Groen licht (Deel 1)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Amexic
Berichten: 156
Lid geworden op: wo 10 jun 2015, 20:14
Vul het getal in: 123
Locatie: Antwerpen

Groen licht (Deel 1)

Bericht door Amexic » wo 10 jun 2015, 20:35

Ik stond voor het rode licht en maakte van dat moment gebruik om een vliegje uit m'n oog te wrijven. Drie jongens van een andere school wachtten naast mij op groen. 'Heb je verdriet?' De opvallend blondharige van het gezelschap keek me monsterend aan.
'Nee, ik heb pas ajuin gesneden.' verzon ik als eerste reactie. Bij groen stak ik mee over. 'Niet in wrijven, maakt het alleen erger.' zei de blonde jongen die naast me kwam rijden. 'k Heb het.' zei ik en toonde hem het zwarte vuiltje uit mijn ooghoek op m'n wijsvinger.
'Mooie fiets heb je.' 'Pas nieuw.' antwoordde ik kort. Het was een koersfiets. We bezaten geen auto thuis. Dus legde ik noodgedwongen veel verplaatsingen af met de fiets. Mijn ouders konden me nooit met de auto ergens naartoe brengen. Ik was verrast toen ik hem vlak na de examens gekregen had ondanks een onvoldoende voor wiskunde. Gelukkig slaagde ik in de herkansing. Ik had een paar fietsvrienden in het dorp. We gingen regelmatig kilometers vreten. Met mijn oude fiets kon ik niet op tegen hun degelijke gerief. Een reden voor het cadeau, denk ik. Eindelijk kon ik met gelijke wapens strijden. Er werd flink gedemarreerd wanneer we er op uit trokken. Voor het eerst kon ik een spurt winnen. Nu, met het mooie weer in september, fietste ik met m'n nieuwe aanwinst naar school in plaats van met het openbaar vervoer te rijden al had ik een schoolabonnement. Bijna 20 km had ik voor de boeg en ik geraakte sneller ter bestemming dan met de bus. Mijn ouders zagen me met lichte tegenzin de fiets naar school nemen. 'Voorzichtig zijn hé.'
'Waar zit je op school?' vroeg de jongen. 'Het college.' antwoordde ik. 'Het college' was een begrip in de stad en had de naam elitair te zijn. M'n vader, arbeider, paste niet in het kraam 'elitair' dus ik ook niet. 'Wat studeer je?' 'Latijn-wiskunde, laatste jaars.' 'Wauw.' ''k Had een herkansing voor wiskunde van de zomer.' milderde ik. 'En jij?' 'Wij zitten op de sportschool.' Dat wist ik, aan hun uniform te zien. 'Wij doen wetenschappen, ook laatste jaars.' 'Hoort daar een sport bij?' 'Dirk zwemt, hij wees naar de linkse jongen voor ons, Peter handbalt en ik en ik doe atletiek. In de winter is dat voor mij veldlopen en daarna loop ik op de piste.' verduidelijkte de jongen. Een eind verder sloegen de eerste twee schoolmakkers rechtsaf en ik reed nog een paar kilometer met de blonde verder tot hij linksaf moest. Hij praatte honderduit. Ik had genoten van het gesprek. De jongen die ik toen was, bleef nog erg verlegen maar vervelende stiltes waren me deze keer niet overkomen.
Enig kind zijn, het rijk voor je alleen hebben, het lijkt een zegen. Mijn ouders, brave mensen, niet de kans gehad om te studeren, wensten mij een betere toekomst dan zijzelf. Ik eindigde steeds als de eerste van de klas in de lagere school. Zo kwam ik in het college terecht en was helaas dagelijks enkele uren onderweg met de bus. Ik heb het hele middelbaar op de toppen van de tenen gelopen. De afstand tot de school, de studierichting en steeds de volle aandacht van m'n ouders... verpestten deels mijn jeugd. Nee, eerlijk, ik heb een goede jeugd gehad. Maar: 'Hoe was 't op school? Is er iets, je wordt zo rood.' dat soort dingen vroegen m'n ouders te pas en te onpas. Het bloed steeg naar m'n hoofd bij het minste. Vreselijk. Op school overkwam me dat natuurlijk ook. Men deed er lacherig over in de klas en dan kroop ik in de grond. Het derde en vierde middelbaar waren het ergst. Mijn sluimerende grote geheim zat daar mogelijk voor iets tussen. Op die leeftijd hebben jongens in het algemeen weinig vaste grond onder de voeten. Toch voelde ik me best goed in de groep. Ik had enkele troeven die belangrijk waren in een groep jongens. Dat besef ik nu, toen niet.
