VAKANTIE 2001 - deel 1 (2e gedeelte)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

VAKANTIE 2001 - deel 1 (2e gedeelte)

Bericht door Lucky Eye » di 03 feb 2015, 12:37

VAKANTIE 2001

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



Deel 1 (2e gedeelte)

Eten hoefde ik niet meer en daarom zat ik al vroeg op mijn terras achter de koffie. Ik sloeg de spelende kinderen op het grasveld gade en lachte om hun spel met de bal. Het grote hek dat de tuin afsloot kraakte en een jongedame stapte de tuin in.

“Ben jij Vincent?” Ik keek haar met een vragende blik aan en herkende toen de uiterlijkheden, hetzelfde haar, dezelfde bruine ogen, de vorm van de neus (niet de grootte) en de strakke lijn van de mond.

“Ja, dat klopt. En dan moet jij Julia zijn!”

“Lijken we echt zoveel op elkaar?” Ik knikte en wees haar op een van de vrije stoelen. Ze nam plaats en ik vroeg haar of ze ook koffie wilde. “Graag, melk en suiker alsjeblieft.”

“Wil je ook een stuk vlaai erbij of doe je net als je broer aan de lijn?” Ze lachte haar witte, regelmatige tanden bloot.

“Flauwekul. Hij zeurt weer eens hoor. Die jongen is gewoon te ijdel.” Ik lachte terug en liep naar binnen. Met koffie voor ons beiden en ook vlaai, ik hoef ook niet op de lijn te letten, kwam ik even later terug. Meteen nadat ik haar beker had neergezet, pakte ze het op en nam een klein slokje. “Prima koffie, goed gezet.” Ik bedankte haar voor het complimentje.
“Woon je allang op jezelf?”

“Al zo’n 10 jaar zorg ik voor mezelf.” En daar was geen jaar bij gelogen. Meteen na het internaat waren Peter en ik op kamers gaan wonen en altijd was ik degene geweest die gezorgd had voor het eten. Eigenlijk had ik voor alles gezorgd! Altijd!

“En, ik weet dat het onbeleefd is, mag ik je vragen naar je leeftijd?”

“Ja dat mag je als ik straks ook een onbeleefde vraag mag stellen?”

“Okay, dat is een deal.” En ze reikte mij over de tafel haar smalle, maar o zo mooie, hand. Ik nam hem aan en schudde hem.

“Ik ben 28 jaar.”

“Ik had je jonger geschat,” zei ze oprecht verbaasd. “Maar door die 10 jaar dat je voor jezelf zorgt, begon ik te twijfelen. En wat wilde je van mij weten?”

“Van jou wil ik graag weten waaraan ik dit bezoekje te danken heb. Ik vind het heel gezellig hoor om bezoek te krijgen maar ik had eigenlijk verwacht dat jij nu zo ongeveer samen met anderen in het casino in Valkenburg zou zitten.” Opnieuw lachte ze naar me.

“Ja, ik heb een leugentje op moeten hangen om hier te kunnen zijn. Hoofdpijn! En bijna was het mis gegaan omdat die lieve Casper aanbood om dan maar bij mij thuis te blijven.” Ze lachte hardop. “Maar ik weet,” en verontschuldigend hief ze haar handen omhoog, “dat jij nog steeds geen antwoord op je vraag hebt.” Even was het stil. Ze keek me recht in de ogen en zei: “Ik wilde gewoon weten wie je was. Wilde weten wie het voor elkaar gekregen had om Casper eindelijk uit zijn schulp te halen.” Ze verschoof iets op haar stoel en pakte haar kopje opnieuw op. Terwijl ze dronk keek ik haar aan en verbaasde me opnieuw over de grote gelijkenis tussen broer en zus. Ze zette het lege kopje terug en ging verder. “Je moet weten dat Casper vroeger een prachtig, heerlijk open jongen was. We hadden geen geheimen voor elkaar. We konden over van alles en nog wat met elkaar praten en deden dat ook. Ons kleine gezin, vader, moeder, ik en Casper, was een open boek. Totdat het gebeurde.” Opnieuw viel er een stilte waarin ze me recht in de ogen keek. “Ik denk dat Casper het je verteld heeft,” zei ze. “Ik zie het aan je gezicht.”

