BLANCO deel 3 - hoofdstuk 23

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

BLANCO deel 3 - hoofdstuk 23

Bericht door Lucky Eye » vr 05 dec 2014, 06:35

BLANCO deel 3

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



Hoofdstuk 23

"Bijna wel?" herhaalt Astrid Jaspers laatste woorden maar ze voegt er een heel duidelijk vraagteken aan toe.

Jasper antwoordt niet meteen. Eerst heeft hij nog een vraag. Hij zegt dat hij begrepen heeft dat zij hem tijdens de therapie op meditatie gewezen heeft, dat hij daarop naar een meditatiegroep ging en ziet hoe Astrid knikt. Dan krijgt hij te horen dat het niet zomaar een meditatiegroep is geweest maar dat zij die, met anderen, heeft opgericht en die ook begeleidt. "Ohhh… en die twee mensen die hier waren, ik ben hun namen kwijt, die wisten dus ook… "

"Yep. Het was inderdaad een 'samenzwering' van een heleboel mensen. Het leek mij het beste om zo lang mogelijk verborgen te houden dat ik je al kende en wel in die specifieke verhouding van cliënt en therapeut. Vind je het erg?"

"Nee. Ik begrijp dat het een doel diende en het was een goed doel."

"Dank je. Maar nu terug naar jouw opmerking."

"Nee, nog even niet." Jasper blijkt nog meer vragen en opmerkingen te hebben. Heel duidelijk laat hij Astrid merken dat hij vertwijfeld is. "Oké, er zijn dingen die ik zal moeten leren accepteren. Maar hoe zit het met school? Hoe zit het met het krijgen van een baan als je weet dat je… dat je maar een half mens bent?"

"En dat ben je dus niet, Jasper!" reageert Astrid met een felle schittering in haar ogen. "Je bent een mens. Een mens met beperkingen maar absoluut niet een half mens!"

Jasper trekt zijn woorden terug maar komt meteen daarna met de opmerking dat hij toch wel het idee heeft dat ze begrijpt wat hij bedoelt.

"Ja, dat doe ik. Maar het is wel heel belangrijk hoe je dingen onder woorden brengt. Woorden kunnen heel fnuikend zijn en als jij zegt dat een half mens bent, en dat blijft herhalen tegen jezelf, is de kans groot dat je dat op een gegeven moment gaat geloven ook nog. Dus… wees alsjeblieft voorzichtig met hoe je over je zelf praat."

"Oké. Maar school. Ik heb het afgelopen jaar niet eens afgemaakt! Het is nu begin augustus en met een week of wat gaat het nieuwe schooljaar beginnen. Hoe moet ik dat aanpakken?"

Het liefst zou Astrid Jasper geen kant en klare oplossingen aanreiken. Volgens haar zou het beter zijn als hij zelf met een voorstel komt maar uit de toonhoogte van zijn stem begrijpt ze maar al te goed dat het hem hoog zit. "Op dit moment is er maar één prioriteit voor jou: herstellen. Pas als dat achter de rug is, ben je in staat om aan iets anders te gaan denken en… "

"Dus het komende jaar maar gewoon laten voor wat het is?"

"Ja. Dat zou wel mijn keuze zijn. Je kunt niet herstellen en tegelijkertijd voor je examen gaan, Jasper! Het is geen gewoon schooljaar waar je over praat!"

"Ik weet het en daarom is het ook zo belangrijk. Als ik het komende jaar geen examen doe dan… dan mis ik al mijn vrienden! Kom ik na een jaar afwezigheid in een klas waar ik niemand ken! Is iedereen een onbekende voor me!"

Astrid glimlacht naar de jongen in het bed. "Is het de afgelopen tijd anders geweest voor je?"

"Nee, dat niet maar… het voelt wel anders. Ik kende de mensen maar herkende ze niet. En… "

"Ik denk dat je voor je zelf moet kiezen, Jasper. Dat is het enige dat belangrijk is. Herstellen, revalideren en tegelijkertijd je examenjaar doen, lijkt mij gewoon onmogelijk. Je zou jezelf de vernieling in helpen. Je weet hoe slecht het gesteld is met je energiepeil."

"Ja," klinkt het gelaten. "En wat moet ik later gaan doen? Zittend in een rolstoel?"

De sombere ondertoon van Jaspers laatste zin ontgaat Astrid niet. "Niet zo negatief, man! Mensen in een rolstoel kunnen nog heel veel dingen doen!"

"Zie je mij al op de stormbaan, als ik besluit in het leger te gaan?"

Astrid moet lachen en dat zorgt ervoor dat ook Jasper in de lach schiet. Het is echter wel een lach en een traan, zo merkt ze op als hij zijn hand langs zijn ogen haalt. "Volgens mij heb je nooit een carrière bij de landmacht willen hebben. Ik ken je. Daar ben je niet geschikt voor. Gelukkig voor jou is de dienstplicht afgeschaft want anders had je een vreselijke tijd gehad."

"Ik had het kunnen gooien op gewetensbezwaren."

"Zie je wel dat je zelf oplossingen kunt bedenken!" gooit ze het meteen over een positieve boeg. "En zo is het ook met wat je later kunt gaan doen." De vraagtekens op Jaspers gezicht blijven echter groot, zo ziet Astrid. "Wat vind je leuke vakken op school?" Een vraag waarop hij een antwoord moet weten want het heeft niets te maken met dat gedeelte van zijn geheugen dat verloren gegaan of niet bereikbaar is.

"Economie en geschiedenis. Dat vind ik leuk."

"Noemt meneer meteen de meest saaie vakken op die er zijn. Maar niet helemaal waar natuurlijk. Heb zelf heel veel te maken met economie maar gelukkig heb ik een heleboel deskundigen om me heen die er veel meer van afweten dan ik. Je zou bijvoorbeeld een economische studie kunnen gaan doen en… "

"En dan zeker een baan aangeboden krijgen in de holding en in een gespreid bedje rollen!"

