MISJA

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

MISJA

Bericht door Lucky Eye » wo 18 nov 2015, 20:48

Een verhaal van Lucky Eye

Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.

©Lucky Eye, september 2015 (gereviseerde versie)
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Mijn grote dank gaat uit naar EP die ook dit verhaal heeft gescreend en zodoende de schrijver dezes heeft behoed voor allerlei fouten die tijdens het schrijven in een verhaal sluipen. Ook zijn andere nuttige aanbevelingen, tekstvoorstellen en reflectie heb ik enorm op prijs gesteld.



MISJA

Hoofdstuk 1

Op zaterdag 24 juli vertrek ik om 4.00 uur voor een veertiendaagse vakantie naar Oostenrijk, helemaal alleen. Een vrijwillig gemaakte keuze want ik wilde het nou eenmaal zo. Maart jongstleden ben ik negentien geworden en sinds januari van dit jaar heb ik mijn rijbewijs. De afgelopen maanden heb ik flink wat rijervaring opgedaan maar mijn ouders waren er alles behalve gerust op dat ik mijn plannen door wilde zetten. Op een gegeven moment stelden ze zelfs voor dat ze hun vaste vakantie in Robertville (België) zouden annuleren om met mij samen naar Oostenrijk te gaan. Iets waarvan ik dus niets wilde weten. Achter mijn rug om hebben ze daarna mijn vrienden gepolst of die niet met mij mee wilden hetgeen ik hen zeer kwalijk heb genomen en wat leidde tot een heftige woordenwisseling. Het ligt niet aan mijn vrienden hoor! Die wilden best mee! Maar om de een of andere reden wil ik dit jaar gewoon even helemaal alleen zijn voor een paar weken. Reden: onbekend.

Ik begrijp de zorgen van mijn ouders best wel. Met geen broers en zusters om me heen hebben ze mij altijd heel beschermd en beschermend opgevoed maar ik vind dat ze me nu ook eindelijk wel eens wat los mogen leren laten. Ik ben tenslotte negentien, toch?
De reis verloopt voorspoedig, afgezien van een paar kleine files, en tegen vier uur ‘s middags ben ik in Innsbruck. Ik check in aan de balie van Gasthof Rechenhof en iemand gaat me voor naar mijn kamer op de tweede verdieping. Het is een niet al te groot hotel waar ik voor gekozen heb dat aan de rand van de stad ligt. Gezien mijn beperkte budget was mijn keuze beperkt en het plaatje in de gids stond mij het meeste aan. Het uitzicht vanaf mijn balkon, aan de achterzijde van het hotel, is prachtig: ik kijk onbelemmerd uit op de groene alpenweiden met daarachter eerst uitgestrekte bossen en daarna de besneeuwde toppen van de Alpenreuzen van het Karwendelgebergte. Dit wordt een prachtvakantie, denk ik bij mezelf. Alleen op mijn kamer stap ik meteen onder de douche. Het water is verkwikkend maar toch niet zo dat ik daarna bruis van energie en daarom besluit ik om na het avondeten maar meteen naar bed te gaan. De vermoeidheid moet bijzonder groot geweest zijn want op zondag slaap ik een gat in de dag en mis zodoende het ontbijt. Het blijkt echter geen probleem te zijn want vanaf elf uur ’s ochtend tot twee uur ’s middags staat er een uitgebreide brunch klaar. ’s Middags loop ik een klein eindje door het bos dat achter het hotel ligt en bij terugkomst vraag ik bij de receptioniste naar een geschikte wandelkaart. Zij verkoopt mij een zeer gedetailleerde en daarmee trek ik me op mijn kamer terug. Na het avondeten stippel ik de route voor de volgende dag uit. Ik houd van wandelen: een afwijking die ik heb overgenomen van mijn ouders.

De volgende ochtend zit ik al om zeven uur aan het ontbijt. Met een lunchpakket en drinken in mijn rugzak, begin ik drie kwartier later aan mijn eerste wandeling van deze vakantie. De omgeving is echt prachtig en ik geniet met volle teugen. Het weer werkt ook prima mee want hoewel het niet echt zonnig is, droog is het wel in elk geval. En bovendien moet je bij het wandelen niet al te veel warmte hebben.

Tegen vier uur in de middag kom ik bezweet terug. Het is een ontzettend mooie route geweest die ik gevolgd heb. Ik heb bossen, meertjes, watervallen en wat al niet gezien. De dagen daarna begint het weer steeds beter te worden maar ook warmer dus en al snel zit de temperatuur tegen de 30 graden Celsius. En dat is nou niet echt geschikt om hele dagen te gaan lopen. Voor donderdag spreek ik met de keuken af dat ik al om zes uur kan ontbijten zodat ik vroeg op pad kan gaan. Maar dat is dan ook voorlopig de laatste wandeldag. Vrijdagochtend wil ik eigenlijk uitslapen maar dat komt er niet van. Mijn ritme thuis en het strakke schema van de vorige dagen maken het gewoon onmogelijk om langer in bed te blijven liggen dan strikt noodzakelijk. Al om acht uur zit ik aan het ontbijt en daarna vraag ik aan de receptie of er misschien ergens een goed zwembad is. Ik blijk keus te hebben. Er is een subtropisch zwembad met een aantal buitenbaden (Erlebnisbad), er zijn een paar gewone recht-toe-recht-aan zwembaden en vlak buiten de stad zijn er dan ook nog een paar meertjes waarin gezwommen kan worden (Freibad). Ik kies voor de eerste en ga met het foldertje van ‘Cascade’, waarop de receptioniste de te gebruiken buslijnen geschreven heeft, terug naar mijn kamer. Ik pak mijn rugzak, vul deze met zwembroek, handdoek en lunchpakket en rijd dan naar Arzl (het dorp dat het dichtst bij ligt) en ga dan met de bus verder omdat de receptioniste het mij afgeraden heeft om met de auto Innsbruck zelf in te rijden. Met lijn 25 ben ik binnen twintig minuten bij het Centraal Station en dan is het met lijn 8 nog een kleine tien minuten om bij het zwembad te komen.