“Dat klopt. Tenminste als je het voorval met zijn ‘vriendinnetje’ bedoelt.”

“Ja, maar dat niet alleen. De nasleep was veel groter. Hij koos ervoor om eerlijk en oprecht te zijn en kreeg de zak op de kop. Eerlijkheid bleek in dit geval niet de juiste keuze geweest te zijn. Casper vertelde er niets over thuis en zelfs niet aan mij maar ik wist gewoon dat het fout zat. Vanaf dat moment was er een breuk in onze relatie. Voor het eerst was er iets waarover niet gepraat kon worden. En Casper heeft daar gigantisch onder geleden. Hij werd nukkig, chagrijnig en echt hij sloot zich soms zo vreselijk in zichzelf op dat mijn moeder en ik echt bang waren dat hij zichzelf iets zou aandoen. Gelukkig heeft hij dat nooit gedaan maar onze angst was er wel. De verhuizing heeft hem goed gedaan maar toch nooit weer die oude Casper teruggebracht.”

“Wil je nog een kopje koffie,” maakte ik gebruik van de stilte.

“Ja, graag.” Wow, vervuld van gedachten liep ik naar binnen toe. Gisteravond Casper en nu Julia met een heel verhaal. Maar ik vond het niet vervelend. Want wilde ik iets met Casper, dan zou ik toch enigszins moeten weten hoe hij in elkaar stak.

“En dan sta je op een camping in Zuid-Limburg,” ging ze verder nadat ik teruggekeerd was, “en dan op een zaterdagmiddag zie je ineens een glimp van die oude Casper terug. Heel lichtjes maar het is er toch. Je zult misschien wel denken dat het raar is dat ik dat meteen merkte maar dat is gewoon een familietrek die ik geërfd heb van mijn moeder. Mijn moeder kan dwars door je heen kijken. Ziet als het ware je diepste zielenroerselen en die gave, ik noem het maar zo, heb ik dus ook. Niet altijd makkelijk hoor maar ik moet er wel mee verder.” Ik glimlachte naar haar en wachtte tot ze verder ging. “Die avond heb ik meteen mijn moeder gebeld en haar verteld wat ik bemerkt had. Natuurlijk was zij reuzeblij, ook zij had gewacht en gehoopt op de terugkeer van onze Casper.” Naast de vrolijkheid zag ik nu echter ook een traan opblinken in haar ooghoek. En toen ze verder ging hoorde ik een duidelijk snik in haar stem. “Het is zo verdomde gemeen geweest dat wij hem verloren hebben doordat anderen hem verknoeid hebben.” De woorden kwamen er fel uit en waren oprecht gemeend. Haar tranen stroomden nu vrij over haar wangen en ik bood haar mijn (schone) zakdoek aan. Ze nam hem van me over en veegde de tranen weg. “Dank je.” Ze snoot haar neus en streek haar haren uit het gezicht. Daarna dronk ze haar kopje leeg. Het bleef nog even stil maar toen vervolgde ze het gesprek. “Dus nadat ik die eerste glimp opgemerkt had, hield ik Casper nog beter in de gaten dan ik altijd al doe. En warempel, het leek erop dat met elke dag die verstreek de duisternis die over hem gevallen was wat opklaarde. Onverklaarbaar voor mij totdat hij me gistermiddag vertelde dat hij ’s avonds bij jou op bezoek zou gaan. Toen ging er een belletje bij mij rinkelen. Toen begon ik er iets van te begrijpen. Ik was blij voor hem en voor ons. Vanmiddag toen hij thuiskwam was hij zo opgewekt dat hij zelfs een liedje floot. Dat heeft hij echt jaren niet gedaan. En daarom wilde ik gewoon weten wie degene is die dit voor elkaar gekregen heeft.” Ze hield haar mond en keek me strak aan.

“En heb je een beetje een antwoord gekregen, denk je?” Ze lachte.

