BLAUW BLOED/ OVAA Hfdst.28

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

BLAUW BLOED/ OVAA Hfdst.28

Bericht door Hans Bernard » di 29 jul 2014, 07:56

BLAUW BLOED/OVAA



HOOFDSTUK 28


Toen Sven 's morgens zijn kamer binnenkwam rook hij meteen de heerlijk geurende rozen. Onmiddellijk voelde hij weer een warme gloed door zijn lichaam trekken. Hij zag op zijn horloge dat hij eigenlijk al lang aangekleed had moeten zijn. Het was nu kwart voor tien en om half elf zou Thom op de stoep staan. Hij stond bij de tafel met de dieprode rozen en liet zijn vinger over het fluwelen bloemblad glijden. Het was al weer een dag of drie geleden dat de rozen bezorgd waren maar ze stonden er nog net zo schitterend bij als toen hij ze kreeg.

Eleonoor had ze die avond nauwelijks in een schitterende kristallen vaas gezet of de telefoon was overgegaan en de gulle gever had zelf gebeld om dag en tijd af te spreken. Sven had amper de kans gekregen om hem te bedanken voor de schitterende rozen.
Thom was meteen van wal gestoken: "Ik vond dat je een uitnodiging moest krijgen met een extra tintje. We moeten al zo lang samen eens een goed gesprek hebben. Ik kijk er echt naar uit en ook naar onze fietstocht, die vorige keer zo jammerlijk eindigde door jouw onfortuinlijke val. Het belooft komende zaterdag een prachtige dag te worden en een ritje naar ons heerlijke plekje bij de beek lijkt me een uitstekend doel, wat vind jij?”
Sven had onmiddellijk ingestemd. Het maakte hem niet zoveel uit waar ze naar toe gingen, al vond hij dit voorstel van Thom wel romantisch, hij was al dolblij hem weer te zien. Hij was met de uitnodiging, het prachtige boeket en het telefoontje van Thom heel erg gelukkig.

Toen oom Harald, die vond dat Eleonoor wel erg lang wegbleef, alleen om een bos bloemen bij Sven af te geven, naar haar op zoek ging, trof hij ze samen aan op de bank, druk met elkaar pratend. Sven met een kleur van opwinding bracht zijn oom meteen op de hoogte van de uitnodiging van Thom. De jonkheer was oprecht blij met dit nieuws en ging ervan uit dat het gesprek zou brengen wat iedereen in stilte hoopte. “Is het de goden verzoeken of zullen we vast een toost uitbrengen op de goede afloop?” zei oom Harald met een ondeugende twinkeling in zijn ogen.
Eleonoor was al opgesprongen en naar beneden om de champagne te halen.

