VAKANTIE 2001 - deel 3

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

VAKANTIE 2001 - deel 3

Bericht door Lucky Eye » ma 16 feb 2015, 15:31

VAKANTIE 2001

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.

Vooraf:
Bij het nalezen heb in geconstateerd dat dit verhaal stijl- en taalfouten bevat. Ik hoop dat mijn lezers daar overheen willen lezen.



Deel 3

Vrijdag 3 augustus (het tweede gedeelte):
De rit naar huis was een martelgang. Niet vanwege het verkeer en ook niet vanwege mijn gruwelijke hekel aan wederom die automatische signaleringen boven de weg maar puur en alleen vanwege de opgebroken relatie tussen Casper en mij. Regelmatig moest ik mezelf er flink aan herinneren dat ik aan het autorijden was om niet de concentratie helemaal te verliezen. De vakantie was zo goed begonnen en had zulke prachtige dingen bevat dat ik me gewoon niet kon voorstellen dat alles pats, boem over was. En toch was het zo! Onze ideeën over wat een relatie nou eigenlijk was, hadden zover uiteen gelegen dat de breuk onoverkomelijk geweest was. Hij wilde ruimte hebben en ik juist de dichte nabijheid. Tenminste zo zag ik het.

Het verkeer was gelukkig niet erg druk en daarom bereikte ik toch nog redelijk snel het rustige Dalfsen. Mijn huis ligt aan de rand van het dorp en heeft een prachtig uitzicht op de weilanden die het dorp omringen. Gelukkig grazen daar na de MKZ-crisis weer de koeien want die weilanden zonder die beesten was toch wel een erg droevig gezicht. Droevig was ik ook toen ik de auto, vanwege de aanhoudende regen, rechtstreeks de garage binnenreed en alleen het huis betrad. Weer helemaal alleen. Ik begon mijn alleen zijn als een last te voelen. Ik had zo de behoefte aan iemand die met mij het (niet alleen maar zijn) leven wilde delen dat ik er haast wanhopig van werd. Zeker nu, nu ik gedacht had iemand gevonden te hebben en weer te moeten merken dat het mislukt was. Lag het aan mij? Stelde ik dan te hoge eisen? Om al die muizenissen weg te werken besloot ik eens flink de handen uit de mouwen te steken. Ik sorteerde de was en laadde de wasmachine. Daarna bekeek ik de post die, keurig gesorteerd door de buurvrouw, op mijn bureau lag. Ook het lijstje met terug te bellen telefoonnummers werkte ik meteen af en zo was het al tegen vijven toen ik eindelijk op de bank neerplofte. De wasmachine bliepte dat hij klaar was en daarom kwam ik toch maar weer in beweging. Ik hing de was op en merkte toen dat ik best honger had. De twee broodjes die ik onderweg achter een benzinestation genuttigd had, waren niet genoeg geweest. Ik bekeek de inhoud van mijn diepvries en besloot dat het toch maar eens tijd werd voor een goede Nederlandse maaltijd. Niets diepvriesspul! Net toen ik de aardappels in het mandje had gedaan ging de bel. Met mandje en al liep ik naar de voordeur. De buurvrouw.

“Hallo, ik dacht al dat ik je had zien terugkomen. Alles goed geweest?”

Ik antwoordde dat het leuk was geweest en bedankte haar voor het werk dat zij in huis had gedaan tijdens mijn afwezigheid. Normaal doet zij bij mij ook altijd de schoonmaakwerkzaamheden maar in de vakantie geeft ze alles een ‘grote beurt’ en is zij ook mijn telefonische hulpdienst. Mijn toestel is dan doorgeschakeld naar het hare en zij zorgt er keurig voor dat ik, zoals gebeurd was, niemand vergeet terug te bellen.

“Maar moet jij nu nog het eten gaan klaarmaken? Niets daarvan! Kom maar mee!”

En of je het wilt geloven of niet, ze sleurde mij als het ware mijn huis uit. Even later zat ik achter goede, voedzame kost prettig te converseren met de buurvrouw en haar man. Vanaf de bouw van onze huizen, zo’n drie jaar geleden, wonen we al naast elkaar en we kunnen het uitstekend met elkaar vinden. Zoals ik al zei doet zij de boel bij mij thuis en als tegendienst help ik de buurman met de administratie van zijn Fietsreparatiebedrijf en zijn belastingpapieren. Betalen over en weer doen we elkaar niet. De buurvrouw wil ook dolgraag in mijn ‘wilde tuin’ aan de gang maar dat heb ik tot nu toe steeds weten te voorkomen. Niet omdat ik hem graag wild wil houden maar omdat ik me dan toch echt bezwaard zou gaan voelen. Het was reuze gezellig en tijdens het eten vergat ik helemaal mijn gedachten aan Casper. Pas toen ik tegen tienen weer mijn huis binnenkwam schoten de herinneringen weer door mijn hoofd. Ik ging naar mijn ‘stille kamer’ toe en deed daar de drie kaarsjes aan. Daarna zette ik me op mijn bankje op de mat en probeerde te mediteren. Het ging van geen kant. Telkenmale was de jongen in mijn gedachten en hoe hard ik ook probeerde mijn aandacht bij het tellen te houden, veel verder dan de vier wilde ik maar niet komen. Ik bleef echter zitten. Vijfentwintig minuten lang bleef ik stil zitten. Eén van mijn leermeesters heeft ooit gezegd dat er niet een ‘goed zitten’ was. ‘Heb je gezeten?’ vroeg hij dan. Je antwoordde netjes met ‘Ja’ en dan kwam zijn simpele antwoord: ‘Dan is het toch goed geweest.’ Zo vatte ik die avond mijn oefenen dan maar op. Ik had gezeten.

