VAKANTIE 2001 - deel 1 (1e gedeelte)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

VAKANTIE 2001 - deel 1 (1e gedeelte)

Bericht door Lucky Eye » di 03 feb 2015, 12:35

Dit verhaal schreef ik lang geleden. Maar het staat nog niet op deze site. Vandaar.
Ik schreef dit verhaal ik een aantal delen (hoofdstukken). De eerste (en misschien ook andere) is echter te lang om in één keer hier te plaatsen. Daarom in twee gedeelten.

VAKANTIE 2001

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



Deel 1

DE EERSTE WEEK

Opmerking van de schrijver: Ik weet heus wel dat de week op maandag begint. Christenen zeggen echter dat zondag de eerste dag van de week is. Als je in de vakantieperiode een huisje huurt voor een of meerdere weken, begint de week echter altijd op een vrijdag of zaterdag. In mijn geval dus op een …

Zaterdag 21 juli:
Op de 21e juli, volgens de ANWB een van de drukste zaterdagen in de zomervakantie, pakte ik ’s ochtends vroeg mijn auto in en ging op weg. Het dorp door en richting de snelweg. Niet zoals in vele voorgaande jaren richting Schiphol maar dit keer om eens vakantie te gaan vieren in eigen land. Jaren achtereen was ik met mijn vriend naar zonnige oorden rond de Middellandse Zee gegaan en ook de afgelopen twee jaren had ik daar in mijn eentje de vakantie doorgebracht, zoekend naar herinneringen aan voorbije tijden. Nu dat proces echter afgesloten was, wilde ik ergens naar toe waar ik nog nooit met hem samen was geweest. Mijn keuze was gevallen op Zuid-Limburg. Al in januari had ik een huisje besproken net even buiten Epen. Het plaatje in de folder van de VVV was schitterend geweest en het had me meteen getrokken. Ik ging voor de rust, de stilte, het alleenzijn. Drukke vakantiecentra hoefde ik niet (meer). Wandelen, fietsen en af en toe eens helemaal niets.

Het was inderdaad druk op de weg maar niet extreem. Bij Arnhem was het even in file rijden maar het reed tenminste nog. De signalering boven de weg maakte me kwaad. Stond de enorme rij auto’s op twee banen stil dan gaven die dingen 70 aan! Werd er lekker doorgereden dan ineens weer 50 terwijl je minstens 80 kon rijden! Gek word je soms toch van die echt Nederlandse betutteling. Bij een tankstation maakte ik even een stop voor een plas en een kop koffie. Bij het knooppunt Grijsoord was het weer even hectisch op de weg vooral omdat veel mensen niet precies wisten waar ze heen moesten en de raarste capriolen uithaalden. Zomaar van baan verwisselen zonder richting aan te geven bijvoorbeeld. Daarna verliep de reis soepel. Geen enkel probleem meer. De grens met Limburg werd al snel overschreden en bij Venlo kwam pas het echte verkeersprobleem. De Napoleonsweg; tweebaans dwars door Limburg heen. Maar ik had deze weg verkozen boven de route over Eindhoven alleen al vanwege het uitzicht en de leuke dorpjes aan weerszijden van deze verkeersader. Maar opschieten kun je daar absoluut niet. Het verkeer slingerde zich als een lang aaneengesloten lint door de kleine plaatsjes heen. Rustig blijven en niet te hard willen, luidt dan het advies. En ik had vakantie dus wat zou ik me druk maken!

Bij Thorn ging het weer de snelweg op richting Maastricht. In Echt stopte ik even bij de McDonald’s. Een ongezonde snelle hap, zij het met de McSalad Shaker en weer verder in de richting van het heuvelland. Aan het eind van de reis ging het bijna nog mis. De routebeschrijving die ik gekregen had van de verhuurders van het huisje klopte niet helemaal omdat er wegwerkzaamheden waren. Vlak voor de grens dus toch maar even de kaart gecontroleerd. Daarna nam ik de eerste de beste afslag om niet in Duitsland te belanden. Via Simpelveld kwam ik uiteindelijk in Nijswiller uit en vanaf daar kon de gekregen routebeschrijving weer gevolgd worden. Bij Wahlwiller in de richting van Mechelen en toen begon het landschap gigantisch mooi te glooien. De heuvels strekten zich voor me uit en merkwaardig genoeg begon ik me ineens thuis te voelen. Het voelde fantastisch. Met de ogen wijd opengesperd om maar niets van het wondermooie landschap te missen reed ik verder. Door het dorpje Mechelen waar ik stevig op de rem moest omdat er gewaarschuwd werd dat de maximumsnelheid 30 was in plaats van 50 en dat een overtreding ƒ 280,00 zou gaan kosten. Weer zoiets Nederlands. Nee niet de boete hoor, daar had ik geen probleem mee maar er was gewoon geen enkele reden om daar nu maar 30 te mogen rijden. Oké, er waren wegwerkzaamheden maar op zaterdag en dan ook nog in de bouwvakvakantie werkte er natuurlijk geen hond.

Drie kilometer na Mechelen kwam Epen in zicht. Een prachtig mooi dorp maar het was er druk. Ik zocht en vond een parkeerplaatsje en liep de hoofdstraat in om wat inkopen te doen bij de supermarkt. Een halfuur later stond ik weer op de stoep met een doos vol boodschappen. Toen nog even snel de routebeschrijving bekijken en maar weer op weg. Het dorp door en dan in de richting van Vaals. De weg kronkelde zich in de richting van de Geul, stak deze over en begon toen te hellen. Het ging flink omhoog. Halverwege de klim liep de weg naar links bij een muurtje en toen weer steil omhoog. Aan de linkerkant was camping ‘De Rozenhof’ met een cafetaria. Een mooie gelegenheid om eens te gaan eten als ik zelf geen zin had om iets te maken bedacht ik. Boven aan de top van de heuvel sloeg ik een klein weggetje in naar links. Het bordje vermeldde ‘Camerig’. Ik was er bijna. Superlangzaam verder rijdend, omdat het een verrekt smal weggetje en niet te overzien was, kwam ik waar ik moest zijn. Ik draaide het erf op en parkeerde de auto op het met rode steentjes bedekte terrein. Ik opende het portier en zag meteen iemand uit het huis komen. Een donkerharige vrouw kwam me, toen ik uitgestapt was, met uitgestoken hand tegemoet en begroette me met een duidelijk Limburgs accent: “Heeft u een goede reis gehad en kon u het makkelijk vinden?”

“Ja hoor, dat ging prima en ook nog weinig oponthoud gehad. Alleen het laatste stukje. Er was een omleiding maar ik heb het gevonden.” Ze ging me voor naar mijn onderkomen voor de komende twee weken en liet me zien waar alles was. Het was goed ingericht en ik had de keuze uit wel twee slaapkamers. Na de korte rondleiding wenste ze me een goede vakantie en zei dat er altijd iemand thuis was, mocht ik vragen hebben. Ik bedankte haar en liet haar uit. Voor het venster staand, dat bijna de hele voorgevel van het huisje besloeg, keek ik uit over mooie grote tuin en in de verte het Geuldal. Echt schitterend. Een tijdje stond ik daar te genieten alvorens terug te gaan naar de auto om mijn tas te halen. Bij de auto aangekomen hoorde ik hoefgeklepper. Ik keek om me heen en zag een paard het terrein van de buren oplopen. Met mijn tas in de hand bleef ik staan kijken. Niet dat ik zo geïnteresseerd was in paarden maar de jongen die op de rug van het paard zat was zeker de moeite van het bekijken waard. Hij reed echter snel voorbij en met een starende blik bleef ik achter. Verschrikt over mijn eigen gedrag, liep ik hoofdschuddend naar mijn huisje. Wat had ik toch, wat stelde dit voor. Nou ja met kijken is natuurlijk niets mis maar ik had daar echt staan te staren naar hem en een vreemd, oud gevoel had zich van me meester gemaakt. De jongen was hooguit 20 en ik al bijna 30. Dat kon toch nooit wat worden. Hij kon veel leukere en vooral jongere jongens krijgen als hij überhaupt al belangstelling voor jongens had! Misschien had hij wel een vriendin. Maar wat maakte ik me toch ook druk om zo’n jongen? Over mijn liefdesleven had ik geen klagen. Ik had dan wel een verbroken relatie maar in de twee jaren daarna was ik best wel aan mijn trekken gekomen.

Na het avondeten nam ik een douche om het figuurlijke reisstof van me af te spoelen en in short en T-shirt keek ik nog wat TV. Al snel kon het me echter niet meer boeien en besloot ik maar naar bed te gaan. Een goede nachtrust zou me goed doen. In bed viel ik als een blok in slaap.

Zondag 22 juli:
De volgende ochtend was ik al tegen vijven wakker. De vogels floten er flink op los en de zon scheen al uitbundig door de kieren van het gordijn heen. Een tijdje bleef ik nog liggen maar tegen zeven uur had ik pijn in mijn rug van het heen en weer draaien. Dan maar eruit! Ik waste me en haalde het scheermes over mijn gezicht. Met een paar gesmeerde boterhammen zette ik me aan de tuintafel voor het huisje. Het was nog niet echt warm maar korte broek en T-shirt voldeden prima op deze slome zondagochtend. Van de plek waar ik zat kon ik aan de rechterkant het erf van de buren zien en ook het paard dat ik gisteren gezien had. Nadat ik het eten op had, liep ik met een kapje van het brood naar het beest toe. Ik bleef bij het hek staan en tikte er tegen om de aandacht te trekken. Het beest reageerde echter nauwelijks, even hief het de kop, sorry het hoofd op om me glazig aan te kijken maar voor het stuk brood dat ik zelf niet wilde eten had het geen belangstelling. Ik hield het in de hand misschien waren er nog wel ergens eendjes of zo!

“Verspilde moeite hoor,” hoorde ik plotseling achter me. Ik draaide me om en zag de jongen van gisteren aankomen met een zadel en allerlei andere dingen die je nodig hebt om een paard op te tuigen.

“Hoe bedoel je?”

“Dat kapje brood.” En hij wees naar mijn hand. “Marie is verwend en maakt zich echt niet druk voor zoiets. Een suikerklontje dat werkt beter.” Hij legde het zadel over het hek heen en daaroverheen de leidsels om vervolgens een klontje uit de zak van zijn strakke, beige rijbroek te halen. Hij legde dit op zijn hand en floot op de vingers van zijn andere hand. Meteen kwam het paard aangelopen. “Ziet U, dat doet wonderen,” zei hij terwijl het paard het klontje van zijn hand hapte en hij het dier over de kop aaide. “Wilt U haar ook even aaien?”

“Nee, doe maar niet. Ik heb het niet zo op zulke grote beesten.” Verbaasd keek hij me aan.

“Waarom bracht U haar dan dat kapje brood?” Gut ja, waarom eigenlijk. Ik haalde mijn schouders op.

“Waarschijnlijk iets waar ik niet zo snel bij nagedacht heb. Soms heb ik dat, dan doe ik ineens iets waar ik helemaal niet bij nadenk. Echt naïef van me.” Hij lachte, opende het hek en stapte het weiland in. Terwijl hij het dier optuigde bleef het stil staan. De jongen scheen goed met het paard over weg te kunnen. In een snelle beweging steeg hij op en reed het hek uit.

“Zeg, wilt U het hek misschien sluiten?” Natuurlijk wilde ik dat wel. Hij stak zijn hand naar me op en reed weg. Ik keek hem na en verdomme, daar was dat zelfde gevoel als gisteren weer. Wat was er met me aan de hand? Ik slenterde terug naar mijn terras en genoot van de zon op mijn lijf. Kon het hele leven maar uit dit soort momenten bestaan. Heerlijk lui in een stoel in de zon zitten. Zo genietend, doezelde ik warempel nog wat weg en haalde ik toch nog wat gemiste slaap in. Tegen tien uur zette ik koffie en toen ik aan mijn tweede kop toe was, hoorde ik het paard en de jongen terug komen. Vanaf mijn plekkie sloeg ik ze gade. Waarbij, ik hoef je het al niet meer te zeggen denk ik, de jongen de meeste aandacht kreeg. Halflang pikzwart haar met een scheiding in het midden, donkerbruine ogen (niet dat ik dat vanaf mijn terras kon zien maar dat had ik vanochtend al opgemerkt), wit T-shirt, strakke rijbroek en hoge zwarte laarzen. Toen hij het paard weer in het weiland had gelaten en terugliep met het tuig stak hij een hand naar me op. Ik groette hem terug. Had hij echt naar me gelachen?

Die dag bleef ik verder thuis. Zin in een wandeling had ik niet en de fiets die ik besteld had zou pas morgen gebracht worden. Gewoon lekker lui in een stoel of plat op een handdoek in de tuin. De kinderen van de andere 2 huisjes speelden in de tuin met elkaar en met hun ouders praatte ik ook nog eventjes. Je weet wel, de gewone uitwisselingen: waar komt u vandaan, bent u hier al vaker geweest en dat soort zaken. Na het avondeten, gebakken aardappelen met appelmoes en een schnitzel, liep ik de heuvel af om een ijsje te halen in het dal. Op de terugweg kwam ik, hevig likkend omdat het ding in mijn handen dreigde te smelten, de jongen van het paard tegen met een groep jongens en meisjes. Opnieuw groette hij me vriendelijk en inderdaad: hij lachte naar me.

Maandag 23 juli:
De volgende ochtend was ik weer vroeg wakker en dit keer stapte ik meteen uit bed. Dan maar vroeg ontbijten en vroeg op pad. Voordeel van vroeg wandelen is dat alles nog zo lekker fris ruikt. Bovendien loop je je niet zo snel in het zweet aangezien het nog niet al te warm is. Aan de hand van een wandelgids liep ik door weilanden en bossen, over hellingen en langs beekjes. Werkelijk schitterend gewoon. Na een paar uur gelopen te hebben stopte ik even om wat te drinken. Daarna ging ik weer verder. Langzamerhand werd de wereld om me heen wakker en zag ik de eerste andere wandelaars lopen. Ook mountainbikers kwam ik tegen en de hellingen en heuvels bekijkend vroeg ik me af of ik dat zelf wel zou kunnen redden. Ach, dat zou ik ook wel zien. Op een bospad kwam me een paard met berijder achterop. Ik maakte ruimte en in volle draf reed hij me voorbij. Het was de jongen. “Goedemorgen,” riep hij naar me en ik groette terug.

Net na het middaguur was ik weer thuis. Gek genoeg keek ik meteen of het paard weer in het weiland stond. Ja. Jammer! Geen kans dus meer om de jongen te zien. Een koude douche dat is wat ik nodig had. Ik spoelde de warmte van het lopen en het vreemde gevoel dat de jongen me gaf van me af. Een paar boterhammen en ik was weer mens. De bestelde fiets was gebracht en ik bekeek hem eventjes. Vroeg aan de beheerder om een sleutel om het zadel en het stuur in te stellen en zowaar het lukte me ook nog. Ik had echter geen zin om hem meteen uit te proberen en met een boek ging ik onder een grote boom in de tuin zitten; heerlijk de rest van de dag lezen. ’s Avonds liep ik naar het dorp om een pannenkoek te eten. Teruglopend naar huis kwam me tegen negenen een auto achterop die toeterde. Ik wist niet wie het was.

Dinsdag 24 juli:
Het werd een gewoonte. Ook dinsdags was ik weer vroeg wakker. Ik had er echter geen moeite mee en stak mijn voeten weer snel in de wandelschoenen. Er lag wat dauw over de velden en dat alles gaf het landschap een feeërieke sfeer. Alsof niet alleen de mensen nog wakker moesten worden maar ook het land zelf. Ik waande me alleen op de wereld zo stil was het overal. Totdat ik de jongen met het paard tegen kwam. Ditmaal reed hij me stapvoets tegemoet.

“Goedemorgen,” riep hij.

“Goedemorgen,” groette ik. Het paard stapte langs me heen en toen ik me omdraaide zag ik dat de jongen op het paard dat ook deed. Hij lachte naar me en ik lachte terug. Ik liep verder geen enkele betekenis hechtend aan de uitgewisselde glimlach. Verbaasd keek ik echter opnieuw achterom toen ik het paard in mijn richting hoorde komen. Hij had het paard gewend en was al snel bij me.

“Bent U altijd zo vroeg op?”

“Ja, het schijnt hier een gewoonte van me te worden. Thuis ben ik meer een langslaper hoor!”

“Al vaker hier op vakantie geweest?”

“Nee nog nooit. En jij?”

“Ach ik kom hier al vanaf dat ik zo was.” En met twee handen duidde hij een heel klein jongetje aan dat hij eens geweest moest zijn. “Ik weet niet anders of we gaan naar Epen op vakantie.”

“En gek op paarden?”

“Ja. Stapeldol. Al jaren rijd ik in de vakantie op Marie. Ik wou dat we thuis ook een paard hadden maar ja in de stad is dat lastig hè!”

“Waar woon je dan?”

“Groningen. En U?”

“Je mag wel jij zeggen hoor. Bij ‘U’ voel ik me zo oud.” En bij hem vergeleken was ik dat natuurlijk ook maar toch…

“Oké, ik zal het proberen maar ik ben netjes opgevoed en heb geleerd dat ik tegen mensen die ik niet ken U moet zeggen.”

“Nou laten we daar dan meteen iets aan doen!” Ik stak mijn hand naar hem uit en zei: “Vincent Waelbers.” Hij boog naar me toe, schudde mijn hand en zei dat ie Casper van Egmond heette. “Nu je mij kent, hoef je dus geen U meer te zeggen.” Casper lachte zijn mooie, witte tanden bloot.

“Je hebt gelijk. Nu ik U ken zal ik U je noemen.” Beiden moesten we lachen. We praatten over Zuid-Limburg en de omgeving van Epen, hij op de rug van het paard en ik ernaast. Hij bekeek mijn wandelgidsje en vroeg of ik al eens langs de Geul gelopen had. “Moet U, sorry, moet je echt eens doen is een schitterende omgeving. Weet U wat, als je morgen zo tegen het middaguur bij de groeve bent, dan zal ik je daar de omgeving wat laten zien.”

“Waar is de groeve?”

“Och, sorry. Je bent hier niet bekend. Vergeten.” Lenig sprong hij van het paard en wees me op mijn kaart de groeve aan en ook nog de snelste route daarheen. Hij stapte weer op en zei dat hij het paard moest terugbrengen. We namen afscheid en lang keek ik hem nog na.

De ontmoeting met Casper, maar vooral het feit dat we een afspraak hadden voor de volgende dag, had me een geweldig goed gevoel gegeven en toen ik thuis onder de douche stond tintelde mijn hele lijf. Gelukkig vloog de rest van de dag voorbij. Ik leek wel een puber die voor het eerst een afspraakje had zo nerveus was ik.

Woensdag 25 juli:
Alhoewel ik weer vroeg wakker was, ging ik niet op pad deze ochtend omdat ik een afspraak met Casper had. Ik testte in de directe omgeving van het huisje mijn fiets wat uit en bemerkte dat de heuvels best te nemen waren. Al met al had ik me toch nog behoorlijk in het zweet gewerkt en daarom douchte ik me voordat ik naar de groeve liep. De mij door Casper gewezen weg was eenvoudig en veel te vroeg was ik er dan ook al. Casper echter ook want ik zag Marie aan een boom aangebonden staan. Ik liep naar haar toe en waagde het haar over het hoofd te aaien. Toen pas zag ik de jongen. Hij lag in een blauwe zwembroek aan de kant van het riviertje. Ik liep naar hem toe. Toen ik zijn zonlicht wegnam, keek hij naar me op.

“Hé, je bent vroeg.”

“Jij nog vroeger,” luidde mijn antwoord. Ik zette mijn rugzak neer en nam de knaap goed in me op. Een prachtig mooi lichaam had hij. Lekker gebruind, lichte donkerkleurige borstbeharing op een mooi gewelfde borst, een lekker streepje haar van zijn navel naar zijn zwembroek een mooie strakke buik en lekker behaarde benen. Dat alles deed me genieten.

“Kom je erbij liggen, het is veel te warm om door de omgeving te banjeren vandaag!” Hij klopte uitnodigend op de plek op het brede badlaken naast hem. Ik trok mijn schoenen en sokken uit en daarna ook mijn shirt. Toen legde ik me voorzichtig naast hem neer om hem niet aan te raken. Ik vouwde mijn handen onder mijn hoofd, liet de zon op mijn lijf schijnen en zuchtte diep. “Mooi is het hier hé?”

“Ja, een prachtig uitzicht.” Waarvan geen woord gelogen was, ik had toch al gezegd hoe mooi hij was! Nadat we een tijdje stil naast elkaar gelegen hadden, draaide hij zich op zijn zij.

“Mag ik je wat vragen?”

“Natuurlijk.”

“Maar het is misschien wel een wat indiscrete vraag!”

“Nou ja, probeer me maar. Ik kan er altijd nog voor kiezen om niet te antwoorden.” Even bleef het stil. Ik zag dat hij woorden in zijn hoofd en mond probeerde te vormen maar ze kwamen nog niet over zijn lippen.

“Ben jij homo?” Nou die vraag had ik niet verwacht. Ik weet ook niet wat ik wel verwacht had maar dit in elk geval niet. Ik wilde echter niet moeilijk gaan doen door dingen te zeggen als ‘hoezo’, ‘wat bedoel je daarmee.’

“Ja ik ben homo! Is dat duidelijk te zien?” Hij werd rood in zijn gezicht en kleurde tot diep in zijn nek.

“Nee, zo bedoel ik het niet, het is echt niet te zien hoor,” stuntelde hij. Nu moet ik je eerlijk zeggen dat het aan mij ook niet te zien is. Ik ben misschien wel de meest hetero uitziende homo die er rondloopt maar dat zeggen er waarschijnlijk heel veel. Maar ik bedoel maar, ik ben geen nicht en gedraag me ook allesbehalve nichterig. Zijn hoogrode kleur nam een beetje af. “Ik ben het namelijk ook!” verklaarde hij en werd weer iets roder.

“Vind je dat een probleem?”

“Nee, niet echt alleen … ik heb nog nooit iets gehad met iemand en durf meestal geen contact te leggen.”

“Nou daar heb ik eigenlijk niet veel van gemerkt!” zei ik en keek hem zonder gene aan en zag in zijn strakke zwembroek iets groot worden.

“Nee, maar bij jou was dat ook anders. Vanaf dat ik je zag heb ik dat wel gedurfd. En eigenlijk was dat heel raar voor mij. Ik ben van mezelf echt heel verlegen en praat niet zomaar met iemand. Met jou ging dat als vanzelf. Raar hè, vind je niet?” Gut, wat moest ik hierop antwoorden. Ik knikte wat en ineens gebeurde het. Het ging allemaal vliegensvlug, zo snel dat ik niet eens kon reageren. Voor ik het wist, lag Casper boven op mij en begon hij zijn kruis tegen het mijne te bewegen. Hij kreunde en ik voelde hoe groot en hard hij was. Hij drukte zijn lippen op die van mij en baande zich een weg naar binnen. Ik liet hem begaan. Onze tongen vonden elkaar eventjes en toen verbrak hij de kus en door de diepe zucht die hij slaakte, merkte ik dat hij klaargekomen was. Meteen draaide hij zich van me af, stond op en wilde zich aan gaan kleden. Ik sprong op.

“Casper, niet doen!”

“Ik schaam me dood,” sprak hij op huilerige toon. Hij was opnieuw vuurrood in gezicht en hals en het huilen stond hem echt nader dan het lachen. “Ik had dit nooit mogen doen. Ik heb misbruik van je gemaakt. Verdomme waarom doe ik dan toch ook zo stom!” Ik pakte hem bij beide armen beet en trok hem naar me toe. Ik praatte tegen hem en probeerde hem tot rust te brengen.

“Het geeft niets. Er is toch helemaal niets bijzonders gebeurd.”

“Jawel, ik heb me vreselijk laten gaan bij jou en was zo geil dat ik op je klaargekomen ben.”

“Nou en, wat zou dat!”

“Dat is toch vreselijk. Als we nou beiden…”

“Hou op Casper. Doe jezelf dit niet aan. Oké, je hebt je laten gaan maar het geeft niet. Ik vind het niet erg.” Hij keek me recht in de ogen en wendde toen zijn blik af.

“Echt niet?”

“Echt niet. Kom ga weer liggen. Doe je zwembroek uit.” Verbaasd keek hij me aan. “Nee ik wil niets van je Casper maar dan kun je hem even uitspoelen en jezelf ook even schoonmaken.” Hij deed wat ik zei, stapte het water in en trok zijn zwembroek uit en begon deze uit te spoelen. Ik keek toe en genoot met volle teugen. Wat prachtig. Wat was hij mooi. Ik ging weer liggen en even later kwam hij bij me.

“Ik schaam me nog steeds dood.” Ik verzekerde hem opnieuw met klem dat dat echt niet nodig was.

“Je had hiervan moeten genieten jongen. Het was de eerste keer dat je bij iemand klaarkwam, toch?” Hij knikte. Ik pakte zijn hand en kneep er zachtjes in. Hij rilde over zijn hele lijf. Zachtjes streelde ik zijn arm. Het voelde heerlijk aan. Een warm jong, jongenslijf zo dichtbij. Dit was heerlijk.

“Ik… euh… ik weet niet of ik wel verder wil hoor!?”

“Ik ga ook echt niet verder hoor! Ik probeerde je alleen maar te troosten en je wat op je gemak te stellen. Bovendien ben ik veel te oud voor je. Er zijn jongens van jouw leeftijd genoeg die wat met je zouden willen.”

“Denk je?”

“Natuurlijk. Waarom niet. Je bent knap, goed gemanierd, leuk in de omgang.” Hij begon te lachen.

“Zou je me wat vast willen houden?” Natuurlijk wilde ik dat wel. Ik had me flink gehouden maar het liefst had ik natuurlijk heftig met hem willen vrijen hier maar ik wist ook dat ik geen partij voor hem was. Ik draaide me naar hem toe en sloeg mijn armen om hem heen en hij de zijne om mij. We lagen een hele tijd rustig naar elkaars ademhaling en hartslag te luisteren totdat hij zei dat hij terug naar de camping moest. We stonden op, hij trok zijn inmiddels droge zwembroek weer aan en ook de rest van zijn kleren. “Weet je dat jij ook best knap bent,” zei hij ineens.

“Oh ja, wat vind je dan mooi aan mij?” vroeg ik terwijl ik me aankleedde.

“Je ogen, je lippen, je borsthaar…”

“Maar dat heb jij ook,” bracht ik in.

“Ja maar dat van jou lijkt net goudspinsel als de zon erop schijnt.” Ik lachte naar hem en streek hem over zijn wang.

“Je bent een leuk joch weet je dat?”

“Ja?”

“Ja!”

“Maar ik moet nu echt weg hoor. Anders ben ik te laat en vragen de anderen zich af waar ik blijf. Kan ik je misschien nog eens zien?” Dit had ik totaal niet verwacht en even stond ik dan ook met open mond naar woorden te zoeken.

“Ja natuurlijk wel. Vanavond koffie?”

“Prima! Hoe laat?” Ik stelde acht uur voor en hij vond dat uitstekend. Hij steeg op en zette Marie aan tot een draf. Nog even keek hij achterom en zwaaide naar me. Ik stak mijn hand op. Langzaam, nog nagenietend van de geheel onverwachte gebeurtenissen, liep ik de heuvel op naar mijn huisje. Buiten in de zon was het me eventjes te warm vandaar dat ik binnen neerplofte op de bank na de gordijnen dichtgetrokken te hebben. Ik trok mijn schoenen uit en ontknoopte mijn shirt. Mijn hand gleed in mijn korte broek en betastte mijn pik. Hij groeide snel. Zou Casper gevoeld hebben dat ook ik hard was geweest toen hij zo heerlijk tegen mij aan had bewogen? Het maakte me niet uit. Ik werd bij de herinnering aan zijn heerlijke lijf opnieuw geil. En al kon ik hem dan niet hebben, niemand kon het me afnemen om te fantaseren over hem. De knoop ging los en de rits naar beneden en met stevige halen begon ik me te rukken. Ik zakte onderuit op de bank en pompte net zolang met mijn vuist op en neer tot het witte zaad me op het lijf kletterde.

Opnieuw een middagje lekker lezen. Loom onder die heerlijke boom die veel schaduw verschafte. De buren kwamen ook onder de boom zitten terwijl hun kinderen in de zandbak speelden. Het bleek familie van elkaar te zijn; de dames waren zusters. Het was gezellig met hen te praten en toen ik tegen zessen naar binnen ging om wat eten klaar te maken vroegen ze of ik zin had om zondag met hen te barbecuen. Ik vond het prima. “Wel wat op tijd hoor,” zei een van de dames, “anders kunnen de kinderen niet meedoen.” Het maakte me niet uit.

Tegen achten had ik de koffie klaar en ook twee stukken vlaai afgesneden. Net toen ik de koffiekan naar buiten bracht, kwam Casper de tuin ingelopen. “Hé, je bent mooi op tijd man.”

“Ja, stiptheid is een van mijn weinige goede eigenschappen.”

“Zeg, kraak jij jezelf altijd zo af?” Hij lachte en nam plaats in een van de tuinstoelen. “Zin in een stuk vlaai?”

“Nou, ik weet niet of ik dat nog kan hebben. Ik begin wat uit te dijen geloof ik.” En suggestief klopte hij op zijn buik.

“Jij zeker,” glimlachte ik naar hem. Hij lachte terug. Ik liep naar binnen en haalde de vlaai op. Hij liet het zich goed smaken en ook ik merkte dat de vlaai van de HEMA toch absoluut niet op kon tegen echte Limburgse vlaai van de warme bakker (Bakkerij Franssen, Wilhelminastraat 63, Epen). We dronken onze bekers leeg en ik schonk nog een keer bij. Onderwijl praatten we over de vakantie maar eigenlijk waren we beiden wat stil. Het leek gewoon of het gesprek niet echt wilde vlotten. Nadat we onze bekers opnieuw geleegd hadden, vroeg Casper of het goed was dat we naar binnen zouden gaan. Ik vond het prima. Toen we binnen zaten, leek het of hij zich ineens veel meer op zijn gemak voelde.

“Sorry, dat ik zo stilletjes was maar ik had gewoon het gevoel alsof ik bekeken werd en met zijn hoofd duidde hij op de buren die nog steeds onder de boom zaten. Ik voel me gewoon vaak niet op mijn gemak met meer mensen in de buurt.”

“Je bent dus echt verlegen?”

“Ja. Twijfelde je er aan?”

“Ja, en eigenlijk ook niet Maar weet je waarom je verlegen bent, is er een aanleiding voor?”

“Ik weet het eigenlijk niet. Ik geloof het niet. Maar af en toe raak je teleurgesteld in mensen en ik heb dan de neiging om me terug te trekken. Alhoewel ik ook wel van me af sla hoor! Maar elke klap die ik krijg, komt vaak hard aan. Heb ik het idee. Trouwens, weet je dat je me nog nooit verteld hebt waar je vandaan komt?”

“Oh nee?”

“Nee, ik heb het je toen wel gevraagd maar door dat gedoe over ‘U’ en ‘jij’ is het er helemaal bij ingeschoten.”

“Nou ik kom uit Dalfsen. Een plaatsje vlakbij Zwolle.”

“En wat doe je voor je werk?”

“Ik ben psycholoog.” Even zag ik een iets geschokte maar meteen ook geamuseerde blik in zijn ogen. “Ben je nu op je hoede met alles wat je gaat zeggen?” Hij begon te lachen.

“Nee hoor, ben je mal. Vind je het een leuk beroep.”

“Ja, anders had ik er niet voor geleerd!”

“Maar ja, soms kan een beroep in de praktijk toch wel tegenvallen?” En natuurlijk had hij hierin gelijk. Ik wist dat van mijn broer. Geleerd voor leraar en uiteindelijk na twee jaar gedesillusioneerd een baan genomen bij de politie. Maar waar dat nou aan gelegen heeft, weet ik nog steeds niet.

“Ik heb nu drie jaar een eigen praktijk en ik vind het heel mooi werk wat ik doe. Ik vind het alleen zo jammer dat er zoveel behoefte is aan psychologen. Ik heb een wachtlijst van 3 maanden. En dat vind ik eigenlijk heel vervelend. Het liefste zou ik iedereen meteen willen helpen. Er is zoveel psychische nood tegenwoordig.” Ik zat op mijn praatstoel en kletste maar door. Niet een keer viel Casper mij in de reden. Toen ik uitgepraat was vroeg hij me hoe oud ik was. “Achtentwintig,” luidde het korte antwoord. “En wat is jouw leeftijd, ik denk 18?” Hij knikte ter instemming. Ik schonk ons iets anders te drinken in. Hij nam wat vruchtensap en zelf nam ik een glaasje rode wijn. “Vertel eens wat meer over jezelf. Ik beloof je dat ik je niet zal analyseren.” Opnieuw lachte hij en ik glimlachte naar hem.

“Nou ja, ik ben dus 18 en doe het komende jaar VWO 6 in Groningen waar ik woon met mijn vader, moeder en zus. Zij is een jaar ouder.”

“Voor het eerst zonder ouders op vakantie?”

“Nee, al voor het derde jaar. Mijn moeder heeft MS en zit sinds drie jaar in een rolstoel.”

“Vervelend man, rot om te horen. Hoe oud is ze!” Ze bleek nog maar 50 te zijn. Er was een denkrimpel boven Caspers ogen verschenen waaruit ik concludeerde dat hij erg veel om zijn moeder gaf. Verdomme, ik had toch beloofd dat ik hem niet zou analyseren!

“Ja, heel vervelend maar je moet me geloven, ze is de meest positieve mens die ik ooit ben tegengekomen. Natuurlijk heeft ze ook wel haar slechte momenten maar altijd weet ze er weer wat van te maken. Ook al is het duidelijk dat het steeds wat minder wordt, ze blijft opgewekt en vrolijk.”

“En jij? Kun jij er een beetje mee omgaan?”

“Ja, nou, niet altijd hoor. Dan vraag ik me wanhopig af waarom mij zoiets moet overkomen. Maar anderzijds ben ik eigenlijk ook blij dat juist zij mijn moeder is. Ze heeft me zoveel geleerd. Ze is zo duidelijk een voorbeeld voor mij dat ik niet weet wat ik zonder haar geworden zou zijn.”

“Kun je een voorbeeld geven?”

“Oei.” Even dacht hij na maar toen keek hij me met een bedenkelijke frons op zijn gezicht recht in de ogen. “Jawel, maar het is wel heel persoonlijk.” Ik verzekerde hem dat ik te vertrouwen was en dat ik niets van dit gesprek verder zou vertellen. “Toen ik vijftien was, kreeg ik iets met een meisje op school. Iedereen had verkering en dus ik ook. Je weet misschien wel hoe dat gaat.” Hij lachte schuins naar me. “Disco, bioscoop en dat soort dingen. En op een avond toen ik haar thuisbracht begon ze opeens met me te zoenen. Dat vond ik niet vreemd of vervelend hoor maar het kwam wel wat onverwachts. Wat ik wel vervelend vond was dat ze me ineens in mijn kruis begon te voelen. Ik zei dat ik het niet wou en dat ze op moest houden. ‘Wat, mag ik je niet eens lekker pijpen?’ zei ze. Ik dacht dat ik een appelflauwte zou krijgen maar bleef koel en zei overduidelijk dat ik dat niet wilde. Nou ja om kort te gaan, de dag daarna was ik de risee, de verschoppeling op school. Het verhaal ging de ronde dat Casper zich niet had willen laten pijpen door een van de lekkerste meiden van school. En meteen daar achteraan natuurlijk de speculaties: ‘Zou Caspertje misschien van de club zijn?’.” Hij pauzeerde even en nam een slok uit zijn glas. Hij vestigde zijn blik weer op mijn gezicht en vervolgde. “De eerste dagen liet ik het over mijn kant gaan. De verkering bleek trouwens ook ineens uit te zijn. Ze wilde niets meer van me weten. Mijn moeder weet altijd meteen als er iets met me aan de hand is en na twee dagen kwam ze mijn kamer binnengereden. Ze deed de deur achter zich dicht en zei: ‘Ik denk dat we eventjes moeten praten.’ Haar standaardzin als zij vind dat jij je hart eens moest luchten. Ze hoefde niet aan te dringen, alles kwam er in een stortvloed uit en meteen daarbij gaf ik ook aan dat ik best veel voor jongens voelde. Dat ik over jongens fantaseerde en droomde en dat ik eigenlijk wel het idee had dat ik een homo was. Ik was echt in tranen. Mijn moeder trok zich naar me toe en troostte me zoals ze altijd deed; zacht sprekend en me strelend over mijn haar en rug. ‘En wat is nu eigenlijk het probleem?’ vroeg ze na een tijdje. En heel scherp wist ik dat te beantwoorden. Ik vond het gewoon walgelijk dat iemand al zo snel seks met een ander wilde. We hadden nog maar pas verkering en ik wilde nog helemaal geen seks met haar. Het had ook helemaal niets met mijn andere geaardheid te maken. Drie keer met elkaar een avondje uit en dan al dat soort dingen met elkaar doen, vond ik veel te snel. Haar tweede vraag was veel moeilijker. Wat er nu mee te doen? Ik kon alleen maar mijn schouders ophalen. Helder bracht ze de verschillende mogelijkheden op tafel en besloot toen met: ‘Dit zijn de dingen die je zou kunnen doen jongen. Ze zijn geen van alle gemakkelijk te doen en je zult er vreselijk door bezeerd worden. Maar doe je niets, dan bezeren ze je ook! Jij moet nu een keuze maken.’ Dat is mijn moeder ten voeten uit. Duidelijk in haar mening en wijs. Ik hou van dat mens.” Hij pakte opnieuw zijn glas en dronk het leeg.

“En wat heb je gedaan toen?”

“De volgende dag hadden we maatschappijleer en ik had in de pauze voor de les de lerares gevraagd of ik een maatschappelijk probleem aan de orde mocht stellen in een groepsgesprek.”

“Wow, daar had je durf voor nodig!”

“Zeker, het was ook niet gemakkelijk. En mijn hart bonsde me gigantisch in de keel. Maar ik heb doorgezet en verteld hoe ik over relaties dacht. Dat ik geloofde in meer dan alleen maar seks. Dat liefde en seks voor mij heel veel met elkaar te maken hebben en eigenlijk niet eens los gezien kunnen worden. Meteen heb ik toen ook verteld dat ik homoseksuele gevoelens had.”

“En de reacties?”

“Alle jongens in de klas vielen me natuurlijk gigantisch af. Macho’s horen namelijk te gaan voor zo snel mogelijk scoren en mietjes daar moeten ze niets van hebben. Een aantal meisjes, de grote slettebakken van de school, waren het er natuurlijk ook niet mee eens. Slechts een aantal meisjes durfde ronduit te zeggen dat ze het met me eens waren. Maar als niemand me bijgevallen was, had ik het ook goed gevonden. Ik deed het niet voor de anderen maar voor mezelf.”

“God, Casper. Dat is echt iets ongelofelijks man. Je was nog maar 15! En dan al zulke dingen durven doen. En dan ben je verlegen?”

“Ja, dat ben ik nog steeds en misschien juist wel daardoor. Het helderde namelijk in de relatie met de rest van de groep niets op. Ik was eerlijk geweest maar werd er vreselijk voor gestraft. Ik lag er buiten. Niemand, nou ja bijna niemand, wilde meer iets met me van doen hebben. Ik werd nageroepen op het schoolplein omdat ik anders was. Ik was al mijn geloof in de mensheid echt verloren. Donker was het om me heen. Vreselijk donker. Ik verweet mezelf dat ik het zo had willen oplossen. Mijn moeder had me gewaarschuwd voor de pijn maar ik kon het niet aan. Als een schildpad, trok ik mijn kop, armen en benen in mijn schild.” Even hoorde ik een snik in zijn stem en ik zag hoe hij bij de herinnering een traan wegpinkte uit zijn ooghoek. “Halverwege het jaar verhuisden we gelukkig naar de stad Groningen en kwam ik op een andere school. Niemand kende me daar en vanuit die anonimiteit klom ik langzaam weer uit mijn donkere dal omhoog. En nu ben ik hier. Nog steeds bang dat ik door anderen gehoond word en bekeken. Dat ze achter mijn rug om over me praten en me zwart maken. Dit ben ik.” Lange tijd was ik stil omdat ik, zelfs ik, even helemaal niets wist te zeggen. Ik had vakantie en werd hier met diep menselijk leed geconfronteerd. En dat in zo’n mooi, jong jongenslichaam. Casper pakte zijn zakdoek en snoot zijn neus.

“Het doet je nog steeds pijn, hè!” Niet zozeer een vraag als wel een constatering.

“Ja, en de herinnering zal dat ook altijd blijven doen. Heb jij ook van die herinneringen?” Ik lachte naar hem en zei hem dat hij die vast niet wilde weten. “Natuurlijk wel. Gaat u maar liggen meneer de psycholoog,” grapte hij. Zonder verder na te denken, begon ik het verhaal dat mijn leven het meeste had gedomineerd. Ik had het idee dat twee verhalen die beiden vol zaten van pijn en verdriet een band zouden kunnen scheppen. Niet dat ik dat voor ogen had maar wellicht kon het hem goed doen, had hij er iets aan als hij wist dat ook andere mensen diep leed door moesten maken, soms. Maar vooral om hem te laten zien, god zo belerend bedoel ik dat niet maar ik weet gewoon niet hoe het anders te zeggen, dat dingen ten goede kunnen keren.

“Ik was niet de doldrieste van de jongens op het internaat. Mijn ouders zijn toen ik twaalf was omgekomen bij een auto-ongeluk en andere familie dan mijn opa van moeders kant had ik niet. Ik kon echter niet bij hem wonen omdat hij al behoorlijk op leeftijd was. Dus zat ik op een internaat. In de vakanties echter was ik altijd bij mijn opa. Ik was een meelopertje en keek altijd op tegen alle anderen. Had een slechte dunk van mezelf. Ik was niet goed in sport; vond ik. Ik was niet knap; vond ik. Anderen waren altijd overal beter in dan ik. Ik haalde prachtige cijfers want leren dat kon ik wel. Maar zelf die prestaties vond ik niet interessant genoeg om mezelf hoog aan te slaan. Een jongen in mijn groep was mijn ideaal: Peter. Prachtig om te zien, reuze goed in sport, kortom al die dingen die ik niet in me had. Ik viel echt als een blok voor hem. Hij kon alles bij me voor elkaar krijgen. Ik maakte zijn huiswerk, zijn spiekbriefjes, noem maar op. En toen ik 16 was, sliep ik voor het eerst met hem. Ik vond het heerlijk om seks met hem te hebben en was ook vreselijk verliefd. Echt tot over mijn oren. Ik verdronk er bijna in.” Mijn handgebaren en klokkende geluidjes deden een lach aan Caspers mond ontsnappen. Gelukkig, hij kon nog steeds lachen. “Na onze schooltijd gingen we beiden studeren in Utrecht en natuurlijk woonden we samen. Ons leven was heerlijk. We genoten van elkaar en onze resultaten op de universiteit waren ook goed. Maar al snel kwamen er wat barstjes in mijn geluk. Vrienden vertelden me dat Peter het ook met anderen deed. Ik was te verliefd en geloofde er geen woord van. Niet Peter, we hadden al jaren wat samen dus dat kon niet. De geruchten bleven echter komen en in plaats van er iets mee te doen, deed ik juist het verkeerde. Ik kapte de vriendschappen met anderen af. Wilden zij tenslotte niet eigenlijk dat Peter en ik uit elkaar gingen? Waren zij niet vreselijk jaloers gewoon? Al dat soort ideeën kwamen in me op. Achteraf gezien…”

“Maar ja, achteraf gezien is altijd alles veel makkelijker, toch?” viel Casper me in de reden. Ik knikte.

“Ja, achteraf gezien had ik het natuurlijk anders moeten doen. Maar door mijn eigen onzekerheid en blindelingse vertrouwen in Peter deed ik juist de verkeerde dingen. Ik bleef bij Peter en had hem nog steeds waanzinnig lief. Er was volgens mij gewoon niemand beter voor mij dan Peter. Tot onze vakantie op Kreta. Ik was toen, even nadenken, 22 en hij ook. Op een dag wilde ik na de siësta nog wat boodschappen gaan halen maar hij wilde niet mee. Okay geen probleem dan ging ik wel alleen. Toen ik zo’n twee uur later terug kwam, stapte er juist een van de kelners uit onze kamer. Grieken zijn aardig donkerhuidig maar toch meende ik een duidelijke blos op zijn wangen te zien. Ik ging naar binnen en trof Peter aan in bed. ‘Wat doe jij dan in bed midden op de dag?’ wilde ik weten. Hij zei dat hij moe was en op me wachtte. Zijn innemende glimlach haalde me over en we hadden een heerlijke vrijpartij. Toen hij naar het toilet was, vond ik naast het bed een dichtgeknoopt condoom. We vrijden altijd zonder dus…” Ik keek Casper vragend aan.

“Hij had een wip met de kelner gemaakt.”

“Juist. En ik stommeling, zei er niets van. Ik was doodsbang dat ik Peter zou verliezen. Niet alleen hem maar ook alle zekere dingen om mij heen. Alles wat me zekerheid gaf, was verbonden met Peter dus ging ik door en deed alsof er niets aan de hand was. Maar er waren barstjes ontstaan in onze verhouding. Ik studeerde nog maar ging ook zelf in therapie bij een klinisch psycholoog. Niet van de een op de andere dag hoor maar toen ik eindelijk besefte dat ik zonder Peter haast niet durfde adem te halen. Peter was mijn alles. Maar meteen ook het enige in mijn leven. Buiten hem bestond er niets. Ik begon het beangstigend te vinden, het benauwde me. De therapie werkte goed en langzaamaan leerde ik meer mezelf te worden. Hoe dat precies in zijn werking ging, weet ik nu uitstekend vanwege mijn studie maar wat er nou eigenlijk gebeurde weet ik niet. De theorie ken ik maar de praktijk schijnt iedere keer weer anders uit te pakken. Ik merk dat nu met mijn eigen patiënten.”

“Ja een standaardoplossing voor zaken die mensen aangaan, lijkt me ook niet mogelijk. Iedereen is zo verschillend.”

“Inderdaad. Maar..”

“Sorry dat ik je in de reden val maar mag ik misschien even van het toilet gebruik maken?”

“Ja hoor, ga gerust je gang. Ga maar even naar je eigen gezeik luisteren. Je zult dat van mij al wel lang zat zijn!” Hij liep naar het toilet nadat ik hem gewezen had waar dat was en kwam even later weer terug.

“Zeg, eventjes om alles op een rijtje te zetten…” Hij plofte op de bank naast me neer. “Jij hebt naar mij geluisterd en dus luister ik naar jou! Okay? Jouw verhaal is net zo belangrijk als het mijne!” Ik knikte braaf naar hem.

“Je bent lief weet je dat?”

“Ach gut, dat zegt mijn moeder nou ook altijd.” Ik stompte hem vriendschappelijk op zijn schouder en ging verder met mijn verhaal.

“Waar was ik. O ja, maar ik knapte dus op van de therapie maar tegelijkertijd werd de barst in onze relatie een scheur. Ik begon me te ergeren aan het dominante gedrag van Peter dat ik jaren voor zoete koek geslikt had. Ongetwijfeld merkte hij dat ook maar hij liet er niets van blijken. Toen ik op een avond te vroeg thuis kwam, er was een vergadering afgelast, trof ik hem in bed aan met een jongeman. Ik ging netjes in de huiskamer zitten wachten tot de vent wegging. Peter kwam in badjas naar me toe en wilde me een kus geven. Ik weerde hem af en zei hem klip en klaar waar het op stond. ‘Dit is de laatste keer geweest Peter. Ik wil niet meer dat je me bedriegt. Als het nog een keer voorkomt, rot je maar op.’ Hij verontschuldigde zich hevig en zei dat het hem enorm speet en verzekerde me dat het nooit meer zou gebeuren. We maakten het goed, zoals het heet maar… de scheur kreeg echter de grootte van een ravijn. Ik liet een aids-test doen omdat ik bang werd. Bang voor Peters ongeremde capriolen. Wie weet met hoeveel kerels hij het al gedaan had? De verhalen van mijn oude vrienden kwamen weer boven. Zou hij… Ik zocht er een paar op en mijn ergste twijfels werden bewaarheid. Al die jaren dat wij samen waren geweest, ook op het internaat, had Peter het naast mij ook met anderen gedaan. Doodsbang wachtte ik het resultaat van het onderzoek af. Gelukkig was er niets aan de hand. Ik gebruikte toen echter al wel condooms met hem als we seks hadden. Eerst had hij dat niet gewild maar ik had ronduit geweigerd iets anders met hem te willen. Mijn zekerheid begon met de dag te groeien.” Ik stopte even en dronk mijn glas leeg. “Jij nog wat drinken?” Casper knikte en ik schonk onze beide glazen nog eens vol.

“Ga je verder met je verhaal?”

“Ja. Ik begon afstand van Peter te nemen, maakte eigen vrienden. Gewone vrienden hoor. Twee jaar daarna kwam de breuk. Opnieuw trof ik hem thuis aan met iemand anders. Terwijl hij en de jongen zich aankleedden, pakte ik zijn tas in. Toen hij bij me kwam en probeerde zich te verontschuldigen, heb ik hem gezegd dat ie op kon rotten. Hij ging en ik klapte in. Hoe zeker ik ook was geworden. Ineens was alles om me heen leeg. Ik werkte al als zelfstandig psycholoog maar kon mezelf even niet genezen. Ik ben toen gevlucht voor mezelf. Ben verhuisd en werkelijk dat scheelde een stuk. Heel veel herinneringen vielen ineens weg. Maar het was ook allemaal zo dubbelzinnig wat ik deed.”

“Ja, dat is het hem juist denk ik. Bij mij was het precies zo. Enerzijds was ik reuzeblij dat ik voor mijn eigen mening was uitgekomen maar anderzijds voelde ik me zo rot omdat ik nergens meer bijhoorde.”

“Ja, dat was het. Ik was blij dat ik Peter had gezegd dat hij op kon rotten maar treurde tegelijkertijd om de meer dan tien jaren dat ik samen met hem was geweest. Ik kreeg een praktijk aan huis en gelukkig slokte mijn werk me volledig op. Maar op die momenten dat ik alleen was, voelde ik me ook echt verlaten. In de eerste zomervakantie ging ik naar een plek waar ik eens met Peter was geweest en kwelde mezelf met de herinneringen. Het jaar daarna deed ik precies hetzelfde. Daarna heb ik me echter voorgenomen om geheel en al opnieuw te gaan beginnen. Geen Peter meer die mij het leven zuur zal maken. Klinkt dat niet strijdvaardig?” Casper lachte naar me.

Ik voelde me goed, blij dat ik die herinneringen eens van me af kon praten. Daarna praatten we nog tijden samen over hobby’s, sport en noem maar op. De tijd vloog voorbij en ineens was het echt pikdonker in de kamer.

“Zeg hoe laat is het?” vroeg hij me. Ik drukte een knopje op mijn horloge in en het display lichtte op en gaf aan dat het al bijna één uur was. “Wow, verdikkeme ik moet nodig weg man!” En meteen sprong Casper in de benen.

“Wil je dat ik een eindje met je meeloop?” Hij knikte en zo liepen we samen door de stilte van de nacht in de richting van de camping. We praatten niet maar liepen zo ieder in eigen gedachten verzonken totdat Casper zei dat ik wel weer terug mocht gaan. “Oké,” antwoordde ik.

“Zeg Vincent, snap je nu een beetje waarom ik me vanmiddag na het incident zo rot voelde?”

“Ja, ik kan dat nu heel goed begrijpen. Het is het dubbelzinnige, aan de ene kant je principes maar aan de andere kant dat andere dat je soms drijft.” Hij knikte. “Maar ik denk dat je zult moeten proberen om wat flexibel met die principes om te gaan. Ga je alles eerst langs de maatstaf van je principes leggen, dan blijft er geen enkele spontaniteit in je leven over. Ik ben bang dat je dan heel star zult gaan worden. Alsjeblieft, blijf af en toe gewoon eens gek doen zonder er bij na te denken.” Hij keek me verbaasd aan en een voorzichtige glimlach kwam om zijn lippen.

“Hoeveel ben ik je schuldig voor het consult van deze avond?” Ik stompte hem op zijn arm.

“Later maak ik de nota wel op,” luidde mijn reactie. Hij lachte luidkeels en ik genoot ervan dat de avond die zo serieus verlopen was nu met gelach kon worden beëindigd.

“Heb je misschien zin om morgen samen iets te gaan doen?” Ik vond het prima en liet hem de keuze. Hij stelde voor om te gaan zwemmen in Gulpen, een plaats in de buurt. Ik zei hem dat ik hem om halftien zou komen ophalen. “Wacht maar op me bij de parkeerplaats.”

“Okay.” Hij liep verder in het donker en een tijdlang bleef ik hem nastaren. Wat gebeurde er nu in mijn leven, vroeg ik me af. Was dit een nieuw begin of…

Donderdag 26 juli (eigenlijk was het natuurlijk al lang donderdag)
Het was al na achten toen ik eindelijk de ogen opsloeg. Geen wonder ook. Gisteravond was het laat geworden en het had nog tijden geduurd voor ik eindelijk in slaap was gevallen. Mijn gedachten waren blijven malen en het had erop geleken dat er geen eind aan kwam.

Ik ontbeet snel en douchte me. En precies om 09.30 uur zette ik mijn auto op de parkeerplaats bij ’De Rozenhof’. ‘Meneer Precies Op Tijd’ was er echter al. “Zeg je hoeft die goede eigenschappen van je niet steeds te tonen hoor!” Lachend stapte hij naast me in de auto en vroeg of ik goed geslapen had. Ik antwoordde van wel.

“Ik niet,” zei hij. “De hele nacht heb ik over ons gesprek nagedacht en ik vind het nog steeds opmerkelijk dat ik jou zo in vertrouwen durf te nemen. Weet je dat jij de enige bent die dat hele verhaal te horen heeft gekregen.”

“En je moeder dan?”

“Nee, die heb ik niet de hele waarheid verteld. Alleen verteld dat ik het groepsgesprek had gehad maar de uitkomst heb ik voor haar verzwegen omdat ik haar geen pijn wilde doen.”

“Maar ze heeft vast jouw pijn wel gevoeld, jongen.”

“Denk je het?”

“Na wat jij me over haar verteld hebt, weet ik dat wel zeker. Ik denk niet dat jij veel verborgen kunt houden voor haar.” Voor we het wisten waren we in Gulpen en bij het zwembad. We waren te vroeg. Buiten stond reeds een lange rij wachtenden. Om tien uur precies ging het zwembad open en kwam de rij in beweging. We stelden ons niet meteen op maar toen de grootste stroom naar binnen was gegaan, kwamen ook wij in beweging. Ik betaalde voor ons beiden onder protest van Casper die me verzekerde dat hij me terug zou betalen. “Ja hoor, Casper als je rijk bent, betaal je me maar eens terug.” Dit keer kreeg ik een stomp.

Ik was als eerste klaar met omkleden en toen Casper uit zijn badhokje kwam, zag hij er net zo bekoorlijk uit als gisteren. Echt een prachtig mooi jongenslijf. Ditmaal droeg hij een zwarte zwembroek. En ik kon niet nalaten om dat stukje textiel even grondig te bekijken. De contouren van de inhoud waren duidelijk te zien. Hij moet gezien hebben dat ik naar hem staarde want hij wekte me uit mijn dagdromen.

“Hé hou eens op zo glazig te kijken zeg. We zouden toch gaan zwemmen? Of wil jij de hele dag hier naar mij staan te gluren?”

“Is dat een mogelijkheid?” Een tweede stomp die ochtend die ik moest incasseren. Eerst probeerden we in het binnenbad alle glijbanen en andere attracties een tijd lang uit maar gestaag werd het zo druk dat je op je beurt moest wachten. Ik vind er dan geen zak meer aan en gelukkig werd Casper het ook al snel beu toen. We dronken wat in het restaurant en begaven ons daarna met onze handdoeken en de krant die ik gekocht had naar buiten. Het was prachtig weer. De ligweide lag er zonovergoten bij en we kozen een plaatsje uit bij een grote boom. Casper was zo bruin dat hij absoluut geen zon meer nodig had maar ik kon nog wel wat kleur gebruiken. Nadat we onze spullen hadden neergelegd, zouden we het water in het buitenbad uitproberen. Casper sprong er met een aanloopje in maar ik ben iemand die eerst zijn grote teen in het water duwt om te kijken of het wel aangenaam is. Nou en dat was het dus niet. Veel te koud naar mijn mening. Maar ja, als je dan met iemand in het zwembad bent, heb je grote kans dat deze er alles aan doet om ook jou in het water te krijgen. En inderdaad, Casper deed allerlei pogingen om me te overreden toch in het water te komen. Hij zwom op zijn rug langs me heen en toonde me telkenmale een brede glimlach.

“Het is heerlijk, man. Kom er toch in!” Ik dus niet hè! Daarna probeerde hij me nat te gooien maar steeds was ik te snel achteruit en de enkele druppels die me wel raakten waren voor mij het overtuigende bewijs om toch maar op de kant te blijven. Maar ik wilde geen spelbederver zijn en raapte uiteindelijk al mijn moed bijeen en stapte manmoedig (het woord alleen al, alsof vrouwen niet moedig kunnen zijn!) het water in. Casper applaudisseerde plagerig voor me. Meteen gooide ik, water scheppend met beide handen, hem nat. Hij lachte alleen nog maar meer om me. De temperatuur van het water was eigenlijk best wel aangenaam, ik ben gewoon een kleinzerig mannetje. Het was heerlijk koel en het werkte verfrissend op mij en Casper die als een dolle hond door het water ploegde en me achterna zat. Hij zwom uitstekend en menigmaal slaagde hij erin me onder te duwen. Ook mij lukte dat best wel en ik merkte dat we in lichaamskracht weinig voor elkaar onderdeden. Toen we genoeg hadden van het gespetter en gespat liepen we, nadat ik eerst mijn portemonnee had opgehaald, langs de snackbar voor wat eten en drinken. Met onze mondvoorraad togen we toen weer naar onze handdoeken en de heerlijk koele schaduw van de boom. Casper at gretig en was veel eerder klaar dan ik. Terwijl ik nog at en dronk, strekte hij zich languit op zijn handdoek uit. Tussen de happen door keek ik naar hem. De waterdruppeltjes hingen nog aan de beharing op zijn borst en ik vond het een mooi gezicht. Toen ik klaar was, vroeg hij mij of ik het erg vond dat hij even wat ging slapen. Ik schudde het hoofd en hij draaide zich op zijn zij naar me toe. In no time sliep hij. Nu had ik alle tijd om hem eens heel goed te bekijken en dat deed ik dan ook. Echt, ik heb het al vaker gezegd, hij had een prachtig mooi lijf. Vooral die donkere beharing op zijn lichaam gaf me een heel goed gevoel. Het was niet iets van geile opwinding, ik werd niet stijf of zo, maar veeleer een erotische aantrekkingskracht. Een wee gevoel in mijn buik. Vlinders misschien?

Ik zat zo naar hem te turen dat ik niet eens merkte dat er al heel veel tijd verstreken was en dat hij wakker was geworden.

“Hé, zit je nou al weer naar me te gluren? Straks kijk je al het moois er nog af man!”

“Nou, Casper dan moet ik tot in de eeuwigheid hier blijven zitten kijken en dat wil ik nou ook weer niet doen,” grapte ik. Hij lachte naar me.

“Nog eventjes zwemmen?” Ik vond het prima en dit keer plonsde ik voor hem het water in. Het was echter in de tussentijd behoorlijk druk geworden en van echt zwemmen was geen sprake meer. Als pieren in een potje zochten de vakantiegangers en inwoners van Gulpen verkoeling in het zwembad. Na een kwartier was ik het zat en ook Casper had geen zin meer. We haalden onze spullen op en gingen naar de kleedcabines toe. Even later stonden we op de stoep voor het complex met de vraag: wat nu? Ik stelde voor om wat te gaan winkelen en zo deden we. De auto lieten we staan waar hij stond en met z’n tweeën liepen we naar het centrum. De rivier de Gulp stroomt door het dorp heen en men heeft daar heel speels gebruik van gemaakt. Overal waterpartijen en watervalletjes, traptreden die je tot aan de rand van de rivier brengen en meer van dat soort dingen. Op een gegeven moment stopte Casper ergens en riep me naar zich toe. Hij wees iets aan en terwijl ik in de richting van zijn vinger keek, spatte hij me nat! Snel maakte hij zich uit de voeten en liet mij, nat en verbouwereerd staan. Had ik al gezegd dat hij duidelijke overeenkomsten heeft met een jonge, dolle hond?

We bekeken wat winkels maar kochten niets. Bezochten daarna nog een terrasje en liepen toen terug naar de auto. Vlakbij de parkeerplaats was een pannenkoekenrestaurant en aangezien het inmiddels al halfvijf was en ik best wel honger had, stelde ik Casper voor om daar wat te gaan eten.

“Maar, Vincent, je hebt alles al betaald vandaag man!”

“Nou, en?”

“Ik vind het niet prettig om op jouw zak te teren.”

“Zeur niet Casper, kom op we gaan eten.” Ik trok hem aan zijn arm mee naar binnen en duwde hem in een stoel. Opnieuw lachte hij naar me.

“Overtuig jij mensen altijd zo, met straffe hand.”

“Niet altijd. Alleen maar mensen die niet naar gezond verstand willen luisteren.” Hij lachte schamper maar hield zich in omdat een ober onze bestelling kwam opnemen. Van enige terughoudendheid in zijn bestelling was geen sprake en daarmee was ik verheugd. Een teken dat hij zich duidelijk op zijn gemak voelde bij mij. Het eten smaakte prima en tijdens de maaltijd converseerden we luchtig met elkaar. Geen moeilijke zaken alleen maar koetjes en kalfjes. Anderhalf uur later waren me voldaan en gingen we huiswaarts. Toen we vlakbij ‘De Rozenhof’ waren vroeg ik Casper of hij plannen voor vanavond had.

“Ja, heb ik dat nog niet verteld. Vanavond gaan we met lui van de camping naar het casino in Valkenburg. Wil je soms mee?”

“Nee, doe maar niet joh.” Even was het helemaal stil tussen ons. “Met wie sta je eigenlijk op de camping hier.”

“Mijn zus Julia, haar vriend Rob en de broer van Rob, Tim.” Ik reed de parkeerplaats op en zette de motor van de auto af.

“Maar, wanneer was het ook alweer, zondag? Toen zag ik je met een veel grotere groep!”

“Ja, man, nooit gekampeerd?” Ik schudde het hoofd. “Op een camping gaat dat zo. De jeugd trekt heel snel op elkaar aan en doet gewoon heel veel dingen samen. Vanavond gaan we ook met een stuk of 20 naar het casino in Valkenburg dus.” Ik knikte en zei hem dat ik het begreep. “Ga je echt niet mee vanavond?”

“Nee. Doe maar niet. Ik zou me een vreemde eend in de bijt voelen.”

“En morgen? Heb je al plannen voor morgen?” Ik had nog geen plannen en schudde dus het hoofd. “Heb je zin om met ons, Rob, Tim en mij, te gaan fietsen. Ik weet dat je een fiets hebt dus…?” Even was het stil en ik zag de grote vraagtekens maar ook iets van verlangen in zijn ogen.

“Okay, dat lijkt me wel wat.”

“Yep, mij ook. Kan ik eindelijk eens echt zien of je wel zo sportief bent als je gezegd hebt dat je bent. Morgenvroeg om halftien vertrekken we. Zul je op tijd zijn?”

“Ja, ‘Meneer Precies Op Tijd’ ik zal er zijn hoor!” Plotseling boog hij zijn hoofd naar me toe en drukte een kus op mijn wang.

“En bedankt voor vandaag.” Hij stapte uit en liep zonder om te kijken weg. Verbouwereerd bleef ik zitten. Mijn wang gloeide helemaal. Wow, wat gebeurde er toch met me! Geheel in gedachten verzonken, reed ik terug naar huis. Thuisgekomen rende ik meteen naar de badkamer en heel kinderachtig stond ik tijden voor de spiegel mijn wang te bekijken. Wow, ik was echt verliefd. Ik was echt tot over mijn oren verliefd op die lieve jongen die zo dichtbij was. Zo dichtbij maar toch ook nog zo ver weg, voor mijn gevoel.

© Lucky Eye, november 2001
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.
lucky_eye2@yahoo.co.uk

Gesloten