Nu was het zover en in plaats van te dagdromen, was het zaak zich aan te kleden zodat hij klaar was als Thom op de stoep stond. Rond de klok van half elf fietsten de twee de oprijlaan af. Talloze ogen volgenden het stel en menig schietgebedje vergezelde hen. De zon stond in een strakblauwe lucht. Het beloofde een mooie dag te worden. Thom voorop met Sven in zijn kielzog, trapte er lustig op los. Sven met zijn hoofd in de wolken volgde hem op de voet. Al snel bereikten zij de heide. Het was nog een kwestie van dit natuurgebied over te steken en ze waren aan de bosrand.
Sven was blij dat hij zijn korte broek had aangetrokken. Het was nog redelijk vroeg en je voelde nu al de warmte. De heide maakte een verlaten indruk zodat het leek dat zij tweeën alleen door een schitterende paarse wereld fietsten. Het was maar goed dat Thom voorop reed want Sven zou niet weten waar dat lieflijke stroompje ook al weer liep. Hij was blij met hem als gids en hoopte dat hij ook op zijn levenspad zijn gids wilde zijn. Ineens sloeg de twijfel toe. Wilde Thom wel met hem door het leven?
Waren ze niet op weg naar het moment van de onheilstijding? Was het niet een teken dat juist op dit moment de zon achter een grote donkere wolk verdween? Sven zat zo in gedachten verzonken dat hij ternauwernood kon stoppen voor Thom, die van zijn fiets was afgestapt. “Dat scheelde niet veel, lieve Sven of ik had opnieuw voor je moeten zorgen. Heb je genoeg van het leven of wil je nog een tijdje met mij van datzelfde leven genieten? In het laatste geval raad ik je aan wat beter op te letten en minder te dromen.” Volkomen van de kaart stond Sven naar Thom te kijken, die hem stralend toelachte. Nee, hij had zich niet vergist, hij had het goed gehoord en nu drong het ook tot hem door: Thom zei 'ja' tegen een leven met hem. Sven gooide zijn fiets tegen de grond rende naar hem toe. Hij sloeg zijn armen om hem heen, klampte zich aan hem vast en fluisterde: “Ik laat je nooit meer gaan”. Verliefd keek hij omhoog naar Thom, die een kop groter was dan hij en die hem diep in zijn ogen keek en zei: “Ik wil ook met jou mijn leven delen. Moeilijkheden zijn er om overwonnen te worden en samen kunnen wij de hele wereld aan.”
Sven legde zijn hoofd op Thoms borst en luisterde naar diens hartslag.
“Kom, we gaan nog wat dieper het bos in en we zoeken een rustig plekje,” fluisterde Thom zachtjes in zijn oor.
Na een minuut of vijf vonden ze de gedroomde plaats. Een met gras begroeide plek aan de oever aan het beekje, door struiken enigszins aan het oog ontrokken. Sven deed zijn rugzak open en toverde als uit de doos van Pandora allerlei heerlijks tevoorschijn. Wat een lieverd was Eleonoor toch. Eerst een bekertje koffie en een chocolade brownie. Het gesprek kon wel een moment wachten. .
Naast elkaar gezeten en zonder iets te zeggen dronken ze hun koffie en genoten van het lekkers.
“Wat heb ik hiernaar verlangd.” Sven nam zijn laatste hap, “zo samen met jou.”
“Ik niet minder, al had ik wat meer tijd nodig en duurde het wat langer voor ik zeker was van mezelf, ” reageerde Thom.
“O ja? Niets van gemerkt,” spotte Sven lachend.
“Ga je me nu uit zitten uitdagen of praten we serieus?”
“Hoe kan ik nu serieus zijn als ik niets liever zou willen dan je te kussen?”
Met een onnozel gezicht keek Sven voor zich uit naar het riviertje.
“Jij ook?” zei Thom en voor Sven er erg in had sloeg hij zijn arm om hem heen, trok zijn hoofd naar zich toe. Teder kuste hij Sven, die zich niet onberoerd liet en Thom verleidde tot een hartstochtelijke tongzoen.
Alsof het afgesproken was, gingen de twee na die kus weer keurig rechtop naast elkaar zitten en zeiden bijna tegelijk: “het gesprek”, waarop ze allebei in de lach schoten.
“Laat mij maar eerst,”begon Thom. “Ik wil graag met jou praten over wanneer en waarom het is mis gegaan. Ik denk dat de komst van JeanPaul de reden was dat er kleine haarscheurtjes in onze relatie verschenen. Toen jij vertrok naar de OVAA was er weinig voor nodig om uit te gaan huilen bij hem. In de korte tijd dat ik een verhouding met hem had, vond ik daar alles wat ik bij jou miste. Ook het standsverschil viel in mijn omgaan met JeanPaul helemaal weg, iets waar ik bij jou voortdurend aan herinnerd werd. En soms wel heel pijnlijk zoals die keer dat jij mij voorstelde als een van de bedienden op Dennehaghe. Zo zijn er nog wel meer voorbeelden, maar ik zit hier niet om jou verwijten te maken. De relatie liep al snel fout. Ik miste jou verschrikkelijk maar was te trots en te gekrenkt om dat toe te geven. Toen het moment kwam waarop jij terugkeerde op Dennehaghe en mij duidelijk liet blijken onze vriendschap weer op te willen pakken, stond ik in tweestrijd. Ik wilde wel, maar niet zoals voorheen. Je onfortuinlijke val met de fiets bleek echter een geluk bij een ongeluk. De dagen die ik samen met jou doorbracht, gaven een totaal ander beeld van je dan ik je kende. Je was echt veranderd. Al mijn gevoelens voor je kwamen weer bovendrijven. Ik miste je als ik niet bij je was. Dat zette me aan het denken en ineens wist ik het zeker. Met deze nieuwe Sven wilde ik wel een leven opbouwen. Echter op één voorwaarde: de ander in zijn waarde laten.” Thom had voor zich uit zitten praten en Sven niet aangekeken. Nu stopte hij en draaide zich naar Sven: “Lieverd, ik hou van je. Als je wilt, zal ik er altijd voor je zijn.”
Alleen het geritsel van een vogeltje in het struikgewas en het knappen van een dorre tak verstoorden de stilte.

“Is er nog koffie, dan graag nog een bekertje”.
“Nog meer van die romantische verzoeken, meneer?”
“Lieverd er moet gepraat worden, weet je nog?”
“Niets moet, lieve Thom maar je hebt gelijk het is natuurlijk wel verstandig.”
“Laat ik dan nu maar een boekje open doen over mijn leven op de OVAA,” zei Sven en zuchtte diep.”
Eerlijk gezegd vond hij het verschrikkelijk om zijn avontuurtjes aan Thom op te biechten. Bovendien vroeg hij zich af of het wel zinnig was en bovendien noodzakelijk voor hun relatie dat Thom kennis nam van zijn uitglijders. Eigenlijk waren alle slippertjes terug te voeren op zijn jaloezie. Er waren geen serieuze verbintenissen geweest.
Thom zag aan Sven dat hij worstelde met hoe hij moest beginnen. Dan raapte hij alle moed bij elkaar en stak van wal met een algemene indruk van wat er zich had afgespeeld op de OVAA. Onder het mom van ontgroening hadden zij hem de raarste dingen laten doen, die vaak uitliepen in seksueel getinte gebeurtenissen. Sven vertelde over de weddenschappen om hem in bed te krijgen, die op hem afgesloten waren. Het gaf een beeld van het eenzame, liefdeloze leven dat hij daar geleid had en de muur die hij om zich heen opgetrokken had om zo te overleven. Je staande houden in zo'n internaat bestond voornamelijk uit je belangrijker voordoen dan in werkelijkheid het geval was en proberen geaccepteerd te worden door je plaaggeesten. Toch had hij ook veel van het gedrag van anderen geleerd. Hij wilde beslist niet worden zoals de meesten die hij daar ontmoet had. Al waren er ook uitzonderingen die, zo op het oog geen haar beter waren dan de rest, maar als je tot ze doordrong hele geschikte kerels waren. Zo was er Armand, zijn kamergenoot, waaraan hij veel te danken had.
Thom had stilletjes zitten luisteren. Waar waren de gebeurtenissen waar hij zich zo druk had gemaakt? Waarom had hij niet gewoon vertrouwen gehad in Sven en was hij meteen in de armen van JeanPaul gekropen. Was het wel eerlijk, Sven nu het idee te geven dat hij maar wat blij mocht zijn opnieuw aan een relatie met hem te mogen beginnen. Thom schrok van zichzelf. Waar haalde hij de lef vandaan om zich beter te voelen dan Sven. Hij draaide zich om naar hem en zag een lieve, zachte jongen, die al jaren snakte naar liefde en aanhankelijkheid. Die zich in een harde wereld had moeten staande houden en die bereid was zich nu geheel en al aan hem over te leveren. Hij moest zich schamen om Sven als een lam naar de slachtbank te leiden. Was hij ook niet van plan om over de rug van Sven zich belangrijker voor te kunnen doen dan hij was? Walgelijk, hij was geen haar beter dan de rest, hij was Sven onwaardig.

Thom stond abrupt op.
“Kom Sven, straks praten we verder, laten we nu nog een stuk gaan fietsen.” Waarom die plotselinge ommezwaai? Sven begreep er niets van. Waarom leek de temperatuur plots wel 10 graden lager? Hij wilde vragen wat er was maar een stem in zin binnenste weerhield hem. Thom tot iets dwingen pakte altijd verkeerd uit. Ze lieten de plaats waar ze gezeten hadden onberispelijk achter en stapten op de fiets. Anderhalf uur later reed Sven de oprijlaan van Dennehaghe op. Thom had met een of ander onduidelijk excuus afscheid genomen en was halverwege een andere richting ingeslagen. Sven begreep er totaal niets van. Wat een feestelijk einde had moeten worden werd een verdrietige aftocht. Wat was er gebeurd dat Thom ineens omgeslagen was als een blad aan een boom? Al mopperend zette hij zijn fiets weg. Hoe langer hij erover dacht, hoe bozer hij werd. Alles goed en wel maar hij liet zich niet zo behandelen. Hij liep terug naar de fietsenstalling, pakte zijn fiets en koerste richting ouderlijk huis van Thom.
Daar aangekomen zag hij Thoms fiets tegen de muur gekwakt. Een moment aarzelde hij, dan stapte hij resoluut naar de keukendeur en stapte naar binnen. Thom zat aan de keukentafel met zijn hoofd op zijn armen. Sven liep naar hem toe, legde een hand op zijn rug en zei: “Hé, wat is er? Waarom vluchtte je als het ware ineens van me weg? Thom hief zijn hoofd op en keek met betraande ogen naar Sven. Dan begon hij te praten. “Ik kan het niet, ik mag niet van je verlangen dat je met mij een leven opbouwt. Ik ben niet zeker van mijn gevoelens voor jou. Ik denk dat ik me maar wijsmaak dat ik om je geef. Wil ik eigenlijk niet via jou alleen maar een stap hoger op de maatschappelijke ladder komen. Daarom ben ik jaloers op jou, op je afkomst, op je leven op Dennehaghe. Wat ben ik voor een waardeloze kerel om onder valse voorwendselen jou liefde te willen.
Sven stond perplex. Was Thom echt zo uitgekookt? Hij kon het niet geloven. Ontgoocheld zakte hij op een keukenstoel.
Dan nam hij opeens een besluit: “Thom je kunt nu niet helder denken en nog minder beslissingen nemen. Neem de tijd, zoveel als je wilt voor je definitief besluit. Ik zal op je wachten omdat ik ervan overtuigd ben dat je je dingen in je hoofd haalt die er niet zijn.” Sven stond op, legde even zijn hand op Thoms hoofd en zei zachtjes: “Ik wacht op je.” Hij draaide zich om en liep naar buiten. Zonder om te kijken fietste hij weg. Hoewel hij bedroefd was door de onverwachte wending, die de dag had genomen voelde hij zich heel rustig. Het kwam goed, daar was hij zeker van, als hij maar geduld had.

Thuis op Dennehaghe trof hij oom Harald en Eleonoor samen in de bibliotheek. Verwachtingsvol keken ze Sven aan. Die had zich voorgenomen kort en zakelijk te vertellen wat er gebeurd was maar er zeker geen drama van te maken. Dit moest hij zelf uitvechten en laten zien dat hij volwassen met moeilijke situaties kon omgaan. Aldus kregen de twee een neutraal verslag van een gezellige fietstocht en sloot Sven af met te zeggen dat er nog wel wat gesprekken moesten volgen want aan één gesprek hadden ze niet genoeg gehad. Oom Harald was echter niet om de tuin te leiden en begreep onmiddellijk dat er problemen waren gerezen. Hij was verrast door de volwassen reactie van Sven. Hij liet niets merken, stelde geen moeilijke vragen en besloot Sven alleen de zaak te laten oplossen wat het dan ook mocht zijn. Wel zou hij hem nauwkeurig in de gaten houden om in te kunnen grijpen als hij merkte dat het toch de verkeerde kant uitging. Sven moest weten dat hij altijd op hem kon rekenen.

De moeder van Thom, trof een radeloze zoon aan. “Wil je me vertellen wat er aan de hand is?”
“Ik weet het niet meer, mam. Ben ik wel goed genoeg voor Sven? Wil ik niet over zijn rug belangrijk worden en aanzien krijgen? Of wil ik bij hem horen omdat ik zoveel van hem hou. Ik walgde straks plotseling van mezelf. Sven is zo aanhankelijk, zo lief, zo onvoorwaardelijk trouw aan mij. Hij is echt veranderd en ik, ik ben nog steeds die hebberige jongen, die zich blind staart op rijkdom en aanzien.”
Geschrokken viel zijn moeder hem in de rede: ”Dat geloof ik niet, Thom, zo ken ik je niet. Waarom haal je jezelf zo naar beneden? Sven mag in zijn handjes klappen met jou.” Thom zat hevig nee te schudden. “Nee mam, ik zit verkeerd en er zal heel wat moeten veranderen, wil ik samen met hem door het leven.”
“Wil je dat dan nog, lieverd?” Thom keek vertwijfeld. “Dat is het nu juist, daar twijfel ik aan. Niet omdat ik niet van hem hou maar omdat ik met verkeerde ideeën samen met Sven een leven wil opbouwen. Begrijp dat dan. Ik vraag me wel eens af of ik, als Sven niet op Dennehaghe woonde, ook met hem door het leven zou willen gaan.” Zijn moeder keek hem doordringend aan: “Weet Sven dit ook?”
“Nee, denk ik. Hij is me achterna gekomen en heeft hier nog met me zitten praten. Hij was heel rustig en heeft me gezegd geen overhaaste beslissingen te nemen. Hij zal op me wachten, zolang als ik tijd nodig heb.”
“Die tijd moet je dan ook maar gebruiken. Ik heb me altijd al afgevraagd of het standsverschil uiteindelijk niet het breekpunt zou worden. Nu ligt het heel duidelijk tussen jullie in dus is het zaak om voor eens en altijd dit punt uit de weg te ruimen. Eerlijk gezegd merk ik weinig aan Sven, dat hij zich anders of meer voelt. Bij jou voel ik dat je het wel lekker vindt in andere sociale milieus te verkeren. Op zich ook niet verkeerd. Waarom niet een trapje hoger als je daar de kans voor krijgt. Denk daar ook maar eens over na. Uiteindelijk zijn die contacten er omdat je van Sven houdt en aan zijn zijde staat. Ik heb van Sven wel eens gehoord dat hij door jou ook in andere omgevingen komt waar hij normaliter niet makkelijk zou komen.” Thoms moeder zag dat haar zoon weer tot zichzelf kwam.
“Ja jongen, de rest moet je zelf doen en ik wens je daar veel wijsheid bij. Ik ben er als je me nodig hebt.”
Thom keek dankbaar naar zijn moeder en zei: “Dat weet ik toch mam.”

Met een klap zwaaide de keukendeur open, gevolgd door een luide entree van broer Rop:
“En broertje, wanneer is de verloving?”

Gesloten