Ik stapte na het mediteren onder de douche en ging in badjas nog wat naar de tv kijken. Veel was er niet op maar tijdens mijn afwezigheid hadden de buren wat programma’s voor mij opgenomen en daar had ik wel zin in. Ik speelde de ene na de andere quiz af en zo werd het snel laat. Toen ik ze afgekeken had was het al kwart voor één. Dus…

Zaterdag 4 augustus:
Ik rekte me uit en schrok op van het plotselinge geblieb van mijn mobiele telefoon. Gelukkig heeft dat ding in huis een vaste plaats en kon ik hem snel opnemen. “Vincent.”

“Hoi, met Casper.” Zijn stem klonk zacht en weifelend. “Sorry dat ik je zo laat stoor maar zou je mij kunnen komen ophalen.”

Mijn hart maakte een sprongetje maar meteen was er ook die twijfel. Wilde ik dat? “Waar bel je vandaan dan?”

“Ik sta in Zwolle op het station. Net aangekomen met de trein.” Hij merkte waarschijnlijk mijn terughoudendheid en drong aan. “Alsjeblieft. Geef me tenminste de kans om nog een keer met je te praten. Als we er niet uitkomen, neem ik hier wel een hotel maar kom alsjeblieft.”

“Oké, ik kom er aan. Geef me echter wat tijd. Ik moet me aankleden en het duurt zeker een halfuurtje rijden, oké?”

“Ik wacht wel op je hoor. Ik zou niet weten waar ik anders heen moet!”

Snel kleedde ik me aan en hem kennende nam ik ook een joggingbroek en een dikke trui voor hem mee. Het zou me helemaal niets verbazen als hij daar in korte broek en T-shirt op het stationsplein zou staan. Voor het eerst sinds ik thuis was gekomen voelde ik me weer vrolijk. Er was een opening. De breuk was dus nog niet definitief geweest. Snel maar niet roekeloos, vond ik mijn weg in het donker naar de grote stad. Het weer was bedroevend slecht. De regen striemde tegen de voorruit en het waaide behoorlijk. Toen ik tegen half twee het stationsplein opdraaide was het er zo goed als verlaten. Ik zag de eenzame figuur in de regen bij een lantaarnpaal staan. Ik reed er naar toe en opende van binnenuit het portier voor hem.

“Hoi,” begroette hij mij en stapte naar binnen.

“De zomer is hier echt over hoor! Had je niet wat warmers aan kunnen trekken?”

“Nee, ik ben een beetje overhaast vertrokken weet je.”

“Achterin liggen warme kleren voor je trek die maar aan.”

Hij pakte de kleren en bedankte me. Snel ontdeed hij zich van zijn doorweekte spullen en trok die van mij aan.

“Waarom ben je eigenlijk in de regen blijven staan wachten. Je had toch ook wel ergens kunnen schuilen!”

“Ik was bang dat je mij zou missen,” zei hij terwijl hij zich aankleedde. “Wow, dat voelt een stuk prettiger, man.”

Het werd stil tussen ons. De motor van de auto verwarmde de cabine en maakte het meeste lawaai. “Praten we hier of bij mij thuis?”

“Misschien is hier beter,” begon hij. “Als we dan niet tot elkaar komen, kan ik hier een hotel nemen en morgen doorreizen naar Groningen.”

“En mijn kleren dan?”

“Die stuur ik je wel op.”

“Als ik gedacht had dat er geen mogelijkheden waren, Casper, dan was ik niet gekomen. Dus ik denk (met een duidelijke nadruk op ik) dat het beter is als je met me meekomt naar huis. Praten doen we daar dan wel. Oké?” Ik wachtte op een instemmend knikje van hem en reed toen de auto weer door de stad in de richting van het verlaten, donkere land rond Zwolle. Het was behaaglijk warm en Casper koesterde zich in die warmte. Hij was niet de praatgrage Casper die ik kende van de eerste dagen en dat was maar goed ook want de duisternis, het bar slechte weer en de smalle weggetjes maakten het rijden al moeilijk genoeg. Ik had mijn aandacht hard nodig bij het rijden. Ik deed er langer dan gebruikelijk over maar dat was gezien de omstandigheden niet bijzonder. Toen we mijn huis naderden, gingen de lichten op de oprijlaan als vanzelf aan. Er ontsnapte een zucht aan Caspers lippen.

“Wow, dat ziet er goed uit, zeg!” sprak hij met bewondering. “Gaaf man.”

“Bekijk het morgen maar eens beter. En dan vooral de tuin. Dan zeg je geen ‘wow’ meer,” lachte ik. We reden de garage in en stapten uit. Ik hield de tussendeur naar de bijkeuken voor hem open en liet hem voorgaan. “Wil je wat drinken?”

“Ja, wat warms graag. Ik heb het nog steeds koud!”

“Koffie of thee, ik heb alleen kruidenthee.”

“Ben je echt zo’n alternatieveling?”

“Ja, echt. Had je niet gedacht hè?” Als antwoord glimlachte hij en zei dat hij graag thee wilde.

“Maar, zou ik misschien eerst even mogen douchen. Ik heb het zo koud!”

“Natuurlijk!” Ik ging hem voor naar boven, wees hem de badkamer en legde handdoeken, een badjas, een short, sokken en een T-shirt voor hem klaar. Daarna ging ik naar beneden om de thee te maken. Het water kookte snel maar ik was er niet echt bij met mijn gedachten en werd dus in mijn mijmeringen gestoord door de fluit van de ketel. Van harte hoopte ik dat het nu niet te verwarrend allemaal voor mij zou worden. Zou ik hem terug kunnen laten komen in mijn leven zonder enige vorm van wrok? Zomaar, zonder voorwaarden vooraf? Ik zette het theepotje op het theelichtje om de thee te laten trekken en ging op de bank zitten. Toen de thee klaar was, schonk ik haar in twee grote mokken. Vlak daarna kwam Casper naar beneden. “Ben je wat opgeknapt?”

“Ja, man. Ik voel me weer bijna herboren. Maar in elk geval weer heerlijk warm. Ah, lekker de thee is al klaar.” Hij zette de mok aan zijn lippen en nam voorzichtig een paar kleine slokjes. “Heerlijk is dat. Nou word ik ook van binnen weer lekker warm.” Hij glimlachte naar me.

Ik pakte mijn beker ook op en begon ook te drinken van de lekker ruikende thee. Inderdaad, de thee zorgde voor een heerlijke, verwarmende uitwerking. Maar terwijl ik zo naar hem zat te kijken, merkte ik dat hij vreselijke moeite moest doen om zijn ogen open te houden. Af en toe viel zijn hoofd zelfs iets naar voren. Hij moest doodop zijn. Toen hij zijn mok leeg had, zette hij hem op tafel neer en wilde gaan praten. “Sorry, Casper, maar ik denk dat het veel beter is als we gaan slapen. Je kunt je ogen bijna niet meer open houden!”

Hij knikte. “Maar morgen moeten we wel eerst praten hoor!”

“Oké, baas. Helemaal mee eens. Maar nu naar bed eerst.” Ik had mijn mok intussen ook geleegd en ging hem voor naar boven. “Wil je bij mij slapen of op een logeerkamer?”

“Moet je dat vragen?”

Nee, natuurlijk had dat niet gemoeten maar had dat misschien te maken met mijn eigen onzekerheid? Ik denk het wel. Terwijl hij zijn tanden poetste, douchte ik me. Toen ik in de slaapkamer kwam, lag hij al languit.

“Vind je het goed dat ik aan deze kant slaap?”

Ik knikte en stapte bij hem in bed. Meteen kroop hij tegen me aan. Hij was geheel bloot en het voelde fantastisch bovendien was hij lekker warm. “Zullen we gaan slapen?”

“Ja, dat lijkt me het beste.”

Ik draaide me op mij zij van hem af en voelde hoe hij zijn lijf tegen mijn rug legde. Wow, wat voelde dat goed. Het was pas de tweede nacht dat wij in een en hetzelfde bed lagen maar het was als vanouds. Al snel hoorde ik aan zijn trage, diepe ademhaling dat hij diep in slaap was. En ook ik kon, ondanks alle vragen die in mijn hoofd opdwarrelden, niet lang meer wakker blijven.

Toen ik wakker werd, was het al bijna tien uur. Casper lag van me afgewenteld nog diep in slaap en alhoewel we afgesproken hadden eerst te zullen praten met elkaar herinnerde ik me ineens dat de mondvoorraad die de buurvrouw voor dit weekend voor mij had ingeslagen nooit toereikend zou zijn om een jongen met de eetlust van Casper te verzadigen. Voorzichtig stapte ik uit bed en waste me in de badkamer. Daar kleedde ik me ook aan om daarna beneden snel wat te eten. Ik legde een briefje voor Casper neer en verliet het huis. In de supermarkt was het reuzedruk. Normaal doe ik nooit boodschappen op zaterdagochtend om dit soort topdrukte te vermijden maar vandaag was het dus even niet anders en sloeg ik mij er moedig doorheen, goed op mijn buurt lettend om te voorkomen dat de een of ander zijn karretje brutaal in de rij wurmde. Bij de bakker was het ook opstellen in rijen van tien. Maar gelukkig was hij nog niet uitverkocht toen ik eindelijk aan de buurt was. Met mijn wagen volgeladen, reed ik terug naar huis. Ik liet de auto op de oprit staan en meteen werd de deur geopend door Casper. Hij was gekleed in een geruit overhemd met korte mouwen en korte spijkerbroek. Allemaal kledingstukken van mij. “Zooo, heb je mijn klerenkast geplunderd?”

“Ja. De inhoud van mijn rugzak heb ik in de bijkeuken aan een lijntje gehangen omdat het kletsnat was en ik had dus niets meer om aan te trekken.”

“Leuk vooruitzicht,” grapte ik. Het leverde me een stomp op. Samen haalden we de auto leeg en zorgden ervoor dat alles opgeborgen werd. Hij had de koffie al klaarstaan en toen ik me op de bank liet neervallen, schonk hij het voor ons in.

“Was het druk?”

“Ja, gigantisch gewoon. Maar alle ondernemers in het dorp waren reuzeblij.”

“Hoezo? Blij om jou weer te zien?”

“Nee, dat ik zoveel kocht.”

“Huh?”

“Ja, jongen, ik heb nog nooit zoveel tegelijk hoeven te kopen. Ze vroegen me allemaal of ik een kindertehuis ging inrichten.” Hij begreep de grap en wierp me een vernietigende blik toe. Ik lachte hardop.

“Ik ben nog in de groei!” zei hij met een serieus gezicht.

“Nee, hè! Ben je van plan om nog groter te worden?” Wederom moest ik lachen. We namen de eerste teugen van de koffie en ik complimenteerde hem. “Een lekker bakkie, jochie.”

“Vincent?”

“Jaa?”

“Vind je het goed dat we nu eerst praten of wil je het nog wat uitstellen?” Ik antwoordde hem dat we nu wel konden praten. “Oké, zal ik beginnen dan?” Ik knikte. “Gisteren was de allerrottigste dag die ik ooit heb doorgemaakt. Toen je wegreed moest ik gigantisch janken en ik heb het grootste gedeelte van de dag niet anders gedaan. Ik wilde niemand zien en met niemand praten totdat Julia aan het begin van de avond mijn tent binnenkwam ondanks het feit dat ik haar bruut wegstuurde. Ze begon tegen me aan te praten en langzaamaan begon ik te begrijpen dat ik gewoon niet zonder je kan. Ik wil gewoon bij je zijn. Maar … ik weet ook dat ik nog steeds niet zeggen kan dat ik van je houd. Ik vind je leuk, lief, aardig en al dat soort dingen meer. Maar … ‘houden van’ is voor mij zoveel meer. En dat stadium heb ik nog steeds niet bereikt, denk ik, ondanks het feit dat ik weet dat ik niet zonder je verder wil. Klinkt dit stom?”

Ik wilde nog geen commentaar geven. “Ga verder alsjeblieft.”

“Oké. Ik wil bij je zijn Vincent en ontdekken wie je bent. Als je gewoon thuis bent. Als je boos bent. Als je met je patiënten omgaat. Met je buren, met je vrienden. Ik wil je gewoon helemaal leren kennen. Dan denk ik pas dat ik een volledig beeld van je heb. En dat beeld hoeft niet perfect te zijn Vincent. Je moet gewoon jezelf zijn. Natuurlijk zul je soms stomvervelend zijn en sikkeneurig. Maar dat geeft allemaal niet. Dat hoort ook bij jou en ook dat wil ik kennen. En dan denk ik dat dat ‘houden van’ vanzelf wel komt. Daar geloof ik heilig in. ‘Houden van’ is voor mij niet ineens. Niet een bliksemschicht bij heldere hemel. Nee, het is een proces. Misschien voor jou niet en voor miljoenen anderen niet. Maar voor mij wel!” Hij leek uitgepraat en nam een slok van zijn koffie.

“En hoeveel tijd denk je daarvoor nodig te hebben?” (Wel een beetje een rotvraag van een psycholoog die dit toch zou moeten weten!) Ja, beetje gefrustreerd op dat moment denk ik!

“Gut … dat weet ik dus niet, hè! Dat is onmogelijk om te zeggen. Ik weet het gewoon niet.”

“Ik weet niet of het zo werkt, Casper, maar ik wil je de tijd geven om aan mij te wennen. Om mij te leren kennen maar …”

“Ja, ik weet je voorbehoud en zal eerlijk zijn. Ik vind het vreselijk rot dat jij dat voorbehoud maakt. Het is je recht,” zei hij met duidelijke gebaren erbij “maar toch vind ik het rot! Want ik zou ook graag willen weten hoe je bent als je met me vrijt. Als jij en ik besluiten om dat laatste stapje te zetten. Als we alles delen. Het ‘ultieme delen’ zoals jij dat eens zo mooi gezegd hebt, weet je nog?”

“Ja, ik weet het nog. Dat laatste stukje delen kan ik alleen maar met iemand als voor mij duidelijk is dat hij van mij houdt. Anders heb ik het gevoel dat ‘onze relatie’ gebaseerd zou kunnen zijn op alleen seks en puur lichamelijke aantrekkingskracht. En dat wil ik niet! Dat kan ik niet! Niet weer!”

“Ik begrijp het. Maar je zou me ook moeten leren vertrouwen, zo denk ik, zonder dat ik gezegd heb dat ik van je houd. En dat is misschien ook iets dat bij jou nog ontbreekt. Sorry, dat ik het zeg maar zo voel ik het wel. Ik zie je niet als een seksobject. Niet als iemand om seks mee te hebben. Nee, ik zie je als een echte vriend en de seks is alleen maar een toegift. Geloof me!”

Het was stil tussen ons beiden en de koffie werd koud. Hij was oprecht. Ik voelde het. Ik kreeg kippenvel.

“Ik ga voor jou en niet voor de seks, Vincent. Ik wil van jou leren houden. Echt!”

Ik was diep ontroerd en met een door tranen gesmoorde stem zei ik: “Ik geloof je, Casper, en hoop echt dat je van mij kunt houden zoals ik van jou houd.” Hij kwam naast me zitten op de bank en sloeg een arm om me heen. Ook hij huilde. Vrijelijk lieten we onze tranen lopen. Een erg ontroerend moment. Een tijdlang bleven we zo bij elkaar uitjanken. De gevoelens van onmacht die ik gehad had toen hij me gezegd had dat hij ruimte wilde en toen het uiteindelijk mis ging, kwamen allemaal naar buiten en vonden hun uitweg in de tranenvloed. “Hoe stel je je zo’n kennismakingsperiode voor?”

“Ja, dat weet ik ook niet precies,” zei hij terwijl hij met de rug van zijn hand de tranen uit zijn ogen veegde. “Niet als iets bijzonders eigenlijk. Ik wil je gewoon leren kennen zoals je bent. Zoals je hier bent. Wat ik al zei, met je patiënten, voor zover dat kan, met je vrienden en al dat soort dingen. Gewoon!” En hij lachte, waarschijnlijk omdat hij wel begreep dat ik het niet helemaal snapte.

“Oké, zullen we dan vanavond meteen maar afspreken bij mij allerbeste vrienden?”

“Dat is goed, als jij het wilt?”

“Ja, tuurlijk. Ik heb ze zeker al een maand niet gezien nu en het wordt wel weer eens tijd om bij te kletsen. By the way, het zijn twee vriendinnen hoor maar niets om jaloers op te worden het is een lesbisch stel.” Casper lachte en ik ook vanwege zijn opgeluchte gezicht. Ik zoende hem op zijn mond en zei: “Ik houd van je, Casper. Vreselijk veel en heb het idee dat het met elke seconde meer begint te worden.”

“Ik voel het, Vincent.”

“Nee, joh, dat is mijn harde pik die je voelt,” grapte ik.

“Oh ja? Ben jij hard dan? Nu al?” en hij greep me in mijn kruis. “Het gaat jou alleen maar om seks geloof ik, Vincent.”

“Nee, idioot, het was een grapje! Zeg, en hoe zit het met een tweede bakje koffie.” Ik leunde achterover en liet me bedienen.

Na de koffie belde ik met Bertha en vroeg haar of het goed was dat ik die avond samen met een vriend langs zou komen. Ze was reuze benieuwd merkte ik maar ik was niet van plan veel van de sluier op te lichtten. Ze moest haar nieuwsgierigheid, misschien beter gezegd belangstelling, in toom zien te houden tot die avond. Na het telefoontje zei ik Casper dat ik wat afspraken moest gaan maken. Hij stelde voor om het eten voor die middag klaar te maken en ik vroeg hem verbaasd of hij dat kon.

“Zeg, wat denk je! Of dacht je dat op de camping Julia alle dagen voor ons kookte!”

Dat bleek dus niet zo te zijn. Op vakantie kookten ze om beurten. Mooi, dan kon ik dus rustig aan het werk. In mijn kantoortje liep ik mijn agenda door en bracht het een en ander op orde. Ik belde een paar nieuwe cliënten op en maakte een afspraak met hen. Wat we zouden gaan eten wist ik niet maar wel dat het erg lekker in huis begon te ruiken. Anderhalf uur later zat ik dan ook verheerlijkt aan tafel te wachten totdat de chef de cuisine het eten opdiende.

“Voila, chile con carne. Zonder de carne dus,“ voegde hij eraan toe.

“Zeg, hoe heb je dat voor elkaar gekregen?”

“Ik heb me de vrijheid genomen om eens grondig rond te snuffelen in je keukenkastjes, koelkast en diepvries en vond daar allerlei spullen en ook die dingen die een vegetariër ‘vleesvervangers’ noemt. Ik hoop dat het smaakt maar betwijfel het ten zeerste.” Ik gaf hem een por en zei dat het wel mee zou vallen. Met een bedenkelijk gezicht nam hij een eerste hap en na langdurig gekauwd te hebben zei hij breed glimlachend: “Niet slecht!”

“Nee, helemaal niet, joh. Het smaakt prima.” De maaltijd verliep rustig. We praatten wat heen en weer en Casper wilde alles weten over Bertha en haar vriendin Anouk. Ik vertelde hem dat ik Bertha had leren kennen in het ziekenhuis. Zij werkte daar als verpleegster. Het was in de tijd geweest dat ik me van Peter losmaakte. Ze waren mijn vriendinnen geworden en niet die van ons samen. Als ik hen bezocht had, was dat altijd in mijn eentje geweest. Ik had een bijzondere band met hen gekregen die niets of niemand zou kunnen ondermijnen. Na het eten werkte Casper me de keuken uit.

“Nee, laat mij de afwas maar doen. Ga jij maar andere belangrijkere dingen doen.”

Ondanks fel aandringen kreeg ik geen kans om hem te helpen. Ik had nog genoeg te doen op mijn kantoortje maar wilde hem niet alleen al het werk in het huishouden laten doen. Tenslotte had hij ook al gekookt! Maar ik verloor en liet me verslaan. Die middag zag ik weinig meer van Casper. Het werk slokte me op en toen hij me tegen half vier een mok met thee bracht verontschuldigde ik me tegenover hem. “Verdorie man, is het al zo laat. Ik ben helemaal de tijd vergeten. Kijk, dat ben ik nu dus ook, hè. Zodra ik eenmaal in mijn werk zit, vergeet ik de hele wereld om me heen.”

“Prachtig toch. Een teken dat je werk hebt dat je boeit en bezighoudt!”

“Ja, maar het kan ook verkeerd uitpakken. Zoals nu dus.”

“Hoezo?”

“Ik heb de hele middag niet aan je gedacht, man. Zo’n bijzonder leuke jongen in huis en ik laat je helemaal aan je lot over.” Ik trok hem naar me toe en legde mijn hoofd tegen zijn buik en borst aan. Hij streelde door mijn haren.

“Zeur niet, Vincent. Ik vind het helemaal niet erg om alleen te zijn. En zo krijg ik bovendien de kans om eens rustig je hele huis door te snuffelen. Je vindt het toch niet erg hè dat ik overal kom?”

“Wie van ons tweeën zeurt er nou! Jongen, als je mij wilt leren kennen moet je de vrijheid hebben om mijn domein te ontdekken en dan hoef je heus niet steeds te vragen ‘Vincent, mag ik dit?' 'Vincent, mag ik dat?’. Nee ,jongen, doe alsof je thuis bent. Deze plek moet ook jouw thuis worden.”

“Je bent een lieverd, Vincent.”

“Ja, dat weet ik.”

“Maar soms ook erg vervelend.” Hij kneep me in mijn wang en verliet het kantoor.

Tegen vijven riep hij me dat de tafel voor het avondeten gedekt was. Ik rekte me uit en slenterde naar de keuken. Het was best wel vermoeiend geweest om zo ineens weer met je werk te beginnen. Misschien had ik het ook wat overdreven en had ik sommige dingen best wel even kunnen opschuiven. Maar ja, dat ben ik ook. Een doordrammer, iemand die altijd maar door wil gaan en soms (vaak) te weinig tijd neemt voor zijn eigen rust. En dat ondanks al die meditatie van mij. Ik nam plaats aan een goed belegde tafel en we begonnen te eten.

“Je hebt een prachtig huis, Vincent.”

“Vind je?”

“Ja, anders had ik het niet gezegd. Nee, echt. Heel mooi. Lekker ruim, veel kamers en ook dat kleinste kamertje, niet de wc, is heel mooi ingericht. Vooral dat beeld van de Boeddha is prachtig. Heb je dat ergens op de kop getikt?”

“Nee, een vriend van me heeft dat voor me gemaakt. Het is een dierbare herinnering aan hem geworden omdat hij een jaar nadien is overleden.”

“Oh, dat spijt me.”

“Het geeft niet. Maar het beeld doet me altijd aan hem herinneren. Het is echt een prachtwerk geworden.”

“Ja, echt heel goed. Uit een stuk steen gebeiteld, echt heel knap.”

“Ben je ook even gaan zitten?”

“Ja, hoe weet je dat!”

“Gewoon. De kamer lijkt daartoe iedereen uit te nodigen. Ik heb wel vaker logees gehad die ook altijd, als ze de kamer zien even moeten gaan zitten. Beviel het je wat?”

“Nee, niet echt. Ik heb geloof ik maar een paar minuten gezeten en ik heb nou nog pijn in mijn benen. Ik geloof niet dat ik daarvoor gebouwd ben. Chinezen en Japanners zijn ook allemaal veel kleiner.”

“Gezeur, man. Ik ben net zo groot als jij en kan het ook. Gewoon een kwestie van oefenen.” Ik lachte naar hem en hij glimlachte terug.

“Nou, ik zal het nog wel eens proberen de komende dagen. Ik weet nou trouwens ook hoe het komt dat je nog geen seks met me wilt hebben.”

“Oh, ja?”

“Ja, ik heb ook wat gesnuffeld in wat boekjes en daar onder andere wat gelezen van die Vietnamese monnik … ik ben zijn naam kwijt. En daar zag ik het staan.”

“En wat vond je van die richtlijn?”

“Op zich wel goed. Als je je realiseert wat de gevolgen zijn van onverantwoord seksueel gedrag is het goed om er voorzichtig mee om te gaan. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor die andere vormen van lijden door hem genoemd.”

“Dus kun je me nu beter begrijpen?”

“Nahh, nog niet helemaal maar wel een klein beetje. Zelf heb ik ook altijd al een beetje zo’n regel van hem gevolgd bemerkte ik. Dat met dat consumeren en het niet zullen gebruiken van alcohol en andere verdovende middelen. Toen ik dat zo zwart op wit zag staan, wist ik dat dat de reden voor mij was. Ik wil er altijd bij zijn, bij wat ik doe. Ik ben verantwoordelijk voor mijn daden en moet dus gewoon weten wat ik doe. Alcoholmisbruik brengt zoveel ellende met zich mee!”

“Ja, ik heb genoeg patiënten in mijn praktijk die daaronder te lijden hebben en gehad hebben.”

“Dat kan ik me voorstellen. En weet je wat ik ook gezien heb?”

“Nou, vertel het eens.” Hij wachtte langdurig voor hij verder ging en keek me lachend aan. “Toe maak me niet zo nieuwsgierig, vertel!”

“Een pracht van een jongen.”

“Waar? Waar?” En ik liet mijn ogen door de keuken heen en weer gaan.

“Buiten in de tuin bij de buren.”

“Oh!” Ik wist wie hij bedoelde en voelde me meteen niet meer op mijn gemak.

“Wat is er? Heb ik iets verkeerds gezegd?” Ik bleef stil en durfde hem amper aan te kijken. “Kom op, Vincent, vertel het me. Wat is er. Wees eerlijk tegenover mij alsjeblieft.”

“We woonden toen nog in Utrecht. Die jongen studeerde daar en hij was degene met wie ik Peter in bed aantrof die laatste keer. Dat zijn ouders later mijn buren zouden worden wist ik toen natuurlijk nog niet. Ik verhuisde naar Dalfsen vanwege mijn eigen roots. Mijn ouders hebben hier altijd gewoond en het stuk grond waar mijn huis en dat van de buren opstaat, was vroeger de boerderij van mijn opa. De landerijen erom heen had mijn opa al lang geleden verkocht maar de boerderij en het erf waren van hem en werden later van mij.”

“Ben je bang dat je me aan hem kwijt zult raken? Is dat het?”

“Ja, een beetje wel. Hij is iemand, zo merkte ik later toen ik ontdekte dat hij de zoon van mijn buren was, die altijd zijn pik achterna loopt. Ik weet het uit eigen ervaring omdat hij op een gegeven ogenblik ook in mijn bed is beland.”

“Als wraak op Peter?”

“Ja, ik denk het wel. Ik voelde niets voor de jongen. Het was echt puur wraak. Terwijl ik hem eigenlijk dankbaar zou moeten zijn want doordat ik hem met Peter aantrof, maakte ik een definitief einde aan onze relatie."

"Ja, een beetje dubbelzinnig dus."

"Ja. Ook mijn gedragingen zijn niet altijd even logisch. En zeker deze was van elke logica gespeend."

"En de relatie met die buren, zijn ouders?"

"Ik heb minder contact met hen dan met de andere naaste buren maar er is nooit een verwijt of zo geweest. Ze kennen hun zoon, zo hebben ze mij verteld en weten dat hij vaak vluchtige contacten heeft. Maar alsjeblieft, kijk uit voor hem! Hij neemt het niet zo nauw en ik zou niet willen dat je in zijn handen valt en ik je aan hem verlies.”

“Oké, ik zal uitkijken. Wees maar niet bang. Ik ben er alleen voor jou.” En hij drukte me een kus op mijn voorhoofd.

We aten ons eten op en lieten de afwas staan omdat ik niet te laat wilde komen bij Bertha en Anouk. Ze hebben namelijk twee jonge kinderen en ik ben gewoon gek op die twee en wilde dus niet het risico lopen dat ze al in bed zouden liggen.

“Zeg hoe laat wil je weg, want eigenlijk wil ik me nog even douchen,” zei Casper.

“Ik wil om half zeven weg als het je lukt en eigenlijk wil ik ook nog douchen!”

“Samen dan maar?”

“Als je me belooft dat het samen sneller gaat wel!”

“Ja hoor, ik zal mijn handen thuishouden.” Lachend liepen we de trap op. Ach en hoe goed de voornemens ook waren het lukte niet. Onder de stralen van het water kon ik het gewoon niet laten om hem stevig te omarmen en tegen me aan te drukken. Het voelde zo goed. En ook Casper genoot. Ik hoorde hem kreunen toen ik mijn handen over zijn rug en billen liet glijden. Minutenlang stonden we daar van elkaar te genieten. “Zeg, zo komen we vast te laat!”

“Huh?”

“Ik zeg dat we te laat zullen komen. Waar ben je met je gedachten!”

“Bij jou natuurlijk. Waar zou ik anders kunnen zijn met zo’n lekker stuk in mijn armen.” Ik drukte hem nog steviger tegen me aan. “Je hebt gelijk. Opschieten nu en vooral niet aan elkaar zitten.” Zonder elkaar nog aan te raken, vervolgden we toen onze bezigheden en iets na half zeven, verlieten we mijn huis. Bertha en Anouk woonden aan de andere kant van het dorp maar omdat het prachtig weer was gingen we lopend. Twintig minuten later stonden we bij hen op de stoep.

“Hé, hallo! Leuk dat jullie er zo vroeg zijn. Marije en Tineke zijn nog op.”

“Ja, waarom denk je dat ik zo vroeg ben,” reageerde ik.

“En jij moet Casper zijn,” zei Bertha terwijl ze hem een stevige handdruk gaf. Casper knikte en moest hevig blozen toen Bertha hem op beide wangen kuste. “Ja, sorry hoor maar zo ben ik nou eenmaal. Een vriend van Vincent is een vriend van mij en vrienden kussen elkaar nou eenmaal.”

“Ja, sorry, het geeft ook niets. Let maar niet op mij. Het is allemaal nog een beetje vreemd voor mij,” verontschuldigde hij zich. In de kamer herhaalde zich hetzelfde tafereel nog eens met Anouk. Het zijn nou eenmaal twee gigantisch joviale vrouwen en prachtige vrienden. De kleintjes waren nog op en terwijl Casper op de bank plaatsnam en zich liet onderwerpen aan een ‘kruisverhoor’ speelde ik met hen in de poppenhoek. Ik genoot en verloor alle gevoel van tijd zoals altijd als ik met die twee ukken, een tweeling van twee jaar, bezig ben. Wreed werden we dan ook in ons spel gestoord toen Anouk aankondigde dat het bedtijd was. Natuurlijk moest ik die avond, zoals altijd als ik op bezoek kwam, een verhaaltje voorlezen en Casper ging met me mee. Toen we na de nodige kusjes eindelijk samen naar beneden konden gaan zei hij: “Zeg, ik heb nooit geweten dat jij zo goed met kinderen om kan gaan?”

“Toch maar goed dat je me achterna gekomen bent dus.”

“Ja, zie ik ineens een heel andere Vincent!” Hij porde me in mijn zij en zo liepen we de kamer in. De avond was gezellig. We praatten met elkaar over onze vakanties en over allerlei andere dingen. Liefde, verbondenheid ook dat soort zaken gingen over tafel. En toen de klok twaalf uur sloeg zei ik dat we naar huis moesten gaan. We namen afscheid en ditmaal merkte ik dat Casper niet bloosde onder de zoenen van de dames.

“En, Vincent, je weet van ons aanbod, hè! Waag het niet het te vergeten!” Zo verlieten we hun huis en liepen de donkere nacht in.

© Lucky Eye, januari 2015 (gereviseerde versie)
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.
lucky_eye2@yahoo.co.uk

Gesloten