BLAUW BLOEDA/OVAA Hfdst. 15

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

BLAUW BLOEDA/OVAA Hfdst. 15

Bericht door Hans Bernard » za 19 apr 2014, 07:48

BLAUW BLOED/OVAA



HOOFDSTUK 15


Sven liep achter Armand de gang op en voelde zich doodongelukkig. Wat was hij toch een waardeloze vent om Thom zo te kijk te zetten. Armand liep voor hem de trap af en deelde meteen mee dat de lift niet door de studenten gebruikt mocht worden. Hij vroeg zich nog steeds af hoe het nu eigenlijk zat met de twee kerels, die zijn nieuwe kamergenoot vergezeld hadden. Hij keek stiekem opzij. Het leek hem wel een geschikte vent. Afijn, eerst de kerel maar wegwijs maken op de OVAA.
“Heb je er zin in?” vroeg hij aan Sven.
“Ik wel, maar ik vind het moeilijk mijn vrijheid in te leveren voor het strenge regiem hier”.
“Daar hoef je niet bang voor te zijn, men doet hier niet moeilijk en iedereen wordt vrijgelaten in zijn doen en laten”.
Sven keek verrast naar zijn kamergenoot: “Hoe bedoel je?”
“Oh, men controleert nauwelijks. Je kamer sleutel past ook op de voordeur, zodat je zelf kunt bepalen hoe laat je thuiskomt. Alleen is het verboden om bezoek op je kamer te ontvangen na 10 uur 's avonds. En dat geldt voor beide kunne, jongen of meisje. Dus lekker rotzooien is er niet bij”, voegde Armand met een vette knipoog toe.
Het laatste klonk Sven iets te nonchalant in de oren. Was het zomaar een losse opmerking of was het de bedoeling van Armand, hem uit zijn tent te lokken?
Op dat moment deed hij de deur van de recreatieruimte open en trok Sven aan zijn arm mee naar binnen. Een grote groep studenten zat, hing of stond te praten of was in een andere bezigheid verdiept. Armand blies op zijn vingers en onmiddellijk verstomden de gesprekken en keken ze, als op commando naar het tweetal.
“Mag ik jullie voorstellen, een nieuwe student aan de OVAA en toevallig ook nog eens mijn nieuwe kamergenoot”.
Een opgewonden fluittoontje klonk van ergens achter in de recreatiezaal en lokte een daverend gelach uit.
“Als hij dan maar veilig is.”riep een anonieme stem ergens vandaan.
Opnieuw schamper gelach. Sven voelde zich behoorlijk opgelaten. Hij wist niet wat men precies bedoelde maar hij begreep wel dat het sloeg op hem en zijn roommate. Zo gauw hij verstaanbaar was, raapte hij de moed bij elkaar en stelde hij zich met een kort woordje voor aan zijn medestudenten.
Dat het erg gewaardeerd werd, bleek uit het applaus toen hij klaar was.
Armand vervolgde: “Hier brengen we de meeste tijd, als we vrij zijn, door. Ik bedoel dan vooral overdag, de pauzes tussen de colleges, de vrije tijd na de lunch etc. Hier leer je pokeren, biljarten, schaken en wat je maar wil.”
Ze bleven nog wat staan kijken en Sven merkte dat hij door verschillende medestudenten bekeken werd.
“Kom, dan gaan we verder”, hoorde hij Armand naast zich zeggen.
Ze draaiden zich om en verlieten de zaal. Sven begreep dat de sightseeing nog niet ten einde was.

Achtereenvolgens kreeg hij een kijkje in de dining-room, de opleidingslokalen, het sportcentrum en tot slot de bar. Armand vertelde hem dat de bar de best bezochte ruimte van het opleidingsinstituut was en bijna alle studenten daar hun dag afsloten.
“Vragen? Geen vragen? Dan scheiden hier onze wegen. Ik hoop dat ik je enigszins wegwijs heb gemaakt. Dan breng ik je nu naar de decaan, die je sleutels, reglement en meer van dat soort noodzakelijkheden zal overhandigen. Mijn taak zit erop maar nog één ding tot slot. We zijn tot elkaar veroordeeld door het gegeven dat we dezelfde kamer bewonen. Dat wil niet zeggen dat we nu vrienden zijn. Verwacht niet van mij dat ik extra tijd aan je ga besteden. Wij leven hier ieder ons eigen leven. Vrienden moet je zelf maken. En heel belangrijk is, wat je in onze kamer opvangt, ziet of hoort ook beslist tussen die muren blijft.”

Armand wenkte: “Kom, de kamer van de decaan.” Op de begane grond halverwege de grote gang, was een kleine smalle gang met allemaal deuren.
“De derde deur is de kamer van de decaan. Succes!” en weg was hij, Sven alleen achterlatend.
Daar stond hij nu, moederziel alleen in een groot, nog onbekend gebouw. Het was doodstil. Slechts in de verte was het slaan van een klok hoorbaar en het vaag het geluid uit de recreatiezaal. Nog nooit had Sven zich, na de dood van zijn ouders, zo alleen gevoeld. Het liefste was hij naar buiten gerend. Was Thom nu maar hier, die zou hem wel geholpen hebben. Hij schrok op uit zijn gepeins door een stem die hem vriendelijk aansprak en vroeg of hij ergens mee kon helpen.
“Ja”, stotterde Sven, “Ik ben op zoek naar de decaan. Ik ben hier nieuw.”
“Dat treft dan, ik ben degene die je zoekt. Kom maar mee naar mijn kamer.”

JP loodste geroutineerd de wagen door het verkeer. Je merkte nauwelijks in zo'n grote limousine dat je 130 reed.
“Gaat het weer een beetje?”
Bezorgd keek JP opzij naar Thom.
“Sorry nog, voor mijn uitlatingen straks over Sven maar ik was zo boos over zijn manier van doen”.
Onbewust had hij zijn hand op de arm van Thom gelegd om hem te troosten.
“O, dat heb ik je al lang vergeven maar houd je handen liever aan het stuur want anders beland ik nog van de wal in de sloot”, merkte hij fijntjes op.
“Zullen we eens kijken of we ergens aan de koffie kunnen? Een lekkere espresso of een cappuccino wil er wel in”.
JP stuurde de wagen naar de rechter helft van de weg en binnen een kwartier zaten ze beiden in een pas geopende nieuwe vestiging van een zeer bekende hotelfamilie. JP, die erg de behoefte voelde om nog terug te komen op het afscheid op de OVAA, zocht een geschikt moment en de juiste woorden toen Thom onverhoeds zei:
“Als er iemand baat zal hebben bij die opleiding van de OVAA dan is het Sven wel.”
JP knikte alleen maar.
Thom ging door: “Hoe komt het toch dat die jongen zo bot kan zijn. Ik ga er vooralsnog van uit dat hij het niet zo bedoelt. Hij moet toch begrijpen dat het wel bijzonder pijnlijk voor mij , maar ook voor jou is dat hij ons behandelt als voorwerpen, die je in een hoek kunt zetten als je ze niet nodig hebt.
Opnieuw voelde hij zich emotioneel worden: “Eigenlijk ben ik wel blij dat ik hem twee weken niet zie.”
Het klonk echt gemeend en JP reageerde: “Is het zo erg?”
“Ja, bij nader inzien is dit wel het ergste wat ik tot nu toe van hem heb moeten slikken. Het houdt een keer op. Hij heeft me keihard miskend. Denk eraan JP, dat dit onder ons blijft. Ik zal hem dit zelf wel vertellen. Dat is het en nu wil ik er geen woord meer aan vuilmaken”.
Thom zuchtte opgelucht, wat er hem dwars zat, was eruit. Hij had zijn hart kunnen luchten en hij wist zeker dat het veilig was bij JP.
Zonder erg legde hij zijn hand op de arm van JeanPaul en vroeg of hij zin had in een tweede kop koffie.
JP keek grijnzend naar Thom: “Als je deze hand op mijn arm dan ook maar meeneemt want twee kopjes in één hand is niet zo handig”.
Thom kreeg een kleur. JP had gelijk om hem deze kleine terechtwijzing te geven. Hij had natuurlijk zonder enige bijbedoeling straks even zijn arm vastgepakt. Maar de hele situatie maakte dat Thom overal iets achter zocht..
Het laatste deel van de autorit verliep in een ontspannen sfeer. Op verzoek van Thom vertelde JP hoe het zo gekomen was dat hij in dit beroep was beland. JP, die een goed verteller bleek, doorspekte zijn verhaal met allerlei grappige voorvallen, zodat er veel gelachen werd. Thom kreeg echter vooral een goed beeld van het grote verschil in leefwijze tussen het milieu waar hij uit kwam en het milieu waarin hij nu verkeerde en dat een flinke invloed op zijn persoonlijk leven had gehad. Nog steeds voelde het alsof hij in twee werelden leefde. Het gekke was, dat hij de ene miste als hij in de andere functioneerde en omgekeerd. Daarbij kwam ook nog eens dat hij in geen van beide situaties zichzelf kon zijn. Hij had het gevoel telkens toneel te spelen en nogal eens uit zijn rol te vallen.

Ze reden het open terrein voor huize Dennehaghe op en JP stopte voor de zij ingang omdat hij wist dat Thom er een hekel aan had officieel door de hoofdingang naar binnen te gaan. Terwijl JP de Honda in de garage zette, liep Thom door naar de kamer van oom Harald. Voor hij kon kloppen ging de deur al open en werd hij door de jonkheer verwelkomd. Hij bezat nog een uitstekend gehoor en had de motor van de Honda gehoord.
“Vertel!”, riep hij, terwijl hij ongevraagd voor Thom een kopje thee in schonk.
Een kwartier later, toen JP ook al hoog en droog aan de thee zat, was zijn hooggespannen verwachting waarheid geworden. Verguld had hij zitten luisteren naar de verhalen van Thom. Zie je wel, dacht hij bij zichzelf, mijn neefje begint het al te leren. Thom had dan ook een behoorlijk gefingeerd verslag gegeven en hier en daar de boel wat aangedikt in positieve zin. Het ongehoorde gedrag van Sven had hij eruit gelaten. Niemand had er wat aan als ze na afloop oom Harald in zorgen zouden achterlaten.

Na afloop van het gesprek liep JP met Thom mee naar de fietsenstalling.
“Dat heb je voortreffelijk gedaan. De jonkheer kan zich vanavond met een gerust hart te rusten leggen. Ik vind dat je het buitengewoon tactisch aangepakt hebt. Je hebt er goed aan gedaan om hem niet alles te vertellen. Als Sven een beetje een vent is, licht hij zelf zijn oom in”.
Hij keek Thom aan: “Hé, wat krijgen we nu, tranen?”
JP zag dat Thomas moeite had zich te beheersen.
“Kom hier kerel, ik begrijp het wel, alle emotie van deze dag word je teveel”.
JP sloeg zijn armen om Thom heen en trok hem tegen zich aan. Hij liet zijn hand zachtjes over diens rug glijden en voelde dat Thom langzaam rustig werd. Thom was blij bij JP zijn verdriet kwijt te kunnen en klampte zich aan hem vast. Hij keek omhoog naar JP, die vol genegenheid hem aankeek. Een warm gevoel trok door zijn lichaam. Het beeld van Sven verdween. Thom liet zijn ogen dwalen over het mooie gezicht. Hij voelde hoe JP's handen over zijn rug gleden om hem te troosten. Hij voelde zijn verdriet wegglijden en plaats maken voor genot. Dit mocht van hem nog lang duren. Dan werd het Thom ineens duidelijk dat hij meer voelde voor JP dan dat hij hem zomaar erg aardig vond. Hij wist meteen dat het verstandig zou zijn om zich uit de armen van JP los te maken maar het voelde zo fijn dat hij zijn gevoel de overhand liet krijgen en zich JP's troostende gebaren liet welgevallen.
“Wat ben ik blij dat ik in jou een echte goede vriend heb gevonden. Dat ik met mijn problemen met Sven bij jou terecht kan."
JeanPaul boog zich voorover naar Thom. Als door een magneet getrokken bewogen hun hoofden naar elkaar en voor ze goed en wel beseften wat er gebeurde, vonden hun lippen elkaar en verloren ze zich in een lange innige kus. Thom streelde nu ook JP's rug en beiden raakten ze opgewonden. JP was de eerste die tot bezinning kwam. Hij duwde Thom zachtjes van zich af en zei:
“Thom, dit kan niet, dit mag niet. Jij houdt van Sven. Sorry, dat ik me zo heb laten gaan. Ik wilde je alleen maar troosten. We hebben ons door alle gebeurtenissen mee laten slepen. We moeten dit vergeten. Het is nooit gebeurd, begrepen.”
Thom kon alleen maar knikken. Hij begreep niet dat hij zich zo had laten gaan. Maar het was zo vertrouwd geweest toen JP hem in zijn armen had genomen om hem te troosten. Het leek alsof ze elkaar al jaren kenden die kus was een vanzelfsprekend gevolg geweest. Wat een geluk dat JP tot bezinning was gekomen en een einde had gemaakt aan de situatie en hiermee erger had voorkomen.
“Denk je dat je naar huis kunt fietsen?
“Ja”, klonk het timide uit Thoms mond.

Thom was weer zichzelf en zag nu duidelijk in dat zij veel te ver waren gegaan en dat daar geen enkel excuus voor was. Hij pakte zijn fiets en liep naar buiten. Zonder nog om te kijken reed hij beschaamd weg. Voorlopig zouden ze hem niet meer zien op Dennehaghe. Wat Sven had gepresteerd kom absoluut niet door de beugel maar wat hijzelf gedaan had was onvergeeflijk. Het was bijna vijf uur. Om goed tot rust te komen, zodat zijn moeder niets aan hem zou merken, wilde hij eerst nog wat fietsen voor hij naar huis ging. Hij zuchtte diep, belde naar huis dat hij er om zes uur zou zijn. Op zijn moeders vraag hoe het met hem was, antwoordde hij dat alles goed was en verbrak de verbinding. Het zou nog een hele kluif worden te vertellen hoe het was gegaan zonder zijn mond voorbij te praten.

Op Dennehaghe vroeg Eleonoor zich af wat JP en Thom zo lang te zoeken hadden in de fietsenstalling. Waarom het zo lang geduurd had voordat JP en Thom weer naar buiten gekomen waren. Ze had er een naar gevoel bij. Wat hadden die twee daar uitgespookt?


april 2014 © Hans Bernard

Gesloten