Het is net half tien als de bus in de buurt van het zwembad stopt. Witte borden met daarop blauwe letters wijzen mij naar de juiste plek en bij aankomst zie ik dat het zwembad pas om 10.00 uur zal openen. Moet ik dus nog even wachten! Er zijn al meer wachtenden: groepjes kinderen, families, jonge stelletjes die nu al erg klef zijn en ... op een bankje zit een jongen - van naar schatting mijn leeftijd - breeduit het hele bankje in beslag nemend. Iets aan hem intrigeert me. En eventjes weet ik niet wat het nu is: zijn uiterlijk, zijn nonchalante houding of toch iets anders? Hij ziet er goed uit: mooi gebruind, zwart krullerig kort haar, groene ogen. Hij gaat gekleed in een zwarte tanktop en een witte driekwart broek. Zijn gezicht staat strak en straalt iets uit dat ik zou willen omschrijven als onwerkelijk. Op de een of andere manier lijkt hij hier aanwezig te zijn en tegelijkertijd ook niet. Ben ik nog te volgen?

Omdat ik het vertik te blijven staan, loop ik op hem toe en vraag hem in mijn beste Duits (ervan uitgaande dat hij tot de plaatselijke bevolking behoort dan wel een Duitse toerist is) beleefd of hij wellicht wat wil opschuiven. Zonder zijn hoofd te bewegen, slaat hij zijn ogen naar me op. Ik zie heel donkere wenkbrauwen die in elkaar overlopen en de starende - opnieuw onwerkelijke - blik in zijn ogen. Maar … hij schuift op en maakt plaats voor me zonder ook maar één woord te zeggen! Tjonge wat een eikel, is mijn eerste gedachte maar ik weet dat je mensen niet op een eerste indruk moet beoordelen en dus geef ik me nog niet gewonnen. Misschien kan ik hem wel manieren bijbrengen.

“Danke schön,” reageer ik beleefd. Zijn ogen zijn opnieuw op mij gevestigd maar ook nu kan ik er geen enkele emotie of gevoel in lezen. Misschien is zijn gezicht toch het beste te omschrijven als chagrijnig.

“Bitte.”

Het is verrekte kort maar hij kent in elk geval het spel van ‘dankjewel’ en ‘alsjeblieft’. Om precies 10.00 uur gaan de deuren open en terwijl ik me opstel in een rij voor de kassa, gaat hij met een kaartje door het klaphekje het zwembad binnen. Vaste klant waarschijnlijk. Terwijl ik sta te wachten, denk ik na over de blik in de ogen van de jongen en kom tot het inzicht dat mijn eerdere conclusie - chagrijnig - niet juist is. De blik zou ook uitgelegd kunnen worden als die van iemand die ontzettend veel verdriet heeft. Ja, laat ik het daar maar op houden. Als ik aan de beurt ben betaal ik voor drie uur en krijg een kaart overhandigd. Ik steek de plastic kaart in een automaat en krijg hem meteen weer terug. Het licht springt van rood op groen en ik kan door de tourniquet. In een kleedhokje kleed ik me in mijn strakke, zwarte zwembroek met korte pijpjes en berg daarna mijn kleren op in een kluisje om vervolgens met de handdoek over de schouder verder te gaan. Na een korte douche (het water is steenkoud) kom ik in het eigenlijk bad uit. Er zijn diverse glijbanen. Ik zie een stroomversnelling, een paar hottubs en daarnaast ook nog een groot aantal plaatsen waar je je onder warme lampen kunt laten drogen. Een overbodige luxe eigenlijk op zo’n warme dag als vandaag! De temperatuur van het water is prima maar van de jongen zie ik niets. Op mijn rondgang door het bad heb ik naar hem gezocht maar hij is nergens te zien. Waarom ik hem gezocht heb? Ik weet het niet. Op de een of andere manier voel ik me tot hem aangetrokken. Op zoek naar een lekkere jongen, zul je nu misschien van mij denken maar dan heb je het mis. Ja … homo ben ik wel maar ik val meer op innerlijk dan op uiterlijk heb ik inmiddels ontdekt. Net na mijn zestiende ben ik uit de kast gekomen en voor mijn ouders was het eerder verbazing dan schok. Ze hadden het totaal niet verwacht. En al degenen die ik nadien confronteerde met mijn homo-zijn reageerden op precies dezelfde manier: ‘Nee, dat kan niet!’ … ‘Jij toch niet?’. Kortom ik heb geen vrouwelijke uitstraling, niet de maniertjes van een relnicht, draag geen handtasje, maak me niet op en draag ook geen hoge hakken! En ik wil ook absoluut niet beweren dat homo’s zo zijn zoals ze vaak door hetero’s neergezet worden en ik net aanhaalde. Het zijn allemaal stereotiepe beelden die helemaal nergens op slaan! Ik ken nu een aantal homo’s en aan geen van hen kun je het aan de buitenkant zien. Homo’s zijn heel gewone jongens en ik ben er het sprekende voorbeeld van.

Al heel snel na mijn coming out ging ik zelf ook uit en op zoek naar het beleven van mijn homoseksualiteit maar al gauw kwam ik erachter dat dat niet mijn wereldje was. Misschien gaat het op andere plaatsen er anders aan toe hoor maar waar ik kwam was het heel klef, meteen elkaar vol op de mond tongen en elke avond toch minimaal iemand pijpen of zelf gepijpt worden. En dat … dat ging me allemaal gewoon veel te snel. Na een paar maanden hield ik er mee op. Dit was niet wat ik wilde. Wat wil ik dan wel? Ik wil gewoon een leuke jongen ontmoeten. Samen leuke dingen doen zonder dat dat meteen seks moet zijn. Maar in mijn omgeving vond ik zoiets niet. En dus heb ik mijn zoeken maar even uitgesteld.

Nadat ik een tijdje wat heb rondgedobberd in het binnenbad ga ik naar buiten. Het is prachtig mooi weer en buiten zwemmen er inmiddels meer mensen dan binnen. Geen wonder natuurlijk! Ik loop langs het 25-meter bad in de richting van de ligweide als mijn oog ineens op de jongen van vanmorgen valt. Hij zit stilletjes voor zich uit te staren en heeft al gezwommen. Het zonlicht dat prachtig breekt in de waterdruppeltjes op zijn lichaam en haren geeft hem iets van een aureool dat hem helemaal omgeeft. Even blijf ik staan kijken naar deze engel, naar ik hoop niet met open mond en de tong ver naar buiten. Wow, een prachtig plaatje zo. Dan loop ik verder. Eerst loop ik langs hem heen maar dan draai ik me op mijn schreden om en als ik bij hem ben, vraag ik of hij er bezwaar tegen heeft dat ik mijn handdoek naast de zijne leg. Er zijn nog wel andere plaatsen maar toch is het behoorlijk druk dus misschien is de vraag niet zo gek. Ik hoop tenminste dat hij het niet vreemd vindt. Hij kijkt me op dezelfde manier als vanmorgen aan en zijn blik die me eerder al intrigeerde begint nu haast pijnlijk te worden. Op de een of andere manier raakt deze knaap mij enorm.

“Ga je gang,” zegt hij kalm.

“Dank je.” Ik spreid mijn handdoek uit en ga op mijn buik naast hem liggen. “Het is behoorlijk druk, hè?”

“Ja, dat krijg je met dit weer.”

“Kom je hier vaak?”

“Als het weer het toelaat bijna elke dag.”

“Woon je hier of ben je ook op vakantie?”

“Ik woon in Igls, een klein dorpje ten zuiden van Innsbruck.”

Even is het stil omdat ik die stilte bewust laat vallen. Natuurlijk kan ik wel doorgaan met het stellen van vragen in de hoop dat hij blijft antwoorden maar ik zou het leuker vinden als …

“En jij?”

BINGO.

“Ben jij hier op vakantie?”

“Ja.” Ik ga rechtop zitten en steek mijn hand naar hem uit. “Frank Reuvers. Ik kom uit Nederland.” Hij neemt mijn hand aan.

“Michael Weber, maar mijn vrienden noemen me Misja.”

Zijn handdruk is stevig en terwijl we elkaar eventjes vasthouden, laat ik mijn blik over zijn lijf glijden. Hij is echt heel erg mooi. Goed gespierde armen. Lekker strakke buik en een mooie, geheel gladde borstpartij. “Kan ik jou dan Misja noemen?” zeg ik met een glimlach naar hem.

“Ja hoor. Je mag mij beschouwen als je vriend.”

De blik op zijn gezicht verandert eindelijk. Voor het eerst zie ik beweging komen in zijn lippen en wangen en ook zijn ogen beginnen iets te stralen. Dan draait hij zich op zijn buik en ik ga ook zo naast hem liggen. Ik moet echter nog meer weten! “Leuke meisjes daar, nietwaar?” zeg ik terwijl ik met de vinger een groep meisjes een eindje voor ons aanwijs. Hij kijkt me van opzij aan en lijkt me te taxeren. Het droevige lijkt nu helemaal te zijn verdwenen.

“Ik interesseer me niet zo voor meisjes,” verklaart hij nuchter om vervolgens verder te gaan, “en jij volgens mij ook niet. Maar het is een goede opening om erachter te komen of iemand homo is.”

Ik begin hevig te blozen en nu is hij helemaal ontdooid.

Hij laat een luide lach horen. “Niet zo verschrikt kijken man! Als ik het fout heb, moet je het me zeggen hoor dan bied ik je meteen mijn verontschuldigingen aan maar … denk niet dat ik het fout heb!”

“Oké, wist gewoon geen andere manier zo snel om erachter te komen,” geef ik toe. “En ik wilde het graag weten.”

“Waarom?”

Tja, daar zit ik even met de mond vol tanden. Waarom wilde ik graag weten of hij net als ik homoseksueel is. Hij laat me rustig denken maar ik merk dat hij mij nu ook heel aandachtig bestudeert. Ik ga rechtop zitten om hem een goede blik te gunnen. “Vooropgesteld,” begin ik eindelijk, “ik ben niet iemand die gaat voor een vluchtige seksuele ontmoeting. Een snel nummertje in het badhokje en dan zien we elkaar nooit weer, dat hoef ik dus niet!”

“Dat komt dan mooi uit want dan zou je bij mij ook echt aan het verkeerde adres zijn.” We wisselen een nieuwe glimlach uit. “Maar wat zoek je dan? Een vriend voor een relatie?”

“Dat weet ik niet. Ik zoek nu gewoon iemand om plezierig mee om te gaan.”

“Maar ben je dan helemaal alleen op vakantie hier?”

Ik knik.

“Zonder je ouders?”

Ik knik opnieuw.

“Zonder vrienden?”

Voor de derde keer knik ik.

“Waarom?”

“Ik weet het niet. Noem het maar een ingeving. Toen ik deze vakantie plande wilde ik gewoon helemaal alleen hier naar toe.”

“Hoe oud ben je?”

Ik antwoord dat ik negentien ben en hij vertelt dat hij net zo oud is. “Mijn ouders zijn het er ook helemaal niet mee eens.”

“Dat kan ik me voorstellen, man! Wie laat nou zijn negentienjarige zoon alleen naar Oostenrijk gaan.”

“Die van mij, want ze hadden gewoon geen keus.”

“Ben je altijd zo drammerig dan?”

Eerst begrijp ik hem niet want hij gebruikt een Duits woord dat ik niet goed ken. Als hij dan een toelichting geeft is het mijn beurt om hard te lachen. “Nee, normaal niet maar om de een of andere reden moest het ervan komen. Ik weet nog steeds niet waarom maar …”

“Mijn ouders zouden me nooit alleen zo’n lange reis hebben laten maken.”

“Het ligt ook echt niet aan mijn ouders hoor,” leg ik nogmaals uit en ik vertel hem dat zij zelfs aangeboden hebben met me mee te gaan. “Maar we houden wel elke dag telefonisch contact,” besluit ik, “en op de heen- en terugreis moet ik me bij elke stop melden.”

“Dat is ook wel het minste dat je kunt doen!” vindt Misja. “Je bent een rare!” reageert hij dan met een glimlach. “Maar nu je hier bent, voel je je toch een beetje alleen?”

“Euh, nee.”

“Maar waarom zoek je dan contact met mij?”

De blik die hij nu op mij werpt interpreteer ik als nieuwsgierig en ik ben reuzeblij dat ik erin geslaagd ben hem van dat droevige af te helpen. Misschien zit ik er helemaal naast en is hij niet echt verdrietig maar toch … “Ik ben niet naar het zwembad gegaan om bewust contact met iemand te zoeken maar toen ik jou daar op dat bankje zag zitten, was er iets dat me als het ware naar je toetrok.”

“Je vertelt het spannend, Frank.”

“Heb je nooit zoiets gehad?”

“Jawel, maar dan was het omdat die ander er gigantisch lekker uitzag en dat kun je van mij niet zeggen.” Een brede glimlach ligt om zijn lippen.

“Daar moet ik tactisch op antwoorden,” zeg ik.

Hij lacht opnieuw.

“Ten eerste heb je wel een lekker lijf maar dat was het niet dat me intrigeerde. Ik kijk liever naar het innerlijk van iemand.”

“Kom op zeg! Je ziet mij zitten op een bankje en meteen kun je wat over mijn innerlijk zeggen!” groot ongeloof spreekt uit zijn reactie.

“Ooit gehoord dat ogen de spiegels van het innerlijk zijn?”

“Ja maar …”

“In jouw ogen las ik iets dat ik niet helemaal thuis kon brengen.” Razendsnel besluit ik bij mezelf om absoluut niet te zeggen wat ik nou precies gezien heb of, beter gezegd, gedacht heb te zien want ik wil niet dat hij zich verplicht voelt zijn verhaal te vertellen als hij daar zelf niet aan toe is.

“En daarom maak je dan contact met mij?” En gelukkig vraagt hij ook niet verder.

“Ja!”

“Je had het toch ook kunnen laten rusten.”

“Ja, misschien wel. Maar misschien ben ik hierin inderdaad wel wat drammerig.” We blijven een tijdje zitten en elkaar aankijken. Dan vraagt hij of ik mee ga zwemmen. Het water is heerlijk verkoelend en als we een half uurtje later weer terug komen bij onze handdoeken drogen we ons eerst een beetje af. Hij begint zich in te smeren met zonnebrandcrème en dan realiseer ik me dat ik daaraan niet gedacht heb vanmorgen. “Mag ik wat van jou gebruiken?” Hij vindt het goed en ook ik begin me in te smeren. Echt wel nodig met dit weer want voor je het weet, ben je verbrand.

“Toch wel handig dat je me aangesproken hebt.”

“Hoezo?”

“Kun je mooi mijn rug even insmeren.” En dat gezegd hebbend, draait hij zijn rug naar me toe.

Ineens voel ik me ontzettend zenuwachtig en ik merk dat mijn handen trillen. Vermanend spreek ik mezelf tot dat ik niet zo onnozel moet doen. Ik smeer zijn rug in! Verder niets! Maar hoe ik ook op mezelf inpraat, ik krijg mezelf niet meer onder controle. Ik spuit wat crème in mijn handen en laat ze dan over zijn rug glijden. Het voelt enorm goed aan. Voor de eerste keer in mijn leven laat ik mijn handen over het lichaam van een andere jongen glijden. Ja, ik weet het, ik ben een groentje! Kan ik er wat aan doen? Als ik op een gegeven moment wat te lang aarzel, kijkt Misja achterom en glimlacht naar me.

“Het voelt lekker, Frank. Weet je,” voegt hij er fluisterend aan toe, “ik krijg er zelfs een harde van.”

Ik glimlach naar hem en zeg hem dan eerlijk dat ik zulk lijfelijk contact nog nooit gehad heb.

“Ik ook niet,” reageert hij, “maar ik weet wel dat het heel goed voelt. Vind je het erg dat ik dit zo zeg.”

“Nee, natuurlijk niet. Ik ben blij dat je zo openhartig bent want dan kunnen we er ook rustig over praten.”

“Heb jij ook een stijve nu dan?”

“Dat niet maar ik voelde me net wel geweldig zenuwachtig toen ik jou zo aanraakte. Man, ik beefde als een rietje.”

Misja lacht en zegt dat hij nu mijn rug zal doen. Hij gaat achter me zitten en even later voel ik zijn handen over mijn schouders en rug gaan. Oh wow, dat voelt enorm lekker en ook bij mij begint iets te groeien. Hij kijkt over mijn schouders naar mijn kruis. “Gaat ie goed?”

“Aan het werk jij!”

De rest van de tijd liggen we in de zon te bakken terwijl we rustig met elkaar praten. We lijken in veel dingen op elkaar. Beiden volgen we de opleiding tot leraar basisonderwijs en beiden zijn we enig kind. Beiden hebben we dus ook overbezorgde ouders. Heel veel anekdotes delen we met elkaar en veel te snel gaat de tijd om. Tegen enen stappen we op om weg te gaan. Als we buiten het zwembad afscheid nemen, heb ik het idee dat het hem net zo moeilijk valt als mij.

“Ben je morgen weer hier?” vraagt hij.

“Ja. Maar alleen als jij belooft er ook te zullen zijn.” Het klinkt slijmerig wellicht maar ik meen het vanuit het diepst van mijn hart. Nog nooit heeft een jongen zo’n diepe en bijzondere indruk op mij gemaakt. Misja is het helemaal. Voor mij is hij de ware, zeker weten!

“Oké, ik zal er zijn en een plaatsje vrij houden op het bankje voor je.”

Om nog wat langer van elkaars gezelschap te genieten stappen we niet in bij de dichtstbijzijnde halte maar lopen we samen naar het Centraal Station. Daar nemen we ieder een bus in tegenovergestelde richting.

Op de rit terug ben ik in de zevende hemel. De hele tijd zie ik Misja voor me en daardoor stap ik een halte te laat uit waardoor ik zowat drie kilometer terug moet lopen. Maar ja, wat geeft het. Het lijkt wel of ik verliefd ben. Voor het eerst in mijn leven heb ik dit soort gevoelens en weet haast niet hoe er mee om te moeten gaan. Terug in mijn hotelkamer ga ik languit op het bed liggen en staar ik naar het plafond. Regelmatig laat ik zijn naam over mijn tong rollen en verbeeld ik me dat hij heel dicht bij me is. Dan rinkelt mijn mobiele telefoon. Snel pak ik hem op. Het zijn mijn ouders.

Wordt vervolgd …



Reacties zijn van harte welkom op de site waar dit verhaal legaal geplaatst is maar ook via mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk



©Lucky Eye, september 2015 (gereviseerde versie)
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

Re: MISJA

Bericht door Lucky Eye » wo 18 nov 2015, 20:51

MISJA

Hoofdstuk 2

Zaterdag ben ik al in alle vroegte wakker. Ik heb uitstekend geslapen maar zodra ik wakker ben, zie ik ook Misja weer voor me. Ik zie de lachende versie van de jongen maar heb er ook nog zeer zeker wel weet van waarom hij me in eerste instantie zo intrigeerde. Ergens in mijn achterhoofd blijf ik me afvragen of zijn blik echt verdriet uitstraalde, en zo ja dan waarom, of dat ik me vergist heb. Ik blijf niet lang in bed liggen maar sta op, was en scheer me, kleed me aan en ga dan naar beneden voor het ontbijt. Ik ben de eerste maar daar ben ik de afgelopen dagen al gewend aan geraakt. Ook na het eten kan ik niet de rust vinden om zomaar ergens rond te hangen en daarom rijd ik al op tijd naar Arzl en pak daar een bus eerder dan gisteren. Het gevolg zal zijn dat ik veel te vroeg bij het zwembad zal aankomen maar dat maakt me niet uit. Het is mooi weer buiten.

Als ik bij het zwembad aankom, blijkt er iemand nog vroeger aangekomen te zijn. Misja zit op hetzelfde bankje als gisteren maar niet zoals ik hem gisteren aantrof. Ditmaal neemt hij niet meer dan een plek in beslag. Een zwarte rugzak staat bij zijn voeten. Als ik op hem toeloop, begint hij te glimlachen.

“Zo, jij bent vroeg?” zegt hij.

“Moet jij nodig zeggen.” Ik ga naast hem zitten. “Hoelang ben jij hier al?”

“Weet het niet maar zit al wel een tijdje te wachten, geloof ik.”

Als onze blikken elkaar treffen zie ik heel eventjes maar ook heel duidelijk iets van verdriet in zijn ogen. Het is er heel even maar ik heb het opgemerkt en echt ik vergis me niet! Hij slaat zijn ogen neer en als hij me dan weer aankijkt, is het verdwenen.

“Heb je me gemist?”

Zijn vraag verrast me maar ik ben er niet door uit het veld geslagen. “Ja,” antwoord ik meteen naar volle eer en geweten. “Ik heb onze ontmoeting van gisteren ontzettend leuk gevonden en toen je weg was, heb ik je heel erg gemist.”

“Ik jou ook, man. Al in de bus naar huis miste ik je. Heb je een mobiele telefoon?”

Natuurlijk heb ik die en we wisselen onze nummers uit.

“Mooi dan kan ik je bellen als ik het wil.” En snel voegt hij eraan toe: “En jij mij ook natuurlijk.”

De drie kwartier die we moeten wachten tot het zwembad opengaat vullen we door verder te gaan met ons gesprek van gisteren. We bespreken de voor- en nadelen van het enig kind zijn en komen tot de conclusie dat de voordelen best wel opwegen tegen de nadelen. Als dan het zwembad om tien uur opengaat, maken we geen haast om naar binnen te gaan. Na overleg met hem besluit ik een kaartje te nemen voor vier uur en hij blijft bij me totdat ik aan de beurt ben. Als we dan door het automatische toegangspoortje naar binnen gaan, vraag ik hem naar zijn kaart.

“Oh, die heb ik van mijn vader gekregen. Hij heeft een hotel hier in de buurt van Innsbruck en net als zoveel andere hoteleigenaars sponsort hij dit zwembad. Als tegenprestatie krijgen ze dan een aantal seizoenkaarten. En dan is het makkelijk dat je dicht bij het vuur zit.”

“Waar heeft je vader een hotel?”

“Bij Arzl, ten noorden van Innsbruck.”

“Gasthof Rechenhof, misschien?”

“Hoe weet jij dat? Of noem je er zomaar eentje?”

“Het is het enige hotel dat ik hier ken, suffie. En daar logeer ik dus. Maar wel heel toevallig dat die van jou vader is.”

“Inderdaad. Geloof je in het toeval?”

“Weet niet. Heb er nooit echt over nagedacht. Soms gebeuren er wel eens toevallige dingen maar soms lijkt het ook wel of dingen gewoon op een bepaalde manier moeten gebeuren, snap je.”

Hij knikt begrijpend.

We kleden ons om en als we elkaar dan weer zien, draagt hij een rode zwembroek en ik dezelfde als gisteren. “Deze staat je ook goed,” zeg ik met een knipoog.

“Dank je. Mijn zwarte moest nodig in de was. Maar even nog over het hotel, hè. Het is niet alleen van mijn vader hoor. Mijn ouders werken er beiden hard voor.”

We praten verder terwijl we onder de douche stappen. Opnieuw is het water ijskoud.

“Maar waarom wonen jullie dan in Igls? Is dat niet te ver weg dan?” Snel gaan we onder het koude water vandaan en betreden het binnenbad.

“Wil je binnenblijven of gaan we naar buiten,” vraagt hij eerst voordat hij mijn vraag beantwoordt.

We besluiten om maar meteen naar buiten te gaan. Het is nog steeds mooi weer en daar willen we van profiteren. Als we onze handdoeken hebben neergelegd en zijn gaan zitten, komt hij terug op mijn eerdere vraag.

“De eerste jaren van hun huwelijk woonden ze naast het hotel. Maar toen ik twee was, zijn ze bewust gaan verhuizen. Privé en zaak liepen teveel door elkaar en ze hadden amper tijd voor elkaar en voor mij. Ik werd opgevoed door jan-en-alle-man en dat wierp slechte vruchten af.”

“Echt?”

“Ja, joh. Ik was een verwend nest en wist precies hoe ik bij iedereen mijn zin kon krijgen. Die verhalen doen tenminste nog steeds de ronde. Zij het met een glimlach.”

“Kan me echt niet voorstellen dat jij een vervelend kind geweest bent.”

“Toch was ik dat maar dat kwam gewoon omdat iedereen zich met me bemoeide. Toen we eenmaal in Igls woonden ging het een stuk beter. Er waren vaste tijden voor van alles en nog wat en die regelmaat deed wonderen. Ben nog steeds iemand die een zeker schema nodig heeft. Jij?”

“Ja, zo zit ik ook wel in elkaar. Ik mag graag gebruik maken van alle uren die een dag heeft. Zal nooit echt een gat in de dag slapen, tenzij ik echt doodop ben natuurlijk.”

“We hebben behoorlijk veel dingen gemeen, Frank.”

“Dat lijkt er verdacht veel op, Misja. Hoe kom je trouwens aan die naam?”

Uitgebreid begint hij me uit te leggen dat hij aan die naam gekomen is omdat dat de eerste vorm was waarin hij zijn eigen naam had uitgesproken. Michael was te moeilijk geweest voor hem en hij had het verbasterd tot Misja. “En vanaf dat moment is het altijd ‘Misja’ gebleven. Maar wel voor een gereserveerd aantal mensen hoor. Van leraren op school pik ik het niet dat ze me zo noemen. ‘Misja’ is echt voor mijn ouders, oude getrouwen in het hotel en goede vrienden.”

“Waarom heb je mij dan meteen toegestaan je zo te noemen?” Hij antwoordt niet gelijk en ik dring niet aan omdat ik soms ook wel eens even na moet denken voor ik reageer op een vraag van een ander.

“Lastige vragen stel je hoor,” is dan het eerste dat hij zegt.

“Als de vraag te moeilijk is laat je het antwoord maar zitten hoor.”

“Nee, ik kom er wel uit. Het heeft te maken met de indruk die je op mij maakte.”

“Dat moet dan wel een heel goede zijn geweest,” concludeer ik hardop.

“Ja, dat was ook zo. En ook ik bekeek meer dan alleen maar je knappe buitenkant.” Hij maakt me aan het lachen maar gaat serieus verder. “Nee, echt. Je ziet er goed uit, Frank.”

“Dank je. Ik kan niet zo goed omgaan met complimenten.”

Ook dat blijken we beiden dus niet te kunnen, zo vertelt hij. “Maar ik stond toe dat je mij meteen Misja noemde omdat je de moeite nam me aan te spreken. Ik zat daar, bewust of onbewust ik weet het niet, heel uitdagend gewoon dat hele bankje in beslag te nemen. Soms waren er wel mensen die langs liepen en eigenlijk wel wilden gaan zitten maar ze durfden er niets van te zeggen tegenover mij. Anderen stonden in groepjes bij elkaar te praten en ik wist dat ze het onder andere ook over mij hadden. De gebaren van handen en hoofden, hoe subtiel ook, waren duidelijk merkbaar. En toen kwam jij. Je bedacht je niet maar kwam gewoon op me af en vroeg mij de meest normale vraag die er te stellen was, eigenlijk. En dat sprak in je voordeel. Want je nam moeite voor mij.”

“Wow, een heel diepzinnige uitleg, Misja.” En dat meen ik heel oprecht.

De rest van de ochtend vliegt om. We zwemmen, smeren ons in tegen de zonnestralen (ook weer elkaars rug) en praten de tijd vol. We praten echt over van alles en nog wat. De Amerikaanse politieke carrière van Arnold Schwarzenegger (Oostenrijker van geboorte), de onbenullige uitspraak van het Engels door de Nederlandse Harry Potter (de weledelgeleerde heer J.P. Balkenende, premier van het Koninkrijk der Nederlanden), het Eurovisie Songfestival maar ook meer serieuzere onderwerpen zoals de oorlog in Irak, het standpunt van de Rooms Katholieke Kerk (Misja is Rooms maar gelukkig geen naprater van de Paus en zijn Middeleeuwse boodschap) in zake homoseksualiteit en het verstrekken van condooms om HIV-infectie te voorkomen gaan over de tong. Om 12.00 uur halen we onze rugzakken op voor onze lunch. Ik heb een pakket meegekregen vanuit het hotel en Misja heeft thuis brood gesmeerd. Hij moet vreselijk lachen als ik met mijn handen in de papieren zak ga en ze er onder de chocola weer uithaal. “Wat zit je nou te lachen, joh. Dit is toch niet leuk meer.”

“Prachtige Oostenrijkse gewoonte. Een stukje chocola voor de lunch.” Hij klapt zowat dubbel van het lachen.

“Shit man! Ik zit er helemaal onder. Vanwege het bruine, plakkerige goedje aan mijn handen moet ik naar binnen om mijn handen te wassen. Als ik terugkom, is meneer iets gekalmeerd maar zodra ik hem weer aankijk, schatert hij het opnieuw uit. “Leuke gewoonte hoor, maar niet met dit warme weer!”

“Je bent toch niet echt kwaad, hè,” verbreekt hij na een tijdje de ingevallen stilte met een ernstig gezicht.

“Nee, natuurlijk niet. Ik deed maar alsof.” Ik geef hem een vette knipoog en zijn gezicht klaart meteen op. Zo is het beter. Zo zie ik hem graag. Terwijl we eten, trekken dikke wolken zich samen boven de stad en we hebben net alles achter de kiezen als de blikken stem uit de omroepinstallatie de ‘buitengasten’ oproept om naar binnen te gaan vanwege een naderend onweer. In een mum van tijd is de buitenboel verlaten. Heel veel gasten verlaten meteen ook het zwembad maar Misja en ik gaan naar binnen en blijven daar staan kijken naar wat er staat te gebeuren. De inmiddels pikdonkere hemel wordt doorklieft door bliksemschichten. Het is dat ik weet hoe gevaarlijk onweer kan zijn anders zou ik er echt van kunnen genieten. Misja staat naast me en heeft ondanks de hoge temperaturen binnen toch iets van kippenvel. “Bang?” vraag ik hem.

“Ontzag is een betere omschrijving, denk ik,” luidt zijn reactie.

Dat kan ik me voorstellen. Met de natuur valt niet te spotten, zeker niet als ze zich van haar kwade kanten laat gelden. Een kwartiertje duurt de onweersbui en dan klaart het ook meteen weer op. Het gras en de paden buiten zijn behoorlijk nat geworden van de regen maar wij laten ons er niet door weerhouden om naar buiten te gaan. We leggen de handdoeken weer op ons plekje op het gras neer en springen dan als eersten in het water.

Als we een tijdje later weer gaan zitten, zijn onze handdoeken natuurlijk doornat van het natte gras. Hadden we kunnen weten. Maar ja, het drukt de pret niet. Het weer dat meteen na de bui zijn zonnige karakter volop had laten gelden, begint nu toch echt wel duidelijk te veranderen. Er zijn veel meer wolken gekomen.

“Mag ik je nog wat vragen?” zo begint Misja een nieuw gesprek.

“Hangt ervan af wat?” zeg ik. Verbaasd kijkt hij me aan. “Toe maar, joh. Ik plaag je alleen maar wat.” Ik zie hoe hij zijn schouders ophaalt en vervolgens zijn hoofd schudt omdat hij de humor van mijn opmerking waarschijnlijk niet inziet en dan slaat hij zijn ogen neer. Waarschijnlijk een lastige vraag. Als hij echter lang met het hoofd gebogen blijft zitten, leg ik mijn rechter wijsvinger onder zijn kin en duw zijn hoofd langzaam omhoog zodat ik zijn ogen kan zien. “Moeilijke vraag?” Hij knikt en aan de druk op mijn vinger voel ik dat hij eigenlijk opnieuw zijn hoofd wil laten zakken maar dat laat ik niet toe. “Ook moeilijke vragen mag je gerust stellen hoor.”

“Je bent echt lief, weet je dat?” zegt hij dan. Nu laat hij mij blozen. “Ik wilde je vragen of je ooit …” Hij blijft steken, waagt nog een poging maar komt ook daarmee niet verder. Dan maak ik de zin maar voor hem af.

“Je wilde me vragen of ik ooit seks heb gehad met een jongen?” Mijn vinger is verdwenen van onder zijn kin en meteen zakt zijn hoofd op zijn borst. “Kom, Misja. We hebben al over zoveel dingen met elkaar gepraat, dan moet dit toch ook kunnen.”

“Misschien wel, maar het blijft altijd toch een bijzonder onderwerp.”

“Ja, daarin heb je gelijk. Een onderwerp waarover je niet met iedereen praat. Maar wij kunnen daar toch samen wel over praten? En ik zou het heel prettig vinden als we ook bij dit soort onderwerpen elkaar recht in de ogen kunnen kijken.”

“Vanwege de spiegel van mijn innerlijk?”

“Ja, ik mag graag lezen in iemands ogen wat er in hem of haar omgaat.”

“Je hebt gelijk. Ik ben van mezelf nogal verlegen en wend inderdaad vaak mijn blik af terwijl dat eigenlijk niet nodig is. Slechte gewoonte.”

“Maar …”, ga ik verder met het antwoord op de uiteindelijk door mijzelf gestelde vraag, “…ik heb nog geen seks gehad. Nog helemaal niets. Noch met meisjes noch met jongens.” Als ik nu zijn blik zou moeten uitleggen, zou dat neerkomen op opluchting. “Chat je wel eens?” Hij knikt. “Ik ook. Best wel vaak eigenlijk en als je dan al die verhalen hoort, vraag ik me altijd af of ik soms op een andere planeet woon. Heel veel hebben al heel vroeg iets gehad met een buurjongen of een oudere neef. Zijn eerst begonnen met samen aftrekken en dan verder gegaan. Ik heb zoiets nooit gehad. Heb het ook nooit gedurfd. Misschien wel eens aan gedacht bij een vriend maar … het is er nooit van gekomen.”

“Bij mij ook nooit. Ik heb het altijd iets heel bijzonders gevonden. Iets dat je niet zomaar doet met een ander.”

Ik haak erop in en vertel hem van mijn ervaringen in het uitgaansleven. Waarschijnlijk is het voor hem herkenbaar want hij glimlacht bij mijn omschrijving.

“Voor mij geldt hetzelfde,” zegt hij als ik uitgesproken ben. “Ik heb begin dit jaar mijn ouders pas verteld dat ik wat voor jongens voel en daarna wilde ik het ook meemaken, weet je. Dus ik stappen. Achteraf gezien had ik veel beter naar de werkgroep van jonge homo’s in onze kerk kunnen gaan maar omdat die door een priester geleid werd, had ik het idee dat het zijn bedoeling was om ons ervan te overtuigen dat homo-zijn slecht was. Maar ik ging dus hier naar een bekende gay-disco. Ik trof dezelfde taferelen aan als jij. Helemaal verward kwam ik thuis. Als dit homo-zijn is, dacht ik bij mezelf, dan wil ik geen homo zijn. Gelukkig zijn mijn ouders een heel goed klankbord voor me geweest en hebben ze mij ervan overtuigd dat dit geen werkelijk beeld was.”

“En heb jij ooit seks gehad?”

“Een keertje met een meisje. Ik was zestien en zij ook. Ze heeft mij gepijpt en ik haar gelikt. Verder zijn we niet gegaan.”

“En?”

“Ik vind jongens gewoon veel mooier,” is zijn simpele commentaar. “Van jou bijvoorbeeld krijg ik gewoon een heel apart gevoel van binnen. Je laat vlinders in mijn buik ontstaan en dat niet alleen vanwege je uiterlijk, geloof me!”

“Maar ik ben helemaal nie…”

“Ja, dat ben je wel! Je ziet er echt goed uit! Je hebt heel mooi blond haar. Je bent goed gespierd en dat haar op je borst. Wauw, ik wou dat ik dat had. Ik ben zo kaal als wat,” zegt hij terwijl hij met z’n rechterhand aan zijn niet bestaande borsthaar plukt. Hij lacht luid en ik lach met hem mee.

“Tja, smaken verschillen nou eenmaal, lieve Misja.” Heel eventjes leg ik mijn hand op zijn onderarm en streel ik hem. Zijn ogen zijn gericht op die van mij en stralen intens geluk uit. Dit is een prachtig moment.

“Dank je, Frank. Zoiets voelt echt heel goed.”

We blijven nog even in het zwembad. Zoeken nog een keer verkoeling in het koele nat maar pakken dan onze spullen op om weg te gaan. Opnieuw lopen we samen naar het Centraal Station om maar zo lang mogelijk bij elkaar te blijven. Daar wachten we op onze bussen.

“Wat ga je de rest van de middag doen?” vraag hij mij.

“Weet het niet. Luieren denk ik.”

“Ja, daar heb je vakantie voor.”

“Jij?”

“Ik ga mezelf nuttig maken. Ik heb mijn moeder beloofd dat ik de ramen zou lappen.”

In de stilte die volgt vraag ik me af of we al zover zijn dat ik zou kunnen aanbieden met hem mee te gaan. Vergeefse moeite want de vraag van zijn kant komt meteen daarna.

“Heb je soms zin om mee te gaan naar mijn huis en me te helpen?”

Mijn hart springt op. Wauw, we zijn inderdaad dus al zover. Ik wilde het heel graag en hij dus ook. En zo rijden we samen terug naar Igls. Van de bushalte naar zijn huis is het nog een behoorlijk eindje lopen. De familie Weber woont aan de rand van Igls in een prachtig huis met drie etages. Misja leidt me rond. De eerste etage bevat de normale vertrekken zoals keuken, bijkeuken, woonkamer en noem maar op. Op de eerste verdieping zijn de slaap- en badkamers. Misja’s kamer heeft een eigen aangrenzende badkamer, heel luxe dus. Er hangen posters van Brad Pitt aan de wand. Wel een beetje oud, volgens Misja, maar wel heel lekker. Als hij mij vraagt wie er bij mij de wanden sieren noem ik Orlando Bloom en Elijah Wood. Beiden kunnen zijn goedkeuring wegdragen. Helemaal bovenin het huis is er dan nog de zolder maar die laat hij me bewust niet zien, vanwege de rommel. Aan de voorkant loopt om de eerste verdieping een balkon. Nadat we wat gedronken hebben beginnen we met ons karwei. Misja heeft het vaker gedaan, zo blijkt en werkt heel systematisch. Eerst doen we de ramen op de eerste verdieping aan de voorkant vanaf het balkon. Dan de ramen voor beneden. Dan haalt hij uit de bijkeuken de tuinslang en sluit deze aan op de kraan. Hiermee besproeien we de ramen aan de beide zijkanten van het huis zowel boven als beneden. Met een ragebol worden dan de ramen schoongemaakt en vervolgens weer afgespoten. De onderramen natuurlijk netjes afgezeemd. Dan gaan we de tuin in voor de ramen aan de achterzijde. Het is vanwege de verschenen wolken broeierig geworden. Misja haalt een fles cola en glazen naar buiten en zittend op het gras drinken we beiden nog wat. Als we dan weer aan het werk gaan, trekt hij eerst zijn T-shirt uit en ik volg hem. Als Misja de tuinslang oppakt, heb ik al het gevoel dat dit donderen gaat worden en … ik krijg gelijk. Meteen richt hij de waterstraal op mij en in een enkele tel ben ik compleet doorweekt. Hij lacht een gemene lach en terwijl hij mij blijft besproeien doe ik grote moeite om hem de sproeier afhandig te maken met als gevolg dat ik nog veel natter word. Als het me dan eindelijk lukt, krijgt hij meteen daarna natuurlijk de volle laag. Drijfnat zijn we beiden als ik na een tijdje de sproeikop dichtdraai. Drijfnat maar ontzettend vrolijk want we blijven maar lachen.

“Zullen we ons eerst maar even omkleden?” stelt Misja voor.

Ik knik. We lopen via de bijkeuken het huis binnen. Daar staat de droogtrommel zo blijkt. Misja begint zich uit te kleden en opnieuw volg ik zijn voorbeeld. Geheel bloot staan we naast elkaar onze kleren uit te wringen boven de gootsteen. Dan doet Misja het natte spul in de droger en stelt het apparaat in. Hij gaat me voor naar boven. Als hij zo voor mij loopt, kan ik natuurlijk mijn ogen niet van hem afhouden. Waar had ik ook anders moeten kijken. Hij is ontzettend mooi om te zien. In zijn kamer pakt hij handdoeken voor ons beiden. En als we dan zo, nat en bloot tegenover elkaar staan met de handdoeken in onze handen zegt hij opnieuw dat hij me mooi vindt.

“Jij bent ook mooi, Misja.” De kleine afstand tussen ons is met een enkele stap van beiden overbrugd. Opnieuw raak ik met mijn hand zijn arm aan. Hij doet hetzelfde. Hij laat zijn vingers over mijn schouders glijden. Dan slaan we beiden de armen om elkaar heen en worden onze lichamen dicht tegen elkaar gedrukt.

“Ohhh,” zucht hij, “dit voelt zo ontzettend lekker.”

Ik ben zowat sprakeloos. Inderdaad het is enorm goed. “Jaaaa,” is het enige dat ik uit kan brengen. Beiden beginnen we te groeien maar we laten het gaan. Er is geen schaamte op dat moment. Het hoort er helemaal bij. We drogen ons af en gaan samen op zijn bed liggen. We leggen ons dicht tegen elkaar aan. Mijn handen op zijn rug en de zijne op die van mij. We strelen elkaar en bevoelen elkaars lijf. Onze stijve pikken drukken licht tegen elkaar aan. Dan druk ik mijn lippen op zijn wang. Hij glimlacht en gaat een stapje verder door zijn lippen op die van mij te drukken. Het voelt opnieuw enorm goed. Beiden brengen we stamelend en elkaar recht in de ogen kijkend het gevoel van opwinding onder woorden. Zo is het goed! Zo hoort het!

Verder gebeurt er die middag niets. Nee, niet helemaal juist. We maken de ramen – zij het met enige vertraging – ook aan de achterzijde nog schoon. Als ik tegen halfzeven terug naar het hotel moet, zijn mijn kleren nog niet echt droog en leen ik dus iets van Misja. Hij brengt me naar de bushalte en daar spreken we af dat we morgen, als het weer duidelijk minder warm zal zijn, een bergwandeling gaan maken. Heel lang zwaait hij me na. Als ik hem niet meer kan zien, voel ik ineens hoe een traan over mijn wang glijdt. Voor het eerst in mijn leven ben ik echt hartstikke verliefd!

Wordt vervolgd …



Reacties zijn van harte welkom op de site waar dit verhaal legaal geplaatst is maar ook via mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, september 2015 (gereviseerde versie)
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten