VAKANTIE 2002 - hoofdstuk 5

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

VAKANTIE 2002 - hoofdstuk 5

Bericht door Lucky Eye » vr 17 apr 2015, 17:10

VAKANTIE 2002

Een verhaal van Lucky Eye

Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



Hoofdstuk 5

Eerst liep ik wat heen en weer door de straten die nog steeds behoorlijk druk waren en uiteindelijk koos ik een café uit. Ik ging aan de bar zitten en bestelde een biertje. Op mijn kruk gezeten, liet ik mijn ogen door het pand gaan. Overal groepjes jongeren en vooral veel jongens. Luidruchtig en sommigen zo vroeg op de avond al behoorlijk aangeschoten. Mijn ogen bleven rusten op een jongen in het shirt van Manchester United. Je weet wel zo’n rood shirt met de reclame van Vodafone erop. Onze blikken troffen elkaar en beiden draaiden we onze ogen weg maar even later vonden we elkaar toch weer. Hij glimlachte naar me en ik glimlachte terug. Opeens stond hij op en liep naar de toiletten toe. Ik achter hem aan. Naast elkaar stonden we daar.

“Je ziet er lekker uit,” opende hij.

“Jij niet minder.”

“Dank je. Zin in iets?”

Mijn lichaam reageerde duidelijk op hem want mijn pik werd hard en ik kreeg er in die toestand geen druppel meer uit. “Zeker wel.” Ik hoorde hoe hij zijn gulp dichtritste en deed hetzelfde. Hij ging me voor naar buiten. Op straat aangekomen vroeg hij of ik mee wilde naar zijn hotelkamer. Ik knikte. Ik wilde deze prachtige jongen. Hij was een vlotte babbelaar en ik genoot van zijn enthousiasme. Zo vrij. Zo vrolijk. Het werkte aanstekelijk en ook ik voelde me op mijn gemak bij hem. Aan de receptie in het hotel vroeg hij de sleutel van zijn kamer en daarna liepen we de trappen op naar de derde verdieping. Hij ontsloot de deur en liet me voorgaan. Het was een mooie ruime kamer. Ik hoorde de deur achter me in het slot vallen en draaide me naar hem om. Voor ik wist wat er gebeurde, stonden we dicht tegen elkaar aan elkaar te zoenen. Hij was ontzettend vurig en bracht zijn tong al heel snel bij mij naar binnen. En ineens … ineens waren die stemmetjes er weer die in alle hevigheid gilden: ‘NEE, NEE, NEE’. Ik brak de tongzoen af en duwde hem iets van me weg.

“Doe ik iets verkeerd? Gaat het je te snel?”

“Nee, sorry. Het ligt aan mij.” Hij trok zijn T-shirt over zijn hoofd uit en toonde me zijn prachtig gladde bovenlijf. Een klein spoortje haar leidde van zijn navel naar de rand van zijn jeans. Ik smolt zowat en was ontzettend hard.

“Je wilt me toch wel?”

“Jawel!” Hij pakte me bij de hand beet en leidde me naar het bed toe. Hij liet zich er ruggelings opvallen en trok me mee in zijn val. Ik lag boven op hem en stootte mijn kruis tegen het zijne. Hij kreunde.

“Wow, wat een lekker ding heb jij daar zeg.” Zijn handen gleden over mijn strakke T-shirt en bevoelden mijn tepels. Hij kneep er hard in.

Ik kreunde nu ook. En weer die stemmen: ‘NEE, NEE, NEE’. Ik verstijfde over mijn hele lijf en draaide me van hem af. “Sorry, maar ik kan het niet. Het ligt niet aan jou, het ligt aan mij. Ik kan het gewoon niet!”

“Maar je bent hartstikke hard, man! Je wilt me, ik voel het gewoon!” probeerde hij me over te halen.

“Ja, ik weet het en het zou ook zo moeten gebeuren maar iets … iets weerhoudt me. Sorry, ik moet gaan.” Ik stond op van het bed en liep snel zijn kamer uit. Beneden op straat bleef ik hijgend tegen de muur van het hotel staan. Wat was er met me aan de hand! Wat was er in vredesnaam met mij aan de hand! Dit was nu al de tweede keer dat ik … ineens voelde ik zijn hand op mijn schouder.

“Kom met me mee,” fluisterde hij en voor ik wist wat er precies gebeurde trok hij me met zich mee door de donkere straten van Valkenburg. We liepen heel lang zonder te praten en kwamen uiteindelijk uit in een parkje. Daar drukte hij me tegen het gras en begon me opnieuw te zoenen. “Veel opwindender zo, nietwaar?” Ik kon geen woord uitbrengen want hij drukte zijn mond meteen weer op de mijne. Hij was ontzettend sterk en ik kon me amper bewegen. Zijn hand gleed mijn broek in en ik voelde hoe hij zijn vingers om mijn stijve sloot. Ik wilde wat zeggen maar zijn lichaam op het mijne maakte het gewoon onmogelijk. Toen hij eindelijk naar adem hapte en zijn lippen van de mijne haalde, riep ik uit dat ik dit niet wilde. “Kom op zeg!” riep hij verontwaardigd. “Je bent hartstikke hard en vreselijk geil en dan wil je me niet. Maak dat de kat wijs man!”

“Alsjeblieft?” smeekte ik hem. Hij staakte zijn pogingen en ging met opgetrokken knieën naast me in het gras zitten. Ik ging ook zitten.

“Dan moet je maar met me praten,” zei hij.

“Praten?”

“Ja! Ik wil verdomme weten waarom zo’n leuke vent als jij die eerst zegt in te zijn voor iets leuks ineens terugkrabbelt!” Ik keek hem verdwaasd aan want dit had ik niet verwacht. “Nou vertel op!” eiste hij bijna en langzaam begon ik hem mijn verhaal te vertellen.

Ik vertelde hem over mijn leven van het begin af aan. Niets liet ik weg en langzaam merkte ik dat hij rustiger begon te worden en zelfs ontroerd werd, want ik zag hoe hij een traan wegveegde uit zijn ooghoeken. “En nu … nu weet ik het gewoon niet meer,” beëindigde ik na lange tijd mijn verhaal. “Ik wil heel graag iets met een jongen maar steeds, dit is nu al de tweede keer, is er iets dat me tegenhoudt. Ik weet niet wat het is maar het is er duidelijk en ben heel bang dat als ik het negeer ik er vreselijk spijt van zal krijgen en dat wil ik gewoon niet. Als ik iets doe wil ik er later geen spijt van hebben. Dan moet het voor altijd een goede herinnering zijn en niet iets waar ik een nare bijsmaak aan overhoud.” Het werd stil daar in dat donkere parkje. “Kun je me begrijpen?”

“Ja, ik denk het wel. Sorry dat ik me zo kloterig heb gedragen.”

“Nee, doe dat nu niet. Geef je zelf er niet de schuld van. Ik had gewoon niet hier heen moeten komen want ik kwam bewust om iets leuks te versieren. Ik had het niet moeten doen. De fout ligt bij mij.” In het donker zag ik een glimlach om zijn lippen komen.

“Ik denk dat je er goed aan doet om naar die stem van binnen te luisteren,” sprak hij. “Ik ben geen psycholoog of zo maar denk dat je het wel moet doen.”

“Dank je,” antwoordde ik. Nog zeker een uur zaten we daar bij elkaar op het gras en praatten over van alles en nog wat. Toen vond ik het tijd om naar huis te gaan. Ik was bekaf en wilde alleen nog maar slapen. We stonden op en namen met een omhelzing afscheid van elkaar.

“Als je weet wat het is dat je tegenhoudt en je wilt me nog steeds, dan kun je me altijd in dat café ’s avonds vinden of anders een boodschap voor me achterlaten in het hotel.”

“Ik zal er rekening mee houden. Hé, bedankt voor je begrip. Je bent een bijzondere vent, weet je!”

“Dank je.”

Ik draaide me om en liep weg naar de parkeerplaats waar ik mijn auto had staan. De weg terug naar Epen was vrijwel verlaten. Alle kleine dorpjes die ik passeerde, leken diep in slaap gedompeld te zijn. Tegen twee uur in de woensdagochtend kwam ik thuis. Ik poetste mijn tanden en kroop tussen de lakens. Licht uit! Slapen!

Woensdag 24 juli:
Na een puur uur van diepe slaap werd ik alweer wakker met de knagende vragen van de avond daarvoor nog steeds in mijn hoofd. Inslapen lukte niet meer. Ik pakte mijn boek en ging lezen. Het was nog te vroeg om op te staan. Tegen zeven uur ging ik er toch maar uit. Ik ontbeet en douchte me daarna en ging toen bij de telefoon zitten. Zou ik nu al kunnen bellen? Of was het nog te vroeg? Toch nog maar eventjes wachten. Om half negen koos ik het nummer uit het telefoonboek van mijn gsm.

“Met de praktijk van dokter Waelbers,” Hoorde ik de stem van Casper.

“Goedemorgen, met Rogier. Verdien je er wat bij in je vakantie of maakt Vincent misbruik van je aanwezigheid.”

“Laten we het op het laatste houden. Betalen doet hij me niet tenzij je natuurlijk …”

“Nee, daar wil ik het niet met je over hebben,” viel ik hem in de rede. “Dat is te privé!”

“Je weet niet eens wat ik wilde zeggen?” verdedigde hij zich.

Ik lachte. “Zeg is de hooggeleerde heer dokter nog te spreken of is hij al druk bezig met zijn spreekuur.”

“Hij heeft een cliënt op dit moment bij zich maar wacht even ik geloof dat ik een deur hoor slaan. Blijf je even hangen?”

“Natuurlijk.”

Het duurde even voor Casper zich weer meldde. “Ja, de goeroe is klaar voor je dus ik verbind je door.”

“Dank je, Casper.”

“Graag gedaan en geniet van je vakantie, Rogier.”

“Zo, jij bent er vroeg bij zeg! Gelukkig voor jou had mijn cliënt niet zo veel zin in praten en heb ik de sessie voortijdig afgebroken. Zeg eens, wat heb je op je hart?” Typisch Vincent. Meteen hele volzinnen voordat jij nog maar één woord hebt kunnen uitbrengen.

“Goedemorgen, Vincent. Alles goed met je?” stangde ik hem.

“Sorry, Rogier. Je hebt gelijk. Laat ik opnieuw beginnen …”

“Als je het maar laat! Weet je wat dat kost met zo’n mobiele bellen helemaal vanuit Zuid-Limburg naar Zwolle?”

“Nee, en ik wil het ook niet weten!”

“Ik heb een probleempje.”

“Zooo? Daar kijk ik van op! Meneer belt al net iets na halfnegen en zegt dat hij een probleempje heeft. Ik geloof dat ik dat al wel geraden had, jongen!”

“Houd op, man! Kunnen we even serieus met elkaar praten of moet ik dan echt eerst bij je op de divan komen liggen?”

“Nee, natuurlijk niet, Rogier. Vertel het eens.”

“Er is iets mis met me. Tot twee keer toe ben ik op de versiertoer gegaan en beide keren heb ik iemand gevonden die mij wel zag zitten en andersom ook en toch is er beide keren niets, helemaal niets gebeurd omdat ik op de een of andere manier terugdeins. Steeds zijn er van die ‘stemmetjes’, zo noem ik ze maar, in me die zeggen dat ik het niet moet doen! Wat is dat?” Even was het stil en ik vond dat een goed teken omdat ik wist dat Vincent nu in elk geval serieus bezig was.

“Ben je verliefd?”

“Ik? Nee, natuurlijk niet!”

“Nou ja, het kon toch zijn dat je hier thuis al iemand ontmoet had voor wie je heel veel voelt en dan kan het een heel logische reactie zijn dat zodra je iemand anders treft ergens op de achtergrond iemand in je hoofd opduikt die zegt van ‘hé, dat kun je niet maken!’”

“Maar ik ben niet verliefd!”

“Ik geloof je. Vertel me eens wie je daar allemaal ontmoet hebt dan.”

En vanaf zaterdag begon ik hem uitvoerig uit de doeken te doen wie ik allemaal getroffen had. Af en toe stelde hij een vraag tussendoor. Toen ik uitgepraat was, viel er weer een grote stilte.

“Klaar voor mijn analyse?”

“Ja, schiet maar!”

“Ik heb het sterke idee dat Ken meer voor je betekent dan je wilt toegeven en …”

“Ach kom man! Krijg nou wat! Daar geloof ik helemaal niets van! Die knaap is nog maar zestien en ik bijna vierentwintig! Ik ben wel acht jaar ouder! Hij is nog een kind zeg!”

“Vraag me dan niet naar mijn mening, Rogier! Dit is zoals ik het zie! En bovendien wat doet dat verschil in jaren er toe! Wat denk je van Casper en mij?” Ik bromde wat terug. “Leeftijd is niet belangrijk, jongen, neem dat van mij aan. Maar aangezien je geen betaalde klant van me bent, moet ik je nu gaan afkappen. Ze staan hier in rijen voor mijn deur. Dus …”

“Ik begrijp het, Vincent. Bedankt.”

“En je wilde er niet aan?”

“Nee, maar toch bedankt.”

“Geef het wat tijd, Rogier. Maar negeer die stemmen niet! Ze zijn belangrijk, geloof me.”

“Ik geloof u, dokter!” Ondanks dat hij het druk had dolden we nog wat en sloten toen ons gesprek af. Met een diepe zucht liet ik de telefoon naast me op de bank vallen. Ik verliefd op Ken? Kom zeg! No way!

Die dag was het petweer maar ondanks dat besloot ik toch mijn geplande uitje te gaan uitvoeren. Het was de dag van de ‘Koelmarkt’ in Vijlen, een dorpje vier kilometer verderop. Ik trok mijn wandelschoenen en een regenjas aan en stapte vrolijk fluitend langs de weg. De regen deed me niets. Ik genoot van de omgeving en heel af en toe stond ik mijn gedachten toe om af te dwalen. Te mijmeren over mijn probleem of even te denken aan mijn vader. Voor ik het wist naderde ik het dorp. Aan beide kanten van de weg stonden auto’s geparkeerd en verbaasd vroeg ik me af waarom er niet ergens een paar velden afgezet waren om als parkeerplaats te dienen. Voor voetgangers zoals ik was dit in elk geval levensgevaarlijk. Slecht zicht vanwege het weer en dan ook nog eens bijna midden op de weg moeten gaan lopen. Later hoorde ik dat er wel degelijk een aantal weilanden als parkeerplaats gediend had maar daar moest je een hele euro voor neertellen en je weet natuurlijk hoe Nederlanders zijn. Wat ik wel heel vreemd vond was dat je entree moest betalen om de markt zelf te bezoeken! Bij ons in Zwolle is er in de zomermaanden elke woensdag iets te doen in de binnenstad maar geen hond die eraan zal denken om daar de toeristen geld uit hun zak te kloppen voor de toegang. Hier bleek dat echter heel gewoon. De inhoud van de markt viel me eerlijk gezegd reuze tegen. Voor die €1,50 had ik graag toch iets bijzonders willen zien. Terwijl ik zo langs de kraampjes slenterde zag ik ineens de familie Walters. Vader en moeder met een capuchon op het hoofd en Ken zonder muts. Zijn lange zwarte haren waren drijfnat en lekten op zijn regenjas.

“Hé, kijk eens! Een bekende!” begroette Jan me. We schudden elkaar de hand of we elkaar tijden niet gezien hadden. Zijn vrouw zag ik nu ook voor het eerst echt goed en het viel me op hoe klein en tenger ze was. Onvoorstelbaar dat uit zo’n klein vrouwtje zo’n grote zoon kon voortkomen eigenlijk. Ook zij schudde mijn hand en vroeg hoe ik het vond.

“Nou, eigenlijk niet zo bijzonder. Ik had er meer van verwacht en zeker als je voor de toegang moet dokken.”

Zij glimlachte. Jan lachte luid om daarna een verklaring te geven. “Eigenlijk niet normaal zoiets maar voor zover ik weet is het om de kas van de carnavalsvereniging te spekken en dan ligt het toch weer iets anders.”

“Oh ja?”

Hij keek me verbaasd aan.

“Wij als toeristen betalen voor het feest dat zij hier gaan vieren? Nou ik blijf het oneerlijk vinden!”

Jan keek me merkwaardig aan.

“Het is een grapje, Jan!” Toen glimlachte hij ook.

“Ken,” zei mevrouw Walters, “laat hem eens zien wat je gekocht hebt.”

“Nee, is niet nodig.”

“Tuurlijk wel, Ken,” drong zijn vader aan. “Je vindt het toch zeker mooi?”

Nu werd ik nieuwsgierig. De jongen ritste zijn regenjas los en liet me een halsketting zien. Ik weet niet precies hoe zo’n ding heet maar het was zo’n ketting die je strak om je nek draagt en met allerlei gekleurde schijfjes. De zijne waren in allerlei verschillende tinten bruin en het stond hem goed. “Mooi, Ken. Staat je prima!” reageerde ik. Ik zag hem tot achter zijn oren blozen en snel trok hij de rits weer op. “Waarom heet het eigenlijk ‘Koelmarkt’?” richtte ik een vraag tot Jan. “Is het omdat op deze marktdag het weer altijd zo koel is?”

“Nee, volgens mij heeft het te maken met het feestterrein dat daar ligt.” Hij maakte een armgebaar. “Dat ligt lager dan de rest van het dorp in een soort kuil dus. Kuil is in het dialect dus ‘koel’. Tenminste dat is het naar mijn idee.”

“Ja, zou heel goed kunnen. Is daar nog wat bijzonders te zien dan?”

“Niet echt. Hetzelfde als hier. Wat kraampjes met oude rommel, Chinese wierook en andere spullen. En je kunt er ook iets te eten en drinken krijgen als je trek hebt.”

“Hebben jullie trek?” vroeg ik terwijl ik hen een voor een aankeek.

“Nee, we moeten zo naar huis,” antwoordde Jan voor het gezin.

“Oké, dan ga ik maar eens verder met neuzen,” zei ik en maakte aanstalten om verder te lopen.

“Zeg, heb je misschien zin om vanmiddag op theevisite te komen?” vroeg mevrouw Walters met zachte stem. “Het is mijn verjaardag zie je.”

“Natuurlijk, graag zelfs. En,” ik stak haar opnieuw mijn hand toe, “van harte gefeliciteerd. Ik ga je leeftijd niet schatten want dan sla ik vast een enorm pleefiguur.” Dit keer maakte ik Kens moeder aan het blozen.

Na de afspraak preciezer geregeld te hebben, liepen we van elkaar vandaan. In de ‘koel’ was inderdaad niet veel anders te zien dan op de markt zelf. Het veld was nat maar gelukkig waren de grootste modderpoelen afgedekt met houtsnippers. Ik nam een kop koffie en praatte wat met andere bezoekers. Het was al tegen enen toen ik de terugweg naar huis aanvaardde. Anderhalf uur later was ik thuis. Snel trok ik mijn natte spullen uit en stapte ik onder een warme douche. Het warme water deed me goed.

Precies om drie uur klopte ik op de deur van het huisje van de familie Walters. Ken deed de deur open met een gemompeld ‘hoi’.

“Het spijt me geweldig maar ik heb geen tijd meer gehad om iets voor je te kopen,” verontschuldigde ik me bij de jarige.

“Dat hoeft ook helemaal toch niet. Alleen al dat je er bent is bijzonder genoeg. Anders had ik helemaal geen visite gehad dit jaar.” Ik begreep haar standpunt en ging naast Ken op de tweepersoonsbank zitten. Hun huisje was duidelijk groter dan het mijne en bevatte in elk geval niet zo veel trappetjes. De thee smaakte goed en ook de cake die het feestvarken zelf (thuis) gebakken had ging er goed in bij mij. Jan was de meeste tijd aan het woord en heel af en toe voegde zijn vrouw, die Marja heette, iets toe. Natuurlijk ging het gesprek ook over Ken af en toe en als ik hem dan zijdelings aankeek, zag ik telkens die rode blos op de wang die naar mij toegekeerd was.

“Zeg, Ken, waarom laat je Rogier je plakboeken van je bouwmodellen niet eens zien,” zei Jan toen we het over hobby’s hadden.

“Waarom?”

“Nou, is toch leuk om te laten zien? Je mag er best trots op zijn hoor!”

“Liever niet.”

“Toe, Ken,” spoorde zijn moeder hem aan. “Ze zijn heel leuk.”

“Als hij niet wil, hoeft het niet hoor,” probeerde ik hem te verdedigen maar dit had juist de omgekeerde werking. Hij keek me aan, zonder te blozen dit keer, en liep de trap op naar boven. Even later was hij terug met een groot plakboek. En ineens was de zwijgzame Ken veranderd in een spraakwaterval. Naast mij zittend liet hij me allerlei foto’s van vliegtuigmodellen zien die hij uit bouwdozen had samengesteld. Bij elke foto stond een lijstje met details in een keurig net handschrift. Nu gaat mijn kennis van vliegtuigen niet verder dan de namen McDonnell Douglas, Lockheed en Boeing maar in de tijd dat hij lustig met mij praatte vlogen er heel wat meer merknamen in het rond. Ik was verbaasd over zijn parate kennis en liet dat door opmerkingen en vragen tussendoor ook duidelijk blijken. Dan bloosde hij weer lichtjes en ik vond het plezierig om die rode gloed op zijn wangen te zien. Zijn vader en moeder hielden zich geheel op de achtergrond terwijl hij met mij aan het praten was en dat sierde hen. Voor het eerst kreeg ik het idee dat ze hem zijn gang lieten gaan. De tijd vloog om en uiteindelijk kwam er toch een interruptie.

“Zeg, Ken, je moet je toelichting staken jongen,” zei zijn moeder op zachte toon. “We moeten nog naar de winkel toe anders hebben we de komende dagen helemaal niets meer te eten.”

Hij knikte, keek me aan en klapte het boek dicht. “Goed, mam, je hebt gelijk. Als ik op mijn praatstoel zit dan ben ik soms niet te houden,” verontschuldigde hij zich naar mij toe.

“Heeft niet iedereen dat, Ken?”

“Denk het wel.”

“Goed, dan moet ik maar eens gaan maar ik zou het heel fijn vinden als ik volgende week woensdag, mijn verjaardag, iets voor jullie terug mag doen.” Jan en Marja begonnen tegelijk te praten en te zeggen dat het niet nodig was iets terug te doen. “Ik vind het leuk,” viel ik hun bezwaren in de rede, “en weet een heel leuk uitje. Om half tien sta ik die ochtend klaar met de auto.” Ze vielen beiden stil. “Goed?” Er werd geknikt. Ik stond op en liep glimlachend terug naar mijn huisje. Ik zat nog maar net op de bank toen er werd geklopt. Ik stond op en opende de deur.

“Sorry, dat ik je stoor maar zou ik even met je mogen praten?” Verbaasd keek ik Jan Walters aan. Praten? We hadden de helft van de middag toch niet anders gedaan?

“Natuurlijk! Kom binnen!” zei ik joviaal en hoopte dat hij van mijn verbazing niets gemerkt had. Dat had hij wel.

“Kan me voorstellen dat je verbaasd bent maar dit is iets wat ik graag met je wil bespreken zonder dat Ken er bij is.”

“Is het dan wel helemaal eerlijk tegenover hem?”

“Ook die opmerking begrijp ik,” zei hij terwijl hij in een stoel ging zitten. “Het is niet makkelijk voor mij om over te beginnen. Maar het moet er toch van komen. Mijn vrouw en ik hebben het er erg moeilijk mee maar het kan gewoon niet anders. Gisteravond hebben wij er heel lang over gesproken samen en alsjeblieft luister naar me.”

“Oké, ik zal luisteren.” En ging tegenover hem op de bank zitten.

“Ken is ons enig kind en het heeft heel veel moeite gekost om hem te krijgen. We zijn getrouwd toen we éénentwintig waren en wilden heel graag een stuk of wat kinderen. Er stond ons niets in de weg om meteen te beginnen. Maar aanvankelijk lukte het zwanger worden niet. Jaren geprobeerd maar geen resultaat. Toen het medische circuit in. Kijken aan wie het lag waarbij we beiden bang waren voor het antwoord. Er bleek echter technisch gezien helemaal niets mis te zijn. Na zes jaar werd mijn vrouw eindelijk zwanger. We waren dolblij maar na twee maanden brak de zwangerschap spontaan af. Miskraam. De verslagenheid was bij ons groot maar de artsen verzekerden ons dat er geen enkele reden was om niet opnieuw te beginnen. Het werd een grote lijdensweg waar Marja en ik bijna aan onderdoor gingen. Tot zes keer toe raakte ze zwanger en net zovele malen ging het mis. Heel vaak gaf ik haar aan dat het beter was om te stoppen dan om telkens maar weer die teleurstelling te moeten doormaken maar Marja was hierin nog koppiger dan ik. Ze wilde zo graag een kind! Toen ze vijfendertig was, raakte ze opnieuw zwanger. Ditmaal werd het hele proces van bevruchting en dergelijke heel uitvoerig begeleid vanuit het ziekenhuis en toen eenmaal de zwangerschap was vastgesteld moest ze de rest van de maanden volstrekt plat blijven liggen. Kun je je dat voorstellen: negen maanden plat in bed!”

Ik schudde mijn hoofd.

“Het was een vreselijke periode maar uiteindelijk diende Ken zich aan en het klinkt misschien gek maar al die ellende is het waard geweest. Ken is het meest dierbare dat we bezitten en dat … dat maakt ons ook meteen zo kwetsbaar. Meer kinderen krijgen was na dit ondenkbaar. We hadden er één en waren zielsgelukkig met die kleine. Maar dat kwetsbare bleef en heeft ons al die jaren in de greep gehouden. We zijn zo vreselijk bang dat hem iets overkomt dat we zo langzamerhand het gevoel beginnen te krijgen dat we misschien toch niet zo goed bezig zijn. Ken geeft nooit tegengas als wij iets beslissen en dat is gewoon niet goed! Altijd richt hij zich naar ons en ik weet ook wel dat wij te dominant zijn maar het is zo vreselijk moeilijk om hem los te laten of de verantwoordelijkheid aan hem over te laten.” Hij steunde zijn hoofd op zijn handen en zuchtte diep.

Gut, wat moest ik hiermee?

“En nu … nu zul je wel denken: wat moet ik daar mee?”

“Ja, eigenlijk wel.”

“Ken is zestien en hoewel wij het prachtig vinden dat hij nog steeds met ons meegaat op vakantie zou het voor hem veel beter zijn als hij zijn eigen weg zo langzamerhand ging zoeken. Maar … en daar komt het … wij durven hem niet te laten gaan en hij dringt niet aan! Een patstelling waarvan ik niet weet hoe ik die moet doorbreken. Was hij maar wat stijfkoppiger en gooide hij maar eens zijn kont tegen de kribbe! Maar nee, dat doet hij niet! Nooit!”

“Dus eigenlijk willen jullie dat hij dingen voor zichzelf gaat doen terwijl hij daar zelf niet om vraagt?”

“Het is toch niet goed voor zo’n jonge knul om altijd maar achter zijn vader en moeder aan te lopen?”

“Nee, op zich niet, denk ik maar als hij het zelf niet aangeeft dan heeft hij er misschien ook geen behoefte aan?”

“Dat zou kunnen maar ik denk dat het veel meer komt omdat hij ons niet wil teleurstellen. Hij ons geen problemen wil bezorgen. Hij weet van onze bezorgdheid en als hij eens een avondje zou gaan stappen, weet hij dat wij ons vreselijk zorgen zouden gaan maken.”

“Ah, ik begrijp het. De schoen wringt hem aan twee kanten dus!”

“Inderdaad. Van onze kant is het geen onwil om hem los te laten maar alleen maar bezorgdheid en ik weet dat ik heel dominant kan overkomen. Mijn grote fout. Zoals bijvoorbeeld met die broek die jij hem geleend had. Ik weet nog niet hoe ik het in mijn hoofd heb gehaald om hem dat te verbieden. Gewoon ongelofelijk stom!”

“We maken allemaal wel eens fouten, Jan!”

“Inderdaad maar het is zo verschrikkelijk betuttelend en … niet zo bedoeld.”

“Maar … waar kom ik nou in het verhaal voor? Ik snap nog steeds niet welke kant je uit wilt!” Lang bleef het stil. Jan keek me recht in de ogen en ik was niet van zins zijn blik te ontwijken. Zo zaten we daar elkaar aan te kijken.

“Ik heb het idee dat Ken jou heel graag mag.”

“Ik hem ook.”

“Ja, jullie kunnen heel goed met elkaar en daarom durf ik het jou wel te vragen.”

“Wat vragen?”

“Zou je heel misschien een poging willen doen om Ken in deze vakantie wat van ons los te weken?”

Wow! Een hele vraag! Ik keek Jan niet meer recht aan maar liet mijn blik door het venster naar buiten dwalen. Wow! Er werd me een gigantische verantwoordelijkheid in de schoot geworpen.

“Je hoeft niet meteen te beslissen.”

“Je bedoelt gewoon dat ik overdag met hem optrek?”

“Ja, en misschien dat hij ’s avonds wat tv bij jou kijkt?”

“Uitgaan?”

Een iets benauwde blik kwam in zijn ogen. “Ja, ook dat. Als hij bij jou is, vertrouw ik dat wel.”

“Maar ik wil niet fungeren eigenlijk als een oppas!”

“Nee, dat is ook niet de bedoeling. Zie het als een vriendschap waarin jullie gewoon veel met elkaar omgaan. Het maakt me niet uit als er kosten aan verbonden zijn. Ik betaal alles!”

“Nou, dat is ook weer niet nodig.”

“Maar als je extra kosten gaat maken, sta ik erop dat ik die betaal!”

“Oké. Goed.” Het werd opnieuw stil. Ik dacht na en Jan gaf me die tijd. Het was een hele verantwoordelijkheid maar wel een die me aanstond. “Ik doe het,” antwoordde ik Kens vader.

“Prima,” zei hij. Hij stond op en schudde mijn hand om onze afspraak te bezegelen. “Maar ik zou wel graag willen dat Ken niets van deze afspraak weet.”

“Maar zou hij het niet vreemd vinden als jullie hem ineens de vrije hand laten?”

“Misschien wel, maar het lijkt me daarom ook het beste als jij hem bijvoorbeeld vraagt om mee uit te gaan, mee te gaan fietsen of wat dan ook!”

“Goed, dan doen we het zo! Meteen vanavond maar beginnen dan?”

Opnieuw verscheen even die bezorgde blik. “Wat had je in gedachten?”

En ik vertelde hem van de woensdagavonden in Slenaken waarop er altijd muziek in het dorp was.

“Lijkt me een goed plan. Kom je hem dan straks na het eten ophalen?” We bezegelden onze afspraak met een tweede handdruk en ik zag in zijn ogen hoe opgelucht maar tegelijkertijd ook hoe bezorgd hij was.

Wordt vervolgd …



Reacties zijn welkom op de site maar ook op mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk

Gesloten