“Nog niet echt maar ik weet in elk geval dat je heel goed kunt luisteren. Dat je verhalen van een ander de moeite waard vindt om aan te horen. Dat is een eigenschap die je zelden tegenkomt tegenwoordig. Iedereen is zo vervuld van zichzelf in onze tijd. En jij bent dus die geheel andere. Die rustig luistert en de ander laat praten.”

“Beroepsafwijking dus,” voegde ik toe. “Ik ben psycholoog maar allang voordat ik wist dat ik dat wilde worden kon ik al luisteren. Ik ben veel meer een luisteraar dan een prater.”

“Maar naast dat ik wilde weten wie mijn broertje zo positief beïnvloedde, wil ik nog iets weten.”

“En dat is?”

“Wat zijn je plannen met Casper?” Wow, dat was een directe die hard aankwam. Wat wilde ik eigenlijk met de jongen. Had ik vanmiddag niet geconcludeerd dat ik verliefd op hem was? Maar was ik dat wel echt? Was het niet een bevlieging? “Want ik zou niet willen dat je hem voor twee, ik weet niet eens hoelang je hier blijft, weken gebruikt als een vakantievriendje en hem dan dumpt. Dat zou hem nekken en de duisternis die aan het optrekken is dieper terugbrengen dan ooit.” De woorden die ik sprak waren oprecht en kwamen ondanks het feit dat ik niet zo’n prater ben er vloeiend uit.

“Ik wil alles met je broer. Ik wil dat hij mijn minnaar wordt, mijn vriend, mijn levensgezel. Ik wil dat hij zijn leven met mij deelt en dat ik mijn leven met hem kan delen.” Ik keek haar met vurige ogen aan.

“Wow,” zei ze. “Weet je het zeker?”

“Ja. Voor het eerst in mijn leven ben ik echt verliefd op iemand. Ik heb een relatie van 10 jaar achter de rug maar in die 10 jaren heb ik nooit zoveel liefde voor iemand gevoeld als de afgelopen dagen voor Casper.”

“Wow,” zei ze opnieuw. Ze stond op uit haar stoel en drukte een kus op mijn wang. “Vind je het erg dat ik dit doe?”

“Nee, natuurlijk niet. Ben je mal!”

“Echt Vincent. Ik ben zo blij met dit antwoord. Met lood in de schoenen ben ik hier heen gekomen, weet je. Ik heb je gisteravond toen je samen met Casper terugliep naar de camping stiekem gadegeslagen en toen ik zag dat je toch behoorlijk ouder dan hij was, bekroop mij de angst dat je hem alleen maar wilde voor de vakantie. Voor een pleziertje. Maar dit antwoord stelt me zo gerust. Dank je.”

“Je hoeft mij niet te bedanken. Bedank je broer maar. Hij is echt een geweldig persoon.”

“Ik weet het, maar geloof me dat was jarenlang verscholen. Sinds deze week komt het weer tevoorschijn. Begint hij weer te leven en dat is aan jou te danken. ECHT!” Ik leunde achterover en zag in haar blik dat ze het echt meende. Had ik zoveel teweeg gebracht bij een jongen die ik amper kende? “Hebben jullie al…?” Ik wist wat ze bedoelde en antwoordde meteen.

“Nee, dat hebben we nog niet,” zei ik met een glimlach om de mond. “Vanmiddag toen hij uit de auto stapte, heeft hij een vluchtige kus op mijn wangen gedrukt maar ik was er gigantisch van onder de indruk, echt!” Beiden moesten we nu lachen. Ik vroeg haar of ze iets anders wilde drinken en aangezien het buiten kouder werd, gingen we naar binnen. Ze dronk samen met mij een glaasje wijn en onze conversatie werd luchtiger en gemakkelijker. Voordat we het wisten was het gigantisch laat geworden. Julia stapte op en aangezien ik niet wilde dat ze alleen terug zou gaan naar de camping begeleidde ik haar, zij het onder protest. Bij de camping aangekomen, ging ze op haar tenen staan, ik was nu eenmaal duidelijk groter, en drukte ze een kusje op mijn beide wangen.

“Ik zie jou als zwager best wel zitten,” fluisterde ze zachtjes.

