VAKANTIE 2002 - hoofdstuk 12

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

VAKANTIE 2002 - hoofdstuk 12

Bericht door Lucky Eye » zo 21 jun 2015, 16:17

VAKANTIE 2002

Een verhaal van Lucky Eye

Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



Hoofdstuk 12

“En nu ga je praten,” zei ik hem terwijl ik neerplofte.

“Wat wil je weten dan?”

“Kom, Ken, laten we geen spelletje spelen. Je weet heus wel wat ik weten wil.”

Hij boog zijn hoofd en de lange, natte haren vielen voor zijn gezicht. “Oké. Het spijt me dat ik me toen die donderdagochtend zo kloterig heb gedragen. Ik had me niet zo moeten laten commanderen door mijn vader en hem moeten zeggen wat ik voelde. Ik weet dat ik je pijn gedaan heb en echt daar heb ik vreselijk veel spijt van ik had het …”

“Prima, Ken, akkoord maar ik heb ook een fout gemaakt door je vader te zeggen dat ik het van jou wilde horen. Ik had het kunnen voorkomen en moeten weten dat jij zoiets nog niet kon. Je was net Neil Perry uit ‘Dead Poets Society’, weet je nog, die had ook nog niet geleerd hoe het moest en daarom had ik het niet moeten vragen. De verwachting bij mij was te hoog gespannen. Ik had je nooit onder druk moeten zetten.”

“Maar ik ben wel heel blij dat je dat gedaan hebt!”

“Hoezo?”

“Omdat dat me al die dagen daarna op de been heeft gehouden. Als je je zondermeer door mijn vader uit het veld had laten slaan, had ik dat zeker opgevat als een teken dat je … shit hoe zeg ik dat …”

“Gebruik je eigen woorden. Ik kan wel wat hebben,” glimlachte ik.

“Dat je een watje was … dat je ook net zo beïnvloedbaar was als ik. En dat wilde ik van jou dus niet! Ik weet dat je sterk bent. Alles waar je tot nu toe doorheen gekomen bent bewijst dat gewoon en dat … dat wilde ik dus zien. En toen mijn vader me meetrok terug naar jouw huis wist ik dat je me als het ware claimde …dat het nu mijn moment was om … om terug te komen bij jou en toen … toen faalde ik jammerlijk. Toen was de hand van mijn vader op mijn arm te dwingend om tegen hem in te gaan en zei ik die vreselijke woorden.” Hij boog zijn hoofd opnieuw.

Ik stak mijn wijsvinger uit, legde hem onder zijn kin en duwde langzaam zijn hoofd omhoog tot zijn ogen op mijn ooghoogte waren. Hij had ze nog neergeslagen. “Kijk me aan Ken.”

“Nee, dat durf ik gewoon niet.”

“Alsjeblieft, Ken? Kijk me aan.” Langzaam sloeg hij zijn ogen op en ontmoette zijn blik de mijne. “Ik heb je amper goed en wel kunnen vertellen die ochtend dat ik van je houd. En daarom herhaal ik het nu. Ken, ik houd van je met alles wat er in me is. Mijn lichaam, mijn ziel met dat alles, alles wat mij volgens jou volledig mens maakt, houd ik van jou.”

“Maar …”

“Sst, laat me uitpraten, bengel! Als er dingen verkeerd mogen gaan in wat wij er samen van gaan maken, en er zullen heus dingen fout gaan, neemt mijn liefde voor jou niet af. Nooit! Heb je dat goed begrepen!” Zijn hoofd kwam dichter bij het mijne en onze lippen beroerden elkaar. In tegenstelling tot die avond daar op die heuvel in Zuid-Limburg liet ik mijn lippen nu wel uiteen gaan. Mijn tong raakte zijn lippen en de zijne weken ook uiteen. Vlammen laaiden op toen mijn tong de zijne raakte. Mijn lichaam stond in vuur en vlam door onze eerste echte tongzoen. Ook zijn lichaam reageerde overduidelijk. Hij kreunde en vlijde zijn lichaam tegen me aan waarbij hij me achterover drukte. Zijn jonge lijf strekte zich op dat van mij uit en zijn kruis porde heftig tegen het mijne. Hij was hard en zo ook ik. Ik weet niet meer wie de zoen uiteindelijk verbrak maar het kan alleen maar zijn geweest omdat we in ademnood kwamen. Een andere reden kan er gewoon niet geweest zijn. Met open mond en luid hijgend keken we elkaar aan. “Ik houd van je, Ken.”

“Ik houd van jou, Rogier. Voor altijd en eeuwig zal ik van jou zijn.”

“Ja. Maar … ik wil heel graag dat je nog even door gaat met praten.”

