VAKANTIE 2002 - hoofdstuk 9

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

VAKANTIE 2002 - hoofdstuk 9

Bericht door Lucky Eye » ma 11 mei 2015, 16:33

VAKANTIE 2002

Een verhaal van Lucky Eye

Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



Hoofdstuk 9

“Vincents psychologische vakantiehulpdienst,” klonk het aan de andere kant van de lijn. Ik was verbluft. “Schrik maar niet hoor,” ging Vincent verder, “ik herkende je nummer en dacht, die heeft mijn hulp weer eens nodig.”

“Je vindt het toch niet vervelend, hè? Want anders moet je het zeggen hoor!”

“Rogier, ik ben al jarenlang je vriend en voor een vriend ben ik dag en nacht bereikbaar maar je moet af en toe wel tegen een grapje kunnen.”

“Goed.”

“Vertel het eens. Zat ik er ver naast met mijn vorige analyse?”

“Dat is het hem juist. Ik weet het niet. Ik weet niet meer wat ik moet voelen. Ik weet niet meer hoe ik moet voelen. Het lijkt of al mijn gevoelens onder een dikke laag stof liggen en … het lukt gewoon niet.”

“Vertel op, jongen. Ik luister.”

En toen begon ik het hele verhaal te vertellen vanaf het laatste moment dat ik hem gesproken had. Ik besloot met het gesprek van zojuist met Ken en zijn gevoelens voor mij.

“En nu is de vraag: 'Help, dokter, wat moet ik doen?' ”

“Ja?”

“Pilletjes hiervoor heb ik niet. Je zult het geheel op eigen kracht moeten doen, Rogier. Je moet je nu eens eindelijk gaan ontspannen. Je hebt veel te lang op je tenen gelopen en je hele voeten zijn daardoor verkrampt bij wijze van spreken. Je moet gaan leven, Rogier. Je moet gaan genieten. En als dat inhoudt genieten met die jongen, doe dat dan. Je hoeft niet meteen verliefd te worden. Hij zal heus kunnen begrijpen als een ander wat meer tijd nodig heeft om verliefd te worden dan hij doet. Hij is niet dom, zo heb ik begrepen uit je verhaal. Wees eerlijk tegenover hem maar vooral tegenover jezelf maar ook … doe geen dingen die je niet wilt. Je hebt die stemmetjes die steeds ‘NEE’ riepen ook gehoord en daarnaar gehandeld. Dat was wijs en verstandig. Maar geef je nu over, Rogier. Haal die wielklemmen er maar af. Je kunt weer gaan leven. Je hoeft je voor niemand sterker en groter voor te doen dan je een hele tijd gedaan hebt. Eigenlijk was dat ook niet nodig geweest tegenover je vader, maar ik kan het wel begrijpen.”

“Dank je, Vincent.”

“Zit je te snotteren?”

“Ja.”

“Prima, Rogier. Laat ze maar lopen die waterlanders. Kan je goed doen.”

“Dank je.”

“Dat had je al gezegd, malloot. Maar als je me twee keer wilt betalen zeg ik niets hoor!”

“Geldwolf!”

“Je weet toch hoe ik ben. Moet ook wel want weet je wat die jonge jongens kosten in het onderhoud. Auwwww …”

“Wat gebeurt er?”

“Casper haalt naar me uit.”

“Eigen schuld natuurlijk weer, Vincent, moet je hem maar niet plagen.”

“Ik vertel alleen maar de waarheid en dat is dat die jonge jongens heel veel geld kosten in het onderhoud. Ze vreten je werkelijk de oren van het hoofd. Als het wat wordt met die Ken van jou dan zul je het wel merken. Geloof me!”

“Jullie vechten het maar uit met z’n tweeën ik ga zwemmen. Dank je, Vincent.”

“Derde keer.”

“Ach, man! Tot ziens!”

“Tot ziens!”

Ik drukte op een toets om het gesprek te beëindigen en zuchtte diep. Ik zette me in beweging en ging naar boven om een zwembroek aan te trekken en andere benodigdheden in te pakken. Tien minuten later was ik klaar. Ik liep mijn terras op en merkte hoe warm het al was. Wow, gewoonweg te gek. Al met al moest ik ondanks dat hij er allang had moeten zijn toch nog een poosje op Ken wachten. Toen hij eindelijk aankwam zetten zag hij hartstikke rood.