“Maar ja, dan moet je broer mij ook wel willen.” Daar was mijn twijfel weer. Zou Casper wel iets met mij willen?

“Vast wel,” zei ze. “Hier is je zakdoek terug. Sorry voor mijn gesnotter erin.” We glimlachten naar elkaar. “Slaap lekker straks.”

“Ja jij ook.” Ze draaide zich om en liep van me weg. Ik beklom het laatste stukje van de heuvel opnieuw en het kostte me grote moeite. Niet fysiek maar mentaal. De twijfel had toegeslagen. Ik had ronduit gezegd dat ik verliefd op Casper was en moest nu afwachten of de jongen hetzelfde voor mij voelde. Oh, God wat was het leven soms toch moeilijk!

Vrijdag 27 juli:
Had ik lekker geslapen? Nee, absoluut niet. Grote gedeelten van de nacht had ik wakker gelegen. Keer op keer me omgedraaid. Ik was gewoon te onrustig om in slaap te komen. Maar om halftien precies reed ik op mijn gehuurde fiets en in mijn strakke wielertenue de parkeerplaats van ‘De Rozenhof’ op. Daar zag ik twee jongens staan maar geen Casper. Ik stapte bij hen af en kreeg meteen een grote hand toegestoken.

“Hoi, jij moet dan Vincent zijn!” Ik drukte de hand en voelde de overduidelijke mannelijke kracht in de hand van Rob, de vriend van Julia. Zijn broertje (echt duidelijk jonger) had een duidelijk minder stevige handdruk.

“Is Casper er nog niet?” vroeg ik. De verbazing op mijn gezicht moet hen opgevallen zijn want ze begonnen beiden te lachen.

“Nee,” zei Tim, “hij is een keer te laat.” Maar hij was nog niet uitgesproken of daar kwam Casper met de fiets aan de hand aangelopen.

“Goedemorgen,” begroette hij me opgewekt.

“Nu wel,” zei ik terwijl ik naar hem glimlachte.

“Zeg Rob, je kunt toch wel zien dat het geen echte wielrenners zijn hè!” zei Tim.

“Hoe bedoel je, Timmie?” vroeg Casper.

“Nou jullie zien er niet bepaald gesoigneerd uit.” Ik moest lachen. Casper begreep er echter niets van en daarom legde ik hem uit dat wielrenners de haren van hun benen en armen scheren. Met grote ogen keek hij me aan.

“ECHT???”

“Ja. kijk maar naar hen.” En ik wees naar Rob en Tim. Beiden hadden ze gladde armen en benen.

“Nou dat doe ik dus mooi niet hoor!” stelde Casper vast. “Ik ben veel te trots op mijn behaarde armen en benen. En kan me niet voorstellen dat je er aërodynamischer van wordt.”

“Daar gaat het ook niet om,” begon Tim uit te leggen. “Het heeft te maken met…”

“Laat maar mooi Timmie boy, ik scheer het absoluut niet af. Geen haar op mijn lijf die daar aan denkt!” Allen schoten we in de lach vanwege de mooie bewerking door Casper van het spreekwoord.

“Zeg Vincent, heeft Casper je de spelregels uitgelegd?” Mijn verbaasde blik was duidelijk genoeg en daarom ging Rob meteen verder. “Nee, dus. Mooie vriend ben jij Casper!”

“Ja maar…”

“Laat maar, ik zal het wel uitleggen want als jij dat moet gaan doen, dan staan we hier morgen nog. Vincent, mocht je gedacht hebben dat het een plezierritje wordt vandaag dan heb je het mis. We hebben een spelelement ingebracht en dat houdt in dat we bij elk plaatsnaambordje racen voor punten. De eerste krijgt drie punten, de tweede twee en de derde een.”

“En de vierde dan?” vroeg ik plagerig.

“Houd je mond man. Zo schieten we nooit op,” siste Casper me lachend toe.

“De vierde Vincent krijgt niets dus als ik jou was, zou ik maar goed mijn best doen. De winnaar krijgt geen prijs maar degene die als laatste eindigt is de klos en moet vanavond het eten betalen voor de hele groep inclusief Julia.”