“Wat wil je nu nog weten dan? Kunnen we dat niet beter in bed doen?” Hij was brutaal … dat mocht duidelijk zijn en heel even kwam ik in de verleiding om hem in mijn armen te nemen en naar mijn bed te dragen. Het mocht ook andersom wel trouwens …

“Ik wil heel graag weten hoe het je de afgelopen dagen vergaan is. Hoe het met je ouders is.” Met een nurks gezicht ging hij rechtop zitten en trok zijn badjas recht. “Vind je niet dat we daarover moeten praten?”

“Nee. Liever niet. Ik wil hen zo snel mogelijk vergeten …”

“Wat?” Zijn laatste zin was er zo vreselijk koud uitgekomen dat ik de ijskoude lucht tot diep in mijn botten kon voelen.

“Kun je je dat niet voorstellen? Mijn vader heeft mij mijn hele leven lang getiranniseerd! Altijd alle beslissingen voor mij genomen. Nooit eens iets aan mij gevraagd. Nooit eens iets overlegd met mij en ik wil niet dezelfde slaaf worden die mijn moeder voor hem is.”

“Kom op, Ken, geloof je dat laatste zelf? Dat je moeder zijn sloofje is?”

“Jij niet dan?” Het ongeloof in zijn stem spoot er als een gifwolk uit en dat maakte me overduidelijk dat de rest van dit gesprek met ontzettend veel liefde en geduld gevoerd zou moeten worden. De liefde die zijn ouders zo duidelijk voor hun zoon hadden was door de beklemming waarmee hij het ervaren had, nooit echt voelbaar geweest voor hem.

“Nee. Je hebt het mis, denk ik. Voor mij staan je vader en je moeder op gelijke voet met elka …”

“Ze heeft hem nog nooit een weerwoord gegeven e …”

“Misschien niet waar jij bij was," onderbrak ik hem op mijn beurt, "maar ik weet zeker dat je moeder niet over zich laat lopen. Ze is stil en op de achtergrond, dat heb ik ook wel gemerkt, maar die mensen zijn nou eenmaal zo en laten heus wel merken dat ze er zijn als zij dat nodig achten. Je moeder laat geen misbruik van zich maken, Ken. Nooit!”

“Misschien dan niet maar mijn vader is een grote tiran. Mijn hele leven lang …”

“Je hele leven lang heb jij nog nooit voor jezelf op durven komen,” viel ik hem opnieuw in de rede. “En sinds wanneer wil jij dingen zelf beslissen? Sinds wanneer is die wens er? Nog niet zo heel lang geleden vertelde je me dat het eigenlijk wel gemakkelijk was. Dat je dan die verantwoordelijkheid ook niet hoefde te dragen.”

“Het keerpunt was die donderdagochtend dat hij me zo tegenover jou te kijk zette …”

“Hetgeen jij had kunnen voorkomen.”

“O ja?”

“Ja! Je wist nog wel niet hoe het moest maar je had het kunnen doen. Je had je niet naar boven hoeven laten sturen door je vader. Je had tegengas kunnen geven door gewoon te zeggen ‘bekijk het maar!’ Dat had je kunnen doen. Dat je het niet deed, snap ik volledig maar ga nu niet ineens alle schuld afschuiven op je vader.” Ik zag zijn verongelijkte gezicht maar liet me daardoor niet van de wijs brengen. “Tot je mij leerde kennen, had je geen enkele behoefte aan ‘eigen wil’, ‘eigen beslissingen’, ‘zelfverantwoordelijkheid’. Niets van dat alles, Ken. Je leefde zoals jij dacht dat het goed was. Je was er prima tevreden mee. Je wilde niet eens anders.”

“Misschien … nou ja… misschien heb je wel gelijk.”

“Nee, ik hèb gelijk. En toen ineens kwam er zo’n vent uit Zwolle die je leven helemaal op de kop zette. Die je liet zien dat het ook anders zou kunnen. Je proefde iets van de vrijheid die het opleverde en toen …”

“Ja, ga door, meneer de professor,” zei hij met een wrange glimlach. “Ga door met je analyse.”

“Toen raakte je ineens het spoor bijster en deugde er helemaal niets meer aan je vader.”

“De manier waarop hij met me omgaat deugt toch ook niet! En door de manier waarop jij met me omging, ben ik dat pas in gaan zien. Oké, ik ben die nerd die zich jarenlang heeft laten zeggen wat hij moest doen maar ik wil dat nu niet meer! NOOIT MEER!!! HOOR JE ME!!!”