Even is Astrid van haar stuk gebracht en lukt het haar niet om ook maar iets uit haar mond te krijgen.

"Dat wil ik niet, Astrid! Dan lijkt het alsof ik er zelf helemaal niets voor heb hoeven doen! Dan krijg ik een baan omdat ik de partner ben van Pieter en dan…. nou ja… dan neem ik de plek in van iemand anders die, doordat ik ineens in de firma moet, op straat komt te staan en… "

Dan heeft Astrid zich herpakt van haar verbazing en onderbreekt ze zijn redenering met twee kleine woordjes: "Ho! Stop!" Vervolgens biedt ze hem haar verontschuldigingen aan voor de abrupte onderbreking maar geeft ze meteen ook de reden voor haar ingrijpen weer. "Nu draaf je wel heel erg door ineens."

"Ik heb het idee dat alles voor mij beslist wordt! En dat wil ik niet!"

Opnieuw is Astrid even van slag omdat ze niet begrijpt waar het gevoel van Jasper vandaan kan zijn gekomen. Sinds hij weer bij kennis is, hebben ze altijd alles met hem besproken. In zijn eerste gesprek met Jan had Jasper gezegd dat hij wilde dat zij de beslissingen zouden blijven nemen voor hem maar dat hadden ze nooit echt gedaan. Steeds was er overleg met Jasper geweest. Maar toch… toch is er dan dit gevoel bij hem. "Leg me alsjeblieft uit waar dat gevoel vandaan komt, Jasper. Want ik heb het idee dat het anders is." Ze pakt zijn beide handen beet en kijkt hem, belang stellend in zijn antwoord, aan.

"Bijvoorbeeld dat plan met de bouw van huizen op 'Boschlust'. Je hebt mij het allemaal uitgelegd en Pieter had me al verteld hoe jij het naar de anderen had gebracht en… nou ja… heel enthousiast en zo maar… het lijkt er haast op alsof het een voldongen feit is… alsof er geen keuzemogelijkheid is voor mij… voor Pieter en mij. Jullie stellen voor dat het zo zou moeten en…" Jasper valt stil en merkt dat Astrid niet meteen reageert. Een tijdje blijft het stil totdat Astrid vraagt of ze mag reageren. Graag zelfs, want Jasper vindt het niet fijn om dit ter sprake te brengen.

"Ik denk dat ik een fout heb gemaakt. Mijn excuses daarvoor. Mijn enthousiasme is heel belangrijk voor mij. Als ik niet enthousiast ergens over kan zijn dan… dan leeft het niet voor mij. Bij alles wat ik doe, wil ik geestdrift voelen. Bij mijn werk in de firma, mijn meditatiebegeleiding, mijn schilderen, thuis. Overal eigenlijk. Maar… het is ook mijn zwakke plek. Omdat ik enthousiast ben, draaf ik nog wel eens door. In het verleden kwam het regelmatig voor dat ik op de terugweg van een bestuursvergadering van David de volgende opmerking te horen kreeg: 'Je was weer lekker bezig, KV!' Ineens was ik niet meer Astrid, lieveling, schat of zo maar was ik KV. Hij zag mijn opa in mij. Iemand die de voorgestelde plannen al helemaal voor zich ziet en alles op alles zet om die uitgevoerd te krijgen. En dat heeft alles te maken met mijn enthousiasme. Maar toen hij me daar een aantal keren op had gewezen, hebben we besloten de besluitvorming in de firma anders te regelen. Er worden principebesluiten genomen en iedereen heeft tot de volgende vergadering de tijd om er nog eens over na te denken. Het kan niet altijd! Soms moeten er snelle beslissingen genomen worden maar in hoofdzaak doen we het op die nieuwe manier. Ik heb geleerd dat anderen soms, misschien wel vaak, wat meer tijd nodig hebben dan ik en dat daar helemaal niets mis mee is. Mijn enthousiasme drijft me voort, en soms word ik er zelf wel eens horendol van! Loop ik mezelf voorbij. Nu weet ik dat ik na een voorstel, pas op de plaats moet maken zodat ook de anderen de tijd hebben om alles goed op zich te laten inwerken. Een valkuil, was het. En… als ik jou zo hoor… is het dat nog steeds voor mij."

"Ja. Het leek allemaal zo definitief zoals je het bracht. Maar dat is het dus niet?"

"Absoluut niet, Jasper. Jij en Pieter hebben een keus! Jullie gaan daar wonen waar jullie dat willen. Hetzelfde was van toepassing op de anderen. Dat David, de kinderen en ik naar ‘Boschlust’ zouden gaan, was het enige dat vast stond. Dat de anderen zich daarbij hebben aangesloten vind ik fijn, maar het was wel hun eigen keuze."

"Maar mijn moeder… "

"Die wil het liefste dat jij en Pieter op 'Boschlust' komen maar dat betekent niet dat het zo moet gaan gebeuren. Ook zij weet dat jullie de vrijheid hebben om te kiezen. Haar wens is alleen maar gestoeld, en dat weet ik honderd procent zeker, op haar zorgzaamheid. Jullie twee ook op ‘Boschlust’ zou heel makkelijk zijn. Ze is er dan verzekerd van dat er goed voor jou gezorgd kan gaan worden."

"Maar dat kan ergens anders toch ook?"

"Ja! Zeker weten van wel!" Ze ziet dat Jasper enigszins gerustgesteld is maar dat wil ze nog wel even heel erg zeker van hem weten en dus vraagt ze er naar.

"Nog niet helemaal. Hoe zit het als ik een baan zou krijgen in de firma?" luidt Jaspers antwoord.