Die ene jongen passeerde ik enkele weken later op een ochtend onderweg naar school. Ik snelde hem voorbij zonder iets te zeggen. Het was nog steeds september. Ik zag zijn witte kop maar had hem al achter me gelaten voor ik hem herkend had. Het duurde weer even voor ik de drie jongens na school weer eens inhaalde en geremd door hun naast-elkaar-rijden naast de blonde strandde. Steven heette hij. 'Ha ,den ajuin' wierp één van zijn gezelschap me toe. Ik voelde me ongemakkelijk en vond geen antwoord. 'Hoe was 't op school?' pareerde Steven. 'Saai.' zei ik. 'Dat hoort zo, bij ons ook.' Weer trok een gesprek zich op gang. Het werd hilarisch bij het aansnijden van het onderwerp bijnamen van leerkrachten. De spotnaam van die pater op ons college 'de monolong' werd erg gesmaakt door het drietal. De man speelde een long kwijt na dwanggarbeid in de steenkoolmijnen tijdens de laatste wereldoorlog. In de grond vond ik het 'er over' dat hij zo genoemd werd. Maar lekker grof zijn, moet kunnen bij jongens onder elkaar.
Mijn busabonnement zou dat laatste schooljaar weinig gebruikt worden. In verhouding regent het weinig. Ik mocht een fatsoenlijke rugzak kopen voor het torsen van de schoolboeken. Ze haalden het einde van het schooljaar, doorleefd en tot mijn spijt toch meermaals vochtig geworden; ik ben nogal zorgzaam. Ik keek dagelijks uit naar de jongen maar zag hem zelden en meestal slechts vluchtig. Veel meer dan het woord 'hoi' wisselden we niet uit.
Op een zaterdag nam ik deel aan een volleybaltornooi. De seniorenploeg van mijn oom mankeerde een speler. Ik speelde competitie bij de junioren. Die dag vervoegde ik de 'oude mannenploeg' van onze vereniging. Bij het verlaten van de kleedkamer botste ik op Steven. 'Ik ken je.' bracht hij uit. 'Speel jij ook volleybal?' 'Niet echt. We doen mee met de leiding van onze jeugdbeweging.'
Mijn oom haalde me weg bij de jongen. 'Tijd om in te spelen voor de wedstrijd.' Toetsen, smashen, opslaan...
Ik kwam snel goed in het spel. De mannen van onze ploeg speelden degelijk en onverstoorbaar. Winst of verlies scheen hen niet te deren. Ik kreeg vaak goede passen en kon regelmatig een goede smash plaatsen.
Ik zag Steven voor de middagpauze naast het veld verschijnen. We wonnen. 'Je speelt echt goed.' vleide hij, 'Maar waarom speel je bij zo'n ouwe ploeg?' Ik legde de situatie uit. 'Eet je met hen of kom je bij ons zitten?' Ik ging in op zijn aanbod en at mijn boterhammen samen met de ploeg van de Chiroleiding. Ze lieten me niet links liggen maar betrokken me bij de ambiance. Ik zat op de perfecte plaats: naast Steven. Achteloos gleed mijn blik over zijn mooie zo goed als onbehaarde armen die enkele tinten lichter waren dan de mijne. Lichtblauwe aders kronkelden over zijn gladde huid. Heel even, ik durfde amper, richtte ik mijn blik naar beneden. Een onwaarschijnlijk kort broekje, wat toen de standaard was, bedekte slechts centimeters van zijn slanke blanke benen.
Hij was een vlotte jongen, veel aan het woord en toch rustig. Anders dan mezelf, bij mij is het net omgekeerd.
We speelden geen match tegen deze jongens; ze zaten in een andere poule, de recreatieve. Tijdens een pauze ging ik supporteren. Ze bakten er niet zoveel van maar maakten veel lol. Steven toonde zich een sportieve kerel zonder een echte volleyballer te zijn.
Tegen vijven zocht ik de kleedkamer op en trof de jongens daar. Ze hadden pas gedoucht. 'Lekkere douche, daar word je een nieuwe van.' zei Steven. 'Ik was me thuis. Heb geen handdoek bij.' Ik douchte trouwens ook nooit in onze clubdouches al deed de meerderheid dat wel. 'Rij je nog een eind mee?' vroeg Steven. 'Nee, ik ben met m'n oom vandaag.' 'Tot volgende week dan misschien?' 'Ja, tot volgende week.'

Gesloten