Groen licht (Deel 4)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Amexic
Berichten: 156
Lid geworden op: wo 10 jun 2015, 20:14
Vul het getal in: 123
Locatie: Antwerpen

Groen licht (Deel 4)

Bericht door Amexic » vr 12 jun 2015, 23:30

Groen licht (Deel 4)

De eindexamens legden enkele weken alle dromen stil. Ik hoefde geen schrik te hebben voor een slecht resultaat dit jaar.
Een last viel van m'n schouders op de proclamatie. M'n cijfers stemden me tevreden.
Ik mocht probleemloos met Steven afspreken van m'n ouders.
'Tegen het avondeten thuis?'
'Oké!' Zo gemakkelijk zou dat altijd moeten zijn.
Steven begroette me met een stevige zoen. Dat voelde goed, niets meer, niets minder. Hij was alleen thuis.
'Kom we gaan naar buiten. Gewoon op het gazon liggen...' We bleven vanzelfsprekend niet binnen bij zo'n heerlijk weer. We trokken onze T-shirts uit. Ik sloot de ogen tegen de zon. We taterden over vanalles en nog wat en de tijd gleed voorbij.
Er kriebelde iets op m'n arm. Ik sloeg ernaar en keek op. Niets te zien. Eens ik de ogen sloot, begon het kriebelen weer. Ik betrapte Steven met een twijgje in de hand. Het spelletje herhaalde zich. Ik liet hem begaan ook toen in de plaats van het takje zijn vingers de zachte huid van m'n buik beroerden. Hij nam mijn hand en legde die uitnodigend op zijn buik.
'Doe maar.'
Eindelijk kon ik doen wat ik al lang wilde. Mijn afgeknipte uitrafelende jeans bood weinig ruimte aan mijn groeiend verlangen. De mode was kort, de maat smal. Hij kwam dicht tegen me aan liggen. Zijn adem blies in m'n oor.
'Gaan we naar binnen? De buren kunnen ons hier zien.'
Ik volgde hem en we zaten kort daarna in de zetel, te ver van elkaar.
We zwegen ongemakkelijk. Mijn jeans knelde in de mik en de strak opgespannen veer in m'n short smeekte om meer ruimte.
'Iets drinken?' probeerde Steven aarzelend. Het gesprek stokte helemaal.
'Nee, dank je. 't Is tijd eigenlijk om naar huis te gaan.'
Ik verwenste mezelf deze uitspraak toen ik even later op de fiets zat. We waren beter op het gazon blijven liggen.
De hardheid in de broek verdween. De knagende pijn die van mijn ballen uitstraalde tot in mijn rug werd alleen maar erger. Contact met het fietszadel werd een marteling.
'Leuke namiddag gehad?' vroeg moeder.
'Ja.'
'Je bent zo stil.'
Ik verbeet de pijn die slechts langzaam weg zou ebben.

Steven en ik gingen beiden op kamp begin juli. Eind juni had ik een drukke agenda. Ik schreef in op de unief en huurde een kot. In de kampvoorbereiding kroop ook veel tijd. M'n oude fiets lapte ik op: nieuwe banden, nieuwe remblokjes... Ik kocht fietstassen, stippelde onze fietstocht verder uit en regelde een inschrijving bij de jeugdherbergcentrale.
En dan vertrok ik naar Zwitserland. Ik bracht een valies vol herinneringen en vuile was terug mee naar huis. Acht van de twaalf veertien-jarige jongens die ik met een andere moni onder mijn hoede had, waren boerenzonen. Ze kloegen niet bij de beklimming van een extra steil bergpad zoals jongens van de stad dat soms doen. En als er kon gevoetbald worden op het sportterrein kwam alles goed. Zalige groep. De moeheid liet zich voelen bij thuiskomst maar was vermengd met een heel diep gevoel van voldoening.
Twee dagen later arriveerde Steven van zijn kamp en deelde hij enthousiast zijn ervaringen in een lang telefoongesprek. Met weergoden die ons gunstig gestemd waren, vertrokken we een paar dagen later op ons avontuur. De fietstassen zaten volgepropt met een mimimum aan kledij en wat proviand. We zouden onderweg, dachten we, wel een wasserette vinden.
'Elke dag bellen hé. Voorzichtig tijdens de afdalingen hé. Zie dat je goed eet en op tijd drinkt...'
Ik vervloekte nogmaals mijn lot als enige zoon. maar de vrijheid wenkte eens we onze straat uit reden. Ik zou dagelijks naar huis telefoneren, dat was normaal. Steven zou dat ook doen. We reden die eerste dag tot ver in Limburg tot de honger ons dwong om te stoppen. De pedalen wilden niet vlot meer ronddraaien toen mijn brandstof opgebruikt was. We hadden op alle gebied nog veel te leren.
De Maasvallei levert serieuze hoogteverschillen op vanaf Luik. Steven wachtte vanzelfsprekend op mij bovenaan voor mij te steile hellingen. Hij had zeven versnellingen, ik slechts drie, een excuus dat me de hele reis van pas zou komen wanneer ik sportief het onderspit moest delven.
'Man, wat zie jij prachtig bruin.' merkte Steven op.
Ja, die Zwitserse bergzon had me lekker gebruind op de blootgestelde plaatsen. Maar de voordien onbeschenen centimeters bovenbeen die vandaag de volle laag zon kregen, vertoonden een vlammend rode gloed. Zonnecrème vergaten we beiden. Steven kon die nog meer gebruiken dan ik, dat kon je ' s avonds aan zijn rode vel merken.
'Voel je je niet verbrand?'
'Dat valt best mee.'
De eerste slaapplaats lag in Tilff, onder Luik. Gestrande caravans zagen we er in de Maas drijven na het onweer dat we gemist hadden. Ik spoelde 'in de douche het zout en vuil van mijn huid.
In die tijd bestonden er aparte slaapvertrekken voor jongens en meisjes. We deelden de kamer met een aantal jongens. De sfeer zat goed. 'Van waar komen jullie en waar gaan jullie morgen naar toe?' waren veel gebruikte gespreksopeners.