"Je bent familie. De KV-holding is een familiebedrijf. En ja… dan stel je nou eenmaal familieleden aan als die er zin in hebben. Geen enkele verplichting echter! Pieter heeft het nooit willen doen en dus doet hij iets anders. Of die twee van mij ooit in het bedrijf zullen gaan werken is nog maar een vraag. Als jij het niet wilt, geen enkel probleem! Wil je wel, dan ben je van harte welkom. En geloof me, ik ontsla niemand om jou op een stoel te krijgen waar je kunt laten zien wat je kunt. Want dat is wel een voorwaarde natuurlijk. Iedereen moet zich bewijzen in ons bedrijf. David is niet begonnen op de positie die hij nu heeft. Hij heeft zich via allerlei functies op kunnen werken. Hij is goed in dat wat hij doet. Zou hij niet de kwaliteiten hebben die hij heeft, dan was hij niet op een zo belangrijke positie gezet. Was hij waarschijnlijk wel lid van het bestuur geworden maar waren zijn bevoegdheden een stuk minder geweest. Je moet wel iets kunnen om bij ons te komen werken. En als jij economie leuk vindt, van plan bent dat te gaan studeren, dan ben je met al de kennis die je gaat opdoen, en alle ideeën die je hebt over hoe je een multinational kunt laten floreren, welkom aan boord. Maar ook als je iets anders wilt gaan studeren en van nut kunt zijn voor de KV-holding ben je welkom in het bedrijf."

"Maar alleen als ik dat wil?" klinkt het dan toch nog als vraag.

"Ja, Jasper. Als je fietsenmaker wilt worden is mij dat ook prima. Kunnen we bij een volgend fietsenplan ook meteen het onderhoud aanbieden. Het gaat erom dat jij gelukkig wordt." Ze wisselen een glimlach uit en dan gaat ze meteen verder. "En nou wil ik toch wel heel erg graag weten wat jij bedoelde met dat 'bijna wel' maar eerst haal ik iets te drinken voor ons beiden. Maar… er is ook nog een verpleegkundige die hoognodig gerust gesteld moet worden en een familie die wacht op een telefoontje van mij.

"Zitten ze hier ergens in het ziekenhuis te wachten?"

"Ja. We zijn na het gesprek met Gerald vanmorgen even naar jullie huis geweest om wat te eten en te drinken maar nu zijn je ouders en Pieter hier weer terug. Ze willen jou zo snel mogelijk zien maar ik zou willen voorstellen dat we ons gesprek eerst even afmaken. Wat vind jij?"

Jasper is het daar helemaal mee eens. Er zijn nog dingen die hij kwijt moet en de verstandhouding met Astrid is heel erg goed op dit moment. Er is sprake van vertrouwen over en weer, zo heeft hij het idee. De anderen krijgen alles natuurlijk ook te horen. Hij wil geen geheimen voor hen hebben maar eerst even alles één op één uitspreken voelt wel zo goed voor hem. Als Astrid terug is met twee bekers thee en nadat ze hem een paar kussen geeft, die ze van Jennie aan hem moest geven, begint hij met de verklaring van dat 'bijna wel'. "Het klinkt misschien heel stom wat ik je nu ga vertellen maa… "

"Sorry hoor, maar ik onderbreek je opnieuw. Ga niet steeds zo denken. Als je iets kwijt wilt, is het nooit stom. In mijn praktijk heb ik heel veel verhalen gehoord maar er nooit ook maar één bestempeld als stom. Dus kom op. Geen etiketten plakken op dat wat je wilt vertellen."

Hij glimlacht naar haar omdat hij weet dat ze gelijk heeft. Jezelf of dat wat je zegt of doet meteen voorzien van een stempel met daarop in het groot die vier letters S.T.O.M. is het stomste wat je ooit kunt doen. Je ondermijnt jezelf ermee. Het zorgt ervoor dat je terughoudend wordt en bij alles wat je gaat doen, eerst gaat nadenken. En daarmee haal je alle spontaniteit uit je leven weg. "Oké, het is niet stom wat ik je ga vertellen maar wel heel bijzonder. Is er toen ik net hier in het ziekenhuis kwam een moment geweest dat het heel erg kritiek was?"

"Volgens mij was het dat vanaf het allereerste moment. Gerald heeft me verteld dat het eigenlijk niet verantwoord was dat hij je hier heen heeft laten brengen. Volgens de protocollen had hij iets anders moeten doen maar hij liet zich daardoor niet tegenhouden. Hij wist dat hij je hier het beste kon behandelen. En dus deed hij dat. Maar een crisismoment… " Even neemt ze de tijd om die nacht terug te halen in haar gedachten. Een angstige nacht vol van zorgen. De schok toen ze begreep dat de vriend van haar broer, haar Jasper was. "Ja, die was er wel. Ons was aangegeven hoelang ze ongeveer nog bezig zouden zijn en uiteindelijk duurde het veel en veel langer omdat er zich complicaties voordeden."

"Ik was er natuurlijk niet bij. Ze zullen me heel goed onder narcose gebracht hebben maar toch was er… iets. Een soort van bewustzijn. Laat ik het zo maar noemen. Ik hoorde een stem. Een stem die zei dat ik los mocht laten om over te komen. Ik wilde weten wat ik los moest laten. 'Alles,' was het antwoord. Ik bleef vragen stellen want ik voelde gewoon dat ik niet wilde loslaten. Dat er iets heel bijzonders was dat ik absoluut niet kwijt wilde waarvoor ik wilde blijven. Blijven leven. En… dus… laat ik maar zeggen, ik ging niet op het aanbod in. No deal."

"Blij toe, Jasper, want anders zouden we jou kwijt geweest zijn." Ze kijkt hem met blije, stralende ogen aan. Ja, het zou echt vreselijk zijn geweest als hij gekozen had om in te gaan op het aanbod dat hem gedaan werd. "Heb je enig idee wat het was dat je niet kwijt wilde of is dat iets wat je je niet kunt herinneren?"

