Ik ben Edward Reighton en met wie heb ik het genoegen?'

Weifelend steekt hij mij zijn hand toe. 'Tim … , Sir.'

Zijn antwoord verbaasd op tweeërlei manier. Als eerste alleen die voornaam, die naar ik aanneem ook nog eens een verkorte vorm is van een officieel langere naam. Als tweede begint hij me ineens "Sir" te noemen, terwijl we elkaar daarvoor gewoon tutoyeerden. 'Niet om het een of ander maar waarom noem zeg je ineens "Sir" tegen me?'

'Omdat ik weet dat u een titel hebt, Sir. En ik ben goed opgevoed.'

'Die titel kan me wat!' merk ik schamper op. Ik hoor hem iets mompelen maar versta het niet. 'Dat heb ik niet goed verstaan, zou je het willen herhalen voor mij?'

'Laat maar. Sorry. Laat maar, Sir!'

'Zeg, doe mij een lol! Die titel van mij is totaal niet belangrijk. Ik heb hem geërfd maar vind het een vreselijk iets. Ik gebruik hem nooit. Je hebt waarschijnlijk gekeken op internet en daar mijn naam gevonden met die verdomde titel maar … ik vind het fijner als wij met elkaar praten op de manier zoals we net deden, voordat we ons aan elkaar voorstelden. Zullen we opnieuw beginnen?'

Hij knikt. 'Mij prima. Makkelijker ook.'

'Maar wat zei je nou net?'

'Ik zei dat we elkaar een hand konden geven.'

Nog steeds begrijp ik hem niet en het moet van mijn gezicht af te lezen zijn want hij komt meteen met een uitleg.

'Ook mij zeggen titels helemaal niets. Ooit krijg ik er zelf ook een maar ... het is totaal niet belangrijk. Lastig alleen zelf.'

'Echt?'

'Yep.'

'Wacht,' zeg ik. Er begint mij iets te dagen. Nou ken ik heus niet de namen van alle staatsburgers van het Verenigde Koninkrijk in het Koninkrijk Noorwegen maar natuurlijk ben ik wel door Anderson en anderen op de hoogte gehouden en heb ik namen voorbij zien komen tijdens de periode dat ik me weer aan het inwerken was. 'Tim … ' Het wil nog niet lukken. Het zit klem ergens.

'Probeer je nou mijn naam te vinden in je hoofd?'

Ik knik en tik vervolgens zachtjes tegen de zijkant van eerder genoemd lichaamsdeel.

'Niet te hard hoor,' grapt hij en glimlacht breed waarbij hij een stel mooie tanden laat zien.

'Tim … '

'Zover was je al. Het schiet niet echt op maar … als ik even graaf ik mijn geheugen ben jij 52 en ja … dan mag ik je niets kwalijk nemen. Dan begi… '

'Hé, snotneus,' reageer ik ferm terug, 'met mijn geheugen is nog helemaal niets mis! Timothy Balden. Dat is je naam. En ja, er is een titel maar die ligt nog in het verschiet. Pas als je vade… '

'Alsjeblieft zeg, laat die er buiten!'

Ik zie dat het glimlachende gezicht tegenover mij ineens vertrokken is. Zijn ogen, die net nog zo rustig leken, spuwen nu vuur en het glimlachende boogje van zijn mond is verworden tot een streep. 'Het spijt me. Het lijkt erop dat ik te ver ben gegaan.'

'Ligt niet aan jou. Ligt aan mij. Of misschien beter gezegd aan hem. Nou ja … het ligt gevoelig inderdaad.'

'Maar nog één opmerking, als het mag, en dan laten we namen en titels achter ons. Oké?' Ik zie zijn knikje en ga verder. 'Volgens mij is het eerder aan mij om "Sir" tegen jou te zeggen dan andersom.' En daarmee doel ik op het feit dat ik officieel een burggraaf (viscount in het Engels) ben en zijn vader een graaf (earl). Ik zie dat hij het begrijpt. De strakke lijn van zijn mond wordt weer tot een boogje gevormd.

'Maar dan weet je ook heel goed dat de titel niet van mij is. Dat ik officieel niet eens van adel ben. Blijkt weer eens. Allemaal flauwekul. En goed dat je aangegeven hebt dat we er over op houden nu. Ik ben Tim. Jij bent Edward. En je bent homo nietwaar?'



Reacties zijn van harte welkom op de site waar dit verhaal legaal geplaatst is maar ook via mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk



©Lucky Eye, december 2018
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten