Een nieuw begin (Deel 20)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
jeroen0107
Berichten: 64
Lid geworden op: za 23 nov 2013, 00:25
Vul het getal in: 123
Locatie: Deventer

Een nieuw begin (Deel 20)

Bericht door jeroen0107 » wo 13 mei 2015, 12:51

Een nieuw begin Deel 20

Ik kreun een keer zachtjes terwijl ik een dreun op mijn wekker geef. Het duurt altijd even voordat ik wakker ben. Helemaal vandaag. Jemig, wat heb ik slecht geslapen. De halve nacht heb ik wakker gelegen en aan Matthijs gedacht. Snel graai ik naar mijn telefoon, maar ik laat me al snel weer teleurgesteld in mijn kussen zakken. Geen bericht van Matthijs.
“Thomas, ben je wakker?”
Het is Mark die voor mijn slaapkamerdeur staat.
“Binnen!”,roep ik.
Mark doet de deur open en ploft op de stoel naast mijn bed neer.
“Jezus, wat is het vroeg zeg…” kraakt hij.
“Ja,” knik ik, “ik snap echt niet waarom mama zo vroeg moest afpreken.”
“Werk”, antwoordt hij.
Ik zucht. “Verrassend…”
“Nog iets van Matthijs gehoord?”
Ik schud mijn hoofd en kijk bezorgd. “Ik heb er geen goed gevoel bij.”
“Zal ik zo even langs fietsen om te kijken?” vraagt Mark.
Opgewekt kijk ik hem aan. “Wil je dat doen? Wow, ja graag!”
Mark glimlacht. “Kom, ontbijt!”

Met z’n drieën zitten we aan het ontbijt. Mijn moeder is niet zo bezorgd over Matthijs als ik.
“Geef ze gewoon even de tijd, Thomas. Er is niets aan de hand waarschijnlijk.”
“Hij zou me echt wel even bellen normaal gesproken, hoor!” verdedig ik.
“Thomas heeft wel een punt, mam”, valt Mark bij.
Ze kijkt bedenkelijk. “Als we vanmiddag nog niets gehoord hebben, dan rijd ik er na mijn werk wel even langs, oké? Probeer je maar niet te druk te maken, je moet rust houden van de dokter”, zegt ze tegen mij terwijl ze me over mijn hoofd aait.
“Ik heb Thomas beloofd dat ik zo even langs fiets.”
Ze kijkt Mark aan. “Dan mag je snel zijn! Jasper, Maarten en hun ouders zijn hier met een klein half uurtje.”
Mark knikt. “Ik ben al weg, even snel mijn haar doen!”
“Homo…” zeg ik met een vals lachje op mijn gezicht.
“Moet jij zeggen, flikker”, antwoordt Mark lachend.
“Jongens! Zo heb ik jullie niet opgevoed”, lacht mijn moeder.
Ik kijk naar buiten. De sfeer in huis is goed. Daar ben ik zo ontzettend blij om. Mark en ik gaan nu beter met elkaar om dan ooit. Als Mark en ik alleen zijn vanmiddag, moet ik hem nog eens uithoren over Jochem. Dat ben ik helemaal vergeten. Het laatste wat ik ervan meegekregen heb, is dat alles weer koek en ei was tussen die twee. Ik zou het Mark wel gunnen. Zeker nu ik met Matthijs zo’n band heb, weet ik hoe fijn het kan zijn… Ik schrik even van mijn eigen gedachten. Matthijs…
Ik kijk op en zie dat mijn moeder inmiddels de tafel al heeft afgeruimd. Ik lach even om mezelf. Wat kan ik toch lekker dagdromen af en toe.

De bel gaat. Mark is nog niet terug. Het duurde even voordat hij de deur uit ging. Meneer moest natuurlijk eerst zorgen dat zijn haar goed zat. Ik plof neer in de stoel terwijl mijn moeder naar de deur loopt. Eigenlijk heb ik hier nu helemaal geen zin in, maar ik snap best dat mijn moeder het prettig vindt om ook met de ouders van Joris, Jasper en Maarten te praten.
“Wij blijven niet lang, hoor. Het bezoekuur is om twaalf uur en het is nog een uurtje rijden.”
Dat was de moeder van Joris.
De kamerdeur gaat open en Jasper en Maarten komen de kamer binnen. Beiden kijken ze me bezorgd aan als ze me zien zitten in mijn ochtendjas met dat lelijke verband om mijn hoofd.
"Hé gozer, hoe gaat het?” vraagt Maarten stoer.
Ik zie aan hem dat hij eigenlijk geschrokken is van hetgeen hij ziet.
"Gaat steeds beter…”, probeer ik opgewekt te antwoorden.
"Ik wist niet dat je er zo slecht aan toe was", zegt Jasper. "Wel dat je in het ziekenhuis lag voor een paar dagen natuurlijk."
Ik glimlach. "Jongens, zo slecht zie ik er toch ook weer niet uit?"
De jongens lachen beiden flauwtjes en gaan naast elkaar op de bank zitten.
"Hoe gaat het met Joris?" vraag ik aan Jasper
"Beter, hij is al bij geweest en het lijkt er op dat hij helemaal gaat herstellen. Hij zat zelfs al weer grapjes te maken."
"Ha! Dat verbaast me niets", zeg ik.
Op dat moment komen de ouders en mijn moeder de kamer binnen. Ik sta op en geef ze een hand. De vader en moeder van Joris en Jasper kende ik al natuurlijk. De ouders van Maarten niet. Ik grinnik even in mezelf. Wel een beetje vreemde mensen. Echt een beetje alternatief. Het zou me niets verbazen als ze elke zomer naar één of andere gekke bestemming gaan om daar dagen door de natuur te wandelen in een padvindersoutfit met een tent op hun rug.

"Blijf toch lekker zitten", zegt de moeder van Maarten bezorgd. "Gaat het wel met je?"
Ik knik. "Steeds beter hoor..."
Mijn moeder heeft inmiddels twee stoelen bij geschoven en loopt naar de keuken om koffie te zetten. Als iedereen zit, heb ik pas door dat iedereen mij onderzoekend aankijkt. Ik word er een beetje ongemakkelijk van.
“Dus,” breekt de vader van Joris het ijs, "jullie gaan morgen bij Joris langs?"
Hij kijkt mij aan met een vriendelijke blik.
“Ja,” zeg ik, "hij komt er weer bovenop, heb ik gehoord?"
"Gelukkig wel", zegt de moeder van Joris. "We zijn enorm geschrokken van wat er is gebeurd."
Ik knik, maar zeg niets. Wat valt er allemaal nog te zeggen eigenlijk? Mijn moeder schenkt de koffie in en mengt zich in het gesprek. Vooral de ouders nemen het woord en Jasper, Maarten en ik zitten er maar een beetje bij. Ik vind het ook wel prima. Ik merk dat alle mensen om me heen en al het gepraat toch een beetje te veel voor me zijn. Mijn hoofd doet zeer en ik voel me een beetje duizelig. Ik sta op en voel mezelf bijna omvallen. De moeder van Maarten springt op en ondersteunt me direct.
”Gaat het wel, jongen? Moet je niet gewoon naar bed?" zegt ze.
"Ja... Ik ga naar boven", zeg ik zacht.
Voorzichtig loop ik naar de deur terwijl ik me vastklamp aan alles wat ik onderweg tegenkom.
"Ik loop even met je mee", zegt Maarten snel.
Dankbaar kijk ik hem aan. Ik loop de gang in, gevolgd door Maarten. Net als we richting de trap lopen, gaat de voordeur open. Mark.
Ik sta even stil en kijk hem met vragende ogen aan. Hij kijkt niet blij.
"Vertel!" roep ik
"Eehm..." stamelt Mark. "Ik heb Matthijs niet gezien. Wel politie voor de deur en bij hen binnen..."
Ik schrik van wat Mark vertelt. "Politie? Waarom? Wat is er aan de hand?" roep ik in paniek.
Mijn moeder moet me gehoord hebben, want de kamerdeur gaat meteen open.
"Wat is er, Mark?" vraagt ze.
Mark vertelt wat hij gezien heeft.
"Waarom heb je niet gevraagd wat er aan de hand was aan die politieagenten?” vraag ik enigszins geïrriteerd.
"Dat heb ik gedaan", zegt Mark direct.
"En?" vraagt mijn moeder.
"Ze mochten niets zeggen, die stomme lui."
"Eikels", zegt Maarten uit het niets.
"Jongens, laten we er niet meteen van uit gaan dat er iets met Matthijs is. Misschien heeft het een wel niets met het ander te maken. Ik ga zometeen wel even langs om de ouders van Matthijs te vragen wat er aan de hand is.”
"Ik ga mee", zeg ik resoluut.
"Jij blijft thuis", zegt mijn moeder net zo snel. ”Al die spanning is niet goed voor je. Een aantal mensen om je heen is al te veel, hoe denk je dan mee te gaan daarheen?"
Ik zucht. "Klotezooi."
Mark kijkt een beetje verslagen. Ik besluit maar naar boven te gaan. Maarten volgt me. Als ik op mijn bed neerplof, begin ik zachtjes te huilen.
"Gaat het wel?" vraag Maarten zachtjes.
Ik schud mijn hoofd. "Nee... ik maak me zo'n zorgen!"
Maarten slaat een arm om mee heen. "Probeer maar niet meteen van het ergste uit te gaan. Misschien is er niets aan de hand."
Met waterige ogen kijk ik hem aan. "Hoe kan er nou niets aan de hand zijn? Die politie is daar echt niet gewoon even op de koffie hoor!"
Hij weet niet meer wat hij zeggen moet. Dat snap ik ook wel. Hij kan er ook niets aan doen natuurlijk.
"Sorry..." zeg ik snel.
"Het geeft niet, Thomas. Dit moet vreselijk voor je zijn. Zeker omdat je niet gewoon even snel langs kan gaan om zelf te checken wat er aan de hand is."
"Ja..."
"Zal ik naar beneden gaan?"
Ik schud mijn hoofd. “Nee, blijf nog even alsjeblieft."
Langzaam leun ik tegen Maarten aan…

Ik weet niet hoe lang we daar zo samen hebben gezeten. Ineens hoor ik mijn kamerdeur opengaan. Jasper steekt zijn hoofd om de deur.
“Maarten, onze ouders willen weg.”
Maarten knikt en kijkt mij aan. “We komen snel weer terug, Thomas.”
“Fijn,” zeg ik, “misschien zie ik jullie morgen nog wel als we bij Joris op bezoek gaan.”
“Oh ja, stom van me”, zegt Maarten.
Hij staat op en loopt richting Jasper, die nog steeds in de deuropening staat. De jongens zeggen nog een keer gedag en trekken dan mijn kamerdeur achter hen dicht.
Ik zucht. Zodra ik de voordeur dicht hoor slaan, sta ik op en loop ik naar beneden. Mijn moeder staat in de gang met haar jas aan.
“Ik ga eens even kijken wat er bij Matthijs thuis aan de hand is.”
Dankbaar kijk ik haar aan. “Dank je, mam…”
Mark zit nog steeds op de bank en kijkt voor zich uit. Ik plof naast hem neer en kijk hem aan.
“Jij hebt er ook wel eens vrolijker uit gezien, broertje. Gaat het wel?”
Hij knikt. “Ja, we gaan het nu niet ook nog eens over mijn ellende hebben hoor...”
Verbaasd kijk ik hem aan. Zijn ellende? Blijkbaar is mij helemaal ontgaan dat Mark ook niet helemaal lekker in zijn vel zit.
“Jochem?” vraag ik voorzichtig.
“Ja….” klinkt het zacht terwijl Mark naar het plafond zit te staren.
“Vertel…”
Hij schudt zijn hoofd. “Dat komt wel, Thomas”
Zachtjes geef ik hem een por in zijn zij. “Kom op man, vertel. Jij bent er ook voor mij, misschien kan ik jou nu helpen?”
Even is het stil. Dan zucht Mark diep en begint zijn verhaal:
“Je weet nog dat je ons samen hier aan de eettafel zag, toch?”
Ik knik.
“Nou, toen leek alles koek en ei. Maar toch had ik het gevoel dat er iets veranderd was. Ik wilde er verder niets achter zoeken. Totdat ik hem belde om hem te vertellen wat er met jou gebeurd was. Hij was eerst stil en toen zei hij ineens dat hij helemaal niet verbaasd was. Toen ik hem vroeg waarom hij dat zei, begon hij erover dat het altijd wel wat is met die homo’s. Dat gezoen op straat moest ook gewoon niet kunnen, vond hij.”
Ik kijk Mark verbaasd aan. “Wat? Maar toen hij hier was…”
“Ja,” onderbreekt Mark me, “ik weet het Thomas. Hij leek wel een heel ander persoon ineens. Ik heb zonder nog iets te zeggen opgehangen.”
Ik zucht. “Ik heb geen idee wat er met hem is, Mark. Misschien heeft iemand hem iets aangepraat.”
Mark haalt zijn schouders op. “Zou kunnen inderdaad.”
“Heb je hem sindsdien nog gesproken?”
“Nee…”
Ik sla mijn arm om mijn broer heen en schudt mijn hoofd. Wat een lul is die Jochem toch. Ineens staat Mark op.
“Kom, we gaan even in de tuin zitten. De zon schijnt nu. Pak jij de kussens, dan schenk ik wat in.”
Ik knik instemmend en volg Mark richting de keuken.
Het duurt dan ook niet lang voordat we samen in de tuin zitten. Er wordt niet veel gepraat, maar dat is ook prima zo. Ik geniet van de warme zon in mijn gezicht. Ondertussen zit ik weer te malen. Matthijs, examens, vakantie en mijn nieuwe school. De examens zijn al heel snel. Gelukkig sta ik er goed voor en heb ik alle schoolexamens al afgerond. Volgens mijn mentor heeft mijn verlof nu geen invloed op mijn examens. Ik zit zo verzonken in mijn gedachten dat ik niet door heb dat mijn moeder ineens voor ons staat. Ze kijkt bezorgd.

Gesloten