"Het is volgens mij een optelsom van heel veel elementen. De afgelopen weken heb ik met heel veel mensen kennis gemaakt. Mensen waarvan het voor mij duidelijk is dat ik belangrijk voor hen ben. Mensen die allemaal om mij geven. Mijn ouders hebben mij in vrijheid opgevoed tot wat ik ben. Ze hebben mij mijn eigen keuzes laten maken. Ook toen ik naar een andere school wilde dan zij voor ogen hadden, zo heb je mij verteld. Ze lieten mij kiezen. Zoiets is prachtig, toch?"

Astrid kan het alleen maar beamen.

"Ze zijn beiden prachtige figuren. Namen mijn coming out heel gewoon op. Deden niet moeilijk. Ze houden van me zoals ik ben. En… dat geldt eigenlijk voor al die mensen die ik opnieuw heb leren kennen. Mijn voetbalvrienden gaan voor me door het vuur als ik het hen zou vragen. Ze hebben al de meest wilde plannen om met elkaar op vakantie te gaan naar zee. Een rolstoel een probleem op het strand? Ben je gek! Overal is wel een oplossing voor te vinden. Maarten en Sam…"

Astrid merkt dat Jasper even vol schiet. Er verschijnen tranen in zijn ogen en zijn onderlip trilt.

"Ze… ze kijken zo tegen me op. Ze vertrouwen hun grote broer blindelings. Hebben het idee dat… ik weet niet hoe ik het moet zeggen." Jasper denkt na. Zoekt naar woorden. "Ik ben in elk geval hun praatpaal als ze het idee hebben dat ze iets niet bij onze ouders kwijt kunnen. En dat is heel belangrijk."

"Zeker weten, Jasper."

"En dan is er natuurlijk ook nog Pieter. Ook al had ik hem nooit eerder ontmoet en ook al was die brief er niet geweest, ik zou zo op hem verliefd zijn geworden. Hij is mooi, en dan bedoel ik niet alleen van de buitenkant. Hij is… enorm gesloten maar als je even je best doet, dan krijg je de echte Pieter te zien. En dat is iemand om van te houden."

Astrid laat een traan en veegt hem niet weg. Ja, dat is haar broer. Na het overlijden van hun ouders heeft ze zelf ook zo vreselijk veel moeite moeten doen om tot hem door te dringen maar het was al die moeite meer dan waard.

"Mevrouw Greveling," gaat Jasper verder, "van school met die mooie wijze tekst is ook bijzonder. Ook voor zoiets, zo iemand, zou je gewoon willen blijven. En dan… dan heb ik ook nog een geweldige schoonzus die mij eerder begeleidde als therapeut. Ervoor zorgde dat ik weer de zin van het leven zag en… "

"Te veel eer voor mij, jongen. Jij was degene die het weer zag zitten in het leven."

"Maar als jij er niet geweest was dan was waarschijnlijk alles heel anders gelopen."

"Had je een andere psycholoog gekregen die ook zijn doel had bereikt."

"Ik weet het niet. Soms denk ik dat dingen op een bepaalde manier moeten gebeuren. Ik geloof niet in een God of zo die vooraf het een of andere plan voor ons uitgestippeld heeft maar soms… nou ja… ik weet het gewoon niet. Laat ik het maar in het midden laten maar ook jij bent dus een van die elementen waarom ik niet weg wilde. Waren Pieter en ik niet van plan om een grap met jou uit te halen?"

"Ja. Stelletje lolbroeken!"

"En dan zijn er nog zoveel mensen meer. Mijn tante, David, jullie kinderen, opa Simeon, Jan, mevrouw Van Heij… "

Ineens ziet Astrid dat Jasper weg is. Ineens is hij helemaal in gedachten verzonken. Het is echter niet de gevaarlijke manier van afwezig zijn, zo merkt ze ook op. Jaspers ogen blijven alert. Ze blijft naar hem kijken en houdt zijn ogen goed in de gaten om in te kunnen grijpen als dat nodig is. Als het haar dan toch te lang duurt, streelt ze met haar hand over zijn onderarm. Dan ziet ze hoe zijn ogen beginnen te stralen alsof hem letterlijk een lichtje is opgegaan. Een glimlach speelt om zijn lippen.

"Ik weet wat ze bedoelde met haar verhaal over dat onweer. Ken je dat verhaal? Heb ik het je verteld? Of misschien iemand anders?" Een knikje is het antwoord op zijn vraag. "Zo mooi. Zo goed. Zo… onduidelijk ook."

"Wat bedoel je, Jasper?"

"Sorry. Ik ben een stap verder dan jij nu. Ze vertelde dat onweer zonder regen volgens haar opa het gevaarlijkst is. Zodra de regen valt, is het grootste gevaar geweken."

"Ja? En?"

"Het lijkt op een Zenverhaal. Een ingekleed verhaal dat een boodschap bevat. Naar de ware betekenis moet je dan zoeken."

"En ik begrijp dat jij die ware betekenis nu gevonden hebt?"

"Ja. Omfloerst vertelde ze mij dat ik me niet groot moest houden. Dat ik de tranen de vrije loop moest laten als ik het moeilijk had. Het onweer waren de problemen waar ik mee worstelde. Mijn tranen de regen. Zolang ik niet zou huilen, zouden de problemen die ik zag me alleen maar slopen. Zou de bliksem alle kans krijgen om zijn vernietigende werk te doen. Zodra ik de emotie zou toelaten, zou het grootste gevaar geweken zijn."

"Wauw! Dat is een prachtige uitleg. Dat is een verhaal dat ik moet zien te onthouden. En zo waar! Zo echt!"

"Ja, en het werkt inderdaad zo. Maar… ik ben er natuurlijk nog niet."

Astrid glimlacht naar hem en blijft hem stralend aankijken. Ze ziet dat hij probeert om haar blik te begrijpen zonder er direct naar te vragen en na enige tijd van stilte ziet ze ook dat hij haar doorgrondt.

