Een gevulde Kerst (II)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Consigliere
Berichten: 14
Lid geworden op: di 02 apr 2013, 00:21
Vul het getal in: 123

Een gevulde Kerst (II)

Bericht door Consigliere » di 25 dec 2018, 00:36

*

Op mijn kamer liet ik me ruggelings op het bed vallen. Langzaam ontwaakte ik uit de verdoving die toegediend was op het moment dat Mischa met mijn vader de keuken binnenkwam. Hij was met de fiets gevallen vanwege de gladheid. Wat deed hij eigenlijk hier in de straat? Hij had gewerkt, zei hij en van die supermarkt naar zijn huis… O nee. Hij had me verteld dat hij de Kerst bij zijn vader zou doorbrengen. Ik wist niet waar die woonde. Zou hij eigenlijk niet even moeten laten weten wat er gebeurd is en dat hij wat later komt? Dat zou ik hem zometeen als eerste vragen.

Ik sloot mijn ogen voor een moment en haalde het plaatje van zijn lijf in gedachten tevoorschijn. Toen hij daar alleen in zijn boxer voor me stond… wat een lekker ding. Als vanzelf genazen zijn verwondingen in mijn gedachten en zag ik hem met een perfect lichaam. Gespierde armen en benen, maar niet zo overdreven. Lange armen en benen ook, grote handen en voeten. Die torso… breed in de schouders, smal in de taille. Strakke buik. Gladde borst en kleine tepeltjes…

In mijn broek begon wat te knellen. Snel sperde ik mijn ogen wijd open en dwong mezelf op te staan. ‘Ophouden nu, Sam,’ sprak ik mezelf zonder geluid te maken streng toe. ‘Zometeen kleedt hij zich weer aan, gaat naar huis en dat was het dan… Maar ik hoef geen kerstcadeau meer.’ Snel keek ik om me heen en ervoer iets geheel nieuws: ik begon me te ergeren aan de enorme puinhoop die mijn kamer was. Snel ruimde ik wat dingen op. In gedachten hoorde ik mijn moeder: ‘Dat is geen opruimen, dat is verplaatsen.’ Dat was het ook, maar voor echt opruimen had ik geen tijd. Snel schoof ik met mijn voeten allerlei kleren onder het bed, op mijn bureau maakte ik stapeltjes van papieren en boeken en ik verzamelde de meeste losse rondslingerende dingen in een doos. Wat die doos hier deed, weet ik niet. Net zomin als hoelang dat glas en dat bord hier al stonden. Het was in ieder geval hoog tijd dat ze afgewassen werden.

Ik klopte de deken van het bed uit en werd zelf getroffen door de minder aangename lucht die daarvan afkwam. Had ik nog tijd? Sneller dan ik ooit gedaan had, verschoonde ik het hele bed. Het oude hoeslaken, dekbedovertrek en de gebruikte kussenslopen propte ik bij elkaar tot een grote bal en gooide die op de overloop vlug in de wasmand. Rook het hier überhaupt wel fris, vroeg ik me af toen ik mijn kamer weer binnenkwam. Zonder een antwoord te bedenken, zette ik het raam een klein stukje open. Het was koud buiten, maar het regende niet. De aangename winterlucht kwam mijn kamer binnen, maar ik moest oppassen dat het hier niet te koud werd.

Nu kon ik even niets meer bedenken. Ik ging op de rand van mijn bed zitten. Onrustig friemelde ik met mijn vingers, liet mijn handen over mijn armen en bovenbenen glijden en werd kriegelig van mezelf. Elk moment kon Mischa klaar zijn met douchen en… Opeens denderden twee gedachten mijn hoofd binnen. Hij had hulp nodig gehad bij het uitkleden… hoe zat dat met aankleden? En direct daar achteraan: zich afdrogen, zou dat wel lukken? Ik kreeg het warm en wist niet wat ik moest doen. Gehaast stond ik op, liep naar de deur, bedacht me en liep weer terug. Dat herhaalde zich een paar keer. Vlak voor de gesloten deur bleef ik ten slotte staan en keek op mijn horloge. Kwart voor zeven. Voor mijn gevoel waren er uren verstreken sinds Mischa was binnengekomen, maar dat bleek mee te vallen. Of tegen, het is maar hoe je het bekijkt.

Ik nam een besluit. Even sloot ik mijn ogen, terwijl ik mijn hand op de deurklink legde. Een paar seconden bleef ik zo staan, haalde vervolgens diep adem en ging op missie. Op de overloop hoorde ik eerst niets. Vlak voor de badkamerdeur hoorde ik in ieder geval ook geen water meer stromen. Wat ik wel hoorde – nadat ik mijn oor bijna tegen de deur had aangelegd – was een zware ademhaling, die gepaard ging met zacht kreunen en af en toe scherp uitblazen. Voordat mijn fantasie met me op de loop ging, klopte ik twee keer hard op de deur. „Mischa? Gaat het allemaal goed? Lukt het?”

Als je in een bepaalde bui bent, kan elk woord dubbelzinnig overkomen. Dat in ieder geval mijn toon de juiste was, bleek uit de reactie.

„Ja, dank je wel! Gaat goed,” klonk het door de houten deur. Mischa hijgde lichtjes, zo dacht ik op te merken. Naast die ademhaling hoorde ik even niets. Ik stond nog te bedenken wat ik nu zou kunnen zeggen, toen er toch een vervolg van binnen kwam. „Misschien… misschien wil je me zo even helpen?”

Een warme gloed gleed door mijn lijf. „J-ja, natuurlijk!” riep ik terug. Ik besefte me opeens dat we beide hard aan het praten waren. Ik stond in tweestrijd. ‘Zo even,’ had hij gezegd. Moest ik nu nog een keer aankloppen en vragen of ik binnen mocht komen, of moest ik wachten tot hij zou zeggen dat het zo ver was?

Kennelijk had ik het eerste moeten doen. „Sam?” klonk het weer hard.

„J-ja?” Waarom kon ik niet ophouden met stotteren?

„Wil je me dan even helpen?”

„Eh… ja, natuurlijk!” Ik klopte nog een keer op de deur om te laten weten dat ik dan nu echt binnen zou komen en wachtte nog een paar seconden om Mischa de gelegenheid te geven daartegen te protesteren. Dat deed hij niet.

In de badkamer was het warm en er hing nog altijd stoom tegen het plafond. ‘Mooi,’ dacht ik bij mezelf. ‘Dan heeft hij tenminste lekker heet gedoucht.’ Mischa stond op min of meer dezelfde plek als waar ik hem achtergelaten had. Hij had een handdoek om zijn middel geknoopt. Zijn natte haren stonden alle kanten op en zijn huid zag een beetje rood. Voor zover ik het op dat afstandje en in de vochtige ruimte goed kon zien, was het echter zijn gezicht waar ik echt blij van werd. Zijn ogen twinkelden weer een beetje en de vrolijke trekken om zijn mond waren terug.

„Dat was heerlijk. Dank je wel dat ik even mocht douchen. Ik ben weer iets opgeknapt.” Mischa leek echt gelukkiger dan een half uur geleden. „Eh. Beetje stom, maar eh… mijn onderbroek is nat geworden.” Hij sloeg zijn blik neer. „Mag ik er een van jou lenen?”

Het was moeilijk te verstaan geweest, maar ik had het toch goed verstaan. Ik knipperde met mijn ogen. Tegelijk met de onvermijdelijke hete golf bloed die vanuit mijn hart door mijn lichaam gepompt werd, kwam er een praktische gedachte naar boven. Zou dat passen? Mischa was niet alleen bepaald langer, maar ook breder dan ik.

Hij kuchte en ik ontdekte dat ik als een vis op het droge naar adem happend naar hem had staan staren. „E-eh ja… ja, natuurlijk!” Hoe vaak had ik dat het afgelopen uur al gezegd? Snel draaide ik me om en haalde een boxer uit mijn kast. Ik koos heel snel een neutrale, donkerblauwe. Binnen een minuut was ik terug in de badkamer. „Probeer deze eens.” Het klonk ongelofelijk fout in mijn eigen oren, maar Mischa reageerde er niet op. Hij stond daar een beetje hulpeloos met het stuk textiel in zijn handen. „Eh…,” begon ik weer. Of ik nog steeds vuurrood was of het opnieuw werd, weet ik niet. „Lukt eh… zal het lukken?” Ik wist werkelijk waar niet hoe ik dit moest zeggen of vragen.

Er verscheen een glimlach op het eveneens rode gezicht van Mischa. „Jawel. Ik kan me al iets beter bewegen dankzij die warme douche. Dat was een goed idee!”

Ik kreeg haast, zonder te weten waarom. Ik had nog wel even langer naar dat halfnaakte lichaam willen kijken. Toch draaide ik me om en liep de badkamer weer uit. „Oké, mijn kamer is dus hiernaast. Ik zie je zo wel.” De deur deed ik weer zorgvuldig achter me dicht en ik ademde lang en zuchtend uit.

*

Het duurde bijna tien minuten, maar toen werd er toch aangeklopt. Ik had mijn deur op een kier laten staan en was op mijn rug op bed gaan liggen, mijn handen achter mijn hoofd gevouwen. Met mijn ogen halfdicht liet ik dat beeld steeds weer terugkeren, tot het in mijn geheugen gegrift stond.

„Ja, kom binnen!” Ik kwam overeind en ging op de rand van het bed zitten. Mischa kwam binnen. Het was hem inderdaad gelukt zich aan te kleden, op een ding na. Zijn rechtervoet was nog bloot. Die ene sok en zijn beide schoenen droeg hij in zijn handen. Hij keek weer verlegen en dat maakte hem zo mooi…

„Ik, eh… ik krijg alleen die sok niet aan. Ik kan mijn knie weer een beetje buigen, maar niet ver genoeg. Wil… eh… zou jij…”

Ik was al opgestaan en duwde hem met zachte hand naar de rand van mijn bed. Hij ging zitten met een dankbare blik. Snel knielde ik neer, nam de sok van hem over en met enige moeite kreeg ik die om zijn voet. Het contact tussen mijn vingertoppen en zijn zachte huid zorgde weer voor ruimtegebrek in mijn kruis, maar nu genoot ik van het moment.

„Dank je wel.” Hij was echt dankbaar, zo hoorde ik in zijn fluisterende stem en las ik af aan zijn gezicht.

Ik ging weer rechtop staan, een beetje van hem afgedraaid zodat hij niet vol in mijn kruis keek. „Je moet eens ophouden met steeds te bedanken,” zei ik gespeeld verontwaardigd. „Als ik je kan helpen, doe ik dat.” Opeens schoot mijn eerdere gedachte weer te binnen. „Zeg… je was op weg naar je vader, toch? Moet je die niet even bellen of zo, dat je later bent?”

Nooit eerder had ik meegemaakt dat iemand zo snel van gemoedstoestand kon veranderen. Zojuist leek Mischa min of meer bijgekomen van zijn onfortuinlijke val en hoewel hij van in ieder geval zijn knie nog wel een tijdje last zou hebben, was die lieve glimlach meer permanent teruggeweest en leek hij in de gegeven omstandigheden tevreden. Zodra ik het woord ‘vader’ had laten vallen, was hij ineengekrompen alsof ik hem met een mes gestoken had. Hangende schouders, hangend hoofd, voorovergebogen, in elkaar gedoken… Een paar seconden dacht ik dat hij bang was, hoewel ik niet kon bedenken waarvoor. Toen zag ik dat het geen angst was, maar verdriet. Vanuit mijn staande positie zag ik een waterdruppel op de vloer vallen. Die kwam niet uit zijn haren, maar viel uit zijn oog. Het was een traan. Het leek wel of hij geen adem meer haalde, hij bewoog niet, hij deed eigenlijk niets.

Voorzichtig kwam ik nog een stapje dichterbij. „Mischa?” probeerde ik voorzichtig, terwijl een lichte paniek zich meester van me maakte. Geen reactie. Heel behoedzaam legde ik een hand op zijn schouder en daarop keek hij met een ruk omhoog. Ik schrok, niet alleen van die beweging. De blik in zijn ogen, zijn gezichtsuitdrukking, er raasde van alles door elkaar heen. Verdriet, boosheid en misschien toch ook wel angst.

Ik had mijn hand onmiddellijk weggetrokken en weer een stapje achteruit gedaan, na die felle reactie. Nu werd zijn uitdrukking weer iets zachter, zonder de andere emoties geheel en al te laten verdwijnen. „Sorry. Ik wou je niet laten schrikken.” Zijn stem was dik, rauw. Voordat ik iets kon zeggen ging hij verder. „Mijn vader is er niet.” Daarna zei hij niets meer, staarde wezenloos voor zich uit.

Begrijpen deed ik het allerminst. Langzaam ging ik naast hem zitten, op een kleine halve meter afstand, terwijl ik zacht vroeg: „Maar… je zou de kerstdagen toch bij je vader zijn?”

Eerst dacht ik dat hij het niet gehoord had, in een soort trance zat waarin niets tot hem doordrong. Net toen ik het nog een keer wilde vragen, begon hij monotoon voor zich uit te praten. „Ja. Dat was tenminste de bedoeling… dacht ik. Maar kennelijk…” Het laatste deel van dat woord ging verloren in een luide snik en daarna brak er een dam door. Tot mijn grote schrik begon Mischa onbedaarlijk te huilen met zijn hoofd in zijn handen. Vijf lange tellen wist ik niet wat ik moest doen en toen deed ik wat gewoon in me opkwam.

Ik schoof naar hem toe, legde mijn linkerarm om zijn schouders en trok hem een beetje tegen me aan. Het leek alsof hij erop gewacht had. Zonder te stoppen met huilen, draaide hij zich naar me toe en hing met zijn hoofd tegen mijn rechterschouder. Nu legde ik ook mijn andere arm om hem heen en trok hem steviger tegen me aan. Mijn rechterhand wreef zachtjes over zijn rug.

We zeiden niets. Ik wist niet wat ik moest zeggen en Mischa kon niet praten en huilen tegelijk. In plaats van echt te genieten van zijn lichaam zo dicht op het mijne – ik kon de citroengeur van mijn eigen shampoo in zijn haren ruiken – staarde ik over zijn schouders naar een punt op de muur. Nog altijd wist ik niet wat er nou precies aan de hand was, maar dat het Mischa zo verdrietig maakte was erg genoeg. Ik bleef hem vasthouden en over zijn rug strelen, totdat het schokken van zijn snikken langzaam minder werd.

Hoelang het geduurd heeft, wist ik niet en maakte me ook niet uit. Heel voorzichtig, alsof hij bang was iets te breken, maakte Mischa zich uit mijn omhelzing los. Mijn hand liet ik nog even op zijn schouder liggen. Nu zaten we weer gewoon naast elkaar, onze bovenbenen stijf tegen elkaar aan gedrukt. Op hetzelfde moment draaiden we ons hoofd. Met rode, droevige ogen, die scherp contrasteerden met de glimlach die hij toch om zijn mond wist te toveren, keek hij me aan. „Sorry,” begon hij met een stem dik van tranen. „Ik zit jouw kerstavond te verkloten door dit hele gedoe en dan begin ik ook nog een potje te janken.” Zachtjes beet hij op zijn eigen onderlip. Het was duidelijk dat hij naar woorden zat te zoeken.

„Hé,” begon ik zacht en mijn hand wreef over zijn schouder en rug. Mijn eigen ogen waren ook vochtig geworden. „Geen sorry zeggen. Jij kunt er volgens mij weinig aan doen en bovendien heb ik je al gezegd dat ik je graag help.” Nu kon ik de juiste volgende woorden ook even niet vinden. Ik wilde enerzijds wel verder vragen, aan de andere kant niet nog een huilbui veroorzaken en ik vreesde dat ik dat wel zou doen als ik het woord ‘vader’ nog een keer liet vallen.

Het bleek niet nodig. Mischa ging zelf verder en glimlachte nog een keer kort. „Je bent echt een goede jongen, weet je dat wel?” Het was een vraag waar hij geen antwoord op verwachtte, toch spraken de vlammen die uit mijn gezicht sloegen boekdelen. Serieus ging hij verder en hij keek weer recht voor zich uit. Het leek wel of hij met man en macht probeerde de emotie te onderdrukken, zo vlak sprak hij de zinnen uit. „De afspraak was inderdaad dat ik vanavond naar mijn vader zou gaan en daar de rest van de week blijven. Mijn moeder is aan het werk, die komt pas vrijdagavond weer thuis. Alleen…” Hij verbeet zich. „Alleen is mijn vader dat op de een of andere manier vergeten. Toen ik… toen ik het pad opfietste, zag ik al dat alles donker was en zijn auto was er niet. Nu kan ik wel naar binnen met mijn eigen sleutel, maar ik was toch benieuwd waar hij was. Dus binnen belde ik hem. Nou… meneer was op Schiphol en stond op het punt het vliegtuig naar Singapore te nemen!” Mischa lachte er schamper en bitter bij. De schok moet van mijn gezicht af te lezen zijn geweest, maar hij vertelde verder zonder te laten blijken of hij dat inderdaad gezien had. „Hij heeft een nieuwe scharrel en dat mokkel komt uit Singapore. Die wilde kennelijk de Kerst bij haar thuis vieren en dat leek hem ook wel een goed idee. In een soort opwelling had hij bedacht haar achterna te reizen… zonder bij mij, zijn eigen zoon, stil te staan.” Mischa snoof nog een keer. „Ik was woedend, heb gescholden en geschreeuwd, maar het hielp allemaal niks. Ik kon mezelf wel redden, hij ging naar Singapore en hing zomaar op.” Diepe zucht. „Toen wilde ik niet langer in dat huis zijn en ben ik nog altijd superkwaad weer op de fiets gestapt. Als ik dan toch alleen zou zijn, dan maar in mijn echte huis, bij mijn moeder… ook al is zij er niet. Ik heb als een malle gefietst en gleed hier in de straat in de bocht onderuit. De rest weet je.” Mischa zuchtte nog een keer diep en nu leek het alsof hij, na deze woordenstroom, letterlijk helemaal leegliep.

Ik verstevigde mijn greep om zijn schouders. Hoewel het me een beetje duizelde, wist ik al vrij snel wat ik wilde… en wat ik moest doen. „Hé,” fluisterde ik zachtjes. Ik had besloten niet te reageren op wat zijn vader hem had aangedaan. Ik kon me Mischa’s boosheid heel goed voorstellen en voelde mezelf ook enigszins razend worden om die actie. Maar daar had Mischa nu niets aan. Ik wilde vooruit kijken en ik wilde dat hij dat ook zou doen. „Je hoeft niet alleen te zijn.” Ergens knaagde nog een klein stukje onzekerheid aan mijn plan. Ik stond het niet toe de overhand te krijgen: de overtuiging dat mijn ouders het goed zouden vinden, was vele malen groter. Maar ik moest het wel gaan vragen.

Heel langzaam, alsof hij voorzichtig wilde zijn en niets breken, draaide Mischa zijn hoofd in mijn richting. Hij huilde niet meer, zijn ogen waren al minder rood, maar op zijn gezicht waren nog altijd sporen van tranen te zien. Wat mij het meest verheugde, was echter de sprankeling in zijn ogen – die had ik vandaag nog niet gezien. Er sprak hoop en verlangen uit. Daarmee in tegenspraak waren zijn o zo beleefde woorden. „Dat is heel l… aardig van je, Sam. Maar het is niet nodig. Ik red me wel.” Zijn lichaamshouding en gezichtsuitdrukking verrieden dat hij het alleen maar zei omdat hij dacht dat hij het moest zeggen.

Nu moest ik doordrukken, zonder al te dwingend te zijn. Om mijn woorden kracht bij te zetten, stond ik alvast op. „Doe niet zo ongezellig. Ik zou het heel leuk vinden als je bij ons blijft.” Ik begon me alvast naar de deur te draaien. „In ieder geval kun je vanavond mee-eten. Dan zien we daarna wel verder.” In mijn gedachten was ik al drie dagen verder en op alle drie was Mischa bij me. Ik gaf hem geen gelegenheid tegen te sputteren en liep naar de deur. „Ik ga het beneden even vragen, maar het zal geen probleem zijn. Waarom ga jij niet even liggen om bij te komen? Je ziet er nog steeds moe uit.”

In de deuropening bleef ik even naar hem kijken. Hij zat nog altijd bewegingsloos op de rand van het bed en keek mij aan, zijn mond een klein stukje open. Zijn rechterbeen hield hij, zoals de gehele tijd, gestrekt voor zich. Opeens leek het alsof hij zich aan de vermoeidheid overgaf. Een paar keer ademde hij rustig, maar zwaar in en uit en zei toen: „Oké. Dank je wel. Als je ouders het goedvinden… en anders ga ik gewoon naar huis.” Daarna manoeuvreerde hij zich behoedzaam in een liggende positie, bovenop mijn deken.

*

Of ik het verhaal enigszins samenhangend had verteld, wist ik niet. Of het overtuigend genoeg was, ook niet. Mijn eigen opwinding zat me in de weg. In de keuken zat mijn vader aan tafel, mijn moeder stond bij het fornuis. Toen ik zweeg, keken zij elkaar aan, met een ernstige blik in hun ogen die me niks beviel. Ik werd nog zenuwachtiger en had het gevoel dat ik op ploffen stond, toen sprak mijn vader.

„Natuurlijk mag hij hier blijven. Het is toch niets voor zo’n jongen om alleen te zijn tijdens de kerstdagen?” Ik werd op slag tien kilo lichter. „Maar ik wil nog wel even met hem praten. Dat ga ik nu doen, help jij je moeder met het afmaken van het eten en het dekken van de tafel? Voor vier?”

Ik wilde hem wel om de nek vliegen, maar papa was sneller en liep al op de trap, toen ik weer bij mijn positieven kwam. Dan moest mijn moeder het ontgelden. Die weerde zich een beetje lachend af, bij de pannen waarin ze af en toe roerde. „Nou, rustig! Ga de tafel dekken, zoals papa zei.”

Dat deed ik in sneltreinvaart en letterlijk fluitend. Het eten was klaar en mama stond met haar rug tegen het aanrecht geleund. Nog altijd lachend bekeek ze mijn verrichtingen. Op het moment dat ik het laatste glas neerzette, keek ik haar aan. „Zeg, Sam? Dit mag ik van je vader eigenlijk niet zeggen, maar ik doe het toch. Wees wel voorzichtig, hè? Verliefd zijn is heerlijk, maar die jongen lijkt me kwetsbaar. Doe rustig aan.”

Ik bevroor in mijn bewegingen en zette grote ogen op. Opeens was mijn vrolijkheid verdwenen. Ik wilde hier ook helemaal niet met haar over praten. Natuurlijk was ik verliefd en natuurlijk zou ik voorzichtig zijn. Voor zover ik wist, was Mischa geen homo. Maar dat maakte me niet uit, ik vond zijn gezelschap al een heerlijk vooruitzicht.

„Waarom mocht je dat van papa niet zeggen?” Ik koos voor de vlucht naar voren.

Even keek ze mij onderzoekend aan, toen verscheen de glimlach weer. „Nou, daarom. Ik heb me dus inderdaad vergist. Papa zei al dat je er verantwoordelijk mee om zou gaan.” Ze zweeg kort. „Trouwens, hij had ook voorspeld dat je zoiets zou komen vragen. Mischa had hem al iets gezegd over zijn vader die niet thuis was.” Nog een korte pauze en een diepe zucht. „Maar een vader die zijn kind zo in de steek laat… Wat doet zijn moeder eigenlijk voor werk, als die er ook niet is tijdens de kerstdagen?”

„Die is stewardess,” wist ik. Ik had Mischa niet gevraagd waar zij was, maar nu ik erover nadacht, herinnerde ik me dat hij had gezegd dat zijn moeder aan het werk was en pas vrijdagavond terug zou zijn. Dat zei ik dan ook tegen mama.

„Tja, als zij en Mischa erop gerekend hadden dat hij bij zijn vader zou zijn…” Ze schudde haar hoofd. „Nou ja. Niet meer over praten, denk ik, tenzij Mischa dat graag wil.” Ze draaide zich om en begon het eten op schalen te scheppen. „Hier is hij welkom,” sprak ze meer tegen de rijst dan tegen mij. Ik bedacht me dat ik eigenlijk een geweldige geluksvogel was, met zulke ouders.

Het duurde toch nog bijna tien minuten voordat papa terugkwam… met Mischa. Van de tranen op zijn gezicht was niets meer te zien en hij keek daadwerkelijk gelukkig uit zijn ogen. Ik moest gniffelen om zijn pluizige, warrige haar dat op zijn hoofd stond en nam me voor hem straks een beetje van mijn gel te lenen.

„Eindelijk!” verzuchtte mijn moeder, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. „Ga snel zitten, dan is het nog niet helemaal afgekoeld.” Met een zacht dwingende hand duwde mijn vader Mischa naar de stoel naast de mijne. Hij ging verlegen zitten.

„Je hebt nog steeds last van je knie, hè? Nou, eerst maar eens een goede nachtrust en dan kijken we morgen verder. Tast eerst toe!” Het was duidelijk dat Mischa moest wennen aan de daadkracht die mijn ouders ineens ten toon spreidden. Ik besloot hem te helpen.

„Zal ik voor je opscheppen? Dit is varkensfilet, met knoflook, uien en room, en met tuinerwten. Dat is gewoon witte rijst, die hoort erbij. Zeg maar hoeveel je wilt…” Al bij een bescheiden hoeveelheid hief Mischa zijn hand op, nog altijd te beduusd om iets te zeggen. Mijn vader en moeder waren alweer met elkaar in gesprek, over hele andere dingen.

„Dank je wel,” fluisterde hij toen ik het bord weer voor hem neerzette. Het werd een gezellige maaltijd. Mischa begon met het alleen antwoord geven op vragen van mijn ouders, maar gaandeweg begon hij ook uit zichzelf te vertellen. Opeens legde hij zijn bestek neer en keek mijn moeder en vader ernstig aan. „Ik heb u nog niet eens bedankt. Het… eh… ik vind het geweldig wat u voor me gedaan heeft… en dat ik hier even mag blijven.” Bij die laatste woorden sloeg hij zijn blik neer en keek naar het restantje eten dat er nog op zijn bord lag.

Mijn moeder wapperde een paar keer ongeduldig met haar hand. „Is al goed, jongen. Je bent van harte welkom. Maar schep nog eens op, je gaat me niet vertellen dat je aan dat muizenhapje genoeg hebt. Schaam je nergens voor, ik ben Sam gewend die enorme hoeveelheden verorbert en als het op is nog honger heeft en het behang van de muren wil eten.”

„Mam!” Waarom moesten ouders je vroeg of laat bij anderen altijd voor schut zetten?

Mijn vader was al in de lach geschoten. Of dat nu was om de opmerking van mijn moeder of om mijn verbouwereerde en licht beledigde gezicht, was niet duidelijk. Mischa begon zachtjes mee te lachen, maar deed wel wat mijn moeder gezegd had.

Nou, dan lachte ik ook maar. Als een boer met kiespijn en ik schepte voor mezelf nog een keer op, toen Mischa klaar was. Als ik toch zo bekend stond, zou ik mijn reputatie ook waar maken. Hoofdschuddend bekeek mijn moeder het. „Waar laat je het toch?” Ik reageerde wijselijk niet, grijnsde hooguit een keer met volle mond naar haar en keek toen opzij. Mischa keek vrolijk, terwijl hij lekker doorat.

Alle ingrediënten voor een heerlijke Kerst waren in huis.

*

Het kostte de nodige overredingskracht om het arrangement voor de nacht zo te krijgen als ik het hebben wilde: Mischa op mijn kamer en in mijn bed. Zelf zou ik wel op het luchtbed op de grond gaan liggen.

„Jij hebt een goede nachtrust nodig en die krijg je niet op dat luchtbed.”

Mischa was vrij koppig en veel te bescheiden: lastige combinatie. „Ik bezorg jou al zoveel overlast en dan ga ik niet ook nog je bed inpikken.”

„Als je nu nog een keer zegt dat je lastig bent, zal ik je laten merken hoe lastig ík kan zijn…” Ik probeerde dreigend te klinken, maar het klonk mijzelf al niet erg overtuigend in de oren.

Mischa lachte er dan ook om. Nu was het op zich een verademing hem te zien en horen lachen. Het bracht mij echter geen stap dichter bij mijn doel. Ik gooide het over een andere boeg. „Als mijn ouders morgen horen dat ik jou op de grond heb laten slapen, word ik onterfd!” Ik was inderdaad wel opgevoed met de notie van gastvrijheid en goed gastheerschap. Ook als Mischa niet gewond was geweest, had ik hem in mijn bed laten slapen. Dat voegde ik er dan ook nog maar eens aan toe.

Het werkte, hij begon zichtbaar te weifelen. Gelukkig maar, want ik was niet van plan na de eerste gewonnen slag ook maar iets van mijn doelen bij te stellen. Het was moeilijk genoeg geweest om mijn ouders, en dan met name mijn moeder, ervan te overtuigen dat het het beste was dat Mischa op mijn kamer zou slapen. ‘Mam, de logeerkamers zijn net schoon en klaargemaakt voor morgen. Dan zou Mischa toch weer ergens anders moeten slapen. Waar eigenlijk? Morgen zijn alle kamers bezet. Wou je hem in de woonkamer laten liggen?’ Nog altijd zinde het mama maar half, toch ging ze overstag. Het laatste zetje had nota bene papa gegeven.

‘Laten we gewoon doen wat Sam zegt. Hij heeft wel gelijk over de komende dagen en wat maakt het allemaal nu uit? Laat die jongens gewoon bij elkaar op een kamer liggen.’

Dat was dus gelukt en nu had ik Mischa bijna zo ver dat hij ook daadwerkelijk mijn bed zou nemen. „Oké…,” begon hij aarzelend een nieuwe zin. Hij keek weer verlegen en ontweek mijn blik. Het was duidelijk dat hij stond na te denken over het vervolg.

Daarin was ik nog amper geïnteresseerd. Aan het ‘oké’ had ik meer dan genoeg. Ik trok mijn shirt uit en knoopte de riem van mijn broek los. Ik merkte dat hij weer naar me keek en nu ving ik zijn starende blik.

Mischa voelde zich duidelijk betrapt. Toch wist hij zich een houding te geven. Hij kuchte een keer en schraapte zijn keel. „Oké,” zei hij nog een keer alsof er niets aan de hand was. „Maar alleen als jij ook in bed komt liggen.” Hij grijnsde er ook nog bij!

Mijn vingers leken vast te vriezen aan mijn broeksriem en mijn ogen werden zo groot dat ik even vreesde dat ze uit de kassen zouden vallen. Ik zou niet ontkennen dat de gedachte ook al door mijn hoofd gespookt had, maar die had ik even zo snel weer verworpen. Dat zou het voor Mischa nog ongemakkelijker maken en hoewel hij redelijk snel begon te wennen, hier bij ons, was niet alles zomaar normaal. Maar nu stelde hij het zelf voor…

Ik stond weer naar hem te staren en moest een keer uitdrukkelijk met mijn ogen knipperen om weer in het hier en nu te belanden. Nog altijd lachte hij een beetje schuchter. „Als ik in je bed moet slapen, oké, maar ik wil niet dat jij dan op de grond gaat liggen. Bovendien, waarom heb je anders zo’n groot bed?”

‘Dat is inderdaad bedoeld om met knappe jongens te delen,’ flitste het door mijn gedachten, maar ik had de tegenwoordigheid van geest dat niet te zeggen. „Eh…,” ik probeerde mijn stem terug te vinden. „Je weet dat eh… dat ik homo ben, hè?” Ik vond het ongelofelijk stom om dat te zeggen en toch wilde ik zeker weten dat hij zich niet ongemakkelijk zou voelen.

Zijn grijns week niet. „Ja. Nou en?”

Meer zei hij niet. ‘Nou en.’ Het lag waarschijnlijk aan de hele situatie, maar ik kon niet anders dan bedenken dat dit de meest directe, eerlijke en prachtige acceptatie van wie ik was moest zijn die ik de afgelopen jaren had ervaren. Van die gedachte werd ik emotioneel en dat wilde ik niet. Snel draaide ik me half om en kleedde me zwijgend verder uit tot op mijn onderbroek. Normaal gesproken sliep ik naakt, maar dat leek me vanavond geen goed idee.

Vanuit mijn ooghoeken had ik gezien dat ook Mischa was begonnen zijn kleren uit te trekken. Het ging nog altijd moeizaam en zijn gezicht vertrok af en toe van pijn, toch lukte het hem dit keer helemaal zelf. Onze tanden hadden we al gepoetst, dus het moment was daar. Ik had niets meer gezegd en ook Mischa was stil gebleven. Er hing een vreemd soort gespannen lading in de lucht, hier in mijn kamer. Snel wierp ik nog een blik op zijn mooie, licht gehavende lichaam. Dat moest ik niet te lang doen, want dan zou mijn eigen lichaam geheel autonoom reageren. Opeens denderde de realiteit bij me binnen: waar ik niet over had durven dromen of fantaseren – maar toch gedaan had – zou nu gaan gebeuren. Ik zou samen met Mischa in een bed liggen. In mijn bed. Er zou niets gebeuren, er mócht niets gebeuren, hield ik mezelf streng voor. Samen in bed liggen was al meer dan ik ooit voor mogelijk zou hebben gehouden, dus daar moest ik maar van genieten… in stilte.

Ik liet het luchtbed links liggen en stapte om mijn bed heen. Dan kon hij op de kant waar hij toch al zat gaan liggen. Hij volgde mijn bewegingen, nog altijd zonder te spreken. Zijn prachtige helderblauwe ogen twinkelden en de glimlach was terug op zijn gezicht. Toen ik onder de deken lag en ervoor zorgde aan mijn linkerzijde meer dan genoeg ruimte voor hem over te laten, kroop hij er ook onder. We lagen naast elkaar op onze rug, een paar decimeter tussen onze lichamen. Ik lag bijna op de rand van het bed, dat moest voor Mischa ook gelden. Bijna tegelijk zuchtten we een keer en konden beide daarna een klein lachje niet onderdrukken.

„Nou, welterusten,” zei ik harder dan de bedoeling was. „Wil jij het licht uitdoen? Boven het kastje zit een knop.” Zonder te kijken voelde ik hem bewegen en even later werd het donker.

Mischa draaide zich op zijn zij, zijn rug naar me toe. „Slaap lekker,” fluisterde hij.

Voelde ik nou toch een lichte teleurstelling? Had ik meer verwacht? Nee, nog geen nachtzoen. Of wel? Ik lag bewegingloos naar het plafond te staren dat ik niet kon zien. Mijn hart begon steeds sneller te bonken en ik verbeeldde me dat ik begon te zweten. Hier lag ik dan. In mijn eigen bed, naast de jongen waarnaar ik zo verlangd had. Waarom kon ik er dan niet van genieten? Ik was alleen maar zenuwachtig en waarom? We zouden alleen maar slapen. Dat lukte Mischa een stuk beter dan mij. Zijn ademhaling werd binnen enkele minuten rustiger en dieper. Ik voelde me rusteloos, maar durfde niet te bewegen. Hoe laat was het? Ach, ik had mijn telefoon op mijn bureau neergelegd, stom. Niet dat ik het had aangedurfd erop te kijken, uit angst Mischa wakker te maken.

Heel voorzichtig draaide ik mijn hoofd in zijn richting. In het duister kon ik de contouren van zijn achterhoofd ontdekken. Ook Mischa had nog niet bewogen. Sliep hij eigenlijk wel? Ja, concludeerde ik na nog een tijdje naar zijn ademhaling te hebben geluisterd. Dat was trouwens wel rustgevend. Langzaam draaide ik me ook op mijn zij – ik kon niet op mijn rug slapen. Nu lag ik al iets dichterbij hem en zag zijn schouder boven de deken uitsteken. Mooi uitzicht, zelfs zonder licht. Hier kon ik wel een tijdje naar kijken. Als ik dan toch niet kon slapen, was dit een mooi alternatief.

De gebeurtenissen van deze dag, of liever deze avond, kwamen me nog eens voor de geest. Nu kon ik in alle rust alles nog eens op een rijtje zetten. Over wat er allemaal precies gebeurd was, dacht ik niet te lang na. Mijn gedachten kwamen steeds sneller uit op dezelfde momenten. De keren dat ik met Mischa alleen was geweest en hij bijna geen kleren had gedragen. Wat had die jongen toch een prachtig lichaam… En hij was nog aardig ook. Nee, meer dan aardig. Lief… en aandoenlijk als hij verlegen werd. Er was één ding waar ik van mezelf eigenlijk niet aan mocht denken, laat staan op hopen. Dat werd steeds moeilijker. Voelde hij voor mij nou ook… meer dan… of liever, voelde hij überhaupt iets voor mij? Ik dacht vanavond een paar keer zoiets te merken. Dat was echter steeds maar heel even geweest en daarna ging het weer over tot de orde van de dag. Nee, ik mocht het gewoon niet denken… en toch bleven de gedachten woelen, terwijl ik zelf doodstil bleef liggen.

*

Ergens was ik toch in slaap gevallen. Lekker langzaam werd ik wakker, kennelijk had ik ook diep geslapen. Dat heerlijke moment tussen dromen en waken in kon mij nooit lang genoeg duren. Op deze Eerste Kerstdag werd ik me echter met een schok bewust van de realiteit. Ik lag naast Mischa in bed… en niet alleen dat. Nog voor ik mijn ogen echt goed geopend had, rook ik nog altijd vaag die citroengeur in zijn haar. Ik voelde zijn lichaamswarmte. Opeens sperde ik mijn ogen wijd open. Zijn rug lag tegen mijn borst. Allebei bloot. Mijn neus was begraven geweest in zijn nek, voordat ik met een ruk terugdeinsde. Maar het allerergste… mijn arm lag om zijn bovenlijf. Een paar vingertoppen raakten zijn borstbeen en ik meende het geknetter van overspringende elektriciteit te kunnen horen.

Mischa sliep nog. Langzaam schoof ik achteruit en probeerde mijn ademhaling onder controle te brengen. Toen ontdekte ik iets dat nog erger was dan die arm om hem heen. Mijn hart klopte in mijn keel en in dat andere lichaamsdeel dat met een ‘k’ begint. Daar had zich zoveel bloed verzameld dat ik me afvroeg of ik flauw zou vallen. Zou hij het gevoeld hebben? Had ik zo dicht tegen hem aangelegen dat…

Licht hijgend en zo voorzichtig mogelijk kroop ik uit bed. Ik probeerde de deken zo min mogelijk te bewegen en legde die weer rustig neer toen ik eenmaal op de rand van het bed zat. Mijn ogen kon ik niet van de slapende gestalte losmaken. Zachtjes blies ik uit en stond mezelf toe nu echt te genieten van het uitzicht. Mischa lag op zijn linkerzij, zijn knieën opgetrokken, alleen zijn hoofd en schouders kwamen boven de deken uit. Zijn haar zat nog altijd warrig – gisteravond had hij er niets meer aan willen doen, toen hij erachter was gekomen dat hij al een tijdje zo rondliep. Het zag er zo… lief uit.

Ik had mezelf weer onder controle. Kijken mocht, toch? Ik hoopte vurig dat hij niets gemerkt had van dat directe lichaamscontact. Kennelijk waren we in de loop van de nacht naar elkaar toe gekropen. Ik merkte dat ik begonnen was te glimlachen. Na de eerste schrik overheerste nu het geweldige gevoel. Dat wilde ik nog een tijdje vasthouden. Ik wierp een blik naar beneden en bedacht dat het nog wel even zou duren voordat ik naar de wc kon. Dan eerst maar douchen.

Toen ik van de rand van het bed opstond, kraakte een plank. Mischa begon langzaam te bewegen en kreunde een keer zachtjes. Ondanks mijn inspanningen werd hij toch wakker en rekte zich een keer uit. Die lange benen pasten maar net onder het dekbed. Hij draaide zich op zijn rug en knipperde een paar keer met zijn ogen. Ik bleef van de aanblik genieten, ook toen de onvermijdelijke verwarring op zijn gezicht verscheen. Dat duurde maar een paar seconden, tot hij mij zag staan. Een goedkeurende kreun vergezelde het verschijnen van zijn glimlach. „Hoi!” Zijn nog altijd slaperige stem kraakte.

Daar moest ik zacht om lachen. Hij zag er op deze manier… onweerstaanbaar uit. „Goedemorgen!” Ik liep om het bed heen. „Blijf rustig nog even liggen. Je kunt nu nog van de rust genieten. Als mijn zussen vanmiddag komen, is dat voorbij. Als je nog even wilt slapen, ga gerust je gang. Ik ga alvast douchen.”

„Hmm,” klonk een nieuwe langgerekte kreun. „Ik heb als een blok geslapen.” Hij verschoof een beetje en sloot zijn ogen weer. „Even wakker worden, hoor.”

Ik lachte opnieuw. „Doe rustig aan.” Uit mijn kledingkast pakte ik een schone onderbroek en liep mijn kamer uit. Opeens werd ik me weer bewust van de toestand tussen mijn benen en ik schrok. Zou hij het gezien hebben? Hij had er vol zicht op gehad. Maar echt wakker was hij nog niet… Toch?

Werktuigelijk schudde ik mijn hoofd. Ik kon er nou toch niets meer aan doen en zo ongewoon was het toch ook niet, voor een jongen van zeventien in de ochtend? Ik nam me voor vandaag minder te piekeren en gewoon te genieten. We zagen wel waar het schip zou stranden.

*

Frisgewassen, geschoren en aangekleed stapte ik om negen uur de keuken binnen. Daar zat, geheel zoals verwacht, mijn moeder aan de koffie. Ook zij had zich feestelijk gekleed, in een prachtige rode jurk. „Hoi mam!” Ik gaf haar de gebruikelijke zoen op de wang en kreeg er een terug.

„Goedemorgen jongen! Wat zie je er stralend mooi uit! Er is koffie, als je wilt. Met ontbijten wou ik nog even wachten, maar niet te lang. Ik heb je vader al gesommeerd. Slaapt Mischa nog? Lekker laten liggen, die jongen was doodop.” ’s Ochtends was mama altijd bijzonder wakker, snel en actief.

Ik schonk koffie in en ging zitten. „Ja, hij slaapt niet echt meer, maar ligt nog even wakker te worden.” Terwijl ik mezelf had aangekleed, had ik hem lekker laten doezelen. Natuurlijk had ik mijn ogen niet van hem kunnen afhouden. Toen ik echt niet langer kon treuzelen, had ik nog een handdoek voor hem neergelegd en gezegd: ‘Je weet nog waar de badkamer is. Wees niet bang dat je mijn ouders tegenkomt: die hebben beneden hun eigen badkamer. We zien je wel verschijnen.’

„Heb je zelf goed geslapen?” Dat grijnzende gezicht van mama was onheilspellend te noemen.

„Ja… hoezo?” vroeg ik achterdochtig.

„Nou, met een jongen in je armen slapen is toch wat anders dan alleen.” Ze nam een slok koffie en keek overdreven met opgetrokken wenkbrauwen over de rand van haar mok.

„Mam!” Voor de verandering werd ik weer eens vuurrood. „Heb je…” Ik hoefde mijn zin niet af te maken.

Zij zette haar koffie neer. „Ja, natuurlijk heb ik gekeken, Sam. Die jongen was gisteravond nou niet bepaald in goeden doen. Dus ik wilde gewoon even kijken hoe het vanmorgen ging.” Ik kon niets uitbrengen, alleen maar vol ongeloof naar haar kijken met mijn mond een stukje open. Dat zorgde er hooguit voor dat zij begon te lachen. „Ach, Sam. Kijk niet zo betrapt. Volgens mij heb je precies het juiste gedaan.” Even hield ze in, toen verscheen die duivelse grijns weer. „Bovendien zag het er wel lief uit.”

„Mam!” Mijn vocabulaire leek opeens beperkt. Ik schudde mijn hoofd en kon er niet goed bij dat mijn moeder me had zien liggen… met een arm om Mischa heen. Ik wist ook niet zeker of ik nu boos, bang of juist nonchalant moest zijn. „Je beseft toch wel dat ik je nu moet vermoorden, hè?” Het werd dus nonchalant.

„Nou, nou, wat een teksten op een vredige kerstochtend,” klonk de brommende stem van mijn vader achter me. „Wat is hier aan de hand?”

Ik wisselde een snelle blik van verstandhouding met mijn moeder en schudde mijn hoofd. „Niets.”

Papa keek verbaasd van de een naar de ander, maar mijn moeder verried gelukkig niets. Uit ervaringen uit het verleden wist ik echter dat mijn vader het voor het einde van de dag toch wel te horen zou krijgen. Dat maakte me niet uit, als ik er maar niet bij hoefde te zijn als ze het vertelde. Mijn vader haalde zijn schouders een keer op en veranderde van onderwerp. „Mischa slaapt nog?”

Het ergerlijke giechelen van mijn moeder negeerde ik. „Ja. Ik heb hem gezegd rustig aan te doen en beneden te komen wanneer hij wil.”

Papa knikte en keek mijn moeder aan. Die deed gelukkig weer normaal. „Zullen we er maar een brunch van maken, straks?”

„Ja, goed plan. We hoeven ons ook niet te haasten vandaag. Sam heeft de leiding.”

Het was plagerig bedoeld, maar ik werd er alleen nog vastberadener van. „Zeker. Vanaf twee uur geldt hier in de keuken artikel 461 van het wetboek van strafrecht.”

Nu had ik mijn moeder echt verbaasd gekregen, terwijl papa begon te lachen. „Verboden toegang voor onbevoegden,” legde hij aan haar uit.

Daar kon zij gelukkig ook om lachen. We dronken nog een kop koffie en praatten nog over van alles en nog wat. Ook over Mischa, zonder dat mijn ouders nog toespelingen maakten op mijn gevoelens. Verder ging het over Chantal, die had laten weten rond drie uur te arriveren. Margot kwam later in de middag.

Ik keek even in de pan met stoofperen, die de hele nacht in het bessensap hadden gelegen. Ze waren mooi rood geworden. Mijn vader ging in zijn werkkamer nog even zitten lezen, mijn moeder deed van alles en nog wat en ik liep er een beetje verloren tussendoor.

Het was half elf geweest, toen Mischa de keuken binnenkwam. Zijn haar zat nu keurig in model, hij had mijn gel kennelijk gevonden. Hij droeg dezelfde kleren als gisteren, inclusief dat supermarktbloesje en het leek alsof hij minder met zijn rechterbeen trok. „Goedemorgen!” groette hij een beetje schuchter.

„Dag, beste jongen!” Mijn vader kwam achter hem aan de keuken in. „Ga snel zitten, dan zullen we wat eten op tafel toveren. Wil je koffie?”

Eigenlijk ging het verder, zoals het gisteravond na de koffie geëindigd was. Mischa en ik waren al tegen tien uur naar boven gegaan. Daarvoor hadden we nog even zitten praten met mijn ouders. Daarbij had ik een paar dingen geleerd die ik nog niet over hem wist. Zo deed hij aan wedstrijdzwemmen, wat voor mij onmiddellijk die borstkas en sterke armen verklaarde. Zijn moeder was in New York, zou nog doorvliegen naar Los Angeles en inderdaad pas op vrijdag terugkomen.

Wat ik niet wist, maar nu hoorde, was dat mijn vader gisteravond, toen hij boven op mijn kamer bij Mischa was geweest, diens beide ouders nog gebeld had. Geen van beide had opgenomen, maar hij had hun voicemail ingesproken. Nu vertelde mijn vader dat Mischa’s moeder gisteravond laat nog terug had gebeld.

Gedurende een ogenblik trok een grauwsluier over Mischa’s gezicht, maar dat veranderde snel terug naar een neutrale blik. Geen glimlach.

„Ze was behoorlijk… niet gelukkig met de actie van je vader. Daar zal ik maar niet meer over vertellen. Ze was in ieder geval blij dat je bij ons bent en ze zal je vanmiddag of vanavond zelf nog bellen.”

Voorzichtig brak de glimlach weer door. „Dat is fijn, dank u wel.” Het leek alsof Mischa op dergelijk nieuws had zitten wachten, want hij at nu met veel meer smaak en was duidelijk vrolijker. Dat had ook zijn weerslag op mijn eigen gemoedstoestand. Ik had er weer vertrouwen in dat het de beste Kerst ooit zou worden.

*

Dat werd het ook, maar wel op een manier die ik op dat moment totaal niet aan zag komen. Terwijl de ochtend langzaam in de middag vergleed, deden we van alles. Eerst vroeg Mischa me – weer met dat lieve, verlegen gezicht – of hij een overhemd mocht lenen.

„Jullie zien er prachtig uit, ik heb geen nette kleren… bij me.”

Ineens herinnerde ik mij de tas die mijn vader gisteren had binnengebracht. Die stond nog altijd in de hoek van de keuken. Tot dusverre had Mischa een onderbroek van me geleend en gisteravond had ik hem een nieuwe tandenborstel gegeven. Meer had hij niet nodig gehad. De aarzeling in zijn stem zorgde ervoor dat ik niet suggereerde dat hij, als hij dat per se wilde, natuurlijk andere kleren kon ophalen.

„Je mag alles lenen, maar ik denk dat je beter iets van mijn vader kunt uitzoeken. Mijn shirts zijn te klein voor je.”

Zo geschiedde. Het hagelwitte overhemd was hem iets te groot, maar dat viel amper op. Een nette broek was een grotere uitdaging. Het donkerblauwe exemplaar waar mijn vader mee kwam aanzetten, was twee keer te groot. Mischa verdronk erin en ook met een riem zag het er niet uit. De pijpen waren wel lang genoeg en dat was precies het probleem met mijn broeken: die waren te kort. Juist op het moment dat Mischa mijn zwarte broek had dichtgeknoopt – om zijn middel paste het perfect – kwam mijn moeder langs.

„Ach, dat is toch mode tegenwoordig? Hoog water? Dit kan prima, en Mischa, je kunt ook gewoon je spijkerbroek aantrekken hoor. Niet iedereen loopt er netjes bij vandaag.”

Eigenlijk vond ik het ook wel meevallen. De pijpen van mijn broek lieten aan de onderkant ongeveer tien centimeter van Mischa’s benen bloot. Ik vond het helemaal niet erg tegen die mooie enkels van hem aan te kijken, maar ik zag hem weifelen.

„Het kan echt wel,” drong ik aan. Onzeker, maar flauw glimlachend gaf hij toe.

Daarna werd hij door mijn ouders voorbereid op het komende bezoek. Mama liet tussen neus en lippen door vallen dat zij gisteravond de rest al had ingelicht over Mischa’s verblijf. Ik werd onmiddellijk nerveus. Waar was mijn telefoon? Oh ja, die lag nog boven aan de lader. Ik rende de trap op en denderde mijn kamer in. Twee dingen vielen onmiddellijk op. Mischa had het bed opgemaakt – dat deed ik eigenlijk nooit, tot groot ongenoegen van mijn moeder. Wat het eerste opviel, was echter de geur die hier hing. Zo’n echte slaapgeur, maar nu rook ik niet alleen mezelf. Mijn lucht had zich gemengd met die van Mischa en om eerlijk te zijn vond ik het heerlijk. Ik zette dan ook geen raam open, maar liep rechtstreeks naar mijn bureau.

Ja hoor, mijn zussen lieten zich weer van hun beste kant zien. De eerste berichten dateerden van gisteravond, vlak nadat mijn moeder in de familiegroep de naam Mischa had laten vallen.

‘Heb jij EINDELIJK een vriendje?’

‘Wanneer had je gedacht mij dat te vertellen?’

‘Broertje! Supertof!’

‘FOTO!’

Vanmorgen was het verder gegaan, zonder dat ik ook maar een moment eraan gedacht had op mijn telefoon te kijken.

‘Sam! Reageer eens!’

‘Hij moet nog wel door de keuring.’

‘Is hij een beetje knap?’

‘Sam?????????’

Ik zuchtte en moest eigenlijk ook wel lachen. Ik besloot niet te reageren, ze zouden hem vanmiddag wel zien. Is hij een beetje knap? Nou, wel iets meer dan een beetje, zeker in die nette kleren.

Mischa doorstond de stoomcursus over mijn familie met glans. Hij deed wat mijn vader tot besluit samenvattend zei: „Laat het maar over je heen komen.”

We zaten gevieren aan de keukentafel over van alles en nog wat te praten, toen ik een auto de oprit hoorde oprijden. Ik zuchtte een keer en zei melodramatisch: „Brace for impact!” Mischa moest erom lachen, maar dat zou hem wel gauw vergaan, zo dacht ik.

De achterdeur ging open en een blonde wervelwind stormde naar binnen. „Oma! Opa! Ome Sam!” De vijfjarige Hugo stuiterde van opwinding. Achter hem verschenen, veel rustiger, mijn zus Chantal en haar man Joris. Ze hadden allebei tassen in hun handen.

„Doe eens even rustig, druktemaker,” zei Chantal met nadruk tegen haar zoon. „Trouwens, er is nog iemand die je nog niet begroet hebt.” Haar eigen blik bleef ook op Mischa rusten en er verscheen een brede grijns op haar gezicht.

Hugo hield zich vast aan mijn broekspijp en keek voorzichtig om me heen. Zo enthousiast als hij was binnengekomen, zo verlegen was hij nu bij de vreemde. Mischa deed precies het goede. Hij stond op, liep achter me langs en ging bij Hugo op zijn hurken zitten. De broekspijpen van mijn broek trokken tot halverwege zijn kuiten op, maar daar besteedde niemand aandacht aan.

„Ben jij Hugo?” Het jongetje knikte verlegen. Mischa stak zijn vuist naar voren. „Ik ben Mischa.” Het duurde maar een paar seconden voordat Hugo besloot dat hij deze nieuweling kon vertrouwen. Met alle kracht die hij in zich had, stootte hij zijn eigen knuistje tegen de knokkels van Mischa.

„Hoi… Mischa.” Nu keek hij even naar mij omhoog, direct daarna weer naar Mischa.

„Ja, ik ben een vriend van Sam. Ome Sam.” Dat had Mischa dus gehoord en bij het uitspreken van die woorden grijnsde hij naar mij. Ik stak mijn tong uit.

„Oooh… dan is ome Sam niet meer alleen!” Na deze, wat mij betreft enigszins voorbarige constatering liet Hugo mij los en rende om Mischa heen naar Chantal. „Mama, mag ik mijn cadeautje aan ome Sam geven?”

„Nu nog niet, kleine ongeduld. Eerst even rustig zitten.” Dat waren twee woorden die niet in Hugo’s woordenboek voorkwamen en hij rende verder het huis in.

Chantal en Joris hadden inmiddels mijn ouders begroet. Ik kreeg twee zoenen van Chantal en een hand van Joris en daarna was Mischa aan de beurt. Die was weer rechtop gaan staan en keek mijn zus met een lichte blos op zijn wangen aan. Chantal bleef hem een paar tellen aanstaren en stapte toen naar voren. „Aangenaam, Mischa. Ik ben Chantal. Welkom bij dit zootje ongeregeld.”

Opeens besefte ik mijn kapitale blunder. Ik had wel moeten antwoorden op haar berichten. Zij dacht nu dat Mischa inderdaad mijn ‘vriendje’ was. Dat moest ik bij de eerste gelegenheid rechtzetten.

Het gezelschap zette zich rond de keukentafel en werd van koffie voorzien. Gelukkig deden Chantal en Joris heel normaal en alsof Mischa al jaren bij de familie hoorde. Er werd gezellig gepraat en gelachen, terwijl Hugo rondrende. Eerst bleef hij nog een beetje bij Mischa uit de buurt, maar dat was voorbij nadat die hem stiekem twee koekjes had toegestoken.

Het duurde geen uur voordat mijn andere zus met haar vriend aankwam. Margot was een stuk directer dan Chantal en liep direct op Mischa af. „Zo, dus jij bent Mischa.” Hij kreeg wederom twee zoenen en liet dat dit keer gelaten over zich heen komen, zonder te blozen.

„Dan ben jij Margot.” Deze evenzeer directe reactie verraste iedereen, mij niet het minst. Het deed me goed dat hij zo snel aan mijn familie kon wennen. Als er toch eens meer mogelijk was…

Margots volgende woorden deden mij uit de dagdromerij opschrikken. „Ja, en onthoud die naam goed. Want als je Sam pijn doet, zal ik je achtervolgen tot in de hel.”

„Margot!” Mijn vader en ik riepen het tegelijk. Mijn moeder stond met open mond te kijken, Chantal en Joris wisten niet waar ze moesten kijken. Gelukkig was Hugo in de woonkamer.

Ik kreeg oogcontact met mijn jongste zus en schudde heel lichtjes mijn hoofd. Er verscheen een onzichtbaar vraagteken op haar gezicht en ik schudde nog een keer. Het vraagteken maakte plaats voor zichtbare teleurstelling. Ze stapte op me af en terwijl ze me op de wang zoende, fluisterde ze: „Jammer. Lekker ding!”

Daarna ging ze onmiddellijk over tot de orde van de dag, namelijk het begroeten van onze ouders, Chantal en Joris. Ik had gelegenheid haar Maurits eens nader te bekijken. Die was een beetje op de achtergrond blijven staan, maar kwam nu aarzelend naar voren. Naar Mischa stak hij een hand uit en ook bij mij bleef hij enigszins op afstand. Ik had hem drie keer eerder gezien, twee daarvan hier in huis. Ik dacht dat het een prototype corpsbal was, maar van bravoure was weinig te merken. Hij was eerder verlegen, of nee, gereserveerd was een beter woord. Iets zei me dat hij zich hier niet helemaal op zijn gemak voelde.

Eerlijk gezegd begreep ik niet wat Margot in hem zag. Ja, hele volksstammen zouden hem wel knap gevonden hebben. Voor mij was hij ‘over the top’. Te glad. Die halflange zwarte haren glommen van de gel en zaten zo strak in model dat windkracht tien er nog geen vat op zou krijgen. Hij had zo’n modieus driedagenbaardje. In tegenstelling tot Joris, die gewoon in zijn vrijetijdskleding was gekomen, droeg Maurits een pak met das en aan alles kon je merken dat hij daar niet comfortabel in was, zeker niet nu hij gezien had dat hij de enige was. Ik vroeg me af of Margot hem ertoe had gedwongen.

Gesloten