Inpakken en wegwezen: zonder tijd te verliezen vertrokken we de volgende twee weken gedisciplineerd s' ochtends na het ontbijt. De zon prikte de eerste dagen op die gevoelige centimeters bovenbeen waar de naad van mijn korte broek over schuurde.
We keken onderweg iets te vaak op onze Michelinkaart of vroegen de weg in ons beste middelbare-school-Frans of in gebrekkig Duits.
Een paar keren ging het bijna mis. Ik ben de voorzichtige van ons twee. Steven vond het zonde van de geleverde inspanning om te remmen tijdens afdalingen. Tijdens de bochtige afdaling naar Malmédy verraste een putje in de weg mijn vriend en zag ik hem ei zo na het bos naast de weg induikelen. Een andere keer knalde er bij mij een remblokje af en weerklonk het knerpende geluid van remmen met metaal op metaal.
Dagelijks bereikten we bezweet en voldaan de volgende jeugdherberg. Fietstassen er af en de deugddoende douche in. Waarschijnlijk bezat ik net iets meer preutsheid dan Steven. Terwijl ik de handdoek en proper ondergoed mee in de douchecabine nam, kwam Steven in vol ornaat de douche uit en droogde zich voor mijn ogen af. Zijn prachtig blanke, ronde poepje bracht me in vervoering. Ook zijn voorkant bespaarde hij me niet. Er valt weinig te zeggen over dat kleine piemeltje dat daar ontspannen bengelde. Zijn naaktheid en zijn perfecte lichaam deden me dromen. Zoals wielrenners kweekten we een bruin gebrande kop, armen en benen. Ons lijf bleef maagdelijk wit. Ik was weg van de witte haartjes op Stevens armen en benen die nu contrasteerden met zijn goudbruine huid. Na enkele douchessessies nam ik Stevens gewoonte over en droogde me voortaan buiten de douche af. Ik merkte dat hij naar me keek, wat stiekem mijn bedoeling was. Er waren steeds andere jongens aan het douchen op het spitsuur voor etenstijd. Nee, ik liep geen gevaar om een stijve te krijgen. In het zwembad krijg je die trouwens ook niet bij het bekijken van knappe jongens.

De herinnering aan het Luxemburgse stadje Clervaux staat voor eeuwig in mijn geheugen gegrift. Net voor de regen arriveerden we. We keken door het open venster van de slaapzaal naar het losbarstende onweer. De echo van de donder galmde door de smalle vallei. Twee Nederlandse jongens schoven bij het avondmaal aan.
'Gaan jullie straks met ons de stad in?'
'Graag.' antwoorden we beiden de vraag.
Na het onweer veroorzaakte de opnieuw warme zon nevelslierten op het natte asfalt. We brachten onze avond door met Jan en Wim, die uitgebreid hun ervaringen deelden. Verloren rijden zoals hen overkwam, dat waren wij niet van plan! Ik zat de hele tijd stiekem naar Jan, de blonde te kijken. Hij had erg mooie helder blauwe ogen en een fijn, guitig gezicht.
We genoten op het terras van een café van de avondzon en trakteerden over en weer. Na vier pilsjes keerden we terug naar ons verblijf. Dat was ik niet gewoon, zo veel bier. De jongens gingen slapen. Maar Steven had zin in een avondwandeling.
'Knappe jongen, die Jan,' becommentarieerde ik.
'Vind ik ook .'
Het duister was gevallen maar de maan zorgde voor enig licht. We beklommen de vele trappen in het bos tot aan de abdij. Eens de ogen gewend aan de duisternis, lukte het om zonder struikelen boven te geraken.
Daarboven bij de abdij... de stilte, de gloed van de volle maan ... het zicht op het stadje.. we hadden vrolijk getetterd onderweg. Het bier, weet je. Daarboven werden we stil. Moeilijk onder woorden te brengen wat ik toen voelde. Het gevoel samen hetzelfde te ervaren... We keken beiden in de verte. Het overkwam me. Tranen vulden mijn ogen en enkele snikken ontsnapten uit mijn mond voor ik mezelf herpakte. Steven sloeg een arm om me heen.
Hij klonk bezorgd: 'Wat is er?'
'Niets, helemaal niets, gewoon...' Ik kon niet onder woorden brengen hoe gelukkig ik me op dat moment voelde. Geluk kan je onverwacht overvallen.
We keerden in stilte terug, de ogen geconcentreerd op de trappen in het te donkere bos. Hij had me onmogelijk kunnen begrijpen. Mijn uitbarsting moet vreemd overgekomen zijn maar ik schaamde me niet.
De volgende dag, ergens bij een tussenstop hervatte Steven: 'Waar zat je gisteren mee?'
'Niets.' zei ik, 'Het overkwam me gewoon.'
Hij zweeg. 'Er is iets.' begon hij na een tijd opnieuw. ' Ik kan het niet meer voor mezelf houden.' zei hij. 'Ik ben erg op je gesteld geraakt.' Hij kuste me vol op de mond. 'Vind je dit erg?'
Ik moest slikken. 'Nee' zei ik. ''Ik ook, ik ben ook erg op je gesteld, heel erg zelfs .' wist ik er uit te wringen.
Voor het eerst gaf ik mijn grote geheim prijs. Hij had het me gemakkelijk gemaakt. We fietsten zonder veel woorden verder, ieder in zichzelf gekeerd tot honger aan een volgende halte herinnerde. Daar nam hij me in z'n armen. We kusten zoals na de fuif maar dan minder ingehouden. Een lichte tinteling beroerde m'n kruis.
Het weer bleef zonnig en heet. Na een week zaten we door onze beperkte voorraad propere kleren. In de herberg van Diekirch konden we een wasmachine gebruiken. We startten 's anderendaags met onze halfnattte kledij in de fietstassen gepropt bij gebrek aan mogelijkheid om de kleding te laten drogen. We vonden een geschikte parking met gloednieuw zwart asfalt om onze was te drogen te leggen. We zaten even naast elkaar op een bank. Steven kwam al snel schrijlings op mijn benen zitten en kuste me op de mond.
' Niet doen.' protesteerde ik.
'Waarom niet?' '
Er wandelt daar iemand.'
'Ken jij die dan?' Hij kuste me opnieuw en wurmde zijn tong tussen mijn lippen. Ik liet het toe en beantwoordde zijn initiatief. Intussen droogde onze was.
De verloren tijd probeerden we in te halen. Of was het competitiedrang? Dit glooiende landschap zonder steile hellingen en zachte afdalingen lag me. Mijn fiets bezat slechts drie versnellingen. Ik zei dat al. Netjes namen we om de beurt de kop maar wel aan een verschroeiend tempo. Het zweet dat van m'n voorhoofd sijpelde, prikte in de ogen. Stevens benen glommen. We arriveerden die dag vroeger dan anders. Ik duizelde bij het van de fiets stappen en hoofdpijn sluimerde. Te weinig gedronken onderweg. Dom.
In Saarbrücken bereikten we ons verste punt. We betaalden er destijds nog in Duitse Mark. Wat er fysiek tussen ons gebeurde had weinig om het lijf. Het beperkte zich tot enkele pauzes onderweg. De schrik om betrapt te worden, zat er vooral bij mij diep in. We deden iets verbodens, hoe goed het ook voelde. We waren allebei onervaren. Waar zijn zachte handen over mijn benen gleden, staat in mijn hoofd gegrift als coördinaten op een stafkaart. Waar we uit het zicht tussen de varens aan een bosrand lagen... M'n T-shirt krulde hij omhoog tot ik de armen omhoog deed om het te laten uittrekken. Zijn shirt gooide hij bij het mijne.
'Wat ben je van plan?'
'Niets.' Hij gaf een zoen in mijn nek en sabbelde aan mijn oorlel. 'Je bent om op te eten.' fluisterde hij.
Onze shorts hielden we aan al stak de gedachte op om zijn broeksknoop te beroeren. Zijn hart hoorde ik luid bonken toen ik een oor op zijn borst legde. Ik was hopeloos verliefd.

Gesloten