“Ja, want anders moet Rob dat betalen,” merkte Casper op.

“Hopeloos zijn jullie twee gewoon.” Rob schudde zijn hoofd, draaide zijn rug naar ons toe en stapte op zijn fiets. We volgden zijn voorbeeld en even later reden we gevieren de heuvel af in de richting van Epen. Het ging mij veel te hard. Ik vond het echt doodeng. Fietsen doe ik vooral in het weekend veel maar de omgeving van Zwolle en Dalfsen is gelukkig vrij vlak. Hier stond ik in de bochten doodsangsten uit, in het begin in elk geval. Het bordje van Epen werd gewonnen door Rob. Door het dorp deden we rustig aan vanwege de drukte en vlakbij de supermarkt gingen we naar links in de richting van Slenaken. Dit stukje kende ik van de wandelingen en ik liet zien dat ik niet een pocher was maar echt kon fietsen. Heuvel op durfde ik wel. Ik schakelde meteen goed en had al snel een voorsprong op de anderen. Bovendien wist ik waar het bordje van Eperheide stond. Twee voordelen dus. En inderdaad Eperheide werd mijn victorie. Met een brede smile op mijn gezicht draaide ik me om naar mijn achtervolgers die pas veel later het bordje passeerden, Casper als laatste.

“Nou Casper,” riep Rob hem toe, “nu moet je alweer je best gaan doen om niet te verliezen.” En lachend reden hij en Tim aan kop verder. Casper en ik reden achter hen aan. We hadden een leuk tempo. Het ging niet echt langzaam maar we hadden ook geen racesnelheid. Gelegenheid genoeg om te genieten van het prachtige landschap en het wondermooie weer. Heijenrade werd gewonnen door Tim en ook in Slenaken denderde hij als eerste het bordje voorbij. Dit keer lag ik ver achter en moesten ze op mij wachten. De weg naar het dorp toe was een lange afdaling en daar had ik het nog steeds niet op. In Euverem won Casper zodat wij samen onderaan stonden. Rob en Tim streken echter de meeste winst op en lagen toen we door Gulpen reden al ver voor. Via Wijlre en Schin op Geul reden we naar Valkenburg. Onderweg alleen maar winst voor de beide broertjes. Het leek erop dat Casper en ik voor spek en bonen meefietsten. In het centrum van Valkenburg stopten we voor een kop koffie en natuurlijk: vlaai. Daarna stapten we weer op en ik begon mijn spieren al goed te voelen. Toch wel verrekte onwennig dat heuvel op en af. In Valkenburg moesten we natuurlijk over de beroemde Cauberg. Een klim uit de Amstel Gold Race en ook minstens een keer een Wereldkampioenschap. Daarna ging het recht toe recht aan naar het Zuiden. We staken zelfs de grens over en kwamen in België terecht. Tegen een uur of een gaf Rob aan dat we zouden stoppen. En tot mijn grote verbazing zag ik Julia aan de kant van de weg zitten. Even verderop stond een auto geparkeerd. Julia had een goed voorziene picknickmand bij zich en ik was verrast door de goede organisatie. We deden ons te goed aan de inhoud van de mand en in no time was al het eten en drinken op. Rob en Julia trokken zich terug en lagen in het gras een eindje verderop te zoenen met elkaar. Casper en Tim stonden met blote voeten in een beekje en waren bezig een stroompje af te dammen. Met plezier sloeg ik hen gade. Hoewel ik even helemaal alleen zat, voelde ik me alles behalve alleen. Ik had echt het idee dat deze jongelui me hadden opgenomen in hun groep. Terwijl ik daar zo zat, of liever gezegd lag, viel langzaam een lome vermoeidheid over me heen. Waarschijnlijk de tol van de bijna doorwaakte nacht.

Ik werd wakker van gekriebel op mijn gezicht. Een handgebaar met de bedoeling om het vervelende vliegje te verwijderen volgde maar het gekriebel bleef. Gelach wekte me uit mijn slaap en ik merkte dat Casper me met een strootje zat te klieren. “Hé luilak we wilden eigenlijk wel weer verder gaan. Ben je als oudere man weer voldoende hersteld om verder te gaan?” Het was twee uur geworden en ik zag dat Julia al weer weg was gegaan. Rob en Tim stonden al bij hun fietsen en ik zorgde er dus voor snel in de benen te komen. Ik zal jullie niet vermoeien met de rest van de tocht want vermoeiend werd het wel. Eerst nog een stukje België en toen hadden de fanatiekelingen ook nog het Drielandenpunt op de route geplaatst. Je zult wel begrijpen dat ik nergens meer punten haalde. Casper deed dat wel: bij het zo-even genoemde Drielandenpunt en ook nog in Vijlen (Nederlands Limburg). Toen waren we godzijdank bijna thuis. Zoals gebruikelijk geworden was ik ook bij het eindpunt de laatste van de vier. Er werd echter stevig voor me geklapt en dat niet om me te pesten. “Je hebt het prachtig gedaan, Vincent. Echt ik heb bewondering voor je. Als je voor het eerst hier over die heuvels fietst is het verdomde zwaar,” zei Rob en Tim knikte instemmend. Wow, met dit compliment was ik best in mijn sas en het leek alsof de spierpijn en de pijn in mijn achterste meteen een stuk minder werden. “Maar,” voegde Rob er aan toe, “je overduidelijke verlies, staat me niet toe om je te ontslaan van je verplichting tot het betalen van het eten.” Nee, dat was duidelijk en dat had ik ook al wel aan zien komen. Eigenlijk had ik dat voordat we ook nog maar een meter hadden gefietst al wel geweten.

Rob en Tim gingen meteen na aankomst bij de tenten (1 grote in het midden, 1 kleine links voor Tim en een grotere rechts voor Casper) met handdoek en badjas naar de douches. Casper en ik bleven eerst nog wat rondhangen en dronken thee die Julia voor ons inschonk. Toen de broers terug waren, gingen wij richting het verkwikkende water. In het voorgedeelte legden we onze handdoeken en badjassen (ik had die van Rob mogen lenen) neer en kleedden we ons uit. Toen ik de deur van het douchehokje achter me dicht wilde trekken, stapte Casper bij me naar binnen en zei: “Ik wil nou ook wel eens zien hoe je er helemaal zonder kleren uitziet! Vind je dat goed?” Ik had er geen probleem mee. We douchten ons zonder dat er verder iets gebeurde. Het enige dat we deden was elkaar bekijken en naar elkaar glimlachen. We spoelden ons af en keerden terug naar onze handdoeken. Redelijk snel waren we klaar en hadden we onze badjassen en slippers aan. “Nou, valt me niets tegen,” zei Casper.

“Wat bedoel je?”

“Nou, die paar rimpeltjes vet die ik gezien heb.” Kun je begrijpen dat ik woest werd. Vet! Ik heb nergens vet! Ik bedacht me niet, liet de badjas van mijn schouders glijden en pakte Casper die met zijn rug naar me toe stond om zijn middel beet, tilde hem op en zette hem met badjas en al onder de douche. Hij schreeuwde moord en brand maar ik was genadeloos en moest vreselijk lachen om zijn gekrijs.

“Zak,” riep hij toen ik hem eindelijk los liet. “Ik ben helemaal nat man!”

“Ja, rare eigenschap van water eigenlijk hè,” plaagde ik hem. Hij zei geen woord meer maar beende met grote passen en flink druipend het washok uit. Ik trok snel mijn badjas weer aan en pakte onze kleren op. Casper had een flinke voorsprong maar al snel was ik bij hem maar voorzichtigheidshalve bleef ik gniffelend een eindje achter hem lopen. We hadden veel bekijks. Een ieder die we tegenkwamen, draaide zich om en keek ons na. Mijn gniffelen werd luidruchtiger. Bij de tent aangekomen was het Julia die ons verbaasd aankeek.

“Maar Casper, je weet toch wel dat je je badjas uit moet doen voor je gaat douchen?”

“Zijn schuld,” zei de jongen en hij wees met zijn duim over zijn schouder naar mij. Onder de blik van Julia speelde ik de totale onschuld en trok mijn schouders op maar kon het niet laten om breed naar haar te glimlachen. Casper was inmiddels de tent binnengegaan en had zijn natte spullen voor de opening laten liggen. Ik pakte ze op en hing ze op het tussen twee bomen gespannen lijntje. Toen volgde ik hem de tent in. Hij zat op zijn knieën met zijn rug naar me toe bezig zijn haren te drogen met een handdoek en was nog steeds helemaal naakt. Deze wondermooie aanblik werd me ineens teveel. Ik trok mijn badjas uit en ging achter hem zitten, sloeg mijn armen om hem heen en zoende hem in zijn nek. Hij zuchtte diep. Mijn handen gleden over zijn front en ik betastte zijn borst en buik en voelde het topje van zijn staande pik. Ik duwde hem op zijn buik en met mijn knieën dreef ik zijn benen uiteen waarna ik me languit op hem neervlijde, mijn staander tussen zijn bilspleet.

“Eigenlijk zou ik je moeten straffen,” zei ik.

“Waarvoor?”

“Je noemde me zak!”

“Dat had je verdiend!”

“Nee, nou wordt ie mooi.” En ik duwde mijn pik harder tegen zijn billen. “Ik zou je voor straf eens een flinke beurt moeten geven.”

“Zou je dat doen?” De vraag drong mijn hersenen binnen en meteen begonnen de raderen flink te draaien. Het zou niet gek zijn! En ook niet ongewoon voor mij. Peter en ik waren vaak onze minpartijen begonnen met een flink robbertje neuken van mijn kant om pas later over te gaan op de dingen die voorspel heten. Andere knapen die ik na Peter gehad had, de afgelopen twee jaar, hadden ook vaak eerst met mijn priemende pik te maken gehad. Maar…

“Nee, bij jou niet.” En dat was het enig mogelijke antwoord voor mij. Bij hem zou ik dat niet doen. Bij Casper moest het anders zijn. Ik zoende hem teder in zijn nek en zei: “Ik hou van je.” En draaide me van hem af. Hij draaide zich op zijn zij naar me toe en streelde met een hand over mijn borst.

“Ik vind je leuk.” En hij lachte naar me.

“Zijn we weer vrienden?”

“Nou?” Hij keek erg bedenkelijk maar toen de glimlach rond zijn lippen breder werd wist ik dat hij niet meer boos op me was.

“Zeg, ik geloof dat daar binnen in die tent iemand is die het eten moet betalen. Dus, als jullie dat geflikflooi willen staken dan kunnen we eindelijk gaan eten. Ik rammel van de honger.” De sonore bas van Rob haalde ons uit onze liefelijke overpeinzingen.

“Ja hoor, we komen al. Een momentje nog.” Casper drukte me een kus op mijn lippen en vroeg of ik kleren van hem moest lenen. Aangezien ik in wielertenue vanmorgen verschenen was en dat spul nu aan de lijn hing, leek dat me wel handig. Ik weet niet of ik het al eerder gezegd heb maar volgens mij hebben de jongen en ik precies dezelfde maten. Zijn T-shirt, korte broek en ook zijn sokken pasten me in elk geval prima. Toen we uit de tent kwamen stond de rest van de ‘familie’ reeds te wachten.

“Hè, hè,” verzuchtten Rob.

“Zeg, eh, broertje in wording,” begon Casper, “het is niet netjes hoor om zomaar andere mensen te storen terwijl ze leuk bezig zijn.” Ik kreeg een gigantisch rood hoofd en Julia barstte in lachen uit. Nijdig keek ik naar Casper. Wat bezielde hem! Casper ging echter onverdroten verder. “Ik stoor jou toch ook niet als jij ’s nachts met Julia ligt te rommelen.”

“Jongeheer Van Egmond daar maak je een grote inschattingsfout. Tijdens de vakantie onthoud ik me altijd van de seksuele genoegens omdat ik als oudste van het stel een voorbeeldfunctie wil zijn voor die twee kleinere broertjes waarop ik geacht word te passen. En..”

“Ja, ja,” viel Tim hem in de reden, “dan heb je zeker altijd erg veel buikpijn dat je zo moet kreunen ’s nachts.” Ditmaal schoot iedereen in de lach en ook Rob schoot uit zijn rol.

“Kom op stelletje rotzakken we gaan eten en de heer Waelbers betaalt, dus wil ik maar zeggen, geniet er van.” Het werd een vrolijke maaltijd. Goed eten, goed drinken en een goede, luchthartige conversatie. Zoals ik die middag ook al had gemerkt, had het stel mij al helemaal ingesloten en beschouwden ze mij niet als een vreemde indringer maar als iemand die er gewoon bij hoorde. Terwijl wij genoten van het dessert begon een band te spelen en wij bleven dus maar gewoon op onze plek op het terras zitten.

“Mag ik deze dans van je?” vroeg Julia terwijl ze mij haar hand aanbood. Rob was druk met Tim en Casper aan het praten en keek niet op of om toen wij de tafel verlieten.

“Wordt Rob niet jaloers?” vroeg ik haar toen ze haar handen om me heen sloeg en met me begon te dansen.

“Rob? Nee, die niet hoor. Jaloezie is een van de gevoelens die hij gelukkig niet kent. En bovendien weet hij wat hij aan mij heeft. Hij vertrouwt mij en ik hem.” We dansten op het ene na het andere nummer en bij een slow nummer vroeg ze me of ik al vorderingen maakte met Casper.

“Nee, nog niet echt. Vanmiddag heb ik hem voor het eerst gezegd dat ik van hem hield maar hij reageerde niet echt. Hij vond me leuk, dat was alles wat hij zei.”

“Nou ja, het is misschien een begin?”

“Ja, maar wel een pover begin.”

“Vincent, geef hem wel de tijd. Hij is nog jong en wordt misschien met gevoelens geconfronteerd die hij nog nooit eerder heeft ervaren.”

“Dat weet ik en ik zal de tijd voor hem nemen, maak je maar geen zorgen. Ik houd van je broer en ik wil hem heel graag als vriend maar ik wil ook heel graag van hem horen dat hij van mij houdt! Kun je dat begrijpen?”

“Natuurlijk. Dat wil toch iedereen graag horen dat er iemand is die van hem of haar houdt?” Ik had het idee dat ze me begreep. Toen het nummer afgelopen was, gingen we terug naar onze plaatsen. “En Rob, wil jij nu even met me dansen?” Ze schudde echter meteen daarna haar hoofd, wetende waarschijnlijk dat Rob niet wilde dansen, en ging zitten.

Zaterdag 28 juli:
Het liep al tegen een uur toen de band aankondigde het laatste nummer te zullen gaan spelen. Plotseling stond Casper voor me en vroeg: “Wil je met me dansen?” Natuurlijk wilde ik dat. Samen liepen we de ‘dansvloer’ (een betegeld, vrij gedeelte op het terras) op. Hij legde zijn armen rond mijn nek en ik de mijne rond zijn middel. Langzaam schuifelden we heen en weer onze lichamen dicht tegen elkaar aangedrukt. Het voelde zo ontzettend goed dat het leek alsof de tijd vloog. Veel te snel klonk het applaus van de toeschouwers en moest ik die lieve, zo goed aanvoelende jongen loslaten. “Zal ik een eindje met je meelopen?”

“Ja, dat is goed.” Dit keer liep hij met mij de heuvel op in de richting van mijn huisje. Halverwege stopte ik en draaide me naar hem toe. Ik nam zijn hoofd tussen mijn handen en kuste hem teder op zijn lippen. “Dank je wel Casper, voor deze geweldig mooie dag.”

“Jij ook bedankt Vincent want zonder jou was deze dag vast niet zo mooi geworden.” Ik pakte zijn handen beet en zo bleven we nog een hele tijd staan. Toen liet ik hem los en wenste hem een goedenacht waarna we in een tegengestelde richting verder liepen. Ik draaide me niet meer om omdat ik bang was voor mijn eigen gevoelens.

Wordt vervolgd…



Reacties zijn welkom via de site of via mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk



© Lucky Eye, november 2001
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.
lucky_eye2@yahoo.co.uk

Gesloten