“Sorry hoor, maar ouders zijn gewoon niet normaal! ‘Ken, heb je dit?’, ‘Ken, denk je hierom?’. Gek word ik van die mensen!”

“Wees blij dat je ze hebt,” merkte ik op.

“Ja, dat is ook weer zo. Sorry dat ik zo mopper.”

“Heb je aan je medicijnen gedacht, Ken?”

“Krijg wat!!!” bulderde hij en met grote passen liep hij het terrein af en ik op een holletje achter hem aan terwijl ik me goed moest houden om niet in lachen uit te barsten. De hele heuvel af liep ik achter hem aan. Hij was kwaad en liet me dat duidelijk merken. Het was natuurlijk ook niet netjes van me geweest om hem zo te plagen maar … ik had het niet kunnen laten. Bijna beneden in het dal aangekomen moesten we naar rechts maar Ken liep gewoon rechtuit. Toen ik bij de afslag was gekomen, stopte ik.

“Zeg, Ken, ik weet niet waar jij heengaat maar volgens mij moeten we hier naar rechts.” Hij draaide zich om en keek me nors aan.

“Zeker weten!”

“Ja, heel zeker.”
Hij kwam naar me toe. “Had je dat niet eerder kunnen zeggen?”

“Waarom blijf je dan ook niet gewoon bij je gids in de buurt.”

“Mooie gids ben jij zeg!”

“Dank je voor het compliment maar je hoeft niet steeds te zeggen dat ik knap ben hoor.” Dit keer moest ik hardlopen toen hij dreigend met een vuist op me aan kwam zetten. Het was echter veel te warm om te rennen en daarom stopte ik al snel. Zijn vuistslag ontving ik met plezier. “Sorry hoor, maar ik moest je gewoon even plagen.”

“Ik snap het wel, maar soms kan ik ze gewoon niet uitstaan! Zo bemoederend! Ik word er knettergek van! Soms zou ik willen dat ik niet meer thuis woonde en gewoon mijn eigen gang kon gaan!”

“Ik begrijp je.” En dat deed ik. Rustig liepen we verder terwijl we praatten met elkaar. Het was fijn bij hem te zijn. Dat gevoel had ik in elk geval wel maar dat was er ook steeds wel geweest. Het was een wandelingetje van zo’n drie kilometer en met dit mooie weer was het heel prettig om te doen. De entreekosten vielen voor Nederlandse maatstaven mee maar toen we eenmaal binnen waren, wisten we waarom. De ligweide was vele malen groter dan het hele zwembad dat vanwege het warme weer nu al leek op een potje met pieren. Van echt zwemmen zou dus niet veel komen. Het zou meer pootjebaden worden. We trokken schoenen, sokken, korte broek en T-shirt uit en begaven ons in zwembroek, Ken in een mooie rode en ik in een zwarte, naar de rand van het bad. Langzaam omdat het water toch wel erg koud was, lieten we ons in het water zakken. En als je er dan eenmaal in bent, weet je hoe heerlijk het is. Toch probeerde ik om echt te zwemmen maar al snel staakte ik mijn poging. Geen doen gewoon! Ken stond erbij en lachte om me.

“Dat lukt toch nooit, man. Je komt er echt niet door hoor.” Nog geen kwartier bleven we in het water. Terug bij onze handdoeken begonnen we ons in te smeren. Met deze zon zou je in no time verbrand zijn. En zeker Ken had de nodige bescherming nodig met zijn blanke lijf. “Wil je mijn rug even doen,” vroeg hij. En natuurlijk wilde ik dat. Ik zag hoe hij onder mijn aanraking kippenvel kreeg en toen ik over zijn schouder keek, zag ik nog meer. De inhoud van zijn zwembroek begon te groeien.

“Hé, viespeuk! Niet meteen aan andere dingen denken hoor,” grapte ik. Ken kreeg een boei en sloeg naar me. Daarna smeerde Ken mijn rug in en ik moet toegeven dat zijn handen op mijn lijf heel goed voelden. Naast elkaar in de zon liggend begon ons gesprek weer automatisch. Van alles en nog wat werd er uit de kast gehaald. We lagen op een rustig plekje en konden dus ook ongestoord allerlei onderwerpen bespreken. Regelmatig draaiden we ons om van buik op rug en weer terug.

“Ben jij een top of een bottom,” vroeg de jongen op een gegeven ogenblik.

“Wat denk je?”

Hij steunde zijn kin op zijn handen en keek schuins naar me. “Gezien je mannelijke uiterlijk zou ik zeggen dat je een top bent maar …”

“Maar wat?”

“Je geeft de voorkeur aan de bottomrol nietwaar?”

“Hoe kom je daar zo bij?”

“Zeg nou maar gewoon of het waar is of niet.”

“Ja. Je hebt gelijk. Hoewel ik het ook wel fijn vind om af en toe iemand te neuken hoor. Maar iemand die het bij mij wil doen daar zeg ik geen ‘nee’ tegen. En jij?”

“Gut, ik weet het niet, man! Ik heb het nog nooit gedaan dus … Ik weet niet eens hoe je het moet aanpakken met een jongen. Ook niet met een meisje trouwens.” Hij werd niet rood toen hij sprak en dit was voor mij een teken dat hij zich niet schaamde voor zijn onschuld.

“Tijd doet wonderen, Ken.”

“Ja, laten we dat hopen, Rogier.” Hij strekte zijn hand naar me uit en streelde over mijn haren. “Ik vind je lief.”

“Dat weet ik, Ken. Je bent een bijzondere jongen.”

Tegen een uur of één haalden we onze lunch uit onze rugzakken en toen ik zag hoeveel boterhammen hij gesmeerd had (of had laten smeren), moest ik lachen.

“Wat is er? Lach je me uit?”

“Nee, dat niet maar ineens moest ik denken aan wat een vriend me vanmorgen vertelde over de eetlust van jonge jongens.”

“Oh? Heeft hij er ervaring mee?”

“Met jonge jongens wel. Hij heeft een vriend van 19 en is nu zelf 29. En … werkelijk een heel goede vriend van me.”

“Dus heeft hij jou de nodige tactische tips en trucs aangereikt?”

“Ja. Zo zou je het kunnen noemen.” Verder was ik niet plan hem iets te vertellen. Zo was het genoeg.

Het werd een heel plezierige dag zo samen bij het zwembad. Grotendeels lagen we in de zon maar af en toe wisselden we dat af door even door het zwembad heen en weer te lopen. Ook speelden we nog een tijdje wat voetbal met een strandbal. Niet echt handig omdat het ding erg windgevoelig was maar wel lekker aan de blote voeten. Tegen vijf uur stapten we op. Beiden trokken we alleen onze schoenen en korte broek aan. De sokken en T-shirts verdwenen in de rugzak. De terugweg was het warm en al heel snel waren we dik in het zweet. Het laatste stukje naar onze huisjes is altijd het moeilijkst - tenminste als je uit de richting van Epen komt - omdat je dan altijd weer heuvelopwaarts moet. Op mijn terras ploften we hijgend en puffend neer op een stoel. Meteen kwam Jan Walters aanzetten.

“Zeg, wat zijn jullie laat! Het eten staat al klaar, Ken, dus kom je mee?” Ik zag Kens gezicht afzakken.

“Jan? Mag hij misschien met mij mee naar het pannenkoekenrestaurant bij ‘Ons Krijtland’?”

“Niet lopend toch, hè!” verzuchtte Ken. Ik schonk hem een valse glimlach en keek daarna Jan weer aan.

“Ja, dat is wel goed maar ga dan wel eerst even douchen, Ken,” zei zijn vader. Ken rende weg. “Het gaat weer een stuk beter met hem niet dan?”

“Zeker, Jan, en ik kan je eerlijk zeggen dat ik daar heel blij mee ben. Ik vond het maar niks om hem daar zo ziek te zien gisteren.”

“En je bent nog wel verpleger, heb je verteld!”

“Ja, maar dat wil niet zeggen dat ik geen gevoel heb! Ik kom ook wel eens jankend thuis van m’n werk hoor! Soms maak je op een dag zoveel ellende mee dat je je gewoon niet goed kunt houden.” Wijselijk vertelde ik hem niet dat het heel goed mogelijk was dat ik voor Ken meer voelde dan voor iemand anders. En ik kon dat ook nog niet omdat ik er nog steeds niet uit was.

We liepen toch naar het pannenkoekenrestaurant en dat omdat Ken erom vroeg. Ik keek verbaasd op toen hij fris gedoucht terug kwam en me het voorstel deed.

“Krijg nou wat,” merkte ik op. “Net maakte je er zowat een halszaak van en nu …”

“Nu wil ik lopen omdat ik dan zo lang mogelijk van huis weg ben.” Ik begreep het. En zo kwam het dat we lopend gingen. De hele wandeling lang praatten we onderweg. Voordat we het wisten waren we op onze bestemming en daar merkte ik opnieuw zijn enorme eetlust op. Na één grote pannenkoek zat ik wel vol maar hij werkte zonder moeite een tweede naar binnen. Ik genoot van zijn eetlust en de vrolijkheid die hij uitstraalde. Een toetje namen we niet omdat ik me voorgenomen had om op de terugweg bij de ‘oranje tenten’ langs te gaan en dus liepen we via het dorp terug. Bij de tenten aangekomen was het er nog behoorlijk druk. We stelden ons op in een rij. Toen we aan de beurt waren, stond ik tegenover het glimlachende gezicht van Bram.

“Hé, hallo! Heb je je kleine broertje meegenomen?” De vrolijkheid die bij onze eerste ontmoeting uit zijn ogen gestraald had, leen veranderd in een smeulende haat. Ik was me wel bewust van de blikken die hij op Ken wierp. Ik bestelde een ijsje met twee bolletjes pistache en voordat Ken zijn bestelling kon plaatsen had Bram zijn mond alweer geopend. “Nee, ik zie het al. Het kleine broertje wil vast een groter ijsje. Je lijkt me echt een jochie dat van stevig likken houdt. Lekker voor jou, Rogier!” Ken bloosde en ik … ik kookte van binnen maar voor ik hem van repliek kon dienen, antwoordde Ken al.

“Nou, dan heb je het mooi mis! Ik zit ineens barstensvol dus doe mij maar helemaal niets uit dat winkeltje van jou!" Resoluut draaide hij zich om en liep weg. Nu stond Bram er met een gekleurd hoofd bij terwijl ik in lachen uitbarstte. Snel legde ik wat munten op de balie en zonder op mijn wisselgeld te wachten draaide ik me om en baande me een weg door de omstanders die de hele voorstelling met verbazing hadden gadegeslagen. Ken stond bij de weg op me te wachten. “Ken je die eikel?” vroeg hij.

“Ja, ik ken hem een klein beetje. Maar gelukkig niet goed genoeg.” Terwijl we langs de weg liepen, leende ik hem af en toe mijn ijsje en vertelde hem van mijn wandeling op zondagochtend, de kennismaking met de verkoper, zijn dubbelzinnige opmerkingen, zijn uitnodiging en uiteindelijk mijn avondlijke bezoek. Omdat ik nu eenmaal toch open kaart speelde, vertelde ik meteen ook van mijn bezoek aan Valkenburg en de ontmoeting met die jongen wiens naam ik niet eens wist. En - alhoewel ik daar even over getwijfeld had - ik vertelde hem ook van die stemmen in mijn hoofd. Bij de kruising aangekomen waar we naar rechts zouden moeten, bleef Ken staan.

“Ik ben heel blij dat je zo eerlijk bent, Rogier, maar het meest blij ben ik nog wel vanwege die stemmen.”

“Waarom?”

“Ten eerste, omdat zodra jij ook kunt zeggen dat je van mij houdt ik het fijn vind dat ik jouw eerste sinds heel lange tijd zal zijn. En ten tweede, omdat het ervan getuigt dat je meer bent dan vlees en verlangen alleen. Het geeft aan dat je een ziel, een geest hebt en dat maakt je volledig mens. Volgens mij tenminste dan.”

“Dank je. Ja, eigenlijk ben ik ook wel blij met die stemmen zeker nu ik weet hoe zo iemand als Bram ook kan zijn. Heb je die haat in zijn ogen gezien?” Ik zag Ken knikken. “Niet normaal zoiets! Alsof hij iemand zomaar kan claimen!” Ineens sloeg Ken zijn armen om me heen en trok hij me dicht tegen zich aan. Zijn lippen waren op die van mij voor ik er erg in had. Zijn tong gleed langs mijn lippen maar ik hield ze stevig gesloten. Ik verbrak de kus. “Sorry, Ken, maar ik heb echt nog tijd nodig.”

“Ik weet het. Ik wilde je alleen maar laten weten dat ik nog steeds heel veel van je houd. En … heb je die stemmen nu ook gehoord?”

“Nee, dit keer niet, Ken.”

Zondag 28 juli 2002:
Toen ik die ochtend met een heerlijk en fris gevoel wakker werd, realiseerde ik me dat ik er al een week op had zitten hier op mijn vakantieadres; een sombere gedachte. Meteen echter wist ik ook dat ik nog een week te gaan had en dat stemde me heel wat vrolijker. Vroeg wakker natuurlijk zoals altijd maar wel heel goed geslapen. De kus van Ken en zijn herhaalde verklaring dat hij van me hield, hadden me dit keer niet uit mijn slaap gehouden. Zou ik er aan wennen? Ik ontbeet in alle rust en las het tweede boek waaraan ik begonnen was tijdens het eten uit en begon meteen aan het derde. Daarna maakte ik op me voor de dag door me te douchen en te scheren. Een tijdje kroop ik daarna weer in mijn boek dat erg interessant en vooral intrigerend begon. Het was tegen half elf toen er op mijn deur geklopt werd. Ik was al zo aan het geklop op de deur gewend dat ik er niet raar van opkeek en zeker niet toen ik Jan Walters zag staan.

“Goedemorgen, Rogier.”

“Goedemorgen, Jan.”

“Marja en ik vroegen ons af of jij zin had in een stuk vlaai.”

“Zeker, zoiets heerlijks kan ik gewoon niet afslaan.” Even later zat ik bij Marja en Jan op het terras onder de parasol en dat was zeer beslist nodig want de zon brandde ook zo vroeg al in alle hevigheid. De lucht was strak blauw en nergens was een wolkje te zien.

“Opnieuw en prachtige, zomerse dag,” zei Marja terwijl zij de koffie inschonk.

“Ja. Wat willen we nog meer,” antwoordde ik.

“Nou voor mij hoeft het niet zo warm hoor,” reageerde Jan. Echt een Nederlandse reactie vond ik, die je zo verschrikkelijk vaak hoort. Men klaagt altijd in dit land dat het slecht weer is en is het dan eindelijk eens heel erg mooi weer dan hoor je dat soort dingen.

“Nou ik ben er verguld mee. Heerlijk luieren in de zon, lekker zwemmen.”

“Trouwens het heeft Ken reuze goed gedaan dat zwemmen van gisteren,” zei Marja glunderend. “Ik heb hem nog nooit zo bruin gezien. Als kleintje misschien wel maar de laatste jaren zeker niet meer.” Ik glimlachte en moest haar gelijk geven. Ken was meteen op die eerste zomerse dag al prachtig bruin geworden en dat had ik echt niet verwacht. Drie kopjes koffie en twee grote stukken vlaai later kwam Ken eindelijk naar buiten gekleed in zijn zwembroek.

“Zeg, zou jij je niet eens fatsoenlijk aankleden!” begon Jan meteen.

“Waarom? Het is prachtig weer toch!”

“We hebben visite.”

“Wie dan?”

“Rogier natuurlijk jongen,” zei zijn moeder zachtjes.

“Die zie ik zo vaak dat noem ik geen visite meer.” Ik kon niet anders dan hardop lachen.

“Dat krijg je nou,” ging zijn vader verder. “Die pubers van tegenwoordig hebben ook geen enkel ontzag meer.”

“Pap, alsjeblieft. Voor Rogier hoef ik me heus niet netjes aan te kleden hoor. Hij werkt in een ziekenhuis en heeft heus wel eens knappere jongens dan ik een wasbeurt moeten geven.” Dit keer hield ik mijn lachen in maar het kostte me wel grote moeite. Ken begon brutaal en uitdagend te worden en dat was heel iets anders dan de Ken die ik voordien gekend had. Zijn vader schudde echter zijn hoofd en Marja ging naar binnen om boterhammen voor haar zoon te smeren. Toen ze met zes plakken brood terugkwam, keek ik opnieuw op van zijn eetlust. Inderdaad, Vincent had helemaal gelijk. Als je iets begon met zo’n jonge knaap zou je er haast een bijbaantje bij moeten nemen om te voorzien in het onderhoud ervan. Wat een eetlust! Ken was vrolijk en liet dat merken. Regelmatig had hij het woord en hoe vaak zijn vader hem ook zei dat hij niet met volle mond mocht praten, Ken trok er zich niets van aan. Was hij zich eindelijk bezig te ontworstelen aan het gezag van zijn ouders? Ik hoopte het voor hem. Uiteindelijk stapte Jan uit de conversaties door zijn vrouw te vragen of ze zin had in een korte wandeling zo voor het middageten. Ze stemde toe en zo bleven we met z’n tweeën achter. “En wat gaan wij doen vandaag?” vroeg Ken.

“Niet veel bijzonders, jongen. We blijven vandaag eens lekker thuis. Lekker in de zon liggen en luieren. Is wel eens lekker, niet dan?”

“Hmmm, oké, jij je zin maar morgen wil ik wel wat gaan doen hoor! Ik weet heus wel dat je het om mij doet. Je wilt dat ik me niet te veel inspan en zo.”

“Nee, dat is het niet. Niet helemaal in elk geval. Zelf wil ik ook graag wat rustig aan doen eventjes en bovendien is dit weer echt niet geschikt voor een ritje op de fiets. Het is eigenlijk zonde van het geld dat je vader heeft betaald voor die hele week maar als dit weer nog lang aanhoudt, zul je weinig op die fiets zitten.” Ik stond op en liep naar mijn huisje toe om ook een zwembroek aan te trekken. Ken was al snel bij me en liep doodgemoedereerd achter me aan naar boven. “Wat gaan we doen?” vroeg ik hem.

“Ik ga kijken hoe jij je omkleedt,” antwoordde hij heel kalm. Ik stapte uit mijn kleren maar voor ik mijn zwembroek aanhad, kreeg ik reeds een reactie te horen. “Je ziet er prachtig uit, Rogier. Echt! Vooral die kale ballen van je vind ik machtig mooi. Je scheert ze zeker, hè?”

“Ja, dat doe ik.”

“Ik had ze eerder al eventjes gezien maar nu ik alle tijd heb, zijn ze nog mooier.” Hij had een geweldig brede smile op zijn gezicht. Ik trok mijn zwembroek aan en joeg hem voor mij uit mijn slaapkamer uit.

“Hup naar buiten, jij gluurder!” Voor me aan ging hij de trap af en naar buiten. Hij had een badlaken op een van mijn stoelen gedeponeerd en pakte deze nu op. We legden beiden onze handdoeken op het gras neer op een plekje in de zon. Daarna smeerden we ons en elkaar in. Toen was het languit. Al snel echter was de rust voorbij. Hij bleef maar draaien en bewegen. “Zal ik je een boek geven? Dan heb je iets te doen tenminste.” Hij vond het prima. Even later was ik terug met een boek en gretig begon hij te lezen. De tijd ging snel voorbij en niet lang daarna waren Kens ouders weer terug. Ze waren behoorlijk bezweet en vertelden ons dat het weer was om helemaal niets te doen. Marja ging de middagmaaltijd (een warme) bereiden en voor ik er iets tegen in kon brengen had Ken mij al een plaatsje aan hun tafel toebedeeld. Inderdaad, het jong werd brutaler en brutaler. Om me wat nuttig te maken liep ik met Marja mee naar haar keuken nadat ik eerst een T-shirt had gepakt om aan te trekken. Ken en zijn vader waren ondanks de zojuist gedane bewering door Jan toch aan het tafeltennissen geslagen.
In de keuken hielp ik met het snijden van de groenten en Marja vond het opmerkelijk dat ik de worteltjes in zulke heel kleine plakjes sneed.

“Als Ken of Jan me helpen krijg ik altijd van die grote hompen. Niet dat ik er wat van zeg hoor, want elke hulp is prettig maar jij doet het echt heel erg goed zeg.” Ik vertelde haar dat ik al jarenlang zelf kookte. Eerst voor mijn vader en mij en het laatste jaar voor mij alleen. Ze luisterde aandachtig naar me en plots zei ze: “Het moet heel erg voor je zijn om zo jong je vader te verliezen.” Ik beaamde dit maar liet haar ook weten dat leven met zijn ziekte ook niet gemakkelijk geweest was. Zij kon zich dat prima voorstellen en vertelde over haar ouders die beiden ook aan kanker waren overleden. Zo voelden we, bleek al snel, elkaar prima aan.

De maaltijd was heerlijk. Een gewone, ouderwetse, Nederlandse maaltijd waar je het echt het langst bij uithoudt. Niet dat ik wat tegen heb op Italiaans, Indonesisch of wat dan ook maar Nederlandse kost is prima. Ook nu speelde Ken weer voor waterval en ik begon me af te vragen of zijn ouders hem zo ook kenden. Na het eten deden Ken en Jan de afwas. Ik zocht mijn handdoek weer op en zag ook de andere familie in de tuin liggen. Antoinette en haar, voor mij althans nog steeds naamloze, echtgenoot lagen op handdoeken en ik kon zien dat haar man er goed uitzag. Een mooi gespierde, lekker behaarde borstkas en stevige benen. Paul en Pauline speelden in de zandbak en bij de schommels. Het duurde niet lang voor Ken terug was. Samen met zijn vader zette hij twee tuinstoelen onder de grote boom neer en daarna liep hij naar mij toe. Toen hij langs Antoinette en haar man liep zag ik dat hij een steelse blik op de man wierp.

“En,” vroeg ik hem toen hij zich naast me uitstrekte, “beviel die man je wat?” Hij werd enorm rood in het gezicht.

“Ik heb helemaal niet gekeken zeg!”

“Wel degelijk wel! Ik zag het toch zelf!” Eventjes staakte ik mijn spreken omdat Jan en Marja aangelopen kwamen maar toen ze voorbij waren ging ik weer verder. “Kom, Ken. Je hoeft er niet om te liegen hoor!”

“Hmmm,” bromde hij. “Hij ziet er goed uit maar ik geef de voorkeur aan jou.”

“Ik denk ook niet dat je iets te kiezen hebt. Kijk maar eens.” Samen keken we naar het stel dat met elkaar lag te zoenen.

“Gut, moet je straks mijn ouders horen. Die vinden dat zoiets absoluut niet kan.” Ik lachte.

“En jij?”

“Ach, het maakt me niet uit. Als het kon zou ik ook hier met jou lekker gaan liggen zoenen.”

Toen moest ik blozen. “Ken???”

“Je vroeg er zelf om ,jochie.”

Paul en Pauline kwamen onze kant op met beide een zandgebakje en ik wist wat er ging gebeuren. “Willen jullie een taartje?” vroeg Pauline.

“Graag, mevrouw,” antwoordde ik voor Ken iets kon zeggen.

“Ze zijn wel van zand hoor!” reageerde Ken terwijl hij me met vraagtekens op het gezicht aankeek.

“Proef nou eerst maar eens hoe lekker ze zijn,” raadde ik hem aan. Hij nam het vormpje van Paul aan en toen de tweeling weer terugliep, rende ik naar mijn terras om de emmer op te halen. Ik zette de emmer bij ons in de buurt en gooide het vormpje leeg. “Meespelen, joh!” Ken volgde mijn voorbeeld en even later kwam het stel alweer terug.

“Was het lekker?” vroeg Paul.

“Heerlijk,” luidde de reactie van Ken. “Hebben jullie er nog meer?” En natuurlijk had de tweeling er nog meer. De emmer vulde zich gestaag en met elkaar hadden we de grootste lol. We prezen de bakkunst van de kinderen en zij leken het maar gek te vinden en niet te snappen waar wij al dat zand lieten. Dat was ons geheim.

Iets voor zes uur gingen Ken en ik naar binnen. Met een stapel boterhammen zetten we ons voor de televisie om een aflevering van ‘The Young Indiana Jones’ te kijken. Een leuke, avontuurlijke serie over de jeugdjaren van … Je snapt hem al. En dat mag gerust gezegd worden, de hoofdrolspeler is een leuke jongeman! Ken vond het leuk om te zien en ik natuurlijk ook. Toen de aflevering tegen kwart voor acht afgelopen was, vroeg ik hem of hij nog zin had om uit te gaan. Zijn ogen begonnen te glimmen en werden groot van verbazing.

“Echt, meen je het echt?”

“Ja, anders had ik het je niet gevraagd hoor.” Hij rende naar huis. Ik maakte van de tijd dat hij weg was gebruik om me te douchen en daarna weer netjes aan te kleden. Toen ik frisgewassen beneden kwam, zat hij op de bank. Zijn lange, zwarte haren nat van de douche en weer in een staart. Ik vroeg me af hoe het haar eruit zou zien als hij het los droeg. “Je ouders nog vragen gesteld?”

“Ja natuurlijk, maar gelukkig had je me niet verteld waar we heen gaan en dus kon ik ze geen antwoord geven op die vraag.” Een plagerige lach hing om zijn lippen. We reden naar Maastricht en daar bezochten we een discotheek. Betere muziek in elk geval dan de afgelopen woensdag in Slenaken. Het was er erg druk en het stonk er vreselijk naar sigaretten. Maar we hadden plezier.
.
Wordt vervolgd …



Reacties zijn welkom op de site maar ook op mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk

Gesloten