"Ik hoef ook nergens heen te gaan. Ik ben. En dat moet voldoende zijn. 'I have arrived, I am home', dat bedoel je me te zeggen, toch?"

"Ja, ook dat is een wijsheid die heel belangrijk is. Voor jou. Voor iedereen. Maar…af en toe even laten zien dat je er helemaal doorheen zit, is geen enkel probleem. Geef het gewoon aan. Vraag iemand om naar je te luisteren. Ook naar je rotervaringen. Ook naar je verdriet. Ook naar je boosheid erover! Want al die gevoelens zullen er af en toe ook zijn. Je bent een mens. Geen superman!" Ze schiet in de lach omdat ze terug moet denken aan de woorden die David tot haar sprak op die stormachtige nacht van een aantal weken terug.

"Waarom lach je?" informeert Jasper.

"Even een gedachte aan iets dat David tegen me zei. Af en toe heb ik het idee dat ik een supermens ben. Dat ik, omdat ik heel veel dingen weet, ook al die dingen altijd en overal in de praktijk moet kunnen brengen. En dat is een misvatting. Natuurlijk wist ik dat al wel maar het is af en toe goed als ook ik met iemand praat. Ook over mijn gevoelens."

"Een psycholoog voor de psycholoog."

"Ja, dat zou zo gek nog niet zijn. En als het allemaal helemaal niet lukt met jou, beloof je me dan dat je iemand te hulp roept? Binnen de kortste keren heb ik een deskundige naast je bed zitten."

"Nee, dat beloof ik je niet!"

"Jasper!" vermanender kan het haast niet klinken.

"Ik wil alleen maar jou als mijn psycholoog!" zegt hij kordaat.

"Maar dat kan nou eenmaal niet. Ik ben familie."

Jasper geeft aan dat het voor hem geen enkel probleem is en dat hij ook niet ziet waarom het een probleem zou kunnen zijn.

"Het kan en mag niet. Beroepsethiek."

"Flauwekul! Ik weet dat Pieter een aandachtstraining volgt. Hij heeft me niet gezegd waar en bij wie maar ik ben er absoluut zeker van dat het bij jou is. Of niet soms?"

Volgens Astrids is dat iets anders. Als ze begint haar mening te formuleren wordt ze door Jasper onderbroken.

"Flauwekul! Ik beloof je dat ik door zal gaan, dat ik niet zal opgeven maar alleen als jij belooft mij te zullen helpen als ik het nodig heb. En dat is geen chantage!"

"Dat is het wel, meneer Verhulst!"

"Oké, dan is het chantage maar bekijk het dan maar als iets dat een goed doel dient." Een schalkse knipoog volgt.

"Hmm, de discussie hierover voeren we later nog wel eens."

Jasper is het daar helemaal mee eens. Ze hebben voor even lang genoeg met elkaar gepraat. Maar hij is niet eerder tevreden dan dat hij een toezegging van zijn schoonzus heeft en vraagt daar expliciet om.

"Natuurlijk doe ik het, Jasper. Ik laat je echt niet alleen. Ik heb dit uitgelokt en sta er ook voor om te zorgen dat het proces door zal gaan. Dat jij door zult gaan. Afgesproken?"

"Deal!" Ze schudden elkaar de hand en zoenen elkaar. Dan duikt Astrid in haar handtas en haalt er een enveloppe uit die ze aan Jasper geeft. "Voor mij?" Hij ziet hoe ze knikt. Hij wil de omslag meteen openen maar dan is er toch nog een vraag van Astrid.

"Nog één opmerking van mijn kant en dan mag je mijn kaart bekijken." Jaspers knikje maakt haar duidelijk dat ze verder kan gaan. "Ik heb ooit ergens een uitspraak gelezen van een zenmeester. Hij zei: 'Zonder absolute hopeloosheid, is er geen verlichting.' Wat vind jij daarvan?"

Lang nadenken hoeft Jasper niet. De afgelopen periode was voor hem een levensfase waarin hij die absolute hopeloosheid gevoeld heeft en als hij terugdenkt aan dat wat Astrid hem verteld heeft over zijn jeugd, dan heeft hij datzelfde gevoel eerder ervaren. En toch kon hij er toen iets mee en ook nu. "Ik zou niet willen beweren dat het een absolute waarheid is. Voor heel veel mensen zou het anders kunnen zijn. Verlichting kun je denk ik op verschillende manieren bereiken en bovendien vraag ik me af of verlichting een vaste definitie heeft. Voor mij is het, het helemaal in het nu zijn. Je niet laten leiden door gedachten over verleden of toekomst maar alleen maar zijn in het nu. En ja, daar had ik die absolute hopeloosheid voor nodig. Want daardoor weet ik dat ik nergens heen kan en toch… toch wil ik verder."

"Je bent een geweldenaar, Jasper! Kom, pak die kaart van mij uit!"

Jasper maakt de enveloppe open, bekijkt de kaart, leest de tekst en krijgt dan het verzoek die hardop voor te lezen. Een brede glimlach verschijnt op zijn gezicht. Ja, ook deze tekst is een wijze tekst. Hij schraapt zijn kaal en leest dan: 'Relax! Nothing is under control.' "Dank je, Astrid. Zo’n reminder is heel erg handig."

"Niet alleen voor jou hoor! Ik kan hem zelf ook heel goed gebruiken als ik weer eens probeer alles naar mijn hand te zetten maar nu ga ik eerst telefoneren met mijn achterban en daarna Jennie naar binnenhalen want die staat op de gang te wachten tot ze naar binnen mag." Het telefoontje is kort en bondig: 'Kom maar.'

"Nee, nog niet naar Jennie gaan," houdt hij Astrid tegen als zij wil opstaan. "Ik beloof je dat dit echt mijn allerlaatste vraag is. Tenminste dat denk ik."

"Toe maar."

"Dat schilderij," en Jasper wijst naar het doek dat op het tafeltje tegen de wand staat, "is dat te koop?"

"Nee, helaas niet. Het maakte deel uit van de expositie hier in het ziekenhuis maar er was een koper en die bood een enorm bedrag. En omdat ik de opbrengst van alle schilderijen in deze tentoonstelling schenk aan een goed doel, kon ik dat bod gewoon niet afslaan. Hij had echter wel een bijzondere eis."

Jasper kijkt gespannen toe wat er komen gaat.

"Hij wilde het doek meteen hebben."

"Bijzonder."

"Ja. Wel heb ik met hem toen afgesproken dat ik het van hem mocht lenen om het aan jou te laten zien, want het paste fantastisch in mijn verhaal voor jou."

"Ja. Zeker," reageert Jasper maar het is duidelijk dat hij teleurgesteld is.

Het hele verhaal over het schilderij heeft Astrid met een strak gezicht verteld, maar als ze dan het afgezakte gelaat van Jasper ziet, moet ze het gewoon kwijt. "Kijk niet zo moeilijk, man! Pieter heeft het gekocht en omdat jullie van plan zijn te gaan trouwen, is het eigenlijk dus ook al van jou."

"Echt?" Jasper ziet hoe Astrid knikt. "Oh, wauw! Dat is geweldig. Nou ja… tenzij Pieter natuurlijk op huwelijkse voorwaarden wil trouwen."

"Pieter?"

"Ja. Hij heeft het geld en ik niet. Is zoiets niet beter dan?"

"Ik zou het hem heel sterk afraden. Zoiets vind ik niet goed. Toen ik met David trouwde wilde opa Simeon dat ik het wel deed maar ja… ik ben flink eigenwijs en heb mijn eigen keuze daarin gemaakt en heb dus niet naar mijn opa geluisterd."

"En dus wel een enorm risico genomen."

"Nee. Ik was zeker van David. Heel erg zeker. Was dat alles voor nu, meneer Verhulst?"

"Nee. Heb je nog tips voor mij?" En die heeft Astrid. Ze raadt hem aan om te gaan oefenen. Natuurlijk is er meteen een reactie want Jasper heeft het idee dat hij elke dag al flink aan het oefenen is maar Astrid heeft het over mediteren. Zelfs als zij hem dat duidelijk maakt is er nog commentaar en verzet. "Maar ik kan niet op mijn kussentje zitten."

"Niet nodig. Je kunt ook in bed mediteren. Ik zal wat yogaoefeningen voor je meenemen."

Jasper moet lachen. "Oké, en dan maar meteen in de een of andere vreemde houding op m'n kop staan zeker."

"Nee, jongeheer Verhulst, yogaoefeningen voor alleen maar je vingers. Laten we daar maar mee beginnen. Kalm aan, broertje."

"Dank je. Wil je nu Jennie gaan halen want de anderen zullen er ook al wel zijn inmiddels."

Dan gaat Astrid de gang op en komt ze terug met een huilende Jennie. De eerdere poging haar gerust te stellen toen Astrid de thee gehaald had, was waarschijnlijk toch nog niet helemaal voldoende. "Rustig nou maar, Jennie. Het is allemaal achter de rug. Kijk naar hem daar in het bed. Zie je die glimlach?"

Jennie kijkt op en ziet dat wat Astrid bedoelt. Ze loopt op Jasper toe, omhelst en knuffelt hem. "Jij grote sufferd! Waarom moest je nou zo moeilijk doen! Waarom?"

Jasper weet dat zich groot houden geen enkele zin heeft. Het werkt alleen maar averechts en dus laat hij zijn tranen komen. Door de waas heen ziet hij dat Astrid de kamer verlaat.

"Gaat het wel?" vraagt Jennie bezorgd aan Jasper.

"Ja," klinkt het verstikt door de tranen. "Het gaat echt goed."

"Waarom huil je dan nog?"

"Omdat jij huilt en dat wil ik niet. Je mag niet huilen om mij."

"Ik doe wat ik zelf wil! Als ik wil huilen om jou dan doe ik dat!"

"Je hebt mij vaak stijfkoppig genoemd maar wat ben jij nu zelf?"

"Stijfkoppig! Omdat ik dat wil!"

"Maatjes?"

"Ja! Jij en ik! Voor altijd! En nu moet ik weg want je moeder, je vader en Pieter willen met je praten."

"Ik weet het. Als het straks wat rustiger is, kom je dan terug?"

"Natuurlijk!"

***

Als dan eindelijk het telefoontje komt dat ze verwacht worden, slaakt Marion een putdiepe zucht. Tegenover haar hoort ze precies hetzelfde geluid uit de monden van Pieter en Martin komen. Ook voor hen twee duurde het wachten wel heel erg lang. Veel te lang. En dan is Astrid ook nog zo kort. Had ze niet iets kunnen toelichten? Nee, zo is het goed, weet ze dan ook meteen. Beter is het om Jasper zelf te zien en te spreken.

Als ze afdeling A3 oplopen, ziet Marion Jennie bij de deur van Jaspers kamer staan. Dan komt Astrid naar buiten. Ze wacht totdat het drietal bij haar en Jennie is en vraagt dan of het goed is dat Jennie eerst even bij Jasper gaat kijken. Marion begrijpt de vraag van Astrid heel erg goed. Jennie is belangrijk voor Jasper en voor hen allemaal. Jennie was de verbindingspersoon. Zij zag, en kreeg van Jasper vaak te zien, wat de familie niet te zien kreeg. Zij nam waar, waar de anderen dat niet konden. Niemand heeft er een probleem mee en dan gaat Astrid met Jennie naar binnen. Heel snel is Astrid echter weer terug. Ze vertelt hen dat het naar omstandigheden goed met Jasper gaat. Dat hij erdoor is. Dat de donkere wolken weg zijn en dat hij zelf ook weer perspectief ziet in zijn situatie. Dat er waarschijnlijk nog wel heel veel gepraat moet worden omdat zoiets niet in één keer helemaal weg kan zijn maar dat de blik weer op het nu gericht is. Niet op het verleden waar herinneringen zijn die hij zich niet kan herinneren en ook niet op de toekomst die nog erg ongewis is. Het nu, dat is belangrijk. Elke dag zien als een trede van een trap. En elke trede heel bewust bestijgen. Marion begrijpt helemaal wat Astrid bedoelt. Dat is de Jasper die ze kent. Die hij werd na dat vervelende voorval van zoveel jaren geleden. Ze is heel erg blij dat Astrid de tijd helemaal vol praat totdat Jennie de gang op komt. Eindelijk mag ze dan naar Jasper. Het is logisch dat Jennie ook even wat tijd moest hebben met Jasper maar heel eerlijk gezegd, is Marion heel erg blij dat zij nu mag.

"En vraag hem naar het verhaal over de onweersbui van mevrouw Van Heijningen," krijg het drietal mee van Astrid.

Marion weet waar Astrid op doelt. Dat vreemde verhaal van haar oude vriendin dat ineens midden in een gesprek met Jasper naar boven kwam drijven vanuit haar jeugdherinneringen. Het verhaal dat bij Jasper het vermoeden deed rijzen dat mevrouw Van Heijningen wel eens dement kon zijn en dat zij met klem had weersproken.

Ze kan er niets aan doen. Ze is als eerste in de kamer en rent meteen op Jasper af. Ze heeft zelfs het idee dat ze Pieter opzij heeft geduwd om er maar als eerste te zijn maar… het moet gewoon… Jasper is nog zo van haar! Haar kind! Haar zoon! De tranen lopen over haar wangen als ze ziet hoe slecht hij eruit ziet. Een betraand gezicht. Diepe, donkere wallen onder zijn ogen en een vermoeidheid die overduidelijk is. "Jasper! Gaat het met je?" vraagt ze hem als ze hem in haar armen heeft en hem waarschijnlijk veel te strak tegen zich aan trekt.

"Ja, mam. Het gaat goed met me," klinkt het met een duidelijk krakende stem. "De pijn is geleden. Het zal waarschijnlijk nog wel even duren voor ik het helemaal kwijt ben maar ik heb de eerste stappen in de juiste richting gezet en dat samen met Astrid. En niet alleen met haar! Ik weet dat jullie allemaal op de achtergrond meegewerkt hebben aan haar plan. En, mam? Weet je? Dat verhaal van mevrouw Van Heijningen is zo waar!"

Marion begrijpt dat ze er helemaal niet naar hoeft te vragen, zoals Astrid hen aanspoorde. Het verhaal zit Jasper hoog, zo blijkt en komt er heel gemakkelijk uit. Als ze hem dan iets van zich afhoudt, ziet ze terwijl hij vertelt de sprankeling in zijn ogen die er de afgelopen tijd niet is geweest. Ze ziet dat dat wat hij vertelt, werkelijkheid voor hem is. Voor honderd procent waar. De tranen moesten komen om te zorgen dat het verdriet, het vernietigende verdriet, zijn werk niet langer kon doen. Dat het weer helder werd in hem. "Ja, jongen," zegt ze als hij uitgepraat is, "zo is het en niet anders. Oh, wat ben ik blij dat ik weer glimmertjes zie in je ogen. Maar… ik heb me niet zo netjes gedragen tegenover Pieter en je vader. Ik ben voorgedrongen omdat ik je zo graag in mijn armen wilde nemen en zelf zien dat het goed met je was."

"Ik denk niet dat pap en Pieter dat erg hebben gevonden. Toch?"

"Echt niet!" zegt Pieter. "Tegen moederliefde kan ik nooit op. Dat is toch heel wat anders. Niet minder of zo," verduidelijkt hij. "Gewoon anders."

"Daar heb je gelijk in, Pieter," valt Martin hem bij. "Moederliefde is ook heel iets anders dan vaderliefde. Ik heb mijn kinderen net zo lief als Marion maar moederliefde… tja… hoe zou ik dat eens omschrijven… "

"Doe maar niet, pap. Gewoon onmogelijk."

De begroeting van Martin en Pieter is gelijk aan die van Marion. Een stevige knuffel en wat tranen. De waterlanders vanwege geluk en blijdschap omdat alles er ineens heel anders uitziet. Jasper is weer terug. En dat blijkt ook heel duidelijk als hij daarna meteen de koe bij de horens vat en een heet hangijzer ter sprake brengt. Heel even heeft Jasper woordeloos contact met Pieter. Ze hebben het vaker over het onderwerp wonen op 'Boschlust' gehad en Pieter heeft de beslissing daarover bij Jasper neergelegd. Hun keuze om daar niet te gaan wonen, vertelt hij nu aan zijn ouders.

"Ik wist het al, jongen," zegt Marion. "Ik bleef er alleen op hopen dat je nog van gedachten zou veranderen maar dat was een heel egoïstische gedachte iets… "

"Nee, dat is het niet, mam. Ik weet dat je het beste wilt voor mij. En jij bent een en al zorgzaamheid. Niet alleen ten opzichte van mij maar ook voor anderen. Dat zit nou eenmaal in jou en daar is helemaal niets egoïstisch aan. Maar ik, Pieter en ik, wij willen het anders. En ik hoop dat je aan dat idee zult kunnen wennen."

"Ja, dat kan ik, Jasper. Jullie moeten doen wat het beste is voor jullie."

"En, pap? Vind jij het leuk om een volgende verbouwing aan te pakken?"

"Heerlijk, jongen! Pieter en ik maken er tijd voor. We zijn een geweldig team."

"En," vult Pieter aan, "dat wij niet op 'Boschlust' gaan wonen betekent niet dat we er nooit zullen zijn. Ik heb daar, net als Astrid en David, een eigen plek. Op feestdagen, bij verjaardagen, op al dat soort momenten zullen wij er zijn om dat samen met onze familie te vieren."

"De eerste tijd wonen we er in ieder geval omdat ik eerst moet revalideren maar daarna zullen we er ook in de weekenden regelmatig zijn," geeft Jasper aan. "Ik zal moeten afkicken van het gezin waarin ik ben opgegroeid en dat is niet iets dat je zomaar doet. En, Pieter, je had het net al over allerlei vieringen dus, pak je agenda! We moeten nodig onze trouwdatum vastleggen."

Pieter kijkt zijn vriend stomverbaasd aan. Een agenda? Die heeft hij niet eens. Nou ja, hij heeft wel een agenda maar alleen eentje voor zijn werk. Niet een die hij bij zich heeft.

Jasper ziet met groot plezier hoe hij Pieter met zijn opmerking in de war heeft gebracht en begint te gniffelen.

"Ohhh, wat ben jij vervelend, zeg!" vermaant zijn moeder hem goedaardig.

"Is hij weer eens aan het plagen?" vraagt Martin naar de inmiddels bekende weg. "Maar het mooiste van alles is dat jij hem dat verwijt," zegt hij wijzend naar zijn vrouw. "Dat is zoiets als … euh… van de pot en de kan… of hoe zit dat ook alweer… " Het juiste spreekwoord wil hem echter niet te binnen schieten. Als hij merkt dat hij de lachers op zijn hand heeft, laat hij het er maar bij zitten.

"Sorry, Pieter, ik kon het niet laten. Maar ik wil wel graag een datum prikken. Mam, heb jij je agenda bij je?" De agenda wordt hem aangereikt en Jasper overlegt met de drie naast zijn bed of er blokkades zijn zoals verjaardagen of andere hoogtijdagen. Die blijken er de komende periode niet te zijn. Rekening houdend met een minimale periode van vier weken ondertrouw leggen ze een datum vast. Iets waar ze naar toe kunnen werken. "Ik hoef dan nog niet thuis te zijn. Het kan wat mij betreft ook gewoon hier in het ziekenhuis."

Dan dringt Marion erop aan om de verdere planning te verschuiven naar de volgende dag. Ze heeft met plezier gekeken naar de manier waarop Jasper bezig is. Hij is duidelijk heel erg moe maar hij heeft ook een nieuwe bron van energie weten aan te boren, zo lijkt het haar toe.

Jasper is echter nog niet helemaal klaar met zijn visite. Hij komt met de mededeling dat hij graag wil dat ook zij het wat rustiger aan gaan doen. Bezoek is prima, is zijn mening, maar goed zorgen voor jezelf is ook belangrijk. "Het ochtendbezoek kan komen te vervallen. Ook handiger voor de fysiotherapie. Die kunnen me dan op verschillende tijden inzetten. Als mijn schoolvrienden of anderen langskomen, mogen jullie gerust thuisblijven. En hoewel het 's avonds met jou altijd heel gezellig en knus is, Pieter, moet je af en toe ook gewoon een avond overslaan."

"Hè, zeg! Wat krijgen we nou," reageert Pieter.

"Ik blijf net zoveel van je houden, schat. Maar zorg alsjeblieft ook goed voor jezelf. Jij en mijn moeder zijn tot nu toe elke dag vanaf hemelvaartsdag hier in het ziekenhuis geweest en dat houden jullie niet vol. Af en toe moet de spanning van de boog anders knapt die straks en dan zitten jullie met de gebakken peren. En voorkomen is beter dan genezen. Doe het nou gewoon. Stuur me maar een sms'je als je niet komt." Als hij ziet dat Pieter het er nog niet mee eens is, vervolgt hij met: "Doe maar een stuk of tien." Als dan bij zijn vriend een glimlach doorbreekt, weet hij dat die het er toch wel, zei het schoorvoetend, mee eens kan zijn. "En, mam, dan nog iets."

Uit de toon van Jaspers inleiding blijkt voor Marion duidelijk dat er over dat wat er gaat komen geen discussie mogelijk is.

"Maarten mag zelf de kleren uitzoeken die hij op onze trouwdag wil dragen. Hij hoeft niet op net."

"Oh? Heeft het verenigde front van mijn zonen dat zo besloten?"

"Ik heb dat besloten en ik denk dat Maarten daar heel erg blij mee is."

"En ik?" vraagt Martin met een stem geladen van verwachtingsvolle hoop.

"Sorry, pap, jij valt buiten mijn invloedssfeer. Ik zou het niet durven op het terrein van mam te komen."

"Dat heb je heel goed begrepen, jongeman. Heel verstandig van je om daar vanaf te blijven. En jij, Martin, schaam je! Hoe haal je het in je hoofd om zoiets te verwachten!"

"Maar, pap," komt Jasper zijn vader dan toch nog te hulp, "het is wel handig als mam even wacht tot ze weet wat de kledingvoorschriften zijn."

Pieter kijkt hem verbaasd aan en herhaalt: "Kledingvoorschriften?"

Jasper knikt.

"Doen wij daaraan dan?"

"Tja, misschien moeten we vanwege de grandeur van jouw puissant rijke familie wel op een bepaalde manier gekleed gaan en hebben we daar zelf helemaal geen inbreng in."

"Ammehoela! Niemand heeft daar iets mee te maken! Als jij in T-shirt en spijkerbroek wilt trouwen, dan doen we dat! Punt uit!"

Jasper schiet vanwege de felle uithaal van Pieter in de lach. En als Pieter dan doorheeft dat Jasper hem opnieuw zit te stangen, kan hij zelf ook niet anders dan lachen. Bijval daarin komt van Marion en Martin.

En zo krijgt een dag die zo heel erg moeilijk begon gelukkig een heel andere wending.

Wordt vervolgd op donderdag 11 december 2014


Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, januari 2013.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten