NIEUW IN CALIFORNIË - hoofdstuk 10

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

NIEUW IN CALIFORNIË - hoofdstuk 10

Bericht door Lucky Eye » zo 11 nov 2018, 08:22

NIEUW IN CALIFORNIË
Een verhaal van Ardveche, met zijn toestemming vertaald in het Nederlands door Lucky Eye.

Hoofdstuk 10 - Familie

Op de terugweg draaide ik de radio aan en luisterde de hele tijd naar muziek uit de jaren '70. Ik tikte de beats op het stuur en floot, vals maar enthousiast, de melodietjes mee. Ik had een prachtige middag meegemaakt met mijn nieuwe groep vrienden en was op weg naar de armen van mijn vriendje. Was het mogelijk dat ik me nog blijer zou kunnen voelen? Echt niet, kan ik je vertellen. Mijn leven was een stuk
verbeterd sinds mijn moeder en ik opgestapt waren en de oversteek hadden gewaagd naar Californië. Ik reed de auto op de oprit voor mijn grootmoeders huis en kon haar strooien hoed zien bewegen in de tuin tussen de fruitbomen en wist dat Curtis ergens in haar nabijheid zou zijn. Haar, zoals ze zelf gezegd had, een mooi uitzicht gunnend. Ik luisterde het liedje uit en overdacht David’s woorden en voelde me ingenomen met alles. Het lied kwam tot een einde, ik sloot de volumeknop en stapte uit.
Ik liep naar de bomen toe in de hoop mijn vriendje te kunnen verrassen. Wow, dat woord klonk zo goed als het op hem van toepassing was. Toen ik naderde hoorde ik hun stemmen en ik kon gedeelten van hun gesprek volgen. "Maar uiteindelijk moet het toch gebeuren," zei hij. "Natuurlijk, maar uiteindelijk kan zover weg zijn als jij wilt, liefje," antwoordde Lois. Ik werd nieuwsgierig dus kwam ik voorzichtig dichterbij, om meer te kunnen horen. Afluisteren scheen een soort gewoonte van me te worden. "Ik wil niemand tot last zijn," protesteerde hij. "Dat ben je ook niet." Beste, brave Lois. Ik wist dat ik op haar kon rekenen. "Maar dat ben ik wel." "Onzin. En weet je, ik vind het eigenlijk best wel leuk dat je er bent.
En ik vind de uitwerking die je op Andrew hebt ook prachtig. Hij is een stuk opgevrolijkt sinds hij je heeft meegenomen." Het was waar. Maar het verraste me dat anderen dat ook opgemerkt hadden. "Um, ja." Hij scheen niet erg op zijn gemak met dit onderwerp.
Ik bereikte een aantal bosjes en was in staat om hen nu ongezien te zien. Lois zat op haar knieën het onkruid tussen haar groenten te wieden terwijl Curtis het verzamelde in een emmer. "Um. Bedankt dat je het zo cool opneemt." "Ach het is niets bijzonders. Het maakt voor mij geen enkel verschil met welke sekse jij bij voorkeur naar bed gaat. Het enige wat mij interesseert is wat voor soort mens je bent. En voor zover ik kan zien, behoor jij tot het beste soort." Curtis moest hierom lachen en toen, tot mijn grote verbazing, bukte hij zich en gaf hij Lois een kus op haar wang. "Dank je Lois. Ik wou dat je mijn grootmoeder was," fluisterde hij. "Ik heb Drew gewaarschuwd dat woord niet te gebruiken en het geldt ook voor jou. Maar dank je Curtis, het doet me goed. Weet je, je bent welkom in mijn huis zo lang als je denkt nodig te hebben. En als je ooit een schouder zoekt om op uit te huilen, of iets anders, kom dan
naar me toe. Oké?"
"Oké," luidde zijn antwoord. "Kijk naar me als je me antwoord!" Je kunt over Lois zeggen wat je wilt
maar ze is en blijft scherp. "Oké Lois dat beloof ik!" "Nou, dat was toch niet zo moeilijk. Ik beschouw je al helemaal als familie en ik wil dat jij dat ook zo voelt." "Ik krijg een brok in mijn keel, Lois." Ik kon het lachje in zijn stem horen maar kende hem ondertussen lang genoeg om te weten dat dit zijn manier van doen was om moeilijke dingen uit de weg te gaan. Waarschijnlijk had Lois zijn intonatie ook goed begrepen want het volgende onkruidje belandde niet in de emmer maar raakte hem op zijn borst. De aarde vloog van de wortels bij de inslag. "Hey! Ik ben een invalide, dat kun je niet maken!" "En ik ben een oude vrouw die je niet de gek aan mag steken."
Ze lachten beiden en ik voelde hoeveel ik van hen beiden hield. Plotseling voelde ik me dichter met hen verbonden dan met wat dan ook in de hele wereld. Niets kon me blijer maken dan te zien hoe deze twee lieve personen met elkaar konden opschieten. En nu maar hopen dat mijn moeder Curtis ook, op dezelfde voorwaarden, in de familie zou willen accepteren. Natuurlijk wist Lois iets dat mijn moeder nu nog niet wist, dat Curtis en ik samen hadden geslapen. Ze wist wel dat Curtis gay was, weet je nog wel, maar niet dat ik het ook was. En ik kon geen enkele manier bedenken om het haar te zeggen, zonder haar pijn te doen. En dat was wel het laatste dat ze nodig had op dit moment.
Ik luisterde nog een aantal minuten hoe ze plagerige opmerkingen over en weer maakten en had daar wel de gehele dag gehurkt willen blijven zitten om naar hun plezierige, gekscherende conversatie te luisteren maar mijn benen begonnen pijnlijk te worden en het risico werd steeds groter dan een van hen, of mijn moeder, zou ontdekken dat de auto weer terug was en daarom kroop in zachtjes achteruit. Toen stond ik op, liep in hun richting en maakte voldoende geluid om hen te waarschuwen dat ik eraan kwam. "Hé luitjes!" riep ik. "Drew, hi!" Curtis keek op en lachte zijn oogverblindende witte glimlach tegen me. Zijn gehele gezicht lichtte op en zijn ogen schenen tot leven te komen. "Hoe is het gegaan?" "Goed, joh. Hey, Lois." "Dag, lieverd. En nou wil je zeker mijn hulpje van me stelen, of niet?" Ze lachte ook naar me en ik wist dat ze me die paar uurtjes met hem alleen niet misgunde.
"Nou..." Het woord kwam er tergend langzaam uit. "Niet als jij hem niet kunt missen natuurlijk. En ik heb nog een hoop dingen te doen trouwens." "Hé," begon Curtis te protesteren. Toen moet hij de lach op mijn gezicht gezien hebben en realiseerde hij zich dat ik hem in het ootje nam. "Zak!" "Let op je taal, jongeman!" merkte Lois bijna afwezig op. "Sorry," zeiden we tezamen. Ze keek ons aan en moest om dit prachtige plaatje van berouw vreselijk lachen. "Ach neem hem ook maar mee! Hij was toch maar een slecht hulpje," lachte Lois en Curtis nam een geraakte houding aan. "Hij mocht alleen maar in de buurt blijven omdat hij zo lekker is om naar te kijken." "Kan ik er wat aan doen dat ik zo'n sexy ding ben?" merkte Curtis op, zichzelf in de benen hijsend. "Ik voel me aardig genomen."
"Daar kan voor gezorgd worden," zei ik zachtjes genoeg zodat hij het kon horen maar Lois niet. Zijn gezicht was door verbijstering over mijn opmerking zo'n mooi plaatje dat ik lachen uitbarstte. Het leverde me een vreemde blik van Lois op en een schop tegen mijn schenen van Curtis. Nadat hij het stof van zijn kleren had geslagen en ook de moddersporen van Lois aanval liepen we naar binnen. "Wil je wat drinken?" vroeg hij op weg naar de koelkast. "Prima." "Ik heb wat nadere informatie nodig, jongen." "Pak maar wat, het maakt me niets uit. Is er trouwens nog limonade overgebleven?" "Ja, wat is het nu? Maakt niet uit? Of limonade?" "Je denkt dat je grappig bent hè, maar dat ben je niet hoor," gaf ik als antwoord. "Lois heeft helemaal gelijk, als je niet zo'n aardig snoepje was, had ik je er allang uitgetrapt!"
"Echt?" Plotseling klonk hij heel serieus. "Natuurlijk niet, dommie!" "Want als je wilt dat ik wegga, dan hoef je het alleen maar te zeggen." Hij keek me recht aan, een hand rustend op de open koelkastdeur. "NEE! Ik wil niet dat je gaat." Ik liep naar hem toe en legde mijn hand op zijn heup. "Ik hou van je, man," fluisterde ik. "En dat zeg je niet zomaar?" "Nee! Natuurlijk niet, hebben we het daar gisteren ook al niet over gehad?" Ik maakte me zorgen dat ik met mijn grapje te ver was gegaan en dat hij zomaar plotseling uit mijn leven zou verdwijnen nadat hij er in gekomen was en het had omgetoverd in zoiets prachtigs. Plotseling brak zijn serieuze gezicht open tot een brede grijns en begon hij te lachen. "Je had je eigen gezicht eens moeten zien, Drew!" lachte hij terwijl ik hem ongelovig stond aan te staren. "Dat was niet grappig, jij lelijkerd. Ik was echt bang dat je ..." Ik verzandde. "Dat ik je zou verlaten?" Hij stopte met lachen en keek me aan. "Wees maar niet bang. Ik ben heel wat moeilijks kwijt geraakt dan je denkt. Je bent niet zomaar van me af."
"Ik hoop het. Dat doe ik echt." En ik begon hem te knuffelen, daar midden in de keuken, me totaal geen zorgen makend dat er iemand zou kunnen binnen komen en ons betrappen. Hij sloeg de armen om me heen en kuste me liefelijk op mijn voorhoofd. "Oké. Drew, laten we gaan. Kom op." Hij bevrijdde zichzelf uit mijn greep en schonk me een van zijn scheve glimlachjes. "Sorry, maar ik was echt vreselijk bezorgd. Beloof me dat je nooit meer grapjes zult maken over weggaan?" "Dat beloof ik. De volgende keer dat ik praat over weggaan, meen ik het echt." Hij bleef grijnzen. "Zak." En ik gaf hem een mep tegen zijn bovenarm. Ik weet niet waarom, maar het bleek niet mogelijk dat ik langer dan een paar minuten kwaad
op hem bleef. Dan deed hij altijd iets grappigs, de manier waarop hij grijnsde of wat dan ook, en in plaats van hem te slaan, wilde ik hem dan kussen.
"Hier," hij reikte me een glas limonade aan, "maar waarom schenk ik eigenlijk iemand iets te drinken in die me net nog ‘zak' noemde..?" "Nu staan we weer gelijk makker." En dit keer grijnsde ik naar hem. Hij
maakte een geluid maar ik kon niet horen of het nu een woord was of een iets anders. Maar wat dan ook, het was duidelijk dat mijn verklaring geen indruk op hem maakte. Nou ja, sommigen van ons worden ook nooit begrepen. "Zullen we naar boven gaan?" "Met jou?" Hij probeerde het te laten klinken alsof het idee hem tegenstond maar de twinkeling in zijn ogen overtuigde me dat het anders was. "Yeah, met mij. Ik dacht, misschien, dat ik op een betere wijze mijn verontschuldigingen kon aanbieden." Ik wenkte naar hem en zei: "En bovendien heb ik je vanochtend vijf dollar betaald en dat betekent dat je lang met mij de liefde moet bedrijven."
"Dat aanbod is al lang verlopen," zei hij terwijl hij me de trap opvolgde naar mijn kamer. "Nonsens." "Nee hoor, het geldt echt niet meer. Maar ik heb nog wel een aantal andere speciale aanbiedingen waar je wellicht in geïnteresseerd bent." Hij klopte me op mijn rug terwijl we over de overloop liepen. "Je bent onverzadigbaar, Reid." "Ik weet niet waarom, maar je doet me iets." Zijn stem klonk overduidelijk opgewekt. "Iets? Ik zou alles voor je doen," zei ik toen we mijn kamer binnentraden, ik me omdraaide en mijn armen om zijn nek sloeg om hem op zijn lippen te kussen. Er ontsnapte me een zucht toen hij zijn handen op mijn heupen plaatste en me terug kuste, terwijl hij de deur dicht schopte. "Ik zou je voor altijd zo willen vasthouden!" zei hij toen hij even naar adem hapte.
"Doe het dan." Hij dreef me naar het bed en daar vielen we boven op elkaar, nog steeds in elkaars armen en zetten ons kussen voort. Dit was meer intens, meer gewild en veel intiemer dan welke kus daarvoor dan ook. We lagen daar gewoon, nooit elkaar loslatend en nauwelijks de lippen van elkaar. Ik was geheel en al verloren in hem. Tussen de kussen door vertelden we elkaar hoe onze middag was verlopen en de tijd schoot voorbij. "Hé, we moeten naar benden," brak hij mijn woorden af, "je moeder riep zojuist." "Weet je wat zo cool is?" "Ik?" Parmantig draaide hij met zijn hoofd naar mij. "Ja dat ook. Maar ik dacht aan een woord." "Oh? Welke dan?" "Vriendje," antwoordde ik met een grijns. "Ja, dat is een leuk woord. Weet je welk woord ik ook leuk vind? Minnaar," langzaam liet hij het woord over zijn tong rollen. "Mmm. Ook een goeie maar ik denk dat ik daar overheen kan."
"Oh, ja?" klonk het ongeloofwaardig. "Ja. Mijn meest favoriete woord." Ik bouwde de spanning op. "Curtis." "Je kunt ook zo sentimenteel zijn hè." Hij schudde zijn hoofd. "En daarom hou je zo van mij, geef het toe." "Nah, ik hou van je omdat je zo'n leuke kop hebt." En met deze woorden rende hij de kamer uit en de trap af. Ik kon hem makkelijk inhalen omdat hij vanwege de pijn nog steeds langzaam vooruit kwam. Ik viel hem aan en samen bonkten we tegen de muur, happend naar adem en lachend.
Verrassend snel draaide hij echter rond en werd ik door hem aangevallen toen zijn wondermooie handen me genadeloos begonnen te kietelen. "Nee! Stop! Stop! Stop!" Was het enige dat ik kon uitbrengen, vechtend om voldoende lucht binnen te krijgen vanwege de pijn en het lachen. Ik liep groot gevaar om de controle over mezelf totaal kwijt te raken toen hij eindelijk zijn aanval liet varen.
"Spijt het je?" "Nee!" "Nou, dan zal ik je straks meer moeten straffen, Andrew Timothy Quinn." Hij klonk net als mijn moeder en opnieuw moest ik vreselijk lachen. "Laten we gaan eten." Het klonk goed en daarom liepen we, een stuk rustiger, naar de keuken en namen we bij Lois en mijn moeder plaats aan
de tafel. "Ik hoop dat jullie niets gebroken hebben met dat wilde gedoe," zei mijn moeder en haar wenkbrauwen optrekkend en ons beiden aankijkend over de glazen van haar bril. "Alleen mijn ziel!" grapte ik. "Dat zal wel nooit gebeuren," snoof ze. "Daar scoort u een punt," zei ik want ik wilde eten en niet langer discussiëren.
De bezigheden van die dag hadden me echt hongerig gemaakt en daarom richtte ik me geheel en al op het eten geen enkele bijdrage leverend aan de conversatie. Die ging trouwens voornamelijk over tuinieren. Ik schoof het eten gulzig naar binnen. "Andrew. Doe eens rustig aan," berispte mijn moeder me. "Niemand steelt het eten van je bord hoor." Daarna praatte ze verder met Lois over de groenten. Daar had ze echt een handje van. Je een uitbrander geven en dan gewoon verder praten alsof er niets gebeurd was. "Ja. Hij was een prima hulp," zei Lois nu. "Hij heeft echt groene vingers." "Ja, echt!" speelde Curtis mee. "Je was een prima hulp vandaag. Het is fijn om een grote, sterke man in de buurt te hebben. Hoe had ik anders die grote, zware emmer kunnen tillen?"
Lois voerde haar ‘oude vrouw' toneelstukje op. "Op dezelfde manier als je altijd hebt gedaan voordat ik kwam, denk ik." Curtis liet zich door haar niet strikken. "En op dezelfde manier waarop je het straks weer moet doen, als ik er niet meer ben." Iedereen viel stil en ik stopte met eten naar binnen schuiven terwijl ik me afvroeg wat hij zo-even had gezegd. "Wat?" bracht ik uit. "Kom op, mensen, doe niet zo verbaasd. Ik kan hier niet blijven. Het is niet dat ik niet wil, ik wil. Jullie zijn allemaal zo geweldig goed voor me geweest maar het is niet goed. Ik wil niet in de weg lopen en jullie hebben problemen genoeg van jezelf zonder dat je de mijne daarbij nodig hebt. En ik wil niet meer nemen van jullie dan dat jullie mij al gegeven hebben. Dat zou niet eerlijk zijn." Hij praatte om de stilte te vullen die over de tafel gevallen was. Tot mijn grote verbazing, stopte mijn moeder hem.
"Curtis, ik denk dat ik voor iedereen spreek als ik zeg ‘houd je kop'." Hij leek geschokt na haar woorden en ook Lois. En ik kan je mededelen dat ik het ECHT was. "Huh?" "We zijn allemaal blij dat je hier bij ons bent. En je gaat helemaal nergens heen. Tenminste, niet totdat er iets goed doorgesproken is en totdat je je school hebt afgemaakt. En dat zijn mijn laatste woorden met betrekking tot dit onderwerp. Als je er op staat om je kost te verdienen, het zij zo, maar dat bepraten we wel zodra je weer fit genoeg bent om te gaan werken. Zo, geen woord meer over weggaan, oké?" "Um. Oké, denk ik." Hij leek behoorlijk aangeslagen door mijn moeders krachtige toon. Ik maakte een aantekening in mijn hoofd dat ik haar
hiervoor moest bedanken, maar haar ook moest vragen waarom ze dit zo gezegd had.
Na het eten kreeg ik de kans toen ik vrijwillig aanbood om de tafel af te ruimen en Curtis naar buiten ging voor een sigaret. Ik bleef achter met mijn moeder en Lois. "Dank je mam. Het was erg aardig van je om dat te zeggen. Ik weet dat je eigenlijk helemaal niet blij bent dat hij hier is." "Andrew, gisteren heb ik tijd gehad om eens goed na te denken en ik geloof dat ik jou nog nooit zo vrolijk heb gezien als de laatste dagen. Ik heb het idee dat Curtis daar iets mee te maken heeft en wat mij betreft mag hij blijven totdat hij oud en grijs is. Ik ben gewoon hartstikke blij dat jij eindelijk uit je schulp kruipt en vrienden
maakt. Ik wil dat je gelukkig bent zeker nadat onze verhuizing zo moeilijk was voor mij, maar zeker ook voor jou."
"Dat viel wel mee. Ik heb geweldige vrienden hier. En jij en Lois zijn gewoon te gek." Voor ongeveer de miljoenste keer sinds we mijn vader hadden verlaten, had ik het gevoel dat ik moest huilen. En tot nu toe
waren het altijd tranen van vreugde geweest. "Dank je. Maar ik zie gewoon dat jullie een geweldige band hebben." "Yeah. Hij is een heel speciale jongen." Als ze toch eens wist hoe speciaal. Zou ze dan ook nog zo blij zijn dat we onder hetzelfde dak woonden? "En hij heeft ons ook nodig hoe sterk hij ook denkt te zijn. Er is een geweldige verandering voor hem gekomen vanaf die eerste dag. Ik zie hoe hij zich begint te ontwikkelen en wil hem de kans geven om uit te vinden wie hij is en met mensen te zijn die om hem geven." "Ik hou van je mam." "Schiet op met die borden." En ons kleine ‘moeder zoon moment' was
voorbij.
Toen ik klaar was, ging ik naar buiten en stond daar, in stilte, bij Curtis totdat hij zijn sigaret had opgerookt. Ik raakte aardig bedreven in het beoordelen van zijn stemmingen en merkte dat hij opnieuw aardig depri was maar het toch waardeerde dat ik bij hem was en mijn mond hield. Ik raakte hem niet aan omdat ik wist dat Lois en mijn moeder ons zouden kunnen zien door het keukenraam. Hij was klaar met zijn peuk en keek me aan. "Zullen we een eindje rijden?" vroeg hij. "Umm, prima?" half als antwoord, half als vraag, onzeker omdat ik niet wist waar dit toe moest leiden. "Oké." Hij knikte en stapte de veranda af en liep rond het huis naar de plaats waar zijn auto geparkeerd stond. Ik riep naar binnen dat we een eindje gingen rijden en snel weer thuis zouden zijn. Niet wetend of dat zo zou zijn of niet en volgde hem. De zon daalde snel toen we de oprit afreden. Hij had zijn kaken stijf opeen geklemd en ik kneep hem voorzichtig in zijn hand. Hij draaide naar me toe en lachte, duidelijk makend dat ik (voor een keer) het juiste had gedaan op het juiste moment.
We reden in stilte voor een poosje maar uiteindelijk zou ik toch moeten vragen waar we heen gingen. Toen dat moment gekomen was zei hij: "Wacht maar af." "Toch niet terug naar je huis hè?" Meteen vermoedde ik het ergste. Hij raakte met zijn vingers de schram boven zijn oog aan en lachte wrang. "Nog lange niet." "Goed. Dat zou precies iets voor jou zijn geweest om te doen." "Dank je voor dit blijk van vertrouwen!" "Nou, niet dan." Ik probeerde niet verdedigend te klinken maar slaagde daar niet in. Een nieuwe periode van stilte van zeker zo'n vijftien minuten volgde en opnieuw verbrak ik het zwijgen. En dit keer met wel iets heel kinderachtigs. "Zijn we er bijna?" Curtis lachte me uit. "Bijna. Het laatste stukje moeten we lopen." Even later stopte hij bij een grote witte muur en schakelde de motor uit. "Ga je mee?" vroeg hij en zwaaide zijn portier open.
"Yep." Ik stapte uit en volgde hem. Het was wat fris aan het worden bij het vallen van de avond en het zou niet lang meer duren voor de zon helemaal ondergegaan zou zijn. Ik wou dat ik eraan gedacht had m'n jas mee te nemen. Curtis had de zijne wel aangetrokken toen hij naar buiten was gegaan om te roken maar ik droeg nog steeds het shirt dat ik aangehad had die middag bij David. Dat leek nu al een eeuwigheid geleden. Ik volgde hem langs de muur en langzaam maar zeker begon het me te dagen waar we waren. Bij de hekken aangekomen wist ik het: de begraafplaats. "Ben je er nog?" vroeg hij, even achter om kijkend. "Natuurlijk." "Cool. We moeten over het hek klimmen omdat ze die 's nachts altijd op
slot doen."
"Is dat verstandig?" wilde ik weten. "Nee." "Maar je gaat het zeker wel doen!" "Ja." "Nou ja, nu ik zover ben meegegaan. Ga me maar voor dan." Ik keek toe hoe hij zich met een zucht en kreun ophees aan het hek, zijn benen er over sloeg en aan de andere kant weer neerkwam. Ik aarzelde even maar volgde hem toen toch. Ik had al een idee gekregen waarom we hier zouden zijn en wilde hem absoluut niet alleen laten gaan. Hoezeer ik ook wilde dat het niet avond maar dag was. Eerst liepen we over het pad maar
omdat de kiezels behoorlijk lawaai maakten, onder onze voeten, gingen we verder over het gras. Ik volgde hem plichtmatig langs de grafstenen een heuvel op. "Laten we hier maar even gaan zitten," zei hij stoppend bij een stenen bankje. "Bill vind het vast niet erg." Ik keek naar het bankje en zag dat het ook een grafsteen was. Voor ene ‘William Macbride, 1898-1918, gesneuveld in dienst voor zijn vaderland'. Een jongen niet veel ouder dan wij waren.
Ik zat naast Curtis en hij legde zijn arm om me heen. De zon deed echt geen moeite meer om zich te verzetten tegen de duisternis terwijl wij daar in stilte bij elkaar zaten. De zonsondergang was indrukwekkend. Niet echt iets om over naar huis te schrijven maar gewoon prachtig mooi omdat ik er naar keek met de man waar ik van hield. Maar ik wenste dat het niet op een begraafplaats was en dat ik
het niet zo verrekte koud had. "Je rilt," onderbrak hij mijn gedachten en trok zijn jas uit. "Nee, het gaat wel. Hou je jas maar voor jezelf." "Je bent een slechte leugenaar. Hier. Hij drapeerde zijn jas over mijn
schouders en sloeg zijn arm opnieuw om me heen. "Ik draag een dikker shirt dan jij en bovendien heb ik al dat verband ook nog eens als isolatie." Ik hoorde het lachje in zijn stem en kroop tegen hem aan. Nu
beter gekleed tegen de kou voelde ik me meteen een stuk beter.
Normaal zou een begraafplaats, en dan zeker 's nachts, me de stuipen op het lijf hebben gejaagd maar nu met die levensechte, erg solide, erg menselijke en heerlijk warme Curtis naast me verdwenen al mijn angsten. "Curtis?" "Mm?" "Ik hou van je," mompelde ik de woorden. "Ik weet het." Hij kuste me liefjes. "Ik hou ook van jou. Ik ben zo blij dat we elkaar gevonden hebben." "Ik ook." "Kom op, ik wil je nog wat anders laten zien." Het mooiste van de zonsondergang was nu voorbij en het schaarse licht werd steeds minder. "Dat geloof ik zeker," zei ik droogjes en hij lachte naar me, pakte mijn hand en leidde me verder, de heuvel af en stopte uiteindelijk bij een onopvallend, wit gedenkteken. Ik wist voordat ik er naar keek al van wie het was. Hij stak zijn aansteker aan en in het licht van de vlam las ik ‘Helen Anne Reid, 1948 - 1996, Geliefde vrouw en moeder'. Ik wilde wat zeggen maar plots deed hij de vlam uit en wist ik niets meer te zeggen. Hij liet mijn hand los en knielde op het vochtige gras voor de steen neer.
"Hoi mam. Ik heb iemand meegebracht. Hij heet Andrew, Drew eigenlijk. Ik hou van hem en ik weet dat jij hem aardig zou vinden." Hij pauzeerde even en lachte vaagjes naar me. Ik had het gevoel dat ik een indringer was bij iets heel persoonlijks. "Er is heel veel gebeurd sinds de laatste keer dat ik hier was. Dat wat ik je over pap vertelde, is alleen maar erger geworden. En daarom woon ik nu bij Drew thuis. Ik denk dat ik een tijdje niet zal komen omdat ik iemand gevonden heb waar ik mee kan praten. Ik hou nog steeds van je, en dat zal nooit stoppen, maar ik hou ook van hem. Op een andere manier. Begrijp je me? Het maakt ook niet uit. Ik weet dat je gelukkig bent waar je nu bent en ik weet ook dat je blij voor mij bent. Ik hou van je mam."
Zijn stem haperde bij deze laatste woorden en ik knielde naast hem neer en legde mijn hand op zijn rug. Hij draaide zich naar me toe legde zijn hoofd tegen mijn schouder en begon te snikken. Ik streelde zijn haar en zei hem zachtjes dat alles goed zou komen en dat ik er voor hem zou zijn. Altijd. Hij maakte zich los van me, lachte en draaide zich weer naar de steen. "Zie je nou wel? Ik zei toch dat hij geweldig was. Ik moet nu gaan. Ik kwam alleen maar even gedag zeggen. Rust zacht." Hij kuste de topjes van zijn vingers en drukte deze tegen de koude, niet reagerende steen. Na een moment van stilte hielp ik hem overeind en liepen we terug over de heuvel naar het hek van de begraafplaats. Nadat we deze hindernis
genomen hadden en in de auto zaten met de verwarming aan keek hij me verlegen aan. "Ik denk dat je die hele vertoning wel stom hebt gevonden, hè?" vroeg hij zachtjes.
"Nee. Ik vond het prachtig," antwoordde ik volkomen oprecht. De hele scène had me geraakt. Ik begreep waarom hij zich dit afvroeg maar hij wist toch wat ik voor hem voelde en daarom was het ook voor mij een pijnlijk moment geweest. "Ik wist dat ik een goede reden had om van je te houden." Hij leunde naar me toe en kuste me vluchtigjes. "Laten we maar gauw weggaan. Ik krijg kippenvel van deze plek." Ik moest lachen. Zou jij dat niet gedaan hebben?


©original text: Ardveche
©Nederlandse vertaling: Lucky Eye, 2018. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten