Aan de andere kant... Deel 26

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Michael87
Berichten: 458
Lid geworden op: za 17 aug 2013, 08:22
Vul het getal in: 123
Contacteer:

Aan de andere kant... Deel 26

Bericht door Michael87 » zo 03 apr 2016, 08:48

26. We hebben niks meer met elkaar



Met moeite open ik mijn ogen. Mijn hoofd bonst. Versuft staar ik naar de hanglamp aan het plafond. Een paar seconden lang bestudeer ik de stoflaag aan de binnenkant maar dan dringt tot me door dat ik helemaal geen hanglamp heb!
Shit, ik lig in een wildvreemd bed, in een wildvreemde kamer en er ligt iemand naast me! Van schrik trek ik het dekbed tot aan mijn kin.
Terwijl mijn hand tastend over mijn lichaam glijdt, neemt mijn hartslag in snel tempo toe. Ik ben naakt, spiernaakt. Oh shit, oh shit! Ik adem gejaagd. Warrige beelden van gisteravond flitsen door mijn hoofd. Een stampvolle kroeg. Benauwd, het was er veel te druk. Bernd wilde naar huis, ik wilde blijven. Waarom was dat ook al weer? Wat is er gebeurd? Hoe ben ik hier gekomen? Wie ligt hier naast me?
Ik pijnig mijn hersenen, maar het blijft één groot zwart gat. Ik zou natuurlijk voorzichtig kunnen gluren, maar ik durf niet. Stel je voor dat het Bernd is! De gedachte alleen al maakt me kotsmisselijk. Kreunend sluit ik mijn ogen. Als ik wil weten wie er naast me ligt, zit er toch echt maar één ding op.
Langzaam draai ik mijn gezicht naar links en tel tot drie. Met ingehouden adem open ik mijn ogen. Een seconde later staar ik in het slapende gezicht van een wildvreemde man.

Vrijwel meteen word ik overspoeld door herinneringen. Hij was ook in die kroeg, weet ik ineens weer. Hij glimlachte naar me, ik grijnsde terug. Flirterig, overdreven, uitdagend. Hij ging steeds dichter tegen me aan staan.
Zenuwachtig had ik een wijntje gedronken, en nog één, en nog één. Zogenaamd toevallig raakten we elkaar aan. Zijn hand gleed langs mijn been, mijn vingers langs zijn billen. Hij fluisterde in mijn oor. Ik verstond er niks van, maar het maakte niet uit. Ik wist wat er ging gebeuren en ik wilde het.
Zijn lippen op die van mij, mijn ademhaling onrustig en gejaagd. Wild, onstuimig. Heel anders dan met…

“Oh shit”, fluister ik ontstelt. “Wat heb ik gedaan?” Blinde paniek overvalt me. Gadverdamme, hoe heb ik dat kunnen doen? Met een wildvreemde nog wel!
Vol walging kom ik overeind en klim uit bed. Hoe laat is het? Gehaast zoek ik mijn spullen bij elkaar en trek mijn kleren aan. Terwijl ik mijn telefoon uit mijn binnenzak vis, maak ik me snel uit de voeten.

“Neem op, neem op”, fluister ik ongeduldig.
“Met Bernd”, klinkt het slaperig.
“Met mij.”
“Victor?”, antwoordt hij gapend. “Ik lag nog te slapen, man, Hoe laat is het?”
“Half tien”, hijg ik buiten adem van het rennen. “Ik heb een probleem, Bernd.”
“Wat is er dan? Waar ben…”
“Ik vertel het je zo wel, ik kom er nu aan”, val ik hem ongeduldig in de rede. Voor Bernd iets terug kan zeggen, hang ik op en houd een taxi aan.

“En toen ben ik er stiekem vandoor gegaan”, besluit ik mijn verhaal. Met een bleek gezicht staar ik hem aan.
“Je bent met hem mee naar huis gegaan?” Bernd’s ogen sperren open van verbazing. “Meen je dat nou?”
Schuldbewust knik ik. “Ik had echt heel veel gedronken”, protesteer ik zwakjes.
“Maar je kent die gast niet eens! Heb je wel een condoom gebruikt?”
“Weet ik niet”, piep ik. “Oh shit!” Verschrikt kijk ik hem aan. “Zometeen heb ik een soa!”
“Of erger”, merkt hij droogjes op.
Alle kleur trekt uit mijn gezicht. In paniek staar ik hem aan.
“Je hebt heus geen aids”, haast hij zich te zeggen. “Het zou wel heel toevallig zijn dat uitgerekend jouw eerste date besmet is met hiv.”
“Waarom niet? Weet jij veel wat hij allemaal uitspookt”, piep ik benauwd.
“Niet meteen het ergste denken, je hebt vast gewoon een condoom gebruikt”, probeert hij me gerust te stellen. “Maar ik zou me wel even laten testen, als ik jou was.”
“Natuurlijk laat ik me testen, zo snel mogelijk.” Verdoofd laat ik me op de bank zakken. “Een soa… Of nog erger”, fluister ik vol afschuw.

“Je moet ook niet zomaar met de eerste de beste meegaan.” Bernd komt naast me zitten en slaat een arm om me heen. “Waarom helpen wij elkaar niet gewoon? We vertrouwen elkaar, begrijpen elkaars situatie. Geen liefde, geen verplichtingen, alleen af en toe elkaars gezelschap.”
Ik glimlach zuur. “Lief aangeboden, Bernd. Echt, ik stel het op prijs, maar dat is niks voor mij. Ik voel me nu al zo’n smeerlap.” Mijn lip trilt. “Alsof ik hem ontrouw ben geweest.”
Bernd zucht. “Zit je nu nog steeds met die jongen in je hoofd? Kom op, Vic, het is al bijna twee maanden geleden, zet je erover heen, man.”
Stuurs duw ik hem van me af en sta op. “Sorry”, mompel ik terwijl ik de kamer uitloop. “Dat kan ik niet.”

Overstuur haast ik me richting het station. Tranen prikken achter mijn ogen, mijn hoofd knalt uit elkaar. Verdomme, ik had nooit zoveel moeten drinken, dan was het ook niet zo uit de hand gelopen.
Ik zucht. Eerst mezelf maar eens laten testen, straks heb ik echt een soa opgelopen van die gast. Hoe heette hij ook al weer? Iets met een S, of een J…
Verslagen zoek ik een rustig plekje in de trein en tuur naar buiten.
Het zal toch wel anoniem kunnen? Niet dat ik naar onze eigen huisarts moet. Oh, God nee, dat kan echt niet! Hoe verklaar ik dat in hemelsnaam? Waarom ben ik ook zo stom geweest? Ik had met Bernd mee naar huis moeten gaan in plaats van me door…
Jesse, veer ik op. Hij heet Jesse! En hij heeft wel een condoom gebruikt! Van pure opluchting schiet ik in de lach.

Langzaam zet de trein zich in beweging. Steeds sneller glijdt het landschap voorbij. Ciska zal wel opkijken dat ik zo snel terug ben. Moet ik haar niet even bellen? Misschien schop ik haar plannen wel in het honderd als ik ineens onverwacht op de stoep sta. Ze drong wel erg aan dat ik er eens een paar dagen tussenuit moest, alsof ze me weg wilde hebben.
Ik zucht. Natuurlijk wilde ze me weg hebben. Echt gezellig ben ik de afgelopen maanden niet geweest. De meeste avonden zat ik in mijn studeerkamer. Alleen, verdrietig, proberen hem te vergeten, wegvluchtend in de muziek.
En zij maar vragen of alles goed met me was. Ik snauwde haar toe dat ik het druk had, dat ik me groen en geel ergerde aan mijn nieuwe registrant die er geen biet van begreep. Oh zeker, hij kan de noten lezen en hij kent de registers, maar hij voelt de emotie niet zoals Manuel deed, hij voegt niks toe.
Ciska toonde begrip, zei dat Manuel en ik elkaar ook zo goed aanvoelden en dat ze wel snapte dat ik hem miste. Ik praatte met haar mee, in een poging het gapende gat in mijn hart voor haar verborgen te houden.

Met betraande ogen staar ik naar buiten. Nog een paar uur, dan ben ik weer thuis. Zal ik hem bellen? Wat moet ik dan zeggen? Dat ik me bedacht heb, dat ik toch bij Ciska wegga? Aarzelend haal ik mijn telefoon uit mijn binnenzak.
En dan? Hij wil vast niks meer van me weten en zelfs al dat wel zo is, zou hij begrijpen wat ik gedaan heb? Zou ik het begrijpen als het andersom was?
Weifelend tik ik op zijn naam.

“Shit jongen, het spijt me zo”, kreun ik als zijn lachende gezicht op het schermpje verschijnt. “Kun je me alsjeblieft vergeven?”, fluister ik met tranen in mijn ogen. “Ik mis je zo…”
Verdrietig staar ik weer naar buiten, Manuel’s lachende gezicht nog steeds in mijn hand. Ik zucht diep. Ruben heeft zo gelijk, hier wordt niemand gelukkig van.

Dit kan zo niet langer. Resoluut stop ik mijn telefoon terug. Het klopt gewoon niet, wat Ciska denkt, het draait niet alleen om seks. Ruben en Sjoerd hebben gelijk, de Heere God heeft seks bedoeld als een uiting van liefde. Niet zoals bij Ciska en mij, als een verplichting, omdat het erbij hoort binnen een huwelijk. En ook niet zoals vroeger met Eelco of vannacht met Jesse.
Ik ril bij de gedachte. Hoe heb ik dat in vredesnaam kunnen doen?

Zijn ogen, schiet het ineens door me heen. Dezelfde donkere ogen als…
Onwillekeurig kreun ik. Het was alsof ik hem, na een hele lange tijd, eindelijk weer bij me had. Alsof ik hem eindelijk weer tegen me aan voelde en hem eindelijk weer kon kussen en strelen.
Alle alarmbellen gingen af, ik wist dat ik weg moest, want hij was Manuel niet. Onvast zwaaiend op mijn benen hield ik een taxi aan, gooide mijn jasje op de achterbank en kroop er achteraan.
‘Welterusten’, hoorde ik ineens naast me toen ik de deur dicht wilde trekken.
‘Ga weg, ik wil dat je gaat! Ga naar huis, laat me met rust. Ga, ga, ga!’, wilde ik uitschreeuwen, maar ik kreeg geen woord over mijn lippen.
“Gaat meneer nog instappen?”
Shit, de taxichauffeur! Door hem was hij ingestapt, het was zijn schuld!
Elke vezel in mijn lijf was zich bewust geweest van zijn been dat tegen mijn been duwde toen hij naast me schoof op de achterbank. Zijn handen gleden langs mijn lichaam, zijn lippen kusten me. Alles tolde om me heen. Ik kon er geen weerstand aan bieden.
God, wat was ik dronken.

Beschaamd kijk ik om me heen. Aan de andere kant van het gangpad zit een oudere dame rustig een tijdschrift te lezen.
Nee, dit moet ik echt nooit meer doen, dit is absoluut niet wat de Heere van mij wil. Dit is ook niet wat ik wil. Ik wil geen schijnhuwelijk en daarnaast seks met wildvreemden. Ik wil een partner met wie ik alles kan delen en waarvoor ik niks verborgen hoef te houden.
Ik moet met Ciska praten, direct, dit kan zo niet langer. En daarna met Manuel, hopelijk geeft hij me nog een kans. En zo niet, dan kom ik misschien nog wel eens iemand anders tegen. Hoe dan ook, als ik bij Ciska blijf, wordt niemand gelukkig.
Een glimlach glijdt over mijn gezicht als ik mijn telefoon opnieuw uit mijn binnenzak haal.

“Victor?”, klinkt het verbaasd. “Ga me niet vertellen dat je je bedacht hebt”, lacht Ruben.
“Maak het logeerbed maar op”, grijns ik vastberaden.

***

“Ciska?” Bloednerveus loop ik, een paar uur later, de kamer in.
“Victor? Ben je nu al thuis?” Verbaasd kijkt ze op van haar boek. “Was het niet gezellig?”
“Jawel. Nee… Nou… Dat doet er nu even niet toe”, reageer ik geïrriteerd. “Waar zijn de kinderen?”
“Amy slaapt en Claire speelt bij de buren. Hoezo?”
“We moeten praten.”
“Is er wat gebeurd? Hebben jij en Bernd…?”
“Huh? Wat? Ach, hou toch op. Ik heb niks met Bernd”, zucht ik terwijl ik ga zitten.
“Oh?”, slaat ze haar boek dicht. “Is hij geen homo dan? Ik dacht dat jij daarom…”
“Ciska…” Ik kijk haar lang aan. “Ik kan dit niet meer. Ik wil geen liefdeloos huwelijk. We zijn allebei nog jong. Wil jij je hele leven als broer en zus samen leven? Is dat hoe jij denkt dat de Heere God het huwelijk bedoeld heeft? Kom op, Ciska. Dat klopt toch niet?”

“Je bent verliefd”, onderbreekt ze me, verbazingwekkend kalm. “Ik wilde het niet weten, maar ik wist het wel. Alle signalen heb ik weggedrukt, iedereen verklaarde me voor gek, Susan, die vrouwen online. Ze waarschuwden me maanden geleden al. En ik maar volhouden dat jij niks met een man wilde. Dat het hooguit wat porno kijken was en misschien chatten. Maar ik wist het”, knikt ze berustend.
Verbouwereerd staar ik haar aan. “Je wist het? Maar… Hoe dan?”
“Wendy.”
“Wendy? Heb jij Wendy gesproken?”
Ze knikt opnieuw. “Eigenlijk wist ik het al door jouw reactie aan de telefoon. Zo fel, ook tegen Martin. Alsof het over jezelf ging.”
“Natuurlijk”, zucht ik theatraal. “Ik had kunnen weten dat je naar hem toe zou gaan.”
“Nee, nee”, schudt ze haar hoofd. “Hij kwam naar mij toe. Hij had het over een gesprek dat jullie een paar maanden geleden hebben gehad. Door jouw reactie op Wendy maakte hij zich daar ineens wat zorgen over.” Ze kijkt me indringend aan. “Het is waar, hè?”, zegt ze zachtjes. “Je bent verliefd, of niet?”
Ik knik ongemakkelijk. Sorry“, fluister ik timide.
“Wil je met hem verder?”
Ik haal mijn schouders op. “Als hij dat nog wil. We hebben niks meer met elkaar, hij weet niet eens dat ik…”
“Niet? Waarom niet? Ik heb je toch ruimte gegeven?” Verbaasd kijkt ze me aan.
Ik glimlach wrang. “Omdat ik met handen en voeten gebonden was. Aan jou, aan de kinderen, aan mijn carrière. Ik had hem toch niks te bieden, Ciska? Of denk jij werkelijk dat het alleen maar om seks draait?”
“Maar wat wil je dan, Victor?”
“Mijn vrijheid terug. Mezelf kunnen zijn, hopen dat hij me nog een kans wil geven. In ieder geval niet op deze manier verder”, antwoord ik vastberaden.

Mijn borst trilt. “Momentje”, haal ik mijn telefoon uit mijn binnenzak. “Met Victor”, neem ik op.
“Is dat hem?”, fluistert Ciska.
“Wat zegt u?”, gebaar ik haar stil te zijn.


wordt vervolgd...

© Michael van Beek, 2016
[i]**Als je alles loslaat, heb je twee handen vrij om de toekomst te grijpen**[/i]

Gesloten