Ondanks zijn heftige uitval bleef ik uiterst kalm. “Je hoeft tegen mij niet te schreeuwen, Ken. De enige tegen wie je zou moeten schreeuwen dat ben je zelf.” Toch enigszins gepikeerd stond ik op en liep met de inmiddels leeg gedronken mokken naar de keuken toe. Toen ik weer bij hem zat verontschuldigde hij zich.

“Sorry, dat ik tegen je schreeuwde. Dat had ik niet moeten doen.”

“Prima, maar we zijn nog niet uitgepraat als je dat nu denkt. Hoe is het verder gegaan nadat jullie bij mijn huisje weg zijn gegaan?” Langzaam, maar duidelijk steeds bozer wordend, vertelde hij wat ik allang van Jan wist. Wat ik nog niet wist was dat Jan een paar keer echt zijn best had gedaan om het gesprek weer op gang te brengen. Zelfs zijn excuses had aangeboden. “En heb je daarop ook niet gereageerd?”

“Nee!”

“Waarom niet?”

“Omdat ik nog steeds boos was en nog steeds boos ben op hem. Hij heeft zoveel moois verknald!”

“Oh ja?”

“Niet dan?”

“Vertel op wat heeft hij verknald dan!”

“Wat wij hadden.”

“Je zit toch hier bij mij nu! Ik snap je niet, Ken. We hebben net met elkaar gezoend en elkaar verteld dat we van elkaar houden. Wat heeft je vader verknald dan?” Stilte, grote stilte.

“Ik durf nu niet naar hem terug te gaan om het goed te maken. Ik heb me als een zak gedragen en durf dat echt niet.”

“Als je dat niet aandurft, jongen, dan ben je inderdaad echt een zak.” Grote ogen en een open mond waren het resultaat. “En neem van mij aan dat ik je hiervoor geen verontschuldiging zal aanbieden. Ik stond op en liep naar het raam toe. Het weer was nog steeds slecht. Ik keek naar buiten maar zag totaal niets. Alles speelde zich niet voor maar achter mijn ogen af. Had ik het goed aangepakt? Ging het de richting uit die ik wilde of …? Achter me gebeurde er helemaal niets. In het begin hoorde ik helemaal niets maar toen ik daar zo stond werd ik me steeds bewuster van de geluiden en kon ik op een gegeven ogenblik heel duidelijk zijn ademhaling horen.

“Rogier? Kom je alsjeblieft bij me zitten?” vroeg hij me. “Ik zal moeten leren te praten maar kan dat niet zomaar. Ik zal moeten leren mijn eigen verantwoordelijkheid te nemen maar kan dat niet zomaar. Ik zal mijn ouders onder ogen moeten durven te komen maar kan dat niet alleen.”

“Wie zegt dat dat alleen moet?” reageerde ik terwijl ik me naar hem omdraaide. Ik ging bij hem zitten en hij schoof dichter naar me toe. “Je hoeft al die dingen niet alleen te doen. En bovendien kan dat niet. Als je je ouders onder ogen komt, zijn zij er ook en misschien is je vader inmiddels ook wel iets milder geworden.” Ik hoorde hem tegen mijn arm aan snikken. “Waarom huil je?”

“Omdat het leven zo verrekte moeilijk is.”

“Ja, dat is het. Soms is het leven moeilijk maar laten we het elkaar daarom niet nog moeilijker maken dan het al is. Hé! Niet je neus snuiten in mijn overhemd, man!” Hij lachte. “Ik haal een zakdoek voor je.”

“Dank je,” zei hij toen ik terug was.

“Weten je ouders dat je hier bent?”

“Nee, ze denken dat ik bij een vriend logeer. Ik denk dat ik ze moet gaan bellen. Ze hebben vast wel door dat er meer aan de hand is.”

“Ja, dat denk ik ook wel. Ik vind dat je in een relatie eerlijk moet zijn en nu we zoiets gaan beginnen, zal ik eerlijk zijn tegenover jou.” En terwijl hij weer dicht tegen me aankroop vertelde ik hem van het gesprek met Jan. “Je vader en moeder,” zo besloot ik, “zijn lieve mensen en kennen jou heel goed. Beter dan ik doe. Maar ik ken je dan ook nog maar zo kort. Ze wisten precies wat er zou gaan gebeuren. Ze wisten dat jij niet kon praten en je vader wist ook dat hij het niet kon. Bel ze op en laat ze weten waar je bent en als je verder wilt praten, moet je echt bij hen zijn. Niet bij mij.”

Hij knikte, maakte zich van mijn arm los en liep naar het bureau toe. Zittend op de stoel tikte hij de cijfers in. Daarna tikte hij op het knopje van de speaker zodat ik mee zou kunnen luisteren.

“Hé dat hoeft niet, joh,” riep ik naar hem. “Zoiets is privé je ma …”

“Niet zeuren, Rogier. Ik wil geen geheimen voor jou hebben.” De verbinding kwam tot stand.

“Met Marja?”

“Mam, met mij. Ik wilde je even laten weten dat ik in Zwolle bij Rogier ben en … is pap er ook?”

“Ja, jongen, hij zal blij zijn je stem te horen.” Ik zag dat Ken de opkomende tranen wegslikte en ging bij hem op de grond zitten mijn hoofd op zijn knieën leggend.

“Ben jij het, jongen?”

“Ja, pap. Het spijt me vreselijk wat ik jullie de laatste tijd heb aangedaan en …”

“Het geeft niet, jongen, het is goed …”

“Nee, pap, het is niet goed. Ik heb dingen fout gedaan en wil dat gerust weten en wil niet dat we het zomaar vergeten. Ik wil met jou en mam praten. Ik wil dat we eerlijk tegenover elkaar kunnen zijn en wil dus praten.”

“Dat is goed, jongen.” Even keek hij mij aan. Hij dekte het spreekgedeelte van de hoorn met zijn hand af en vroeg me wanneer we naar Heemstede zouden kunnen gaan.

“Morgenochtend is prima wat mij betreft,” antwoordde ik.

“Is het goed dat we morgenochtend langskomen?”

“Zeker, jongen. Je neemt Rogier mee?”

“Ja, pap. Rogier hoort bij mij. Misschien moeilijk voor je om te begrijpen maar het is wel zo.”

“Rogier is een prima vent, zoon. En zeker voor jou. Hij heeft je vast al wel verteld van ons gesprek of niet dan?”

“Ja, dat heeft hij gedaan. We zullen er morgen zo tegen koffietijd zijn. Is dat goed?”

“Ja, jongen. We kijken ernaar uit.”

“Ik ook, pap. Tot morgen.” Hij legde neer en drukte een kus op mijn oor. “Ik houd van je Rogier. Zonder jou …”

“Sst, niet zeggen. Maak alsjeblieft geen heilige van me. Doe dat niet. Zonder mij zou je niet eens in al deze ellende terechtgekomen zijn.”

“Die ellende keert zich om in iets prachtigs, lieve Rogier, en dan … dan zal ik, denk ik, ooit eens heel hard om al dat gedoe kunnen lachen.”

“Doe dat, Ken!”

Nog een tijdje bleven we zo stilletjes met z’n tweeën zitten. Hij streelde door mijn haren en ik genoot van zijn aandacht. Het was laat geworden en ik was best wel moe of beter gezegd doodop maar wilde vooral dit moment niet verliezen.

“Zullen we naar bed gaan,” vroeg Ken.

“Ja, laten we dat maar doen.” Ik stond op en pakte zijn hand beet. Zo liepen we naar mijn slaapkamer toe. Terwijl ik uit de kast een kussen voor hem pakte, begon hij zich uit te kleden. “Wil je slapen zoals je bent of trek je liever iets aan?”

“Thuis draag ik meestal een pyjamajasje en een short maar zo kan het ook wel hoor.” Ik dook opnieuw in de kast en haalde een van de pyjamajasjes van mijn vader tevoorschijn.

“Dit goed?”

“Zeker.”

Met een short van mij erbij kon hij gekleed gaan slapen. Ik kleedde me tot op mijn onderbroek uit en zei hem dat ik nog even ging douchen. Ik nam een short mee en tien minuten later was ik weer terug en kroop naast hem. “Slaap je Ken?”

“Nee, ik lig te genieten.”

“Waarvan?”

“Ik geniet van het prachtige gevoel dat alles weer goed zal gaan komen en dat gevoel is zo overweldigend daar kan helemaal niets tegenop.”

“Dat geloof ik meteen, lieve jongen.” Ik knipte het licht uit en schoof dicht naar hem toe. “Zo’n eerste nacht samen zouden we moeten vieren, denk ik maar ik …”

“Ik ben ook doodop, Rogier, dus dat schuiven we maar even vooruit.”

“Ja, laten we dat doen maar niet te lang hoor.”

“Nee, lieve Rogier, zeker niet te lang want ik verlang hevig naar je.” Zijn handen gleden over mijn borst en speelden met mijn tepeltjes terwijl die van mij over zijn rug heen en weer gingen.

“Ik voel je verlangen, Ken.”

“Ik dat van jou.” Daarna weet ik niets meer. Ik moet in slaap gevallen zijn.

Wordt vervolgd …



Reacties zijn welkom op de site maar ook